NL9002214A

NL9002214A - Injection gun for inserting electromagnetic transponder into animals - has positioning device to ensure accurate location of needle

Info

Publication number: NL9002214A
Application number: NL9002214A
Authority: NL
Original assignee: Texas Instruments Holland
Priority date: 1990-10-11
Filing date: 1990-10-11
Publication date: 1992-05-06

Abstract

The needle (2) of the hypodermic gun (1) is injected into the flesh of an animal and the trigger (3) pressed to implant a miniature electromagnetic transponder. When a receiver is placed near the site of the implant, the transponder transmits codes which identify the animal and carry data about its history. The novel feature of the present gun is that it has a positioning mechanism to ensure that the implant takes place in the required place. The mechanism consists of a rod (4), parallel to the needle, and a pad (5) on its end. The pad is aligned for the partic. species and part of the anatomy in which the implant is to be placed.

Description

Positioneerorgaan voor een inbrenginrichting.Positioning device for an insertion device.

De uitvinding heeft betrekking op een positioneerorgaan voor een inbrenginrichting, voor het in een levend wezen inbrengen van een identificatiemiddel, welk positioneerorgaan een af standhouder omvat om de inbrenginrichting op een bepaalde afstand van het levende wezen te houden.The invention relates to a positioning device for an insertion device, for inserting an identification means into a living creature, which positioning member comprises a spacer for keeping the insertion device at a certain distance from the living creature.

Een dergelijk positioneerorgaan is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt met name toegepast bij inbrenginrichtingen voor het in dieren inbrengen van transponders. Dergelijke inbrenginrichtingen bestaan uit een injector voorzien van een inbrengnaald waardoor de transponder in het levende wezen wordt geleid. De positie van de inbrengnaald ten opzichte van het levende wezen, met name de indringdiep-te, is van belang. Daarom is in de stand van de techniek een positioneerorgaan, zoals een afstandhouderstang, voorgesteld, die dient als aanslag bij het inbrengen van de naald in het levende wezen.Such a positioning member is generally known in the prior art and is used in particular in insertion devices for inserting transponders into animals. Such insertion devices consist of an injector provided with an insertion needle through which the transponder is guided into the living being. The position of the insertion needle with respect to the living creature, in particular the depth of penetration, is important. Therefore, a positioner, such as a spacer rod, has been proposed in the prior art to serve as a stop when inserting the needle into the living being.

Hoewel hierdoor gewaarborgd wordt dat de naald resoluut in het dier kan worden gebracht zonder dat het gevaar van diep binnendringen met alle schadelijke gevolgen vandien bestaat, is de diepte waarmee de transponder in het dier wordt aangebracht, nog steeds niet vastgelegd. Immers het is mogelijk de naald zowel schuin als loodrecht op het dier te plaatsen waardoor diepere of minder diepte penetratie van de transponder in het dier wordt veroorzaakt. De nauwkeurige positie van de transponder is enerzijds van belang om beschadiging van onderliggend weefsel zoveel mogelijk te vermijden en gevaar van afstoting te beperken. Anderzijds is de positie van de transponder van belang met het oog op het verwijderen daarvan. Dit geldt in het bijzonder voor slachtvee waarvan het van het grootste belang is, dat op verhoudingsgewijs eenvoudige wijze de transponder bij het slachtproces kan worden teruggevonden, hetgeen met name uit het oogpunt van veiligheid voor de consument van belang is. Daartoe wordt ernaar gestreefd de inbrengplaats zoveel mogelijk eenduidig te definiëren. Bij varkens is een positie nabij de oorba-sis geschikt gebleken. Tevens is ondanks de aanslag de scherpe naald uistekend vanaf de injector een mogelijk gevaar voor ongewenste verwonding of beschadiging. Tevens is deze naald blootgesteld aan uitwendige invloeden, zodat ook beschadiging van de naald zelf een reële mogelijkheid blijkt te zijn.While this ensures that the needle can be resolutely inserted into the animal without the risk of deep penetration with all its harmful consequences, the depth at which the transponder is inserted into the animal has still not been established. After all, it is possible to place the needle at an angle as well as perpendicular to the animal, causing deeper or less depth penetration of the transponder into the animal. The accurate position of the transponder is important on the one hand to prevent damage to the underlying tissue as much as possible and to limit the risk of rejection. On the other hand, the position of the transponder is important in view of its removal. This applies in particular to cattle for which it is of the utmost importance that the transponder can be retrieved in a relatively simple manner during the slaughtering process, which is of particular importance from the point of view of safety for the consumer. To this end, the aim is to define the insertion site as unambiguously as possible. In pigs, a position near the base of the ear has proved suitable. Also, despite the stop, the sharp needle protruding from the injector is a potential risk of unwanted injury or damage. This needle is also exposed to external influences, so that damage to the needle itself proves to be a real possibility.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de hierboven beschreven nadelen te vermijden.The object of the present invention is to avoid the drawbacks described above.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven positioneerorgaan verwezenlijkt doordat het positioneerorgaan aan het einde te plaatsen bij het levende wezen middelen omvat voor het vastleggen van de hoek-stand van de inbrenginrichting ten opzichte van dat levende wezen.This object is achieved in a positioning device described above in that the positioning device at the end to be placed with the living creature comprises means for determining the angular position of the insertion device with respect to that living creature.

Door toepassing van de middelen voor het vastleggen van de hoekstand wordt niet alleen de inbrengdiepte van de naald in het levende wezen vastgelegd, maar eveneens de hoek waaronder dit gebeurt. Zo wordt, aannemende, dat het aangrijppunt van het positioneerorgaan op het levende wezen juist is, eenduidig de positie van het in te brengen identificatiemiddel, zoals een transponder, vastgelegd. Om de hoekpositie zoveel mogelijk eenduidig vast te leggen, omvatten de middelen voor het vastleggen van de hoekstand, een vlakdeel. Bij voorkeur is dit vlakdeel zodanig gevormd, dat dit is aangepast aan de omstandigheden op de plaats van het inbrengen. D.w.z. door het krommen van het vlakdeel is slechts in één positie een overeenkomstig gekromd deel van het levende wezen te vinden. Zoals hierboven beschreven, kan de inbrenginrichting zijn uitgevoerd als een injector voor het inbrengen van een transponder. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering is het vlakdeel ingericht voor het nabij de basis van het oor inbrengen van het identificatiemiddel. Het aangrijppunt is daarbij de basis van het oor. Door het gebruik van het vlakdeel is manipuleren van de aanslag minder mogelijk en zo de positie van de naald ten opzichte van het levende wezen beter bepaald. Tevens wordt in een bescherming van de scherpe naald voorzien zowel voor omstanders als voor de naald zelf. Doordat thans de positie van de transponder nauwkeurig is bepaald, kan deze gemakkelijker in een later stadium teruggevonden worden, d.w.z. zowel bij het uitlezen als bij het later slachten van het betreffende levende wezen.By using the angular position recording means, not only the depth of insertion of the needle into the living being is recorded, but also the angle at which it occurs. Thus, assuming that the point of contact of the positioning member on the living being is correct, the position of the identification means to be introduced, such as a transponder, is unambiguously determined. In order to determine the angular position as unambiguously as possible, the means for determining the angular position comprise a flat part. Preferably, this surface part is shaped in such a way that it is adapted to the conditions at the location of the insertion. I.e. due to the curvature of the surface part, a correspondingly curved part of the living being can only be found in one position. As described above, the insertion device can be designed as an injector for inserting a transponder. According to an advantageous embodiment, the surface part is adapted for inserting the identification means near the base of the ear. The point of application is the base of the ear. Due to the use of the surface part, manipulation of the stop is less possible and thus the position of the needle relative to the living creature is better determined. A protection of the sharp needle is also provided both for bystanders and for the needle itself. Because the position of the transponder has now been accurately determined, it can more easily be found at a later stage, i.e. both during reading and later slaughtering the relevant living being.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening af geheeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij toont:The invention will be explained in more detail below with reference to an illustrative embodiment shown in the drawing. Thereby shows:

Fig. 1 schematisch in zijaanzicht een injector voor het inbrengen van transponders met positioneerorgaan volgens de uitvinding en fig. 2 de injector volgens fig. 1 in vooraanzicht.Fig. 1 is a schematic side view of an injector for inserting transponders with a positioner according to the invention and FIG. 2 shows the injector of FIG. 1 in front view.

De injector voorzien van het positioneerorgaan volgens de uitvinding is in fig. 1 in zijn geheel met 1 aangegeven. Een dergelijke injector, maar dan niet voorzien van het positioneerorgaan volgens de uitvinding, is in de stand der techniek algemeen bekend en daartoe wordt o.a. verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-8802482. Daarbij heeft de injector een holle of U-vormige naald 2 waarin door een niet af geheeld transportmechanisme transponders kunnen worden voortbewogen door het bedienen van handgreep 3· Op de injector is een afstandhou- derstang 4 aanwezig. Volgens de uitvinding is op deze afstandhouderstang een vlakdeel 5 aangebracht. Zoals uit fig. 2 blijkt, is dit vlakdeel 5 met een hoek α en versprongen ten opzichte van de naald 2 aangebracht. Eveneens kan dit vlakdeel 5 enigszins gekromd zijn.The injector provided with the positioning member according to the invention is indicated in its entirety by 1 in Fig. 1. Such an injector, but not provided with the positioning member according to the invention, is generally known in the prior art and for this purpose reference is made, inter alia, to Dutch patent application NL-A-8802482. The injector has a hollow or U-shaped needle 2 in which transponders can be advanced by an unheated transport mechanism by operating handle 3 · A spacer rod 4 is present on the injector. According to the invention a flat part 5 is arranged on this spacer rod. As can be seen from Fig. 2, this surface part 5 is arranged with an angle α and offset from the needle 2. This surface part 5 can also be slightly curved.

De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt:The device described above works as follows:

Indien in een levend wezen een transponder moet worden ingebracht, wordt de injector zodanig op de betreffende plaats van het dier aangebracht, dat vlakdeel 5 zoveel mogelijk tegen de buitenomtrek van het dier aanligt. Indien bijvoorbeeld een tranponder nabij de oorbasis van een dier moet worden ingebracht, wordt het voorste uiteinde van het vlakdeel tegen de oorbasis gelegd en vervolgens de injector zodanig gepositioneerd, dat vlakdeel zoveel mogelijk tegen de huid van het dier aanligt. Bij het zo plaatsen wordt de huid door de naald 2 doorboord. Op deze wijze wordt in een zich tot het inwendige van het lichaam van het levende wezen uitstrekkende transportbaan voor de transponder via de naald voorzien. Bij het bedienen van handgreep 3 wordt een transponder naar voren bewogen en in het dier ingebracht. Door de aanwezigheid van het vlakdeel en een referentiepunt waarop bijvoorbeeld het uiteinde van het vlakdeel aangrijpt, is 'de positie van de injector en zo van de naald 2 ten opzichte van het dier eenduidig vastgelegd. Daardoor en door het bepalen van de baan af te leggen door de transponder kan nauwkeurig bepaald worden waar en hoe diep de transponder in het betreffende levende wezen aangebracht kan worden.If a transponder is to be inserted into a living creature, the injector is mounted in the relevant place of the animal, so that surface part 5 rests as far as possible against the outer circumference of the animal. For example, if a tranponder is to be inserted near the ear base of an animal, the front end of the face portion is placed against the ear base and then the injector is positioned so that face portion abuts the animal's skin as much as possible. When placed in this way, the skin is pierced by the needle 2. In this way, a transport path for the transponder extending to the interior of the body of the living being is provided via the needle. When operating handle 3, a transponder is moved forward and inserted into the animal. Due to the presence of the surface part and a reference point at which, for example, the end of the surface part acts, the position of the injector and thus of the needle 2 relative to the animal is unambiguously fixed. Thereby and by determining the trajectory to be traveled by the transponder, it can be accurately determined where and how deeply the transponder can be placed in the relevant living being.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering is afgeheeld, moet begrepen worden, dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden. Zo kan elk ander identificatiemiddel, niet zijnde een transponder, in het betreffende levende wezen aangebracht worden. Eveneens kan de injector anders zijn uitgevoerd en van elke in de stand der techniek bekende inbrenginrichting voor het inbrengen van identificatiemiddelen onder de onderhavige aanvrage.Although the invention has been explained above on the basis of a preferred embodiment, it is to be understood that numerous modifications can be made thereto. For example, any other means of identification, not being a transponder, can be provided in the relevant living being. The injector may also be designed differently and from any insertion device known in the art for the insertion of identification means under the present application.

Claims

Positioning device for an insertion device, for inserting an identification means into a living creature, the positioning means comprising a spacer for holding the insertion device at a certain distance from the living creature, characterized in that the positioning device is placed at the end at the living being comprises means for determining the angular position of the introducer relative to that living being.

Positioning member according to claim 1, wherein said means comprise a surface part.

The positioning member according to claim 2, wherein the face portion is curved.

Positioning member according to any of the preceding claims, wherein the insertion device comprises an injector for inserting transponders.

Positioning member according to any one of the preceding claims, wherein the surface part is arranged for inserting the identification means near the base of the ear of the living creature.