NL9001795A - Tankpistool. - Google Patents

Description

Koppens Automatic Fabrieken B.V.

Bladel

Tankpistool

De uitvinding heeft betrekking op een tankpistool, omvattende een aan een uiteinde van een slang te bevestigen handgreep voorzien van een, in een vulopening van bijvoorbeeld een brandstoftank te brengen, vulpijp.

Dergelijke tankpistolen zijn algemeen bekend. Ook het afzuigen van dampen, die ontstaan bij het verpompen van een medium naar een opslagtank en die uit de opslagtank komen als het medium erin wordt gebracht, wordt steeds gebruikelijker. De verwachting is, dat in de toekomst het afzuigen van bijvoorbeeld brandstofdampen bij het tanken van bijvoorbeeld benzine, ook in Europa verplicht zal worden gesteld, daar het bekend is, dat bijvoorbeeld benzinedampen zonodig nog schadelijker voor mens en milieu zijn, dan de benzinevloeistof zelf.

Een probleem van de bekende tankpistolen is de aansluiting van het tankpistool op de betreffende tank, die zodanig dient te zijn, dat een nagenoeg dampdichte afdichting tot stand kan worden gebracht, gedurende enige tijd gehandhaafd kan blijven, en weer te niet kan worden gedaan.

De uitvinding beoogt dit probleem te ondervangen door een tankpistool te verschaffen, waarmede op eenvoudige wijze een dampdichte afsluiting tot stand kan worden gebracht, zonder dat het tankpistool daardoor zwaar of moeilijk hanteerbaar wordt.

Daartoe bezit het tankpistool overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat het tankpistool een dampkap omvat, die onder veerdruk, uitgeoefend door tussen de handgreep en de dampkap aangebrachte verende middelen verschuifbaar is, alsmede een op de vulopening te brengen en beweegbaar tussen de vulpijp en de dampkap aangebracht dampschild omvat.

Met het tankpistool overeenkomstig de uitvinding wordt door een combinatie van maatregelen bereikt, dat na het opnemen van het tankpistool en bij het door de vulopening van de brandstoftank steken van de vulpijp, het tezamen met de dampkap onder veerkracht staande dampschild automatisch meebeweegt naar de vulopening van de brandstoftank toe, zodat bij het vervolgens ingedrukt zijn van de verende middelen met het zelfrichtende dampschild een effectieve afsluiting op de vulopening wordt gehandhaafd, onafhankelijke van de momentane positie van de handgreep ten opzichte van de positie, die een individuele vulopening in een voertuig inneemt. Het comfort tijdens het tanken van een voertuig neemt hierdoor toe, daar men bij het tanken voor het handhaven van een goede afsluiting niet voor een vaste stand van de handgreep ten opzichte van de vulopening zorg hoeft te dragen. Het tankpistool overeenkomstig de uitvinding is daardoor ergonomisch verantwoord.

Indien passieve, dan wel actieve damp-afzuigmiddelen in het tankpistool zijn opgenomen voor het tijdens het tanken wegleiden danwel afzuigen van de dampen uit de brandstoftank, kan een nagenoeg zonder enige inbreng van valse lucht gepaard gaande dampafleiding plaatsvinden.

Bij voorkeur is het dampschild door middel van elastische/verende middelen met de dampkap gekoppeld. In een uitvoering verwijdt de dampkap zich in de richting van het vrije uiteinde van de vulpijp en is het dampschild in het verwijde gedeelte beweegbaar.

Een verdere uitvoeringsvorm van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding bezit het kenmerk, dat de dampkap aan een uiteinde in een kom uitloopt en het dampschild een iglovormig buitengedeelte bezit, waarvan de kromming correspondeert met de kromming van een binnen-gedeelte van de kom, waarbij de corresponderende binnen- en buitengedeelten verschuifbaar op elkaar rusten.

Het voordeel van deze verdere uitvoeringsvorm van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding is, dat deze een degelijke en duurzame mechanische constructie behelst, die een eenvoudige bediening door uiteenlopende groepen gebruikers waarborgt.

In een mogelijke verdere uitvoeringsvorm van het tankpistool overeeenkomstig de uitvinding, kan de vulpijp door de basis van het iglovormige uit elastisch materiaal vervaardigde dampschild steken en hierbij het elastische materiaal door veerdrukmiddelen, welke in een bijzonder geval een enkele veer met een verlopende doorsnede omvatten, op de vulpijp respectievelijk tegen het binnen-gedeelte van de kom wordt gedrukt.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding bezit het kenmerk dat het tankpistool met de dampkap verbonden positie-indicatiemiddelen omvat voor het opwekken van een signaal, dat een maat bevat voor de kracht waarmede de verende middelen tussen de handgreep en de dampkap worden ingedrukt, alsmede met de positie-indicatiemiddelen gekoppelde dampafzuigmiddelen omvat voor het met behulp van het indicatiesignaal aansturen van de dampafzuigmiddelen.

Het voordeel van de verdere uitvoeringsvorm van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding is, dat hierin een indicatiesignaal wordt verschaft, om alleen bij een voldoende afdichtende kracht tussen het dampschild en de vulopening, de mogelijkheid te verschaffen de dampaf zuigmiddelen, indien gewenst tesamen met in het algemeen in de handgreep van het tankpistool aangebrachte handmatig te bedienen doseermiddelen in werking te stellen.

In een verder uitgewerkt voorkeursuitvoerings-voorbeeld van het tankpistool overeenkomtig de uitvinding, bezit deze het kenmerk dat de positie-indicatiemiddelen, middelen omvatten die een geluid teweeg brengen op het moment dat de dampkap en het dampschild uiterste posities ten opzichte van elkaar innemen.

Het voordeel van deze uitvoering van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding is, dat hierdoor een hoorbare signalering wordt verkregen ter aanduiding van het gegeven, dat het tankpistool gereed is om door het bedienen van een doseerknop, welke met de doseermiddelen is gekoppeld, in werking te worden gesteld. Door deze in werking stelling zullen in het algemeen zowel de dampafzuigmiddelen als de doseermiddelen in werking worden gesteld, tenminste indien de te vullen brandstoftank al niet voldoende gevuld is. Een soortgelijk hoorbaar signaal zal worden afgegeven op het moment dat het tankpistool niet meer zodanig wordt aangedrukt dat een effectieve afdichting van het dampschild op de vulopening van de brandstoftank wordt gerealiseerd. In dat geval verkeren de verende middelen in rust en zal door het bedienen van de doseermiddelen het tankpistool en daarmede ook de dampafzuigmiddelen niet in werking worden gesteld.

In een nog verder uitgewerkte uitvoering bezit het tankpistool overeenkomstig de uitvinding het kenmerk, dat de middelen die een geluid teweeg brengen met de handgreep en de dampkap verbonden, ten opzichte van elkaar beweegbare, verende stelsels nokken omvatten, welke zodanig zijn uitgevoerd dat ingeval de stelsels uiterste posities bereikt hebben een geluid hoorbaar wordt.

De uitvinding zal in het hiernavolgende onder verwijzing naar de bijgaande tekening nader worden toegelicht, waarbij corresponderende elementen in de verschillende figuren van dezelfde verwjzingscijfers zijn voorzien. Daarbij toont:

Fig. 1 een isometrische voorstelling van een tankpistool overeenkomtig de uitvinding;

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van het tankpistool overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 3 in de vorm van de Fig. 3a - 3f enige posities die stelsels nokken, ten behoeve van toepassing in het tankpistool overeenkomstig de uitvinding, ten opzichte van elkaar aannemen.

Fig. 1 toont een isometrische weergave van een mogelijke uitvoeringsvorm van een tankpistool 1 en Fig.2 toont een dwarsdoorsnede van het tankpistool 1. Het tankpistool 1 is te bevestigen aan een uiteinde van een gedeeltelijk in Fig. 1 weergegeven slang 2. Het tankpistool 1 omvat een handgreep 3, verende middelen 4, een dampkap 5 en een dampschild 6. De handgreep 3 is aan de slang 2 bevestigd. De verende middelen 4 zijn zowel gekoppeld met de handgreep 3 als met de dampkap 5 en verschaft aan de laatste de mogelijkheid om ten opzichte van de handgreep 3 te bewegen. In de dampkap 5 is een dampschild 6 op nog nader toe te lichten wijze aangebracht.

Het tankpistool 1 omvat voorts een in de handgreep 3 aangebrachte vulpijp 7, welke in Fig. 1, omwille van de duidelijkheid is weggelaten.

De verend aan de verende middelen 4 en verschuif baar ten opzichte van de handgreep 3 aangebrachte dampkap 5 bezit een verwijd gedeelte, dat in de getoonde uitvoeringsvorm uitloopt in een kom 8. Het met name in Fig. 2 duidelijk getoonde dampschild 6 is enigszins iglovormig. De kom 8 bezit een gekromd binnengedeelte 9 en het dampschild 6 bezit een gekromd buitengedeelte 10. De gedeelten 9 en 10 liggen verschuifbaar tegen elkaar, waarbij de respectievelijke krommingen van de gedeelten 9 en 10 met elkaar corresponderen .

Op de handgreep 3 is een knop 11 aangebracht, welke is verbonden met niet-weergegeven doseermiddelen, voor het doseren van de opbrengst van het door de vulpijp 7 stromende medium. Het medium zal in het algemeen een vloeistof zijn, zoals brandstof. Het tankpistool 1 omvat voorts middelen 12, welke een geluid teweeg brengen op het moment dat de dampkap 5 en de handgreep 3 uiterste posities ten opzichte van elkaar aannemen. Deze middelen 12, die in Fig. 1 schematisch als klikveer zijn getoond, zullen in het hiernavolgende aan de hand van Fig. 3 nader worden toegelicht.

De in Fig. 2 getoonde vulpijp 7, welke van een uiteinde 13 is voorzien, zal in het algemeen zijn vervaardigd uit een materiaal dat bestand is tegen het hierdoorheen vloeiende medium. Dit materiaal kan bijvoorbeeld aluminium zijn, doch de vulpijp 7 kan ook vervaardigd zijn uit een enigszins flexibele, doch voldoende stevige kunststof, welke in het bijzonder bestand is tegen brandstof.

Fig. 2 toont in doorsnede een buisgedeelte 14, dat aan de vulpijp 7 is bevestigd. Gezien in een vlak loodrecht op de tekening, kan het buisgedeelte 14 bijvoorbeeld een halve maanvormige doorsnede bezitten. Door dit gedeelte 14 worden dampen afgezogen, die uit de niet-weergegeven brandstoftank ontsnappen, nadat de vulpijp 7 door de vulopening van de brandstoftank is gestoken. In de weergegeven uitvoeringsvorm van het tankpistool 1 bevindt het gedeelte 14 zich aan de bovenzijde van de enigszins gekromde vulpijp. Het gedeelte 14 is juist zolang dat nadat de vulopening onder veerdruk aanligt tegen het dampschild 6, de zich ter plaatse bevindende benzinedamp op effectieve wijze wordt afgezogen. Indien de niet nader toegelichte met het buisgedeelte 14 verbonden dampafzuigmiddelen zodanig zijn ingericht, dat de hoeveelheid afgezogen damp juist correspondeert met de door de vulpijp 7 stromende hoeveelheid vloeistof, dan is de kans dat door een eventueel niet goed afsluiten van het dampschild 6 op de vulopening van de brandstoftank, valse lucht wordt aangezogen, minimaal.

Het flexibel beweegbare dampschild 6, dat in het algemeen is vervaardigd uit een elastisch materiaal, bijvoorbeeld rubber, wordt tegen de vulpijp 7 en het buisgedeelte 14 gedrukt, door middel van veerdrukmiddelen 15, welke tevens het dampschild 6 tegen het gebogen binnen-gedeelte 9 van de kom 8 drukken. Indien gewenst, kunnen de veerdrukmiddelen 15 een enkele veer omvatten met een verlopende doorsnede, dat wil zeggen een veer waarvan de windingen een toenemende diameter vertonen.

Het, zoals reeds toegelicht, uit elastisch materiaal te vervaardigen dampschild 6 bezit een zeer flexibele basis 6-1, dat zich bij het uitoefenen van druk, zelf richt op de vulopening van de brandstoftank, teneinde een goede afdichting hierop tot stand te brengen. Indien de basis 6-1 wijkt, verschuift het buitengedeelte 10 van het dampschild 6 langs het binnengedeelte 9 van de kom 8. De kom 8 zal in het algemeen uit een minder flexibele kunststof zijn vervaardigd. De basis 6-1 van het dampschild 6 vormt, met de al of niet flexibele kom 8 de elastische/verende middelen, waarmede het dampschild 6 met de dampkap 5 is gekoppeld.

Op basis van de toelichting met betrekking tot de onderhavige tankpistool, is het ook mogelijk om niet de gedeelten 9 en 10 ten opzichte van elkaar verschuifbaar te laten zijn, doch om in plaats daarvan het gedeelte van de basis 6-1 dat aansluit op de vulpijp 7 en in het bijzonder het buisgedeelte 14, over het buisgedeelte 14 verschuifbaar te laten doen zijn. Ook op deze wijze ontstaat het automatische zelfrichtend funtioneren van de flexibele basis 6-1 van het dampschild 6 op de vulopening van de brandstoftank.

Het tankpistool 1 bezit met de dampkap 5 verbonden positie-indicatiemiddelen 16. De positie van deze indicatiemiddelen 16 verschaft een maat voor de kracht waarmede de verende middelen 4 worden ingedrukt. In een eerste uiterste positie, te weten de rustpositie, wordt geen kracht uitgeoefend op de verende middelen 4, terwijl in een tweede positie juist een voor het verkrijgen van een goede afdichting van de basis 6-1 op de vulopening, een voldoende kracht op de verende middelen 4 wordt uitgeoefend. In het algemeen zullen op het tankpistool 1 niet nader toegelichte visuele middelen aanwezig zijn, welke bijvoorbeeld zijn voorzien van zichtbare rode en groene vlakjes, ten einde ook op visuele wijze kenbaar te maken, dat de betreffende uiterste posities worden bereikt of zijn bereikt.

Middelen waarmede een auditief signaal kan worden opgewekt bij het bereiken van de uiterste posities van de dampkap 5 ten opzichte van de handgreep, zijn in Fig. 3 getoond, in een uitvoering waarin deze nokmiddelen omvat, welke als klikveer 12 (zie ook Fig. 1) zijn uitgevoerd. De aan een uiteinde aan de dampkap 5 vastbevestigde klikveer 12 is aan haar andere uiteinde voorzien van een met de dampkap 5 verschuifbare nok 17. De nok 17 is verschuifbaar tussen op de handgreep 3 bevestigde nokken 18, 19 en 20. De ten opzichte van de centrale nok 19 verhoogde nokken 18 en 20, vormen de begrenzing van de contour, die de verschuifbare nok 17 kan maken, terwijl deze in schuivend contact staat met de centrale nok 19. De klikveer 12 is op passende wijze van niet weergegeven verende middelen voorzien, om er voor te zorgen dat bij het verschuiven van de nok 17 en het passeren van het i bovenste gedeelte van de centrale nok 19, de nok 17 tegen de nok 20 slaat en aldus een hoorbare klik teweeg brengt. De posities die de verschuifbare nok 17 ten opzichte van in het bijzonder de nokken 18, 20 kan innemen is getoond in de Fig. 3b, 3c, 3d, 3e en 3f. Een soortgelijk klikgeluid wordt opgewekt indien gegeven de positie van de klikveer 12 in Fig. 3d, deze naar beneden wordt bewogen en de positie van Fig. 3e aanneemt. Fig. 3f geeft de rustpositie weer, waarin geen kracht op de verende middelen 4 wordt uitgeoefend.

Het is op basis van het in het bovenstaande i gegeven toelichting duidelijk, dat een scala aan varianten mogelijk is, die allen worden geacht binnen de be-schermingsomvang van de hiernavolgende conclusies te zijn gelegen. Zo is het mogelijk dat de vorm van het dampschild 6 en van in het bijzonder de flexibele basis 6-1, meer die van i een bal benadert. Ook is het denkbaar, dat in het bijzonder de flexibele basis 6-1 taps in de richting van het vrije uiteinde 13 van de vulpijp 7 toeloopt. De basis 6-1 kan eventueel van rillen zijn voorzien. Ook combinaties met een niet nader toegelichte, doch in het betreffende vakgebied i gebruikelijke, balg zijn denkbaar. Bijvoorbeeld kan de kom 8 gedeeltelijk vervangen worden gedacht door een flexibele balgconstructie. De lengte van de vulpijp 7 en het buis-gedeelte 14 kan worden aangepast aan het gegeven dat in het bijzonder bij tanks, die aanwezig zijn op motoren, de op de i tank aangebrachte vulopening direct aansluit op de tank, en niet, zoals gebruikelijk is bij voertuigen, de tank via een tuit uitloopt naar de vulopening toe. Onder dergelijke omstandigheden behoort het evenwel ook tot de mogelijkheden dat de dampkap 5 handmatig in de richting van de handgreep 3 i wordt bewogen en gehouden, zodat dan door het bedienen van de knop 11 de doseermiddelen in werking worden gesteld.

Claims (9)

1. Tankpistool omvattende een aan een uiteinde van een slang te bevestigen handgreep voorzien van een in een vulopening van bijvoorbeeld een brandstoftank te brengen vulpijp, met het kenmerk dat het tankpistool een dampkap omvat, die onder veerdruk uitgeoefend door tussen de handgreep en de dampkap aangebrachte verende middelen, verschuifbaar is, alsmede een op de vulopening te brengen en beweegbaar tussen de vulpijp en de dampkap aangebracht dampschild omvat.

2. Tankpistool volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het dampschild door middel van elastische/verende middelen met de dampkap is gekoppeld.

3. Tankpistool volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de dampkap zich in de richting van het vrije uiteinde van de vulpijp verwijdt, en dat het dampschild in het verwijde gedeelte beweegbaar is.

4. Tankpistool volgens 1 van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de dampkap aan een uiteinde in een kom uitloopt en het dampschild een iglovormig buitengedeelte bezit, waarvan de kromming correspondeert met de kromming van een binnengedeelte in de kom, waarbij de corresponderende binnen- en buitengedeelten verschuifbaar op elkaar rusten.

5. Tankpistool volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de vulpijp door de basis van het iglovormige uit elastisch materiaal vervaardigde dampschild steekt en hierbij het elastische materiaal door veerdrukmiddelen op de vulpijp respectievelijk tegen het binnengedeelte van de kom wordt gedrukt.

6. Tankpistool volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de veerdrukmiddelen een enkele veer met een verlopende doorsnede omvatten.

7. Tankpistool volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk dat het tankpistool met de dampkap verbonden positie-indicatiemiddelen omvat voor het opwekken van een indicatiesignaal dat een maat bevat voor de kracht waarmede de verende middelen tussen de handgreep en de dampkap worden ingedrukt, alsmede met de positie-indicatiemiddelen gekoppelde dampafzuigmiddelen omvat voor het met behulp van het indicatiesignaal aansturen van de dampafzuigmiddelen.

8. Tankpistool volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de positie-indicatiemiddelen, middelen omvatten die een geluid teweeg brengen op het moment dat de dampkap en het dampschild uiterste posities ten opzichte van elkaar innemen.

9. Tankpistool volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de middelen die een geluid teweeg brengen, met de handgreep en de dampkap verbonden, ten opzichte van elkaar ' beweegbare verende stelsels nokken omvatten, welke zodanig zijn uitgevoerd, dat ingeval de stelsels uiterste posities bereikt hebben een geluid hoorbaar wordt.