NL9002104A - Cassette-inrichting voor een rol band. - Google Patents

Description

Cassette-inrichting voor een rol band.

De onderhavige uitvinding betreft een cassette-inrich-ting voor een rol band die ingericht is om in een afgifte-in-richting voor het af geven van dat band opgenomen te worden. De onderhavige uitvinding betreft in het bijzonder, maar niet uitsluitend een cassette-inrichting voor een afgifteinrich-ting zoals die bekend is uit de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage nr. 90.01733.

Bij deze octrooiaanvrage gaat het om een afgifteinrich-ting voor van hechtmiddel voorzien band, zogeheten plakband, die zowel als tafelmodel bruikbaar is, als in de hand te ne-men is voor het op een ondergrond afrollen van dit band.

De onderhavige uitvinding beoogt een cassette-inrichting te verschaffen die zo min mogelijk onderdelen omvat, hetgeen zowel uit het oogpunt van milieuoverwegingen als van het aantal vervaardigingshandelingen, voordelig is.

De onderhavige uitvinding verschaft een cassette-inrichting voor een rol band, die in een afgifte-inrichting voor het af geven van dat band brengbaar is, omvattende: een afgifte-openlng voor afgifte van het band vanuit de cassette-inrichting, een verend geleidingselement dat nabij de afgif-te-opening is aangebracht voor het uit de cassette-inrichting geleiden van het band en een of meer dwarselementen voor te- *· gen het geleidingselement houden van het band in de ruststand van het geleidingselement.

Bij voorkeur omvat de cassette-inrichting geen bewegende delen.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen worden nader gekenmerkt in de onderconclusies.

Verdere details, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, waarbij gerefereerd wordt aan de bijgevoegde tekening, waarin tonen: fig. 1 een zijaanzicht van een cassette-inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm uit fig. 1; en fig. 3 een schematisch zijaanzicht van de uitvoeringsvorm van fig. 1, zoals die in een afgifteinrichting op te nemen is.

Een cassette-inrichting l (fig. 1, 2), volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur opgebouwd uit twee kunststofdelen 2, 3, waartussen een rol band R is opgenomen waarop van hechtmiddel voorzien band, zogeheten plakband is gerold. Een van de twee kunststofdelen is voorzien van een verend geleidingselement 4, waartegen het band B wordt vastgehouden met behulp van dwarselementen of tanden 5 die zich ongeveer dwars op het geleidingselement uitstrekken.

Bij transport en alvorens de cassette-inrichting 1 in een afgifte-inrichting voor het band wordt gebracht, wordt de rol in opgerolde toestand gehouden door middel van een verend uitgevoerd blokkeerelement 6 dat bij voorkeur uit één geheel met één van de beide kunststofdelen is gevormd.

De cassette-inrichting 1 (fig. 3) is in het bijzonder geschikt om in een afgifte-inrichting 7 zoals die bijvoorbeeld beschreven in bovengenoemde Nederlandse terinzageleg-ging op te nemen. Het band B dient hierbij op juiste wijze ingeleid te worden tussen een eerste wiel 8 en een tweede wiel 9 die in de getoonde uitvoeringsvorm zijn voorzien van een vertanding voor het verder op niet getoonde wijze aandrijven van deze wielen. Het verende geleidingselement 4 voor het geleiden van het band is daartoe bij voorkeur voorzien van een dwarse pen 11 die in een sleuf 12 in één of beide wanden van de afgifte-inrichting 7 is aangebracht. Voorts is de cassette-inrichting bij voorkeur voorzien van een tweede pen 13 die in een tweede sleuf 14 in het huis wordt geleid. Bij de in de afgifteinrichting steken van de cassette, wordt het geleidingselement 4 enigszins opgelicht vanaf de tanden 5, opdat het band 5, bij voorkeur met zijn plakzijde naar het wiel 8 gericht, vrijkomt en door dit wiel 8 wordt aangegrepen. Bij aandrijving van dit wiel 8 wordt het band B dan tussen wielen 8 en 9 geleid.

Bij voorkeur zorgen de sleuven 12 en 14 in samenwerking met de pennen 11 en 13 ervoor dat het geleidingselement 4 enigszins wordt opgelicht van de tanden 5 en in die opgelichte stand wordt gehouden, terwijl de pen 4 vervolgens wel het band B tegen het wiel 8 drukt.

Zoals vooral in fig. 1 te zien is, is het band B in de beginsituatie van de cassette bij voorkeur voorzien van een vrij hangende lus, opdat het eerste gedeelte van het afrollen van het band B, dat wil zeggen voordat dit band B tussen de wielen 8 en 9 is doorgeleid, gemakkelijk plaatsvindt.

Voorts is in fig. 3 te zien dat de afgifte-inrichting 7 bij voorkeur is voorzien van een deblokkerend element 16 voor het oplichten van het verende blokkeerelement 6, zodat de band na in de afgifteinrichting 7 gestoken te zijn, gemakkelijk kan worden afgerold.

Voorts kan op niet getoonde wijze de sleuf 12 en of 14 een zodanige vorm hebben, dat de pen 13 de cassette-inrich-ting 1 in de afgifteinrichting 7 doet vastklikken.

Indien het wiel of de rol 8 op niet getoonde wijze is voorzien van uitsparingen, kunnen de tanden 5 daarin worden opgenomen, opdat het verend element 4 op gemakkelijke wijze tot dichtbij de rol 8 kan worden bewogen, zonder dat de tanden 5 deze beweging in de weg zitten.

Voor verdere bijzonderheden, voor het verdere transport van het band B en dergelijke, alsmede het op een ondergrond aanbrengen van dit band, wordt verwezen naar bovengenoemde Nederlandse terinzagelegging waarvan de inhoud hier als ingelast dient te worden besphouwd.

Claims (6)

1. Cassette-inrichting voor een rol band, die in een afgifte-inrichting voor het afgeven van dat band brengbaar is, omvattende: - een afgifte-opening voor afgifte van het band vanuit de cassette-inrichting; - een verend geleidingselement dat nabij de afgifte-opening is aangebracht voor het uit de cassette-inrichting geleiden van het band; en - een of meer dwarselementen voor tegen het geleidingselement houden van het band in de ruststand van het geleidingselement.

2. Cassette-inrichting volgens conclusie l, waarbij nabij het uiteinde van het geleidingselement een pen is aangebracht voor het in een sleuf van de afgifte-inrichting geleiden van de cassette.

3. Cassette-inrichting volgens conclusie 1 of 2, die een huis omvat uit twee of meer kunststofdelen, waartussen de bandrol opneembaar is.

4. Cassette-inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij aan één van de huisdelen een tweede pen is aangebracht voor het langs een wand van de cassette-inrichting geleiden van de afgifte-inrichting.

5. Cassette-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de dwarselementen gevormd worden door twee tanden.

6. Cassette-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van een verend blokkeerelement dat is ingericht om het afrollen van een volle bandrol te verhinderen.