NL9001577A - Scheerapparaat. - Google Patents

Description

N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Scheerapparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een scheerapparaat met een snijeenheid met tenminste een sn.ijelement dat is uitgerust met een voorloopelement waarbij het voorloopelement ten opzichte van het bijbehorende snijelement beweegbaar is, welke elementen aan de uiteinden zijn voorzien van scherpe kanten.

Een dergelijk scheerapparaat is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 79 09 059 (PHN 9650).

Het voorloopelement grijpt aan op een af te scheren haar waarna tengevolge van de reactiekrachten die de haar op het voorloopelement uitoefent, het voorloopelement langs een hellend voorvlak van het bijbehorende snijelement wordt verplaatst. Het voorloopelement trekt tijdens deze verplaatsing aan de haar totdat het bijbehorende snijelement de haar afsnijdt. Door het toepassen van een voorloopelement wordt op deze wijze een beter scheerresultaat verkregen. Om de grootte van deze verplaatsing van het voorloopelement tussen het moment waarop het voorloopelement de haar ontmoet en het moment waarop het bijbehorende snijelement de haar afsnijdt te beïnvloeden, wordt bij de bekende uitvoering een afstandsstuk toegepast.

De uitvinding heeft ten doel hiervoor een eenvoudiger, goedkoper te produceren uitvoering te verschaffen en heeft het kenmerk, dat tenminste een der elementen van een paar gevormd door een snijelement en het bijbehorende voorloopelement is voorzien van een gedeformeerd deel dat aanligt tegen het andere element van het paar.

Bijzondere uitvoeringsvormen zijn vermeld in de onderconclusies.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht door middel van een beschrijving van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont in aanzicht een scheerapparaat met drie scheerplaten;

Figuur 2 toont het scheerapparaat van Figuur 1 in zijaanzicht en ten dele in een doorsnede volgens lijn II-II in Figuur 1;

Figuur 3 toont in perspectief de snijeenheid en een deel van de scheerplaat zoals toegepast bij het scheerapparaat van Figuren 1 en 2;

Figuur 4 toont in perspectief een combinatie van snijelement en voorloopelement;

Figuur 5 toont de combinatie van Figuur 4 in een onderaanzicht;

Figuren 6 en 7 tonen overeenkomstig de Figuren 4 en 5 een variant op de uitvoeringsvorm van de Figuren 4 en 5; en

Figuur 8 toont in een onderaanzicht overeenkomstig Figuur 5 nog een andere uitvoeringsvorm.

Het scheerapparaat volgens de Figuren 1 en 2 omvat een huis 1, waarvan een deel is uitgevoerd als een scheerplaathouder 2 voor drie scheerplaten 3. De scheerplaten 3 zijn voorzien van haarintrede-openingen 4.

Zoals in de gedeeltelijke doorsnede volgens Figuur 2 is weergegeven, bevindt zich aan de binnenzijde van een scheerplaat 3 een snijeenheid 5. Deze snijeenheid 5 is door middel van de holle as 6, de tandwielen 7 en 8 en de as 9 gekoppeld met de elektromotor 10, zodat de snijeenheid roterend aandrijfbaar is ten opzichte van de bijbehorende scheerplaat 3. Het tandwiel 7 is draaibaar gelagerd op een pen 11 welke in een montageplaat 12 is bevestigd. Het tandwiel 7 is voorzien van een holte 13 welke door een afdekplaat 14 is afgesloten. In deze holte bevindt zich de flens 15 aan het uiteinde van de holle as 6. Door de flens 15 een niet-ronde, bijvoorbeeld vierkante, vorm te geven en door de holte 13 overeenkomstig uit te voeren, ontstaat èen koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging van het tandwiel 7 op de as 6. De veer 16 welke grotendeels in de holle as 6 is gelegen en welke tussen de holle as 6 en het tandwiel 7 is gespannen, oefent een kracht op de as 6 uit in de richting van de snijeenheid 5. Doordat het cilindrische deel 17 van de as 6 tegen de snijeenheid 5 rust, wordt deze kracht op de snijeenheid en via de snijeenheid op de scheerplaat 3 uitgeoefend, waardoor de scheerplaat met de rand 18 tegen de scheerplaathouder 2 wordt gedrukt. Tengevolge van uitwendige krachten, zoals bijvoorbeeld kunnen optreden tijdens het gebruik van het scheerapparaat, kan de scheerplaat 3 tesamen met de snijeenheid 5 en de as 6 tegen de werking van de veer 16 in naar binnen worden gedrukt.

De koppeling voor het overbrengen van de roterende beweging tussen de as 6 en de snijeenheid 5 komt tot stand doordat de as 6 is voorzien van een uiteinde 19 met een rechthoekige doorsnede. Dit uiteinde 19 is in een corresponderende rechthoekige koppelopening 20 van de snijeenheid 5 gelegen.

De hierboven beschreven koppeling aan de elektromotor 10 is voor de drie snijeenheden van het apparaat van de Figuren 1 en 2 identiek waarbij de drie tandwielen 7 in aangrijping zijn met een enkel centraal opgesteld tandwiel 8 op de motoras 9.

De snijeenheid 5, welke duidelijkheidshalve in Figuur 2 slechts schematisch is getekend, is op grotere schaal weergegeven in Figuur 3 en omvat een snijorgaan 21 en een haartrekorgaan 22.

Het snijorgaan 21 is vervaardigd van plaatmateriaal en wordt gevormd door een centraal lichaam 23 dat aan de omtrek is voorzien van armen 24 met een aan de uiteinden van de armen 24 de snijelementen 25. Het centrale lichaam 23 is voorzien van de koppelopening 20.

Het haartrekorgaan 22 is vervaardigd van veerkrachtig plaatmateriaal en omvat een centraal plaatvormig deel 26 waarmee de voorloopelementen 27 door middel van de verbindingsarmen 28 zijn verbonden. Het centrale plaatvormige deel 26 heeft een centrale opening 29. Het centrale plaatvormige deel 26 van het haartrekorgaan 22 ligt aan tegen het centrale lichaam 23 van het snijorgaan 21 en beide delen kunnen op bekende wijze, zoals door lijmen, lassen of met boutverbindingen aan elkaar worden bevestigd. Zowel de snijelementen 25 als de voorloopelementen 27 zijn uitgevoerd als vlakke plaatvormige delen. Door de elastische eigenschappen van de verbindingsarmen 28 zijn de voorloopelementen 27 elastisch met het centrale lichaam 23 gekoppeld. Deze elastische eigenschappen stellen het voorloopelement 27 in staat zich over beperkte afstand ten opzichte van het bijbehorende snijelement 25 te verplaatsen zodat het de bekende haartrekfunctie kan vervullen.

Het snijelement 25 en het bijbehorende voorloopelement 27 vormen een paar waarvan in de Figuren 4 en 5 slechts de uiteinden 30, respectievelijk 31 met de scherpe kanten 32, respectievelijk 33 zijn weergegeven. Het voorloopelement 27 is voorzien van een uit het vlak gedeformeerd deel in de vorm van een plaatselijke doordrukking 34 welke naar het bijbehorende snijelement 25 is gericht. Deze doordrukking 34 bevindt zich geheel aan het uiteinde 31 van het voorloopelement 27 en veroorzaakt een discontinuïteit in de scherpe kant 33. Een dergelijke doordrukking is zeer eenvoudig tijdens de fabricage van het haartrekorgaan aan te brengen zonder dat daarvoor afzonderlijke onderdelen en bevestigingstechnieken nodig zijn.

Door de doordrukking 34 bevindt zich het voorloopelement 27 op enige afstand vóór de overige delen van het bijbehorende snijelement 25 waardoor op de bekende wijze de werking van het voorloopelement 27 wordt verbeterd.

Tijdens het produktieproces van de snijeenheid wordt met behulp van vonkerosie de uiteinden van snijelement en voorloopelement bewerkt. Bij de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt de kans aanzienlijk verkleind dat tengevolge van dit proces de uiteinden van snijelement en voorloopelement ongewild aan elkaar worden gelast.

De spieetvormige ruimte 35 tussen het snijelement 25 en het voorloopelement 27 wordt tengevolge van de doordrukking 34 vergroot waardoor de kans op vervuilen van deze ruimte afneemt.

In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6 en 7 zijn twee doordrukkingen 36 in het voorloopelement 27 toegepast waardoor het voorloopelement 27 meer stabiel aanligt tegen het bijbehorende snijelement 25. Er kunnen ook drie of meer doordrukkingen worden toegepast.

Door de doordrukking op enige afstand van het uiteinde 31 aan te brengen, kan voorkomen worden dat de scherpe kant 33 wordt vervormd.

Het is uiteraard ook mogelijk de doordrukkingen in het snijelement aan te brengen of in zowel het snijelement als het bijbehorende voorloopelement.

In de uitvoeringsvorm volgens Figuur 8 is het snijelement 25 gedeformeerd in een cirkelboogvorm, zodat de delen 37 aanliggen tegen het bijbehorende voorloopelement 27. Hierdoor wordt weer de afstand tussen de scherpe kanten 32 en 33 van respectievelijk snijelementen 25 en voorloopelement 27 ter plaatse van het centrale deel 38 van het snijelement vergroot.

Claims (5)

1. Scheerapparaat met een snijeenheid met tenminste een snijelement dat is uitgerust met een voorloopelement, waarbij het voorloopelement ten opzichte van het bijbehorende snijelement beweegbaar is, welke elementen aan de uiteinden zijn voorzien van scherpe kanten, met het kenmerk, dat tenminste een der elementen van een paar gevormd door een snijelement en het bijbehorende voorloopelement is voorzien van een gedeformeerd deel dat aanligt tegen het andere element van het paar.

2. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gedeformeerde deel is uitgevoerd als een plaatselijke doordrukking.

3. Scheerapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de doordrukking op enige afstand van het uiteinde is gelegen.

4. Scheerapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de plaatselijke doordrukking een discontinuïteit in de scherpe kant veroorzaakt.

5. Scheerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een der elementen cirkelboogvormig is gedeformeerd.