NL9002317A - Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel - Google Patents

Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel Download PDF

Info

Publication number
NL9002317A
NL9002317A NL9002317A NL9002317A NL9002317A NL 9002317 A NL9002317 A NL 9002317A NL 9002317 A NL9002317 A NL 9002317A NL 9002317 A NL9002317 A NL 9002317A NL 9002317 A NL9002317 A NL 9002317A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spreading
members
spreading members
shaft
spreader
Prior art date
Application number
NL9002317A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL7901632A external-priority patent/NL190570C/en
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9002317A priority Critical patent/NL9002317A/en
Publication of NL9002317A publication Critical patent/NL9002317A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)

Abstract

The machine spreads granular and/or powdery material, having two contra-rotating spreader members on vertical axes to which the material is delivered from a hopper eccentrically to their axes. At their sides towards each other the members move in a direction opposite that in which the material is generally discharged. The material is delivered to them so that they scatter it over largely coinciding areas. The sides of the members towards each other can move generally in the machine travel direction.

Description

C. van der Lely N.V., MaaslandC. van der Lely N.V., Maasland

INRICHTING VOOR HET STROOIEN VAN KORREL- ΕΝ/OF POEDERVORMIG MATERIAALAPPARATUS FOR SPREADING GRANULAR OF OR POWDERED MATERIAL

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal, voorzien van ten minste twee, om zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsassen in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar roterend aandrijfbare verspreidorganen en voorzien van toevoermiddelen via welke materiaal vanuit een voorraadruimte aan de verspreidorganen kan worden toegevoerd, zodanig dat aan ieder van de beide verspreidorganen het materiaal excentrisch ten opzichte van hun draaiingsas wordt toegevoerd, waarbij de toevoermiddelen zodanig zijn aangebracht en/of uitgevoerd dat de toevoer aan de verspreidorganen tijdens bedrijf zodanig is dat de twee verspreidorganen het materiaal over althans in hoofdzaak samenvallende sectoren uitstrooien.The invention relates to a device for spreading granular and / or powdery material, provided with at least two rotation axes which can be driven in the direction of height and rotatable in opposite directions relative to each other, and provided with feed means via which material from a storage space can be supplied to the distribution members, such that the material is supplied to each of the two distribution members eccentrically relative to their axis of rotation, the supply means being arranged and / or designed such that the supply to the distribution members during operation is such that the two distributing bodies scatter the material over at least substantially coinciding sectors.

Een inrichting van deze soort is bekend uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 6610697.An apparatus of this type is known from Dutch patent application 6610697 laid open to public inspection.

Een doel van de uitvinding is een inrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarmede bijvoorbeeld verschillende soorten materiaal doelmatiger uitgestrooid kunnen worden. Volgens 'de uitvinding kan dit bereikt worden wanneer de verspreidorganen zijn gekoppeld met aandrijfbare overbrengingsorganen die een toerenregeling van de verspreidorganen mogelijk maken. Door het veranderen van het toerental van de verspreidorganen kan de afstand waarover ieder verspreidorgaan het materiaal uitstrooit gewijzigd worden, respectievelijk aan de soort uit te strooien materiaal worden aangepast. Daar de tegengesteld aan elkaar roterende verspreidorganen ieder het materiaal over dezelfde sector, dat wil zeggen practisch even ver aan weerszijden van de inrichting uitstrooien, zal het totale strooibeeld dat door de beide practisch elkaar dekkende sectoren wordt verkregen zeer gelijkmatig kunnen zijn, waarbij eventuele kleine verschillen in de uitstrooiing door verandering van het toerental elkaar opheffen. Hierbij kunnen volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding de toevoermiddelen een vaste ligging in de inrichting hebben, daar deze ligging bij het veranderen van de toerentallen van de verspreidorganen niet aan deze verandering van de toerentallen van de verspreidorganen behoeven te worden aangepast. Aldus kan de constructie van de inrichting en de bediening daarvan eenvoudig gehouden worden.An object of the invention is to obtain a device of the above type, with which, for example, different types of material can be spread more efficiently. According to the invention, this can be achieved when the spreading members are coupled to drivable transmission members that allow speed control of the spreading members. By changing the speed of the spreading members, the distance over which each spreading member scatters the material can be changed, respectively, can be adapted to the type of material to be spread. Since the oppositely rotating spreading members each spread the material over the same sector, i.e. practically equally far on either side of the device, the total spread image obtained by the two practically covering sectors can be very uniform, with possible small differences in spreading cancel each other out by changing the speed. According to a further embodiment of the device according to the invention, the supply means can have a fixed position in the device, since this position does not have to be adapted to this change in the speeds of the distribution members when the rotational speeds of the spreading members are changed. Thus, the construction of the device and its operation can be kept simple.

Een goede aanpassing voor het uitstrooien kan verkregen worden wanneer de toerenregeling traploos regelbaar is. Constructief kan een zeer gunstige constructie verkregen worden wanneer de overbrengingsorganen een tandwiel-aandrijving met één of meer wisselwielen omvatten. Een gunstige constructie en goede bereikbaarheid van de wisselwielen kan hierbij verkregen worden wanneer de wisselwielen achter de tussenas tussen de beide verspreidorganen is gelegen, gezien ten opzichte van de normale voortbewegings-richting van de inrichting. Hierbij kan op eenvoudige wijze de koppelas waarmede de aandrijforganen aan de aftakas van een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar zijn de tussenas tussen de beide verspreidorganen loodrecht kruisen en boven deze tussenas zijn gelegen. Hierdoor kan de aandrijving via de toerenregeling op gunstige wijze tussen bijvoorbeeld twee afvoertuiten van het reservoir aangebracht worden, waarbij de hoogte van de inrichting gunstig gehouden kan worden, dit om bijvoorbeeld het reservoir van de inrichting gemakkelijk te kunnen vullen.A good adjustment for spreading can be obtained when the speed control is infinitely adjustable. Structurally, a very favorable construction can be obtained when the transmission members comprise a gear drive with one or more change wheels. A favorable construction and good accessibility of the change wheels can be obtained here when the change wheels are located behind the intermediate shaft between the two spreading members, viewed in relation to the normal direction of travel of the device. The coupling shaft with which the drive members can be coupled to the power take-off shaft of a tractor or similar vehicle can herein simply cross the intermediate shaft between the two spreading members and be located above this intermediate shaft. The drive can hereby be advantageously arranged via the speed control between, for example, two discharge spouts of the reservoir, wherein the height of the device can be kept favorable, this in order to, for example, be able to easily fill the reservoir of the device.

Een goede en aan elkaar gelijke verspreiding van het materiaal door de beide verspreidorganen kan volgens de uitvinding op gunstige wijze verkregen worden wanneer althans een deel van de overbrengingsorganen onder de op gelijke hoogte gelegen verspreidorganen zijn aangebracht. Het materiaal kan hierbij op goede wijze aan de verspreidorganen worden toegevoerd, terwijl elk van de verspreidorganen het materiaal op dezelfde wijze kan uitstrooien bij de verschillende toerentallen. De constructie van de inrichting en de uitstrooiing van het materiaal kunnen verder op gunstige wijze beïnvloed worden wanneer de organen voor de toeren- regeling van de beide verspreidorganen, in bovenaanzicht gezien, althans nagenoeg tussen de verspreidorganen zijn gelegen, die op zodanige afstand van elkaar zijn aangebracht dat de afstand van de draaiingsassen van deze verspreidorganen bij voorkeur groter is dan ongeveer één en een kwart maal de concentrisch om de draaiingsas van het betreffende verspreidorgaan gelegen diameter op welke de op de grootste afstand van de draaiingsas van het verspreidorgaan gelegen delen van dit verspreidorgaan zijn gelegen. Door deze ligging van de verspreidorganen zullen de bij toerentalwijzigingen ontstane kleine wijzigingen in de ligging van de beide strooisectoren geen nadelige invloed ontstaat, doordat bijvoorbeeld het uitgestrooide materiaal van het ene verspreidorgaan tegen het andere verspreidorgaan aan komt. Verder kunnen de strooisectoren zich hierbij uitstrekken over een grote hoek om de betreffende draaiingsassen van de beide verspreidorganen zonder dat de genoemde nadelen zullen ontstaan. Deze nadelen kunnen verder op gunstige wijze tegengegaan worden wanneer de werpschoepen van de verspreidorganen, gezien evenwijdig aan de draaiingsassen van de verspreidorganen, versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, een en ander zodanig dat afwisselend een werpschoep van het ene en een werpschoep van het andere verspreidorgaan het vlak passeert dat de draaiingsassen van de beide verspreidorganen omvat. Hierdoor zullen namelijk de momenten van uitstrooien van het ene verspreidorgaan naijlen ten opzichte van de momenten van uitstrooien van het andere verspreidorgaan. Het door de beide verspreidorganen uitgestrooide materiaal kan hierbij op gunstige wijze zijn uitstrooi-richting behouden, doordat minder kans bestaat dat de door de beide verspreidorganen uitgestrooide materiaal deeltjes met elkaar in contact komen.According to the invention, a good and equal distribution of the material by the two spreading members can be obtained in an advantageous manner when at least a part of the transfer members are arranged below the equally spaced spreading members. The material can hereby be fed in a good manner to the spreading members, while each of the spreading members can spread the material in the same manner at the different speeds. The construction of the device and the spreading of the material can furthermore be favorably influenced when the speed control members of the two spreading members, seen in plan view, are at least substantially between the spreading members, which are at such a distance from each other arranged that the distance of the rotational axes of these spreading members is preferably greater than about one and a quarter times the diameter concentrically about the rotational axis of the respective spreading member, at which parts of this spreading member located at the greatest distance from the rotating axis of the spreading member are located. Due to this location of the spreading members, the small changes in the position of the two spreading sectors resulting from changes in speed will not have a detrimental effect, for instance because the scattered material of one spreading member comes into contact with the other spreading member. Furthermore, the spreading sectors can here extend over a large angle about the relevant rotary axes of the two spreading members without the aforementioned drawbacks arising. These drawbacks can furthermore be advantageously counteracted when the throwing blades of the spreading members are arranged staggered relative to each other, seen parallel to the axes of rotation of the spreading members, in such a way that alternatively a throwing blade of one and a throwing blade of the other spreader passes the plane containing the rotary axes of both spreader members. Namely, this will cause the moments of spreading of one spreading member to lag relative to the moments of spreading of the other spreading member. The material scattered by the two spreading members can advantageously maintain its spreading direction, because there is less chance that the material particles scattered by the two spreading members come into contact with each other.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van enkele uitvoeringsvoorbeelden.The invention will be further elucidated with reference to the drawings of some exemplary embodiments.

Figuur 1 is een vooraanzicht van een inrichting volgens de uitvinding;Figure 1 is a front view of a device according to the invention;

Figuur 2 geeft een bovenaanzicht weer van een gedeelte van de inrichting volgens figuur 1, gezien volgens de pijl II in figuur 1, waarbij het reservoir is weggelaten;Figure 2 shows a top view of a part of the device according to Figure 1, seen according to the arrow II in Figure 1, with the reservoir omitted;

Figuur 3 geeft op schematische wijze een bovenaanzicht weer van de samenvallende sectoren, waarover de verspreidorganen het materiaal verspreiden;Figure 3 schematically shows a top view of the coinciding sectors over which the spreading members spread the material;

Figuur 4 geeft op schematische wijze een toepassingsmogelijkheid van de inrichting weer, waarbij ieder van de verspreidorganen het materiaal naar opzij van de inrichting uitstrooit;Figure 4 schematically shows an application possibility of the device, wherein each of the spreading members scatters the material to the side of the device;

Figuur 5 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer van een werpschoep van een verspreidorgaan, gezien volgens de pijl V in figuur 2;Figure 5 is an enlarged view of a throwing blade of a spreading member, seen according to the arrow V in Figure 2;

Figuur 6 geeft op vergrote schaal een detail weer van de voorraadbak van de inrichting volgens de figuren 1 en 2;Figure 6 is an enlarged detail of the storage bin of the device of Figures 1 and 2;

Figuur 7 geeft op schematische wijze een ander uitvoeringsvoorbeeld weer van de aandrijving van de verspreidorganen bij een inrichting volgens figuur 1;Figure 7 schematically shows another exemplary embodiment of the drive of the spreading members in a device according to Figure 1;

Figuur 8 is een aanzicht van de overbrengings-organen van de inrichting vo.lgens figuur 7, gezien volgens de lijn VIII-VIII in figuur 7;Figure 8 is a view of the transmission members of the device of Figure 7, taken along line VIII-VIII in Figure 7;

Figuur 9 geeft een andere constructie weer van overbrengingsorganen voor de aandrijving van de verspreidorganen, gezien in een aanzicht overeenkomend met het aanzicht volgens figuur 8;Figure 9 shows another construction of transmission members for driving the spreading members, seen in a view corresponding to the view of Figure 8;

Figuur 10 geeft weer een ander uitvoeringsvoorbeeld weer van de aandrijving van de verspreidorganen in een richting overeenkomend met de figuren 1 en 2;Figure 10 shows yet another exemplary embodiment of the drive of the spreading members in a direction corresponding to Figures 1 and 2;

Figuur 11 geeft op schematische wijze een bovenaanzicht weer van de overbrengingsorganen volgens figuur 10, gezien volgens de pijl 11 in figuur 10;Figure 11 schematically shows a top plan view of the transmission members of Figure 10, seen according to arrow 11 in Figure 10;

Figuur 12 geeft op vergrote schaal een bovenaanzicht weer van een andere uitvoeringsvorm van de twee verspreidorganen, waarbij het bovenaanzicht volgens deze figuur overeenkomt met het aanzicht volgens figuur 2;Figure 12 is an enlarged top view of another embodiment of the two spreading members, the top view of this figure corresponding to the view of Figure 2;

Figuur 13 is een bovenaanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm van een verspreidorgaan volgens de inrichting volgens de figuur 12.Figure 13 is a top view of yet another embodiment of a spreading member according to the device of Figure 12.

In de figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal, in dit geval een kunstmeststrooier, volgens de uitvinding weergegeven. Deze kunstmeststrooier bezit een gestel 1, dat een, dwars op de, voor het normale gebruik bestemde, voorwaartse richting V liggende, onderste gestelbalk 2 omvat.Figures 1 and 2 show an embodiment of an apparatus for spreading granular and / or powdery material, in this case a fertilizer spreader, according to the invention. This fertilizer spreader has a frame 1 which comprises a lower frame beam 2 lying transversely of the forward direction V, intended for normal use.

Zoals uit het bovenaanzicht volgens figuur 2 blijkt, is deze gestelbalk 2 nabij zijn beide uiteinden verbonden met een tweetal V-vormig gevormde draaggestellen 3 en 4, waarbij de punt van deze draaggestellen ten opzichte van de rijrichting V naar achteren is gericht. Beide draaggestellen 3 en 4 zijn door middel van een gestelbalk 5 met elkaar verbonden, die ter hoogte van de gestelbalk 2 en in de rijrichting gerekend achter deze gestelbalk 2 is gelegen. De gestelbalk 5 loopt parallel aan de gestelbalk 2 en bevindt zich op een afstand 70 van de gestelbalk 2, die ongeveer 2/3 van de afstand 71 van de punt van de draaggestellen 3 en 4 tot deze gestelbalk 2 bedraagt. De draaggestellen 3 en 4 hebben nabij hun bevestiging aan de gestelbalk 2 een breedte 72 die ongeveer overeenkomt met 1/3 van de lengte 73 van de gestelbalk 2. Tussen de V-vormige benen van ieder draaggestel 3 en 4 bevindt zich in het verlengde van de gestelbalk 5 een gestelbalk 6, respectievelijk 7 die de beide benen van de V-vormige draaggestellen 3 en 4 met elkaar verbindt.As can be seen from the top view according to figure 2, this frame beam 2 is connected near its two ends to two V-shaped support frames 3 and 4, the tip of these support frames pointing backwards with respect to the direction of travel V. Both supporting frames 3 and 4 are connected to each other by means of a frame beam 5, which is located at the height of the frame beam 2 and counted in the direction of travel behind this frame beam 2. The frame beam 5 is parallel to the frame beam 2 and is located at a distance 70 from the frame beam 2, which is approximately 2/3 of the distance 71 from the tip of the supporting frames 3 and 4 to this frame beam 2. The support frames 3 and 4, near their attachment to the frame beam 2, have a width 72 which corresponds approximately to 1/3 of the length 73 of the frame beam 2. Between the V-shaped legs of each frame 3 and 4 there is an extension of the frame beam 5 a frame beam 6, 7 respectively, which connects the two legs of the V-shaped supporting frames 3 and 4 with each other.

De gestelbalk 2 is verbonden met een tweetal gesteldelen 8 en 9, die gedeeltelijk rechthoekig en gedeeltelijk V-vormig zijn uitgevoerd. Verticaal gelegen benen van de gesteldelen 8 en 9 zijn aan de balk 2 bevestigd ter plaatse van de bevestiging van de draaggestellen 3 en 4 aan deze gestelbalk 2. De zich in hoofdzaak verticaal uitstrekkende gesteldelen 8 en 9 bezitten aan hun bovenzijde driehoekige gesteldelen 10 en 11, die door een gestelbalk 12 met elkaar zijn verbonden. De gestelbalk 12 bevindt zich, van boven af gezien, ongeveer boven de gestelbalk 2. Aan de bovenzijde en nabij de einden van de gestelbalk 12 bevinden zich een tweetal steunen 13 en 14, die ieder een horizontale strip 15, respectievelijk 16 dragen.The frame beam 2 is connected to two frame parts 8 and 9, which are partly rectangular and partly V-shaped. Vertically located legs of the frame parts 8 and 9 are attached to the beam 2 at the location of the attachment of the supporting frames 3 and 4 to this frame beam 2. The substantially vertically extending frame parts 8 and 9 have triangular frame parts 10 and 11 on their top side. which are connected to each other by a frame beam 12. The frame beam 12, viewed from above, is approximately above the frame beam 2. At the top and near the ends of the frame beam 12 are two supports 13 and 14, each of which carries a horizontal strip 15, 16 respectively.

Het gestel 1 bezit aansluitpunten waarmee het gestel aan de driepuntshefinrichting van een trekker kan worden gekoppeld. Hiertoe is aan de gestelbalk 2 een tweetal aankoppelpunten 17 aangebracht en aan de ges te lba lk 12 een aankoppelpunt 18. Het gestel 1 draagt op een niet nader aangegeven wijze een voorraadbak of reservoir 19, dat twee trechtervormige delen 20 en 21 bezit.The frame 1 has connection points with which the frame can be coupled to the three-point lifting device of a tractor. For this purpose two coupling points 17 are arranged on the frame beam 2 and a coupling point 18 on the frame 12. The frame 1 carries in an unspecified manner a storage container or reservoir 19, which has two funnel-shaped parts 20 and 21.

De gestelbalken 6 en 7 dragen ieder een tandwielkast 22, respectievelijk 23. Iedere tandwielkast 22 en 23 heeft een ingaande as 24, respectievelijk 25 die zich horizontaal uitstrekt en in hoofdzaak in de rijrichting V is gelegen. De tandwielkasten 22 en 23 bezitten een verticale uitgaande as 26, respectievelijk 27. Op de uitgaande assen 26 en 27 zijn verspreidorganen 28, respectievelijk 29 aangebracht. Op de ingaande assen 24, respectievelijk 25 zijn snaarschijven 30, respectievelijk 31 bevestigd. Deze snaar-schijven kunnen door middel van snaren 32, respectievelijk 33 in draaiing worden gebracht. Hiertoe bezit het gestel 1 op een steun 34 aangebrachte overbrengingsorganen, die een toerenvariator 35 omvatten. De overbrengingsorganen omvatten twee aan de toerenvariator 35 aangebrachte snaarschijven 36 en 37. De toerenvariator of overbrengingskast 35 bezit een ingaande as 38, die via een tussenas met de aftakas van een trekker gekoppeld kan worden, waaraan de inrichting door middel van de aankoppelpunten 17 en 18 is te bevestigen. De ingaande as 38 kan aldus op op zichzelf bekende wijze door de trekker worden aangedreven. De snaren 32, respectievelijk 33 zijn om de snaarschijven 30 en 36, respectievelijk 31 en 37 aangebracht, en wel zodanig dat de verspreidorganen 28 en 29 in tegengestelde richtingen volgens de pijlen A en B in figuur 2 worden aangedreven. De strooischijven worden hierbij zodanig aangedreven dat de naar elkaar toegekeerde zijden in een richting bewegen die tegengesteld is aan de gemiddelde richting waarin het materiaal wordt verspreid. Deze gemiddelde richting is met de pijl C aangegeven. Met andere woorden, de strooischijven bewegen zich, ter plaatse waar zij zich het dichtst bij elkaar bevinden, in een richting overeenkomende met de voortbewegingsrichting V van de inrichting. De overbrengingsmiddelen omvatten de in dit uitvoeringsvoorbeeld niet nader weergegeven toerenvariator 35 om het toerental van de snaarschijven 36 en 37 en daarmede het toerental van de verspreidorganen 28 en 29 te kunnen wijzigen.The frame beams 6 and 7 each carry a gearbox 22 and 23, respectively. Each gearbox 22 and 23 has an input shaft 24 and 25 respectively, which extends horizontally and is located substantially in the direction of travel V. The gearboxes 22 and 23 have a vertical output shaft 26 and 27, respectively. Spreading members 28 and 29 are arranged on the output shafts 26 and 27, respectively. Belt sheaves 30 and 31 are mounted on the input shafts 24 and 25, respectively. These belt pulleys can be rotated by means of belts 32 and 33, respectively. To this end, the frame 1 has transmission members mounted on a support 34 and comprising a speed variator 35. The transmission members comprise two pulleys 36 and 37 arranged on the speed variator 35. The speed variator or transmission box 35 has an input shaft 38, which can be coupled via an intermediate shaft to the power take-off shaft of a tractor, to which the device is connected by means of the coupling points 17 and 18. can be confirmed. The input shaft 38 can thus be driven by the tractor in a manner known per se. The belts 32 and 33, respectively, are arranged around the pulleys 30 and 36, 31 and 37, respectively, in such a way that the spreading members 28 and 29 are driven in opposite directions according to arrows A and B in figure 2. The spreading discs are driven in such a way that the facing sides move in a direction opposite to the average direction in which the material is spread. This average direction is indicated by the arrow C. In other words, the spreading discs move in the direction where they are closest to each other in a direction corresponding to the direction of travel V of the device. The transmission means comprise the speed variator 35, which is not shown in more detail in this exemplary embodiment, in order to be able to change the speed of the pulleys 36 and 37 and thereby the speed of the spreading members 28 and 29.

Elk deel 20, respectievelijk 21 van het reservoir 19 bezit een bodem 39, respectievelijk 40 die van twee afvoeropeningen 41, respectievelijk 42 zijn voorzien. Deze afvoeropeningen kunnen door middel van onder de bodems 39 en 40 zich bevindende schuiven 43 en 44 meer of minder worden afgesloten. De schuiven 43 en 44 worden evenals de bodems 39 en 40 gevormd door ronde platen, waarbij zij ieder zijn voorzien van twee openingen 91, respectievelijk 92, die wat betreft grootte en ligging overeenstemmen met de openingen 41, respectievelijk 42. De schuiven zijn verdraaibaar om de hartlijnen 83 en 84 van de assen 26 en 27. De afvoeropeningen 41 en 42 zijn zodanig gelegen dat het te verspreiden materiaal door de verspreidorganen wordt uitgestrooid over twee in hoofdzaak samenvallende sectoren. Dat betekent dat de ligging van de openingen zodanig is gekozen dat, in de rijrichting gerekend, de linker begrenzing van de door het linker verspreidorgaan 29 gevormde strooisector in grote trekken overeenkomt met de linker begrenzing van de door het rechter verspreidorgaan gevormde strooisector en omgekeerd de rechter begrenzing van de rechter strooisector, in rijrichting gerekend, in hoofdzaak overeenstemt met de rechter begrenzing van de linker strooisector. Opgemerkt wordt dat hierbij de beide verspreidorganen op dezelfde hoogte zijn gelegen. Het is mogelijk om de schuiven 43 en 44 door middel van een verstelmechanisme te verschuiven zodanig dat de afvoeropeningen 41 en 42 gelijktijdig meer of minder gesloten worden. Hierbij worden de schuiven 43 en 44 gelijktijdig over dezelfde hoeken, doch tegengesteld aan elkaar, verdraaid om de assen 26 en 27. Hiertoe bezit iedere schuif een oor 47, respectievelijk 48 dat een opening 49, respectievelijk 50 bezit. In deze opening is een stang 51, respectievelijk 52 met één einde scharnierend aangebracht. Het andere einde van deze stangen is scharnierend bevestigd aan hefbomen 53, respectievelijk 54, die met verticale scharnierassen 55, respectievelijk 56 verbonden zijn. De assen 55, respectieve- lijk 56 zijn draaibaar aangebracht aan de gesteldelen 8 en 9 en de strippen 15, respectievelijk 16. De assen 55, respectievelijk 56 bezitten aan hun bovenzijde een hefboom 57, respectievelijk 58, die scharnierend met de stangen 59, respectievelijk 60 zijn verbonden. De stangen 59, respectievelijk 60 zijn aangebracht aan een bedieningsarm 61 die verdraaibaar is om een horizontale as 62. De stang 59 is hierbij boven de as 62 en de stang 60 onder de as 62 scharnierend aan de arm 61 aangebracht. De afstanden 74 en 75 van de scharnierpunten tot de as 62 zijn aan elkaar gelijk. Nabij de hefbomen 57 en 58 bezitten de strippen 15 en 16 segmenten 63, respectievelijk 64 'waarmee aangegeven kan worden hoe de stand van de schuiven 43 en 44 is ingesteld ten opzichte van de afvoeropeningen 41, respectievelijk 42. De onderdelen 51 -62 vormen gezamenlijk het verstelmechanisme voor de schuiven 43 en 44. De bodems 39 en 40 met de schuiven 43 en 44 vormen met de daarin aangebrachte openingen 41, 80 en 91, respectievelijk 42, 81 en 92 toevoermiddelen waardoor het materiaal tijdens bedrijf van de inrichting uit het reservoir aan de verspreidorganen kan worden toegevoerd. Deze middelen liggen hierbij boven de verspreidorganen, zoals uit de figuren blijkt. Ieder verspreidorgaan 28, respectievelijk 29 is in dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een vierkante vlakke plaat 65, respectievelijk 66, waarop een viertal werpschoepen 67, respectievelijk 68 is aangebracht. De werpschoepen 67 en 68 zijn gelijkvormig aan elkaar en zijn in verticale doorsnede gootvormig. De vlakke platen 65 en 66 strekken zich loodrecht op de draaiingsassen 83 en 84 uit. De bodem van elke gootvormige schoep wordt gevormd door een wand 76 in de vorm van een gebogen plaatdeel dat loodrecht op de plaat 65 of 66 is aangebracht. Hierbij liggen de zijden van deze gebogen plaatdelen in vlakken die evenwijdig zijn aan de draaiingsassen 83 en 84. Aan de bovenzijde van de plaatdelen 76 is een in de draairichting A of B zich uitstrekkende rand 77 aangebracht.Each part 20 and 21 respectively of the reservoir 19 has a bottom 39 and 40 respectively, which are provided with two discharge openings 41 and 42, respectively. These discharge openings can be closed to a greater or lesser extent by means of slides 43 and 44 located under the bottoms 39 and 40. The slides 43 and 44, like the bottoms 39 and 40, are formed by round plates, each of which is provided with two openings 91 and 92, respectively, which correspond in size and location to the openings 41 and 42, respectively. The slides are rotatable to the axes 83 and 84 of the shafts 26 and 27. The discharge openings 41 and 42 are located such that the material to be spread is spread by the spreading members over two substantially coincident sectors. This means that the location of the openings is chosen such that, counting in the direction of travel, the left boundary of the spreading sector formed by the left spreading member 29 roughly corresponds to the left bounding of the spreading sector formed by the right spreading member and vice versa the right boundary of the right-hand spreading sector, calculated in the direction of travel, substantially corresponds to the right-hand boundary of the left-hand spreading sector. It is noted that the two distribution members are at the same height. It is possible to slide the sliders 43 and 44 by means of an adjusting mechanism such that the discharge openings 41 and 42 are simultaneously closed more or less. The slides 43 and 44 are simultaneously rotated about the same angles, but opposite to each other, about the axes 26 and 27. For this purpose, each slide has an ear 47 and 48, respectively, which has an opening 49 and 50, respectively. Rods 51 and 52 are hinged at one end in this opening. The other end of these rods is hinged to levers 53 and 54, respectively, which are connected to vertical pivot shafts 55 and 56, respectively. The shafts 55 and 56, respectively, are rotatably mounted on the frame parts 8 and 9 and the strips 15 and 16, respectively. The shafts 55 and 56 respectively have a lever 57 and 58, respectively, which hinges on the rods 59 and 58, respectively. 60 are connected. The rods 59 and 60 are respectively mounted on an operating arm 61 which is rotatable about a horizontal axis 62. The rod 59 is hingedly mounted on the arm 61 above the axis 62 and the rod 60 below the axis 62. The distances 74 and 75 from the pivot points to the shaft 62 are equal to each other. Near the levers 57 and 58, the strips 15 and 16 have segments 63 and 64 ', respectively, with which it can be indicated how the position of the slides 43 and 44 is adjusted with respect to the discharge openings 41 and 42, respectively. The parts 51 -62 together form the adjustment mechanism for the slides 43 and 44. The bottoms 39 and 40 with the slides 43 and 44 form with the openings 41, 80 and 91, 42, 81 and 92 respectively provided therein, supply means through which the material is removed from the reservoir during operation of the device can be supplied to the spreading members. These means lie above the spreading members, as appears from the figures. In this exemplary embodiment, each spreading member 28 and 29 is provided with a square flat plate 65 and 66, on which four throwing blades 67 and 68 are arranged. The throwing blades 67 and 68 are similar to each other and have a gutter-shaped vertical section. The flat plates 65 and 66 extend perpendicular to the rotary axes 83 and 84. The bottom of each trough-shaped blade is formed by a wall 76 in the form of a curved plate part arranged perpendicular to the plate 65 or 66. The sides of these bent plate parts lie in planes which are parallel to the rotation axes 83 and 84. An edge 77 extending in the direction of rotation A or B is arranged on the top side of the plate parts 76.

Het is gebleken dat de inrichting volgens de uitvinding zich bijzonder goed leent voor het verstrooien van korrels, in het bijzonder van korrels van een tamelijk harde consistentie. Het is gebleken dat tijdens bedrijf van de inrichting, door de constructie volgens de uitvinding een gelijkmatig strooibeeld wordt verkregen. Bovendien is gebleken dat een bijzonder fraai strooibeeld wordt verkregen, hoewel de verspreidorganen op dezelfde hoogte zijn gelegen en de strooisegmenten elkaar in zeer belangrijke mate overlappen, waardoor men zou kunnen denken dat de door de beide verspreidorganen uitgestrooide korrels tegen elkaar aan zouden kunnen botsen en een vervorming van het strooibeeld zou optreden. Aldus wordt tegen de verwachting in een bijzonder mooi strooibeeld verkregen.It has been found that the device according to the invention is particularly suitable for scattering granules, in particular granules of a fairly hard consistency. It has been found that during operation of the device, a uniform spreading pattern is obtained by the construction according to the invention. In addition, it has been found that a particularly fine spreading pattern is obtained, although the spreading members are at the same height and the spreading segments overlap to a very large extent, which would lead one to think that the grains scattered by the two spreading members could collide with one another and distortion of the spreading pattern would occur. Thus, contrary to expectations, a particularly beautiful spread image is obtained.

De breedte van het strooibeeld kan op eenvoudige wijze worden ingesteld, door het toerental van de strooi-schijven te veranderen. Het is gewenst dat het toerental van de strooischijven maximaal ca. 750 omwentelingen per minuut bedraagt, terwijl het minimaal ongeveer 300 omwentelingen per minuut bedraagt. De totale strooisector waarover het materiaal door de beide verspreidorganen 28 en 29 wordt uitgestrooid kan iets in breedte wijzigen wanneer een ander soort materiaal uitgestrooid wordt. De ene soort materiaal, bijvoorbeeld van grotere korrelstructuur zal verder uitgestrooid worden dan materiaal van kleinere korrelstructuur. Ongeacht welk soort materiaal uitgestrooid wordt zal het materiaal steeds gelijkmatig over de totale bestrooide breedte verdeeld worden door de verandering in strooibeeld van de verschillende soorten materiaal uitgestrooid door het ene verspreidorgaan gecompenseerd zal worden door verandering in strooibeeld van het materiaal uitgestrooid door het andere verspreidorgaan. Hierdoor is de inrichting heel goed te gebruiken voor het uitstrooien van verschillende soorten materiaal, bijvoorbeeld van verschillende soorten kunstmest. De totale breedte waarover het materiaal uitgestrooid wordt kan geregeld worden door het regelen van het toerental van de beide verspreidorganen 28 en 29. Hiervoor kan de overbrenging in de overbrengingsorganen door de toerenvariator veranderd worden. Hiervoor is aan de toerenregelaar of -variator 35 een verstelorgaan 78 aangebracht. Indien het gewenst is dat bij het uitstrooien van een ander soort materiaal het materiaal over dezelfde breedte uitgestrooid wordt bij het voortbewegen van de inrichting, dan kan hiervoor het toerental van de beide verspreidorganen worden aangepast. Om het materiaal gunstig te kunnen uitstrooien is het van voordeel dat de twee openingen 41, respectievelijk 42 over een hoek 93 van ongeveer 60° om de draaiingsas 83, respectievelijk 84 verdeeld liggen. Bij voorkeur is deze hoek, bijvoorbeeld bij het gebruik van slechts één afvoeropening in de bodem 39, respectievelijk 40, niet kleiner dan 15 è 20°. In dit uit-voeringsvoorbeeld is de hoek 93 ongeveer 70°. De hulp-openingen 80 en 81 liggen aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de assen 83 'en 84 en nabij het verticale vlak 82 dat de draaiingsassen bevat. De openingen 41, respectievelijk 42 liggen vóór dit vlak 82, gerekend in de normale voort-bewegingsrichting V. De openingen 41 en 42 liggen in hoofdzaak aan de van elkaar afgekeerde zijden van de verticale vlakken 94 en 95 die zich in de voortbewegingsrichting V uitstrekken en de assen 83, respectievelijk 84 bevatten. Hierbij ligt één van elke twee openingen 41, respectievelijk 42 nabij het vlak 94, respectievelijk 95.The width of the spreading pattern can be easily adjusted by changing the speed of the spreading discs. It is desirable that the speed of the spreading discs is a maximum of about 750 revolutions per minute, while it is a minimum of about 300 revolutions per minute. The total spreading sector over which the material is spread by the two spreading members 28 and 29 may change slightly in width when a different type of material is spread. One type of material, for example of a larger grain structure, will be spread further than material of a smaller grain structure. Regardless of what type of material is spread, the material will always be evenly distributed over the total spread width by the change in spreading image of the different types of material spread by one spreader will be compensated by change in spread image of the material spread by the other spreader. This makes the device very suitable for spreading different types of material, such as different types of fertilizer. The total width over which the material is spread can be controlled by controlling the speed of the two spreading members 28 and 29. For this purpose, the transmission in the transmission members can be changed by the speed variator. An adjusting element 78 is arranged for this purpose on the speed controller or variator 35. If it is desired that when spreading another type of material, the material is spread over the same width when the device is advanced, the speed of the two spreading members can be adjusted for this. In order to be able to spread the material in a favorable manner, it is advantageous that the two openings 41 and 42 are distributed over an angle 93 of approximately 60 ° about the rotary axes 83 and 84, respectively. Preferably, this angle is, for example, when only one discharge opening in the bottom 39 and 40 is used, not less than 15 to 20 °. In this exemplary embodiment, angle 93 is approximately 70 °. The auxiliary openings 80 and 81 are on the facing sides of the shafts 83 'and 84 and near the vertical plane 82 containing the rotary shafts. The openings 41 and 42, respectively, lie in front of this plane 82, counting in the normal direction of travel V. The openings 41 and 42 lie substantially on the sides of the vertical faces 94 and 95 which face away from each other and which extend in the direction of travel V, and the shafts 83 and 84 respectively. In this case, one of each two openings 41 and 42, respectively, lies near planes 94 and 95, respectively.

De verspreiding van het materiaal door de twee verspreidorganen over samenvallende sectoren wordt gunstig beïnvloed wanneer de afstand 96 kleiner is dan 2,5 maal de diameter 97 waarop de verst van de betreffende draaiingsassen 83, respectievelijk 84 gelegen delen van de verspreidorganen 28 en 29 zijn gelegen. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 1 - 3 is de afstand 96 ongeveer 1,5 maal de diameter 97.The distribution of the material by the two spreading members over coincident sectors is favorably influenced when the distance 96 is smaller than 2.5 times the diameter 97 on which parts of the spreading members 28 and 29, which are furthest from the respective rotary axes 83 and 84, respectively, are located . In the exemplary embodiment according to Figs. 1-3, the distance 96 is approximately 1.5 times the diameter 97.

De vorm van de werpschoepen 67, respectievelijk 68 van de verspreidorganen 28 en 29 is zodanig dat de kans dat materiaalkorrels door het ene verspreidorgaan in aanraking komen met materiaalkorrels uit geworpen door het andere ver-spreidorgaan tot een minimum wordt beperkt. Hiervoor is elke schoep voorzien van een opstaande wand 76 die een hoogte 79 (figuur 5) heeft van bijvoorbeeld meer dan 1,5 cm en minder dan 5 cm. In dit uit voerings voorbeeld is de hoogte ongeveer 3 cm. Het materiaal dat uit de afvoeropeningen op de verspreidorganen terecht komt zal door de werpschoepen van elk van de verspreidorganen aangevat worden. Hierbij zal het materiaal zich over de hoogte van de werpschoepen verdelen, zodat door elk verspreidorgaan een laag materiaal uitgestrooid wordt die, in hoogterichting gemeten, een dikte heeft afhankelijk van de hoogte 79 van de verspreidorganen. Doordat het materiaal dat door elk van de verspreidorganen wordt weggeworpen, wordt weggeworpen over een bepaalde laagdikte, zullen de korrels meer ruimte hebben en in een geringere dichtheid de verspreidorganen verlaten. Doordat de materiaal-korrels in een dikkere laag met mindere dichtheid van materiaal weggeworpen worden, zal de kans groter zijn dat de korrels die door de verspreidorganen worden weggeworpen elkaar passeren zonder met elkaar in aanraking te komen.The shape of the throwing blades 67 and 68 of the spreading members 28 and 29, respectively, is such that the chance of material grains coming into contact with material grains ejected by the other spreading member through one spreading member is minimized. For this purpose, each blade is provided with an upright wall 76, which has a height 79 (figure 5) of, for example, more than 1.5 cm and less than 5 cm. In this embodiment example, the height is about 3 cm. The material that ends up on the distribution members from the discharge openings will be picked up by the throwing blades of each of the distribution members. The material will then spread over the height of the throwing blades, so that a spreading material is spread through each spreading member, which, measured in height direction, has a thickness depending on the height 79 of the spreading members. Because the material discarded by each of the spreading members is thrown out over a certain layer thickness, the granules will have more space and leave the spreading members in a less dense manner. Because the material granules are discarded in a thicker layer with less density of material, the granules discarded by the spreading members will be more likely to pass each other without coming into contact with each other.

In elk van de bodems 39 en 40 van de reservoir-gedeelten 20 en 21 is een hulpafvoeropening 80, respectievelijk 81 aangebracht. Deze openingen 80 en 81 liggen, in bovenaanzicht (figuur 2) gezien en gerekend ten opzichte van de rijrichting V, juist achter het verticale vlak 82 dat de draaiingsassen 83 en 84 van de verspreidorganen 28 en 29 bevat. De openingen 80 en 81 zijn hierbij aan die zijde van de assen 83 en 84 gelegen die naar elkaar toe zijn gekeerd. De schuiven 43, respectievelijk 44 kunnen op niet nader aangegeven wijze zodanig om de assen 26, respectievelijk 27 versteld worden dat deze samenwerken met de openingen 80, respectievelijk 81 waarbij de openingen 41, respectievelijk 42 gesloten blijven. Het materiaal komt hierdoor ten opzichte van de as 83, respectievelijk 84 op een andere plaats op de plaat 65 of 66 van het verspreidorgaan 28, respectievelijk 29 en wordt hierdoor in een andere richting uitgestrooid door elk van de verspreidorganen. Elk van de verspreidorganen zal bij het gebruik van de openingen 80 en 81 het materiaal naar de buitenzijden van de inrichting uitstrooien, zoals schematisch in figuur 4 is weergegeven. Hierdoor wordt het materiaal van elk van de verspreidorganen over een aparte sector uitgestrooid bij het voortbewegen van de inrichting. Op deze wijze kan met de inrichting materiaal over gescheiden banen uitgestrooid worden, wat bijvoorbeeld van belang is in rijenculturen zoals bijvoorbeeld boomgaarden. De afstand waarop de beide banen liggen ten opzichte van het verticale vlak 90 dat de langshartlijn van de inrichting bevat kan hierbij ingesteld worden door het regelen van de toerentallen van de beide werporganen. Indien het toerental van de ver-spreidorganen wordt vergroot, zal het materiaal iets verder weggestrooid worden, zodat het materiaal over banen wordt uitgespreid die verder van elkaar liggen dan wanneer de toerentallen van de verspreidorganen iets lager worden gehouden.In each of the bottoms 39 and 40 of the reservoir sections 20 and 21, an auxiliary discharge opening 80 and 81 is provided. These openings 80 and 81, viewed in top view (figure 2) and calculated with respect to the direction of travel V, lie just behind the vertical plane 82 which contains the rotary axes 83 and 84 of the spreading members 28 and 29. The openings 80 and 81 are located on that side of the shafts 83 and 84 which face each other. The slides 43 and 44, respectively, can be adjusted in an unspecified manner about the shafts 26 and 27, respectively, so that they cooperate with the openings 80 and 81, while the openings 41 and 42 respectively remain closed. The material hereby enters the plate 65 or 66 of the spreading member 28 and 29, respectively, with respect to the axis 83 and 84, respectively, and is thereby spread in a different direction by each of the spreading members. Each of the spreading members, when using the openings 80 and 81, will scatter the material to the outer sides of the device, as shown schematically in Figure 4. As a result, the material of each of the spreading members is spread over a separate sector as the device is advanced. In this way, the device can be used to spread material over separate webs, which is important, for example, in row cultures such as, for example, orchards. The distance at which the two tracks lie with respect to the vertical plane 90 containing the longitudinal axis of the device can be adjusted here by controlling the speeds of the two throwing members. If the speed of the spreader members is increased, the material will be scattered slightly further so that the material is spread over webs further apart than if the speeds of the spreader members are kept slightly lower.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is de toerenvariator 35 zodanig dat bij instelling daarvan omwentelingssnelheden van de beide verspreidorganen worden gewijzigd, echter zodanig dat de omwentelingssnelheden van de verspreidorganen aan elkaar gelijk blijven. Het is echter ook mogelijk zodanige overbrengingsmiddelen in de aandrijving voor elk van de verspreidorganen aan te brengen dat de verspreidorganen, indien dit gewenst is, met ongelijke omwentelingssnelheden worden aangedreven. Dit kan dan van nut zijn om bijvoorbeeld met het ene verspreidorgaan het materiaal verder weg te werpen dan met het andere verspreidorgaan. Op deze wijze zal bijvoorbeeld met het ene verspreidorgaan een strook met materiaal bestrooid kunnen worden die aan de ene zijde van de inrichting dichter bij het vlak 90 door de langshartlijn ligt dan een aan de andere zijde van het vlak 90 gelegen strook die met materiaal wordt' bestrooid door het andere verspreidorgaan. Afgezien van bijzondere omstandigheden, zal het echter gewoonlijk wendelijk zijn de verspreidorganen met gelijke omwentelingssnelheden te laten draaien wanneer zij beide materiaal over dezelfde sector uitstrooien, opdat met de inrichting een brede strook wordt voorzien van materiaal, een en ander zoals schematisch in figuur 3 is weergegeven.In this exemplary embodiment, the speed variator 35 is such that, when adjusted, the rotational speeds of the two spreading members are changed, but such that the rotational speeds of the spreading members remain the same. However, it is also possible to provide transmission means for each of the spreader members such that the spreader members are driven at uneven rotational speeds, if desired. This may then be useful, for example, to throw the material further away with one spreading member than with the other spreading member. In this way, for example, it will be possible to sprinkle a strip of material with one spreading member which is located on one side of the device closer to the plane 90 through the longitudinal axis than a strip of material situated on the other side of the plane 90. sprinkled by the other spreading organ. However, in spite of special circumstances, it will usually be desirable to rotate the spreading members at equal rotational speeds when they both scatter material over the same sector, so that the device provides a wide strip of material, as shown schematically in Figure 3 .

De inrichting is in het bijzonder geschikt voor het uitstrooien van korrelvormig materiaal. Om de bakinhoud zo groot mogelijk te doen zijn zodat zo min mogelijk bijgevuld behoeft te worden bij het gebruik van de inrichting, zijn de wanden 85 zodanig gelegen dat zij een zo klein moge-lijke hoek 86 met een horizontaal vlak insluiten, waarbij toestroming van het korrelvormige materiaal uit het reservoir naar de afvoeropeningen toe nog steeds gewaarborgd blijft. De aan elkaar aansluitende wanden 87 en 88 kunnen onder een iets kleinere hoek 89 met een horizontaal vlak aangebracht zijn. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de hoek 89 ongeveer 30°, terwijl de hoek 86 ongeveer 40° is.The device is particularly suitable for spreading granular material. In order to make the tray content as large as possible so that as little replenishment as possible is required when using the device, the walls 85 are located such that they enclose as small an angle 86 as possible with a horizontal plane, whereby inflow of the granular material from the reservoir to the discharge openings is still guaranteed. The adjoining walls 87 and 88 can be arranged at a slightly smaller angle 89 with a horizontal plane. In this exemplary embodiment, the angle 89 is about 30 °, while the angle 86 is about 40 °.

Om de schuiven 43 en 44 zodanig te kunnen instellen dat de twee openingen 91 en 92 daarin zowel kunnen samenwerken met de tvee afvoeropeningen 41, respectievelijk 42 als dat een van de openingen in de schuiven 43 en 44 kan samenwerken met de hulpafvoeropeningen 80, respectievelijk 81, is elk van de schuiven voorzien van twee van openingen 49, respectievelijk 50 voorziene lippen 47, respectievelijk 48. De schuiven 43 en 44 kunnen hierdoor in twee verschillende standen rond de assen 83 en 84 met de koppelingsstaven 51 en 52 verbonden worden. In de stand volgens figuur 2 zijn de twee openingen 91 en 92 in de schuiven 43 en 44 in samenwerking met de openingen 41 en 42, terwijl de hulpafvoeropeningen 80 en 81 zijn afgesloten door de schuiven.In order to be able to adjust the sliders 43 and 44 in such a way that the two openings 91 and 92 therein can both cooperate with the two discharge openings 41 and 42, respectively, and that one of the openings in the sliders 43 and 44 can cooperate with the auxiliary discharge openings 80 and 81, respectively. each of the slides is provided with two lips 47 and 48 respectively provided with openings 49 and 50. The slides 43 and 44 can hereby be connected to the coupling rods 51 and 52 in two different positions around the shafts 83 and 84. In the position of Figure 2, the two openings 91 and 92 in the sliders 43 and 44 interact with the openings 41 and 42, while the auxiliary discharge openings 80 and 81 are closed by the sliders.

Het te verspreiden materiaal wordt in het reservoir 19 tijdens bedrijf meegevoerd en van daaruit aan de verspreidorganen toegevoerd. Het boven de trechtervormige gedeelten 20 en 21 gelegen deel van het reservoir kan gedeeld worden door een losneembare tussenwand 98. Bij het uitstrooien van materiaal kan dit als voordeel hebben dat bij het leegraken van het réservoir 19 nagegaan kan worden of de linker en rechter helft van het reservoir gelijktijdig leeg zijn. Dit is dan een indicatie dat door elk van de verspreidorganen evenveel materiaal is uitgestrooid, wat gewoonlijk gewenst is. De wand 98 kan verder worden gebruikt om bijvoorbeeld twee soorten materialen gelijktijdig uit te strooien. Hierbij kan dan vanuit het ene reservoirdeel aan een zijde van de wand 98 de ene soort materiaal aan het ene verspreidorgaan worden toegevoerd, terwijl vanuit het andere reservoirdeel een ander soort materiaal aan het andere verspreidorgaan is toe te voeren.The material to be spread is carried in the reservoir 19 during operation and from there supplied to the spreading members. The part of the reservoir located above the funnel-shaped parts 20 and 21 can be divided by a detachable partition wall 98. When spreading material, this can have the advantage that it can be ascertained whether the left and right half of the reservoir 19 is emptied. the reservoir are simultaneously empty. This is then an indication that the same amount of material has been spread by each of the spreading members, which is usually desirable. The wall 98 can further be used to, for example, spread two types of materials simultaneously. In this case, one type of material can be supplied to the one spreading member from one reservoir part on one side of the wall 98, while another type of material can be supplied to the other spreading member from the other reservoir part.

In de figuren 7 en 8 is een ander uitvoerings-voorbeeld van een aandrijving voor de verspreidorganen 28 en 29 in een inrichting volgens de figuren 1 en 2 weergegeven.Figures 7 and 8 show another embodiment of a drive for the spreading members 28 and 29 in a device according to Figures 1 and 2.

Hierom zijn in de figuren 7 en 8 slechts de betreffende onderdelen meer schematisch weergegeven. De met de in de figuren 1 en 2 overeenkomende onderdelen zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 7 en 8 zijn de verspreidorganen 28 en 29 aangebracht op verticale assen 100 en 101 die respectievelijk zijn gelegerd in tandwielkasten 102 en 103. De tandwielkasten 102 en 103, die aangebracht kunnen zijn op de draaggestellen 3 en 4, zijn met elkaar gekoppeld door een aandrijfas 104 waarop een conisch tandwiel 105 is bevestigd, dat in een tandwielkast 110 is aangebracht. De tandwielkast 110 kan bijvoorbeeld aangebracht zijn op de steun 34. Het tandwiel 105 is in samenwerking met een tandwiel 106 dat is aangebracht op een in de tandwielkast 110 gelegerde as 107. Op de as 107 is een recht tandwiel 108 aangebracht, dat een wissel-tandwiel vormt en in aanraking is met een wisseltandwiel 109 op een as 111 die in de tandwielkast 110 is gelegerd. De as 111 vormt een ingaande as voor de tandwielbak 110 en is vergelijkbaar met de as 38 in de figuren 1 en 2. De as 111 is dan ook via een tussenas met de aftakas van een trekker of dergelijk voertuig te koppelen waaraan de inrichting aangebracht kan worden. De tandwielkast 110 heeft een afsluitplaat 112 die door vleugelmoeren 113 aan de kast 110 is bevestigd. De plaat kan door het losnemen van de vleugelmoeren van de kast 110 afgenomen worden voor het wisselen van de tandwielen 108 en 109 met elkaar, respectievelijk met andere op elkaar passende tandwielen. De aandrijving van de verspreidorganen door middel van tandwielaandrijvingen heeft het voordeel dat het toerental goed constant gehouden kan worden, daar tussen de verschillende overbrengingen geen slip kan ontstaan. Een juist toerental voor de verspreidorganen 28 en 29 en gewoonlijk toerentallen van de verspreidorganen gelijk aan elkaar, is van voordeel voor het verkrijgen van een gelijkmatig strooibeeld. Door het verwisselen tegenover elkaar van het stel tandwielen 108 en 109 of het aanbrengen van een ander stel tandwielen is het toerental van de verspreidorganen bij een gelijk toerental van de ingaande as 111 gemakkelijk te regelen.For this reason, only the relevant parts are shown more diagrammatically in Figures 7 and 8. The parts corresponding to the figures in Figures 1 and 2 are indicated with the same reference numerals. In the exemplary embodiment of Figures 7 and 8, the spreader members 28 and 29 are mounted on vertical shafts 100 and 101 which are mounted in gearboxes 102 and 103, respectively. The gearboxes 102 and 103, which may be mounted on the support frames 3 and 4, are coupled together by a drive shaft 104 on which a bevel gear 105 is mounted, which is mounted in a gearbox 110. For example, the gearbox 110 may be mounted on the bracket 34. The gearwheel 105 is in conjunction with a gearwheel 106 mounted on a shaft 107 mounted in the gearbox 110. A spur gear 108 is mounted on the shaft 107 and has an alternating gear and is in contact with an exchange gear 109 on a shaft 111 alloyed in gearbox 110. The shaft 111 forms an input shaft for the gearbox 110 and is comparable to the shaft 38 in Figures 1 and 2. The shaft 111 can therefore be coupled via an intermediate shaft to the PTO shaft of a tractor or similar vehicle to which the device can be mounted. turn into. The gearbox 110 has a closure plate 112 which is attached to the box 110 by wing nuts 113. The plate can be removed by removing the wing nuts from the housing 110 for exchanging the gears 108 and 109 with each other or with other matching gears. The drive of the spreading members by means of gear drives has the advantage that the speed can easily be kept constant, since no slip can occur between the different transmissions. A proper speed for the spreader members 28 and 29 and usually rotational speed of the spreader members equal to each other is advantageous for obtaining a uniform spreading pattern. By exchanging opposite sets of gears 108 and 109 or arranging another set of gears, the speed of the spreading members at an equal speed of the input shaft 111 is easy to control.

In figuur 9 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van een tandwielbak weergegeven waarmede het toerental van de verspreidorganen 28 en 29 kan worden gewijzigd. In figuur 9 is een tandwielkast 116 weergegeven, waarbij in de bovenzijde van de tandwielkast een as 117 is gelegerd die vergelijkbaar is met de as 111. Nabij de onderzijde is een as 118 aangebracht die vergelijkbaar is met de as 107 uit het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld. De as 118 is voorzien van een conisch tandwiel 106 dat samenwerkt met het conische tandwiel 105 op de as 104. Op de as 117 zijn drie tandwielen 119, 120 en 121 aangebracht die verschillende diameters hebben. De as 118 is voorzien van drie tandwielen 122, 123 en 124 die eveneens van verschillende diameter zijn en aansluiten op de tandwielen 119 - 121, een en ander zoals in figuur 9 is weergegeven. De tandwielen 119 - 121 zijn vast aan de as 117 aangebracht, terwijl de tandwielen 122 - 124 verdraaibaar om de as 118 zijn gelegerd. Door middel van een meer schematisch weergegeven verstelbare spie 125 kan naar keuze een van de drie tandwielen 122 - 124 met de as 118 worden gekoppeld. De spie 125 is te verstellen door een hefboom 126 die scharnierbaar is aangebracht aan een steun 127 en via een koppeling 128 met een spiedrager 129 is verbonden. Voor het instellen, respectievelijk veranderen van het toerental van de as 118 en daarmede van de verspreidorganen 28 en 29 kan naar keuze de koppeling tot stand worden gebracht tussen een van de tandwielen 122 - 124 met de as 118. Hierbij zal de aandrijving vanaf de as 117 geschieden via dat wiel van de tandwielen 119 - 121 die in aanraking is met het tandwiel van de tandwielen 122 - 124, die door de spie 125 gekoppeld is met de as 118.Figure 9 shows another embodiment of a gearbox with which the speed of the spreading members 28 and 29 can be changed. Figure 9 shows a gearbox 116, in which a shaft 117 is mounted in the top of the gearbox, which is comparable to shaft 111. Near the bottom a shaft 118 is arranged which is comparable to shaft 107 in the previous embodiment. The shaft 118 is provided with a bevel gear 106 which interacts with the bevel gear 105 on the shaft 104. The shaft 117 has three gears 119, 120 and 121 of different diameters. The shaft 118 is provided with three gears 122, 123 and 124 which are also of different diameters and connect to the gears 119 - 121, as shown in figure 9. The gear wheels 119 - 121 are fixedly mounted on the shaft 117, while the gear wheels 122 - 124 are mounted for rotation about the shaft 118. Optionally, one of the three gears 122-124 can be coupled to the shaft 118 by means of a more schematically shown adjustable key 125. The key 125 is adjustable by a lever 126 which is pivotally mounted on a support 127 and is connected via a coupling 128 to a key support 129. To adjust or change the rotational speed of the shaft 118 and thereby of the spreading members 28 and 29, the coupling can optionally be established between one of the gears 122 - 124 with the shaft 118. In this case, the drive from the shaft 117 takes place via that wheel of the gears 119 - 121 which contacts the gear of the gears 122 - 124, which is coupled by the key 125 to the shaft 118.

In de figuren 10 en 11 is weer een ander uitvoeringsvoorbeeld weergegeven voor de aandrijving van de verspreidorganen 28 en 29. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de verspreidorganen 28 en 29 aangebracht op verticale assen 135 en 136 die ieder zijn voorzien van een snaarschijf 137, respectievelijk 138. Deze snaarschijven 137 en 138 zijn beneden de verspreidorganen 28 en 29 gelegen. In het midden van de machine is een snaarschijfaandrijving 139 aangebracht die is bevestigd op een as 140 die vergelijkbaar is met de as 38 uit het eerste uitvoeringsvoorbeeld, respectievelijk de as 111 uit het tweede uitvoeringsvoorbeeld. De delen 141 en 142 van de snaarschijf 139 waartussen de V-groef is gevormd kunnen ten opzichte van elkaar axiaal over de as 140 bewogen worden door een niet nader weergegeven verstelmechanisme 143. Door het veranderen van de afstand van de delen 141 en 142 ten opzichte van elkaar wordt de werkzame diameter van de snaarschijf gewijzigd. Hierdoor zal een aandrijfsnaar 145, die via geleidingsrollen 146 en 147 met de snaarschijven 137 en 138 is verbonden, bij aandrijving van de as 140 met eenzelfde toerental, de snaarschijven 137 en 138 met verschillende toerentallen kunnen aandrijven. Om de verandering van de diameter van de snaarschijf 139 ten opzichte van de lengte van de snaar 145 te compenseren zijn de geleidingsrollen 146 en 147 aan armen 151, respectievelijk 152 aangebracht, die scharnierbaar om een as 148 zijn en verbonden zijn met veren 149 en 150. De geleidingsrollen 146 en 147 vormen aldus spanrollen die de aandrijfsnaar 145 steeds gespannen houden. Met de aandrijving volgens de figuren 9 en 10 is binnen bepaalde grenzen een traploze toerenregeling van de verspreidorganen 28 en 29 mogelijk. Hierdoor is de toerenregeling van de verspreidorganen 28 en 29 zeer zuiver in te stellen, waardoor de breedte waarover het materiaal uitgestrooid wordt ook zuiver en min of meer traploos binnen bepaalde grenzen is te houden, respectievelijk te verstellen.Figures 10 and 11 show yet another exemplary embodiment for driving the spreading members 28 and 29. In this exemplary embodiment, the spreading members 28 and 29 are arranged on vertical shafts 135 and 136, each of which is provided with a pulley 137 and 138, respectively. These pulleys 137 and 138 are located below the spreading members 28 and 29. A belt pulley drive 139 is mounted in the center of the machine and is mounted on a shaft 140 comparable to the shaft 38 of the first embodiment, and the shaft 111 of the second embodiment, respectively. The parts 141 and 142 of the pulley 139 between which the V-groove is formed can be moved axially relative to each other about the shaft 140 by an adjustment mechanism 143 (not shown in detail) by changing the distance of the parts 141 and 142 relative to each other. the effective diameter of the pulley is changed from each other. As a result, a drive belt 145, which is connected to the pulleys 137 and 138 via guide rollers 146 and 147, will be able to drive the pulleys 137 and 138 at different speeds when the shaft 140 is driven at the same speed. To compensate for the change in the diameter of the pulley 139 relative to the length of the belt 145, the guide rollers 146 and 147 are mounted on arms 151 and 152, respectively, which are pivotable about an axis 148 and are connected to springs 149 and 150 The guide rollers 146 and 147 thus form tension rollers which keep the drive belt 145 always tensioned. With the drive according to Figures 9 and 10, infinitely variable speed control of the spreading members 28 and 29 is possible within certain limits. As a result, the speed control of the spreading members 28 and 29 can be adjusted very precisely, so that the width over which the material is spread can also be kept or adjusted within certain limits, cleanly and more or less steplessly.

In figuur 12 zijn de met de in de figuren 1 en 2 weergegeven overeenkomende onderdelen met dezelfde verwij-zingscijfers aangegeven. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 12 zijn twee verspreidorganen 160 en 161 aangebracht die zijn bevestigd aan de verticale assen 26 en 27. De verspreidorganen 160 en 161 bezitten ieder een vierkante plaat 162, op elk waarvan vier werporganen in de vorm van schoepen 163 zijn aangebracht. De schoepen liggen met hun van de as 26, respectievelijk 27 afgekeerde uiteinden in de hoekpunten van de platen 162. Elk van de schoepen 163 is om een schar-nieras 164 scharnierend aan de plaat 162 aangebracht. De scharnieras 164 ligt hierbij nabij het uiteinde van de schoepen 163 en nabij de hoekpunten van de platen 162. Elk van de schoepen 163 heeft ten opzichte van de draairichting A, respectievelijk B aan zijn achterzijde een lip 165, waaraan een pen 166 is aangebracht. Deze pen is beweegbaar in een sleufgat 167 in de plaat 162 en een sleufgat 168 in een ring 169. De ring 169 is aan de onderzijde van de plaat 162 aangebracht en ten opzichte van de plaat 162 verdraaibaar om de hartlijn 83 van de as 26, respectievelijk de hartlijn 84 van de as 27. De aan de verspreidorganen 160 en 161 aangebrachte ringen 169 zijn ten opzichte van de platen 162 vastzetbaar door een vastzetorgaan 170 dat een vleugelmoer 171 omvat. Door het verdraaien van de schoepen 163 om de scharnierassen 164 kan de stand van de schoepen 163 op de platen 162 veranderd worden, zodanig dat de stand van de schoepen 163 ten opzichte van de draaiingsas 83, respectievelijk 84 van de verspreidorganen verandert. Door deze verandering van de stand van de schoepen kan de stroomrichting enigszins veranderd worden. Hierbij kan de verandering van de stand van de schoepen om de scharnieras een meer of minder ver wegwerpen van een bepaald soort materiaal bij hetzelfde toerental van het verspreidorgaan veroorzaken, waardoor de uitstrooirichting mede beïnvloed wordt. De verstelling van de schoepen 163 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zodanig, dat alle vier de schoepen van een verspreidorgaan gezamenlijk versteld en in een bepaalde stand ten opzichte van de draaiingsas van het verspreidorgaan vastgezet kunnen worden, zodat elke schoep het materiaal op dezelfde wijze verwerkt. Voor een gezamenlijke verandering van de stand van de schoepen behoeft slechts de ring 169 om de as 83, respectievelijk 84 verdraaid te worden en in een andere stand te worden vastgezet met behulp van het vastzetorgaan 170. De sleufgaten 168 in de ring 169 zijn zodanig aangebracht, dat verdraaiing van de ring 169 een verandering van de stand van de pennen 166 teweegbrengt, waardoor de schoepen om hun scharnieras 164 verdraaien. Hierbij zullen de pennen 166 mede geleid worden door de sleufgaten 167 in de plaat 162, zodat de gewenste verdraaiing van de schoepen om de scharnieras 164 wordt bereikt. De ringen 169 zijn ieder door middel van vier spaken 172 met een naaf 173 verbonden die om de as 26 verdraaibaar is gelegerd.In Figure 12, the parts corresponding to the parts shown in Figures 1 and 2 are indicated by the same reference numerals. In the exemplary embodiment of Fig. 12, two spreader members 160 and 161 are provided which are attached to the vertical shafts 26 and 27. The spreader members 160 and 161 each have a square plate 162, each of which has four throwing members in the form of blades 163. The blades lie with their ends facing away from the shaft 26 and 27, respectively, in the corner points of the plates 162. Each of the blades 163 is hinged on the plate 162 about a pivot axis 164. The pivot shaft 164 here lies near the end of the blades 163 and near the corner points of the plates 162. Each of the blades 163 has a lip 165, on which a pin 166 is arranged relative to the direction of rotation A and B, respectively. This pin is movable in a slotted hole 167 in the plate 162 and a slotted hole 168 in a ring 169. The ring 169 is arranged on the underside of the plate 162 and rotatable relative to the plate 162 about the axis 83 of the shaft 26, the centerline 84 of the shaft 27, respectively. The rings 169 arranged on the spreading members 160 and 161 are fixable with respect to the plates 162 by a fixing member 170 comprising a wing nut 171. By rotating the blades 163 about the pivot shafts 164, the position of the blades 163 on the plates 162 can be changed, such that the position of the blades 163 relative to the rotary axes 83 and 84 of the spreading members changes, respectively. Due to this change in the position of the blades, the flow direction can be changed slightly. The change of the position of the blades about the pivot axis can cause a more or less distance of a certain type of material to be displaced at the same speed of the spreading member, thereby also influencing the spreading direction. In the exemplary embodiment shown, the adjustment of the blades 163 is such that all four blades of a spreading member can be adjusted together and can be fixed in a certain position relative to the axis of rotation of the spreading member, so that each blade processes the material in the same way. For a joint change of the position of the blades, only the ring 169 needs to be rotated about the shaft 83 and 84 respectively and fixed in another position by means of the locking member 170. The slotted holes 168 in the ring 169 are arranged in this way rotating the ring 169 causes the position of the pins 166 to change, causing the blades to rotate about their pivot axis 164. The pins 166 will hereby also be guided through the slotted holes 167 in the plate 162, so that the desired rotation of the blades about the pivot axis 164 is achieved. The rings 169 are each connected by means of four spokes 172 to a hub 173 which is rotatably mounted about the shaft 26.

In figuur 12 zijn de verspreidorganen 160 en 161 ten opzichte van het verticale vlak 90 niet spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar aangebracht, zoals in figuur 2 voor de verspreidorganen 28 en 29 is weergegeven. In het uit-voeringsvoorbeeld volgens figuur 12 zijn de verspreidorganen 160 en 161 wel gelijkvormig aan elkaar doch, zoals uit de figuur blijkt, is het verspreidorgaan 160 met de schoepen 90° verdraaid aangebracht ten opzichte van het verspreidorgaan 161. Hiermede wordt bereikt dat de schoepen van het verspreidorgaan 160 het materiaal in ongeveer de richting C uitwerpen op andere momenten dan waarop de schoepen 163 van het verspreidorgaan 161 het materiaal wegwerpen. Op deze wijze wordt in hoofdzaak afwisselend een hoeveelheid materiaal door achtereenvolgens een schoep van het ene verspreidorgaan en dan van het andere verspreidorgaan weggeworpen. Hierdoor kan de gelijkmatigheid van het verspreiden van het materiaal gunstig beïnvloed worden.In Figure 12, the spreading members 160 and 161 are not arranged mirror-image with respect to each other relative to the vertical plane 90, as shown in Figure 2 for the spreading members 28 and 29. In the exemplary embodiment according to Figure 12, the spreading members 160 and 161 are of the same shape, but, as appears from the figure, the spreading member 160 is arranged with the blades rotated 90 ° relative to the spreading member 161. This ensures that the blades of the spreader 160 eject the material in approximately the direction C at times other than the blades 163 of the spreader 161 throw the material away. In this manner, an alternate amount of material is successively ejected through one blade from one spreader and then from the other spreader. The uniformity of spreading the material can hereby be favorably influenced.

Hoewel in figuur 12 de stand van de schoepen op de platen van de verspreidorganen ten opzichte van de rotatieas versteld kan worden door het verdraaien van de schoepen om een scharnieras, die nabij de uiteinden van de schoepen is gelegen, kan ook op andere wijze een verandering van de stand van de schoepen ten opzichte van de draaiingsas van het verspreidorgaan worden verkregen.Although in Figure 12 the position of the blades on the plates of the spreader members relative to the axis of rotation can be adjusted by rotating the blades about a pivot axis located near the ends of the blades, a change can also be made in other ways from the position of the blades relative to the axis of rotation of the spreading member.

In figuur 13 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven aan de hand van een verspreidorgaan 176 dat aan de as 26 aangebracht kan zijn. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het verspreidorgaan 176 voorzien van een ronde plaat 177, waaraan vier schoepen 178 zijn aangebracht. De schoepen 178 zijn scharnierbaar om scharnierassen 179, welke scharnierassen zijn aangebracht nabij die einden van de schoepen die het dichtst bij de as van het verspreidorgaan zijn gelegen. Evenals in het uitvoerings voorbeeld volgens figuur 12 zijn de schoepen voorzien van lippen en pennen die samenwerken met sleufgaten in de plaat 177 en de ring. De lippen en pennen aan de schoepen en de sleufgaten in de plaat van de werpschijf en de verstelring zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld gelijk aan het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld en hierom met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Bij de ligging van de scharnieras 179 nabij die einden van de werpschoepen die het dichtst bij de draaiingsas van het desbetreffende verspreid-orgaan zijn gelegen, kan de instelling van de schoepen ten opzichte van de as van het verspreidorgaan zodanig plaats vinden, dat vooral het uiteinde van een schoep versteld wordt. Het veranderen van de stand van de schoepen ten opzichte van de rotatieas van het verspreidorgaan is in het bijzonder van nut bij een inrichting voor het verspreiden van materiaal, waarbij twee verspreidorganen het materiaal over dezelfde sector uitstrooien zoals in de weergegeven uit-voeringsvoorbeelden is aangegeven.Figure 13 shows an exemplary embodiment on the basis of a spreading member 176 which can be arranged on the shaft 26. In this exemplary embodiment, the spreading member 176 is provided with a round plate 177, on which four blades 178 are arranged. The blades 178 are pivotable about pivot shafts 179, which pivot shafts are disposed near those ends of the blades closest to the axis of the spreader. As in the exemplary embodiment of Figure 12, the blades are provided with lips and pins which cooperate with slotted holes in the plate 177 and the ring. The lips and pins on the blades and the slotted holes in the plate of the throwing disc and the adjusting ring are in this exemplary embodiment the same as the previous exemplary embodiment and therefore indicated with the same reference numerals. When the hinge shaft 179 is located near those ends of the throwing blades closest to the axis of rotation of the respective spreading member, the setting of the blades relative to the axis of the spreading member can take place in such a way that in particular the end from a blade. Changing the position of the vanes relative to the axis of rotation of the spreader is particularly useful in a material spreading apparatus wherein two spreader members scatter the material over the same sector as shown in the illustrated embodiments.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven ten aanzien van de figuren doch heeft ook betrekking op de niet beschreven details die in de figuren zijn weergegeven of daaruit blijken.The invention is not limited to what has been described above with regard to the figures, but also relates to the details not described which are shown in the figures or which are apparent therefrom.

Claims (22)

1. Inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal, voorzien van ten minste twee, om zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsassen in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar roterend aan-drijfbare verspreidorganen en voorzien van toevoermiddelen via welke materiaal vanuit een voorraadruimte aan de verspreidorganen kan worden toegevoerd, zodanig dat aan ieder van de beide verspreidorganen het materiaal excentrisch ten opzichte van hun draaiingsas wordt toegevoerd, waarbij de toevoermiddelen zodanig' zijn aangebracht en/of uitgevoerd dat de toevoer aan de verspreidorganen tijdens bedrijf zodanig is dat de twee verspreidorganen het materiaal over althans in hoofdzaak samenvallende sectoren uitstrooien, met het kenmerk, dat de verspreidorganen zijn gekoppeld met aandrijfbare overbrengingsorganen die een toerenregeling van de verspreidorganen mogelijk maken.1. Device for spreading granular and / or powdered material, provided with at least two rotary axes, which can be driven in height direction, rotating in opposite direction relative to each other, and provided with feed means via which material from a storage space the spreading members can be supplied such that the material is supplied to each of the two spreading members eccentrically relative to their axis of rotation, the feed means being arranged and / or designed such that the supply to the spreading members during operation is such that the two spreading members sprinkle the material over at least substantially coincident sectors, characterized in that the spreading members are coupled to drivable transmission members enabling speed control of the spreading members. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de toerenregeling traploos regelbaar is.Device according to claim 1, characterized in that the speed control is infinitely adjustable. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen een toerenvariator omvatten die een uit twee delen bestaande snaarschijf bezit, waarvan de snaargroef in diameter variabel is door het verplaatsen van de beide dëlen ten opzichte van elkaar.Device according to claim 1 or 2, characterized in that the transmission members comprise a speed variator which has a two-piece pulley, the groove of which is variable in diameter by displacing the two parts relative to each other. 4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen een snaar omvatten die om de snaarschijf is gelegen en via geleidingsrollen tevens over schijven is gelegen die zijn verbonden met de verspreidorganen .4. Device as claimed in claim 3, characterized in that the transmission members comprise a belt which is arranged around the belt pulley and which is also placed over guide wheels which are connected to the spreader members via guide rollers. 5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen een tandwielaandrijving met één of meer wisselwielen omvatten.Device according to claim 1, characterized in that the transmission members comprise a gear drive with one or more change wheels. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen twee of meer tandwielen omvatten die vast op een as zijn aangebracht, terwijl ieder van deze tandwielen samenwerkt met een tandwiel dat naar keuze gekoppeld aan-, respectievelijk ontkoppeld kan worden van een aangedreven of aandrijvende as.Device according to claim 5, characterized in that the transmission members comprise two or more gears fixedly mounted on a shaft, each of these gears cooperating with a gear wheel which can be coupled or uncoupled from a driven optionally or driving shaft. 7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de beide verspreidorganen zijn aangebracht boven tandwielkasten die met elkaar zijn gekoppeld door een tussenas die via een tandwieloverbrenging is gekoppeld met de overbrengingsorganen.Device as claimed in claim 5 or 6, characterized in that the two spreading members are arranged above gearboxes which are coupled to each other by an intermediate shaft which is coupled to the transmission members via a gear transmission. 8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overbrengingsorganen zijn gekoppeld met aankoppelmiddelen die met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker of dergelijk voertuig koppelbaar zijn.8. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the transmission members are coupled to coupling means which can be coupled to the power take-off shaft of a tractor or the like vehicle moving along the device. 9. Inrichtingvolgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen een koppelas omvatten die de tussenas loodrecht kruist en boven de tussenas is gelegen.Device according to claim 7 or 8, characterized in that the coupling means comprise a coupling shaft which crosses the intermediate shaft perpendicularly and is located above the intermediate shaft. 10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de wisselwielen achter de tussenas zijn gelegen, ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting van de inrichting.Device as claimed in claim 9, characterized in that the change wheels are located behind the intermediate shaft, relative to the normal direction of travel of the device. 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans een deel van de overbrengingsorganen onder de op gelijke hoogte gelegen verspreidorganen zijn aangebracht.11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that at least a part of the transmission members are arranged below the equally distributed distribution members. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de organen voor de toerenregeling van de beide verspreidorganen, in bovenaanzicht gezien, althans nagenoeg tussen de verspreide organen is gelegen, die op zodanige afstand van elkaar zijn aangebracht dat de afstand van de draaiingsassen van deze verspreidorganen bij voorkeur groter is dan ongeveer één en een kwart maal de concentrisch om elk van de draaiingsassen gelegen diameter op welke de op de grootste afstand van de draaiingsas van het verspreid-orgaan gelegen delen van dit verspreidorgaan zijn gelegen.Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the speed control means of the two spreading members, seen in plan view, is at least substantially between the spreading members, which are arranged at such a distance from each other that the distance from the rotational axes of these spreader members is preferably greater than about one and a quarter times the diameter concentrically about each of the rotational axes at which the most distal parts of the rotational axis of the spreader are located. 13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afstand tussen de draaiingsassen van de verspreidorganen kleiner is dan ongeveer 2½ maal de diameter van het verspreidorgaan.Device according to claim 12, characterized in that the distance between the rotational axes of the spreading members is less than about 2½ times the diameter of the spreading member. 14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met naar keuze één van ten minste twee verschillende snelheden aandrijfbare verspreidorganen een vaste ligging in de inrichting hebben ten opzichte van de toevoermiddelen voor elk van de verspreidorganen.A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the spreading members, which can be driven at one of at least two different speeds, have a fixed position in the device with respect to the supply means for each of the spreading members. 15. Inrichting volgens conclusie 14f met het kenmerk, dat de toevoermidde len voor elk van de verspreidorganen ten minste twee afvoeropeningen bezitten die op korte afstand van elkaar zijn gelegen en samen verdeeld liggen over een hoek van ongeveer 70® om de draaiingsas van het betreffende verspre idorgaan.Device as claimed in claim 14f, characterized in that the feed means for each of the spreading members have at least two discharge openings which are situated at a short distance from each other and are distributed together at an angle of approximately 70 ° about the axis of rotation of the respective spreading id organ. 16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder van de verspreidorganen werp-schoepen omvatten die althans nagenoeg gelijk aan elkaar zijn uitgevoerd.16. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each of the spreading members comprises throwing blades which are at least substantially equal to each other. 17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de verspreidschoepen van het ene verspreidorgaan gelijkvormig zijn gevormd aan de werpschoepen van het andere verspreidorgaan, waarbij de werpschoepen van het ene verspreidorgaan symmetrisch zijn aan de werpschoepen van het andere verspreidorgaan, gezien ten opzichte van het vlak midden tussen de beide verspreidorganen en evenwijdig aan de parallelle draaiingsassen van de verspreidorganen.Device according to claim 16, characterized in that the spreading vanes of one spreading member are shaped uniformly on the throwing blades of the other spreading member, the throwing blades of one spreading member being symmetrical to the throwing blades of the other spreading member. the plane midway between the two spreading members and parallel to the parallel axes of rotation of the spreading members. 18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de werpschoepen verstelbaar en naar keuze in één van ten minste twee verschillende standen vastzetbaar aan een plaatvormig deel van het verspreidorgaan zijn aangebracht.Device as claimed in claim 16 or 17, characterized in that the throwing blades are adjustable and optionally fixed in one of at least two different positions on a plate-shaped part of the spreading member. 19. Inrichting volgens een der conclusies 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat de werpschoepen van de verspreidorganen, gezien evenwijdig aan de draaiingsassen van de verspreidorganen, versprongen ten opzichte van elkaar zijn aan-gebracht, een en ander zodanig dat afwisselend een werpschoep van het ene en een werpschoep van het andere verspreidorgaan het vlak passeert dat de draaiingsassen van de verspreidorganen omvat.Device according to any one of claims 16, 17 or 18, characterized in that the throwing blades of the spreading members are arranged staggered relative to each other, seen parallel to the axes of rotation of the spreading members, such that alternately a throwing vane of one and a throwing vane of the other spreader passes the plane containing the rotary axes of the spreader members. 20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draaiingsassen van de beide verspreidorganen in een vlak zijn gelegen dat althans nagenoeg loodrecht op de normale voortbewegingsrichting van de inrichtina staat.A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the rotary axes of the two spreading members are located in a plane which is at least substantially perpendicular to the normal direction of travel of the devices. 21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen, via welke het materiaal aan de ver-spreidorganen wordt toegevoerd, aan de andere zijde van dit vlak zijn gelegen als waarheen het materiaal in hoofdzaak aan een zijde van dit vlak wordt uitgestrooid tijdens bedrijf van de inrichting.21. Device as claimed in claim 20, characterized in that the supply means, via which the material is supplied to the spreading members, are located on the other side of this plane as to which the material is spread substantially on one side of this plane during operation of the device. 22. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven.22. Device as described above and shown in the drawings.
NL9002317A 1979-03-01 1990-10-24 Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel NL9002317A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002317A NL9002317A (en) 1979-03-01 1990-10-24 Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7901632 1979-03-01
NL7901632A NL190570C (en) 1978-05-05 1979-03-01 Device for spreading granular and / or powdery material.
NL9002317A NL9002317A (en) 1979-03-01 1990-10-24 Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel
NL9002317 1990-10-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002317A true NL9002317A (en) 1991-05-01

Family

ID=26645503

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002317A NL9002317A (en) 1979-03-01 1990-10-24 Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9002317A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5018669A (en) Spreader for spreading granular and/or powdery material
US4836456A (en) Agricultural spreader having multiple distribution members broadcasting material simultaneously to generally the same area
CN113348281A (en) Flow divider for rotary spreader
US20190223373A1 (en) Spinner for a particulate material spreader
NL8200958A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
US5203510A (en) Dual rotary impeller broadcast spreaders
NL7810805A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
US3633796A (en) Apparatus for spreading or sowing granular or pulverulent material
NL9002317A (en) Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel
NL8304183A (en) DEVICE FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
NL9002318A (en) Granular or powdery material spreader - has rotary members scattering over largely coinciding areas and with sides moving in direction of machine travel
NL193302C (en) Device for spreading granular and / or powdery material.
NL8403183A (en) METHOD FOR SPREADING FERTILIZERS.
EP0080239A2 (en) Device for spreading granular and/or powdery material
NL8301973A (en) APPARATUS AND METHOD FOR SPREADING MATERIAL OVER A SURFACE
BE876046A (en) INRICHTING VOOR HET STROOIEN VAN KORREL- EN / OF POEDERVORMIG MATERIAAL
NL9201689A (en) DEVICE FOR DISTRIBUTION OF MATERIAL.
NL9000055A (en) APPARATUS FOR SPREADING GRAIN OR POWDER MATERIAL.
NL8500759A (en) APPARATUS FOR SPREADING PELLETS / OR POWDER MATERIAL.
NL8105284A (en) DEVICE FOR SPREADING GRAIN AND / OR POWDER MATERIAL.
NL8402526A (en) Agricultural spreading machine - comprises frame, hopper and four spreaders on two different levels
NL8601323A (en) OUTPUT DEVICE FOR A REPOSITORY FILLED RESERVOIR.
NL8104119A (en) Granular or powdered material spreader - has pair of spaced, variable speed rotary distribution plates mounted beneath hopper
NL8500978A (en) DEVICE FOR SPREADING SPREADABLE MATERIAL.
NL8502596A (en) Granular material spreading machine - has contra-rotating rotors scattering material over equal sectors symmetrical w.r.t. spreader axis

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable