NL9001718A - Smoorspoel met kraal van zacht magnetisch materiaal. - Google Patents

Description

Smoorspoel met kraal van zacht magnetisch materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een smoorspoel bevattende een kraal van zacht magnetisch materiaal met een aantal aan elkaar evenwijdig verlopende kanalen, waardoor een elektrisch geleidende draad met vrije uiteinden verloopt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een cilindervormig deel en kap geschikt voor toepassing in een smoorspoel volgens de uitvinding.

Een smoorspoel van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit het Philips Components and Materials Handbook C5, april 1986, figuur 5, pagina 335.

Bij de bekende smoorspoel is er gevaar voor kortsluiting tussen het buiten de kraal uitstekende gedeelte van de windingen en andere geleiders, zoals bijvoorbeeld de sporen op een paneel met oppervlaktebedrading (PCB) of de vrije uiteinden van de draad zelf.

De uitvinding heeft tot doel, een smoorspoel van de in de aanhef genoemde soort aan te geven, waarbij de kans op kortsluiting sterk afgenomen is. De smoorspoel volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat zich omheen de kraal een elektrisch isolerend huis bevindt, dat gevormd is uit een binnenste ongeveer cilindervormig deel en een buitenste ongeveer cilindervormig deel, die elk aan een eerste eindgedeelte een nagenoeg gesloten eindvlak bevatten en met hun tweede, open eindgedeelte in elkaar passend in axiale richting over de kraal geschoven zijn.

De kraal en het uitstekende gedeelte van de windingen worden door het huis volledig afgeschermd, waardoor de kans op contact met andere geleiders zeer klein geworden is.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de smoorspoel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat, het huis voorzien is van tenminste twee openingen, waardoor de vrije uiteinden van de draden naar buiten verlopen.

Met de via openingen in het huis naar buiten geleide vrije uiteinden van de draad kan de smoorspoel op een PCB bevestigd worden.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de smoorspoel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de openingen zich bevinden in de eindvlakken van de cilindervormige delen in het verlengde van de kanalen, waaruit de vrije uiteinden van de draad buiten de kraal steken.

Op deze manier kunnen de delen van het huis gemakkelijk over de kraal geschoven worden.

Al naargelang de gewenste uitvoering van de smoorspoel worden de vrije uiteinden elk langs een opening in tegenoverliggende eindvlakken van het huis of door twee openingen in een zelfde eindvlak van het huis naar buiten geleid.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de smoorspoel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat over het eerste eindgedeelte van elk van de cilindervormige delen een elektrisch isolerende kap geplaatst is, die voorzien is van een draaddoorvoeropening in het verlengde van de as van de kraal.

Hierdoor is het mogelijk de draad volgens de as van de kraal uit de kraal te leiden.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de smoorspoel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de twee cilindervormige delen aan elkaar bevestigd zijn door middel van een snapverbinding.

Op deze manier worden de twee cilindervormige delen stevig rond de kraal vastgehouden. De snapverbinding is bij voorkeur gevormd door samenwerking tussen een richel op een naar het binnenste cilindervormig deel toe gekeerde wand van het buitenste cilindervormig deel en het zich trompetvormig verwijdende tweede eindgedeelte van het binnenste cilindervormig deel.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de smoorspoel volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de kappen op de eerste eindgedeelten van de cilindervormige delen bevestigd zijn door middel van een snapverbinding. De snapverbinding is bij voorkeur gevormd door samenwerking tussen een richel op een naar het cilindervormig deel toe gekeerde wand van de kap en het zich trompetvormig verwijdende eerste eindgedeelte van het cilindervormig deel.

Hierdoor zitten ook de kappen stevig vast op de eindvlakken van het huis.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Figuur 1 toont een langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een smoorspoel volgens de uitvinding; figuur 1a toont in detail een gedeelte van de in figuur 1 getoonde smoorspoel in langsdoorsnede ter plaatse van de snapverbinding.

figuur 2 toont een langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een smoorspoel volgens de uitvinding; figuur 3 is een dwarsdoorsnede van de in figuren 1 en 2 afgebeelde smoorspoelen; figuur 4 geeft een overzicht van enkele mogelijke uitvoeringsvormen van smoorspoelen volgens de uitvinding; en figuur 5 toont op tape geplaatste smoorspoelen volgens de uitvinding.

De in figuur 1 getoonde smoorspoel 1 bevat een als kern dienende kraal 3 van zacht magnetisch materiaal, bijvoorbeeld ferriet.

De kraal 3 is voorzien van een aantal aan elkaar evenwijdig, van een eerste uiteinde 5 naar een tweede uiteinde 7, verlopende kanalen 6.

Door deze kanalen 6 verloopt een elektrisch geleidende draad 9 met vrije uiteinden 11, die aan het eerste uiteinde 5 en het tweede uiteinde 7 buiten de kraal 3 steken. In de figuur zijn enkel de twee kanalen 6 getekend, langs welke de draad 9 uit de kraal 3 wordt geleid. Omheen de kraal 3 bevindt zich een elektrisch isolerend huis 13. Het huis 13 is bij voorkeur gevormd uit een polyamide, die bestand is tegen hoge gebruikstemperaturen, bijvoorbeeld 100 a 120°C. Het huis 13 is gevormd uit een buitenste cilindervormig deel 15 en een binnenste cilindervormig deel 17. Elk van deze delen 15, 17 bevat een eerste eindgedeelte 19, 21 met een nagenoeg gesloten eindvlak 23, 25. Verder bevatten de cilindervormige delen 15, 17 een tweede, open eindgedeelte 27, 29, zodat ze in axiale richting in elkaar passen en over de kraal 3 geschoven kunnen worden. Het eerste eindvlak 23 en het tweede eindvlak 25 zijn elk voorzien van tenminste één opening 31 om de vrije uiteinden 11 van de draad 9 naar buiten te leiden. De openingen 31 liggen in het verlengde van de kanalen 6 in de kraal 3, langs welke de vrije uiteinden 11 buiten de kraal 3 steken.

De cilindervormige delen 15, 17 zijn door middel van een snapverbinding 33 met elkaar verbonden, zodanig dat de twee delen 15, 17 stevig rond de kraal 3 bevestigd kunnen worden. Figuur 1a toont de snapverbinding 33 in detail. De wand van het binnenste cilindervormig deel 17 verloopt aan zijn tweede, open eindgedeelte 29 ongeveer trompetvormig. De dikte van de wand van het binnenste cilindervormig deel 17 is relatief klein gehouden, waardoor deze enigszins veerkrachtig is. Het buitenste cilindervormig deel 15 is op de naar het binnenste deel 17 gerichte wand voorzien van een richel 32. Wanneer de twee cilindervormige delen 15, 17 met een relatief grote kracht in elkaar geduwd worden, wordt het trompetvormig deel 34 zodanig vervormd dat het de richel 32 kan passeren. Dankzij de veerkracht van het materiaal herneemt het deel 34, na het passeren van de richel 32, zijn oorspronkelijke vorm. Op deze manier zijn de twee delen 15, 17 onscheidbaar geworden.

De in figuur 2 getoonde smoorspoel 2 bevat naast het isolerend huis 13, zoals de smoorspoel 1 uit figuur 1, nog twee elektrisch isolerende kappen 35, 37. De kraal 3 is hier weergegeven door middel van een stippellijn. De kanalen 6 verlopen op dezelfde manier door de kraal 3 als in de in figuur 1 getekende smoorspoel. Over elk eerste eindgedeelte 19, 21 van de delen 15, 17 van het huis 13 is een kap 35, 37 geplaatst, die voorzien is van een draaddoorvoeropening 39 in het verlengde van de as 41 van de kraal 3. Op die manier is het mogelijk de draad 9 in het verlengde van de as 41 uit het huis 13 te leiden. Ook de twee kappen 35, 37 worden op het huis 13 bevestigd door middel van een snapverbinding 43 om een stevige constructie te verkrijgen. Deze snapverbinding 43 werkt volgens hetzelfde principe als de reeds beschreven snapverbinding 33. In dit geval bevindt de verende werking, die nodig is voor de snapverbinding 43, zich voornamelijk in de dunwandige kappen 35, 37.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van de in figuur 1 getoonde smoorspoel volgens de lijn IIÏ-III. Een dwarsdoorsnede volgens een identieke lijn in figuur 2 geèft hetzelfde resultaat.

De keuze van het aantal openingen 31 (één of twee) in de eindvlakken 23, 25 van de delen 15, 17 van het huis 13, langs welke de draad 9 uit het huis 13 wordt geleid, laat verschillende uitvoeringen van de smoorspoel toe, zoals in figuur 4 wordt getoond.

Bij de smoorspoel volgens figuur 4a steekt langs elk van beide eindvlakken 23, 25 een vrij uiteinde 11 buiten het huis 13. Dit is een smoorspoel zoals in figuur 1, waarbij het aantal windingen in de smoorspoel niet geheel is. In figuur 4b zijn twee openingen 31 in eenzelfde eindvlak 25 van de in figuur 1 getoonde smoorspoel gebruikt om de vrije uiteinden 11 naar buiten te leiden. Dit is het geval waarin de smoorspoel een geheel aantal windingen bevat.

In de uitvoering van figuur 4c tenslotte is de smoorspoel voorzien van de isolerende kappen 35, 37, zoals in figuur 2. De vrije uiteinden 11 van de draad 9 liggen nu in het verlengde van de as 41 van de kraal. Deze constructie is enkel mogelijk voor een smoorspoel met een niet geheel aantal windingen.

Voor verpakking en transport worden de smoorspoelen 2 bij voorkeur op een tape 45 geplaatst, zoals in figuur 5 wordt getoond.

Claims (10)

1. Smoorspoel bevattende een kraal van zacht magnetisch materiaal met een aantal aan elkaar evenwijdig verlopende kanalen, waardoor een elektrisch geleidende draad met vrije uiteinden verloopt, met het kenmerk, dat zich omheen de kraal een elektrisch isolerend huis bevindt, dat gevormd is uit een binnenste ongeveer cilindervormig deel en een buitenste ongeveer cilindervormig deel, die elk aan een eerste eindgedeelte een nagenoeg gesloten eindvlak bevatten en met hun tweede, open eindgedeelte in elkaar passend in axiale richting over de kraal geschoven zijn.

2. Smoorspoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis voorzien is van tenminste twee openingen, waardoor de vrije uiteinden van de draden naar buiten verlopen.

3. Smoorspoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de openingen zich bevinden in de eindvlakken van de cilindervormige delen in het verlengde van de kanalen, waaruit de vrije uiteinden van de draad buiten de kraal steken.

4. Smoorspoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat over het eerste eindgedeelte van elk van de cilindervormige delen een elektrisch isolerende kap gesplaatst is, die voorzien is van een draaddoorvoeropening in het verlengde van de as van de kraal.

5. Smoorspoel volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de twee cilindervormige delen aan elkaar bevestigd zijn door middel van een snapverbinding.

6. Smoorspoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de snapverbinding tussen de cilindervormige delen gevormd is door samenwerking tussen een richel op een naar het binnenste cilindervormig deel toe gekeerde wand van het buitenste cilindervormig deel en het zich trompetvormig verwijdende tweede eindgedeelte van het binnenste cilindervormig deel.

7. Smoorspoel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kappen op de eerste eindgedeelten van de cilindervormige delen bevestigd zijn door middel van een snapverbinding.

8. Smoorspoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de snapverbinding tussen een cilindervormig deel en een kap gevormd is door samenwerking tussen een richel op een naar het cilindervormig deel toe gekeerde wand van de kap en het zich trompetvormig verwijdende eerste eindgedeelte van het cilindervormig deel.

9. Nagenoeg cilindervormig deel geschikt voor toepassing in een siaoorspoel volgens één van de conclusies 1 tot en met 8.

10. Kap geschikt voor toepassing in een smoorspoel volgens conclusie 4, 7 of 8.