NL9001315A - Jachtankersamenstel. - Google Patents

Jachtankersamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL9001315A
NL9001315A NL9001315A NL9001315A NL9001315A NL 9001315 A NL9001315 A NL 9001315A NL 9001315 A NL9001315 A NL 9001315A NL 9001315 A NL9001315 A NL 9001315A NL 9001315 A NL9001315 A NL 9001315A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
legs
flow
anchor
yacht
shaft
Prior art date
Application number
NL9001315A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Haak Rob Van Den
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Haak Rob Van Den filed Critical Haak Rob Van Den
Priority to NL9001315A priority Critical patent/NL9001315A/nl
Publication of NL9001315A publication Critical patent/NL9001315A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B21/00Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
    • B63B21/24Anchors
    • B63B21/243Anchors foldable or capable of being disassembled

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Corsets Or Brassieres (AREA)

Description

JACHTANKERSAMBNSTEL
De uitvinding heeft betrekking op een jachtankersa-menstel omvattend een van een bovenzijde en een onderzijde voorziene vloei en een schachtsamenstel, dat twee schachtbenen omvat, die elk voorzien zijn van eerste samenstelorganen, waarbij de vloei voorzien is van tweede samenstelorganen en waarbij de eerste en de tweede samenstelorganen gevormd zijn om met elkaar in losneembare samenwerkende aangrijping gebracht te kunnen worden om een anker te vormen, in welk anker de schachtbenen zich uitstrekken tussen de vloei en een eindgedeelte waaraan een ankerlijn bevestigd kan worden.
Een dergelijk ankersamenstel is verkrijgbaar onder de handelsnaam DELTA Mini T.S. Jacht-Anker. Bij dit bekende jacht-ankersamenstel zijn de schachtbenen elk aan hun vloeieind voorzien van een flens, die van het midden van de vloei af ingeschoven kan worden in een boven op de vloei voorziene, naar binnen openende spleet. Een op de vloei te bevestigen, hellende vasthoudplaat zorgt er voor dat de flens daarna in de spleet blijft. Bij het weer uit elkaar halen van het anker worden de flenzen uit de spleet gehaald, waarna de beide schachtbenen plat tegen de vloei gelegd kunnen worden in welke positie zij gehouden worden met behulp van de vasthoudplaat. In deze platte vorm kan het ankersamenstel opgeborgen worden op een jacht zonder al te veel ruimte in beslag te nemen.
Het bekende jachtankersamenstel heeft echter het nadeel dat de vasthoudplaat bovenop de vloei een belemmering vormt voor de grond die tijdens het penetreren over de vloei stroomt (relatief gezien), waardoor de penetratiediepte en -snelheid niet altijd de gewenste waarden kunnen bereiken.
Een doel van de uitvinding is nu een jachtankersamenstel van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen dat verbeterde penetratie-eigenschappen bezit en overigens vereenvoudigd uitgevoerd is. Hiertoe heeft het jachtankersamenstel volgens de uitvinding het kenmerk, dat de vloei tenminste twee doorgangen omvat, die ten opzichte van de schachtbenen gedimensioneerd zijn voor het toelaten van op zijn minst gedeeltelijke doorvoer van de schachtbenen door de betreffende doorgangen om de eerste en de tweede samenstelorganen met elkaar in de samenwerkende aangrijping te brengen, en dat de tweede samenstelorganen aan de onderzijde van de vloei gelegen zijn en een geheel vormen met de vloei.
De doorgangen in de vloei en de ligging van de tweede samenstelorganen aan de onderzijde van de vloei houden de daardoorheen gaande gedeelten van de schachtbenen, in het vlak van de vloei gezien, op hun plaats en maken het mogelijk de vloei als het ware op te leggen op de benedeneinden van de schachtbenen, waardoor geen voorzieningen benodigd zijn aan de bovenzijde van de vloei. Tijdens het penetreren van het anker in de ankerbodem kan de grond in relatieve zin onbelemmerd door de door de bovenzijde van de vloei en de binnenzijde van de beide schachtbenen bepaalde doorgang stromen. Het jachtankersamenstel is hierbij zeer eenvoudig uitgevoerd omdat voor de verbinding van de schachtbenen en de vloei geen bijkomende bevestigingsmiddelen nodig zijn, zodat deze verbindingen gemakkelijk te realiseren en los te maken zijn door de gebruiker.
Volgens een voorkeursuitvoering worden de tweede samenstelorganen gevormd door het oppervlak van de onderzijde van de vloei en worden de eerste samenstelorganen daarbij gevormd door van de schachtbenen uitstekende schouderorganen. Volgens deze uitvoering is de vloei al uit zijn aard voorzien van de tweede samenstelorganen en wordt daarmede fabricage van het jachtankersamenstel volgens de uitvinding verder vereenvoudigd. Bij het samenstellen kan de vloei eenvoudig los op de schouderorganen gelegd worden, waarbij tijdens het in de bodem penetreren van het samengestelde anker de vloei met zijn onderzijde tegen de schouderorganen gedrukt wordt zodat het anker in de juiste vorm blijft.
Volgens een verdere ontwikkeling van de voorkeursuitvoering zijn de schachtbenen en de doorgangen in de vloei zoda nig ten opzichte van elkaar gedimensioneerd dat de schachtbenen van de onderzijde van de vloei af in de doorgangen ingevoerd kunnen worden totdat de schouderorganen tegen het oppervlak van de onderzijde van de vloei aankomen. Dit ankersamenstel kan op zeer eenvoudige wijze samengesteld worden door de gebruiker.
Het jachtankersamenstel volgens de uitvinding behoeft geen vasthoudplaat zoals gebruikt bij het bekende anker, althans voor het anker in opgerichte toestand. Blijft over de functie van de bekende vasthoudplaat in het samenhouden van schachtbenen en vloei in de ineengeklapte toestand van het anker. Deze functie kan volgens de uitvinding zeer eenvoudig overgenomen worden volgens een verdere ontwikkeling, volgens welke de doorgangen en de schachtbenen gevormd zijn voor het toelaten van een neerklappen, respectievelijk omhoog klappen, van de schachtbenen naar, respectievelijk van, de vloei onder voortgezet verblijf van de schachtbenen in de doorgangen. Aldus behoeven voor het compact maken van het jachtankersamenstel, met het oog op het opbergen daarvan op het jacht, de schachtbenen niet meer geheel losgenomen te worden van de vloei en met behulp van de vasthoudplaat of iets dergelijks tegen de vloei bevestigd te worden. Volgens de uitvinding behoeven voor het uit de samenwerkende aangrijping met elkaar brengen van de eerste en de tweede samenstelorganen de schachtbenen niet van de vloei verwijderd te worden, zodat men ze ook niet onopzettelijk kan laten rond slingeren.
Om het neerklappen en oprichten van de schachtbenen ten opzichte van de vloei mogelijk te maken zijn de doorgangen bij voorkeur spieetvormig uitgevoerd en hebben de schachtbenen daarbij elk een gedeelte met een gejoggelde vorm, dat in het geassembleerde anker op gelijke hoogte of boven de eerste samenstelorganen gelegen is. Als gevolg van de gejoggelde vorm van het betreffende gedeelte kan tenminste één van de schachtbenen in neergeklapte toestand in hoofdzaak plat aanliggen tegen de vloei, waardoor aanzienlijk op ruimte bespaard wordt.
Volgens een verdere ontwikkeling van deze voorkeur suitvoering bepaalt elk gedeelte met de gejoggelde vorm tevens het eerste samenstelorgaan van het betreffende schachtbeen. De ge-joggelde vorm vormt hierbij als het ware een soort van schouder die in opgerichte toestand tegen de onderzijde van de vloei aan komt te liggen.
Volgens een andere verdere ontwikkeling van deze voorkeursuitvoering bezitten de schachtbenen elk een plaatvorm en omvatten zij aan hun bij de vloei gelegen eind verbrede gedeelten, die in het verlengde van de betreffende plaat gelegen zijn en de schouderorganen bepalen. Deze verbrede gedeelten verschaffen tijdens het gebruik van het anker ook een verstijving van de vloei.
Het is verder voordelig wanneer de verbrede gedeelten elk voorzien zijn van een eveneens tot de betreffende plaat behorend, opstaand uitsteeksel, dat eveneens een gejoggelde vorm heeft en past in een daartoe in de vloei voorziene extra doorgang. Hiermee wordt de bevestiging van de schachtbenen aan de vloei in verdere mate verzekerd, waarbij de neerklapmogelijkheid behouden blijft.
De uitvinding zal nu nader toegelicht worden aan de hand van de nu volgende beschrijving van een tenminste een, louter bij wijze van voorbeeld in de tekeningen weergegeven uitvoering van het jachtankersamenstel volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een bovenaanzicht van de vloei van een uitvoering van een jachtankersamenstel volgens de uitvinding; fig. 2 toont een zijaanzicht van een schachtbeen bestemd voor gebruik bij de vloei van fig. 1.
Fig. 3 toont een vooraanzicht van een jachtankersamenstel volgens de uitvinding waarbij de vloei van fig. 1 en schachtbenen van fig. 2 samengevoegd zijn in opgerichte toestand van de schachtbenen.
Fig. 4 toont het jachtankersamenstel van fig. 3, ditmaal echter met de schachtbenen in neergeklapte toestand.
Fig. 5A en 5B tonen een detail in doorsnede van de verbinding tussen een schachtbeen en de vloei van het in de figuren 1-4 weergegeven jachtankersamenstel, respectievelijk in opgerichte en neergeklapte toestand van dat schachtbeen.
Fig. 6A en 6B komen in hoofdzaak overeen met de figuren 5A en 5B, echter met een alternatieve schachtbeenvorm.
In fig. 1 is de vloei 2 van het jachtankersamenstel volgens de uitvinding weergegeven, welke vloei een groot plat symmetrisch oppervlak vormt en voorzien is van twee vloeioren 27 en 28. Aan weerszijden van de symmetrie-as B-B is de vloei 2 voorzien van verticaal doorgaande spleten 5 en 6. In het verlengde van de spleten, meer naar de voorkant van het anker toe, dat wil zeggen op de tekening naar rechts toe, zijn twee kleinere, vertikale doorgangen 23 en 24 voorzien.
Het in fig. 2 weergegeven schachtbeen 3 is in hoofdzaak gelijk aan het niet in deze figuur weergegeven andere schachtbeen 4. Te zien is de gekromde vorm van het schachtbeen 3 met het verbrede benedengedeelte 25. Juist boven het begin van het verbrede gedeelte 25 is het schachtbeen voorzien van een gejoggeld gedeelte 11. De bovenrand van het verbrede gedeelte 25 vormt schou-dergedeelten 7. Meer naar voren, dat wil zeggen op de tekening naar rechts, steekt een op eenzelfde wijze gejoggeld uitsteeksel 21 uit van het verbrede gedeelte 25. De onderlinge afstand van de gejog-gelde gedeelten 11 en 21 komt overeen met die van de vloeidoorgan-gen 5 en 23. Bij het samenvoegen van de vloei van fig. 1 met twee schachtbenen volgens fig. 2 worden de schachtbenen van fig. 2 vanaf de onderzijde van de vloei door de betreffende doorgangen heenge-stoken totdat de schouders 7 en 8 aankomen tegen de oppervlakte 9 en 10 van de onderzijde 13 van de vloei 2. Hierbij zijn dan ook de gejoggelde uitsteeksels 21 en 22 door de betreffende doorgangen 23 en 24 gevoerd. De aanwezigheid van de gejoggelde gedeelten 11, 12 en 23, 24 zal het nodig maken om bij aankomst van deze gedeelten bij de betreffende doorgangen de schachtbenen enige mate heen en weer te klappen. Wanneer de schouders 7 en 8 aanliggen tegen de oppervlakken 9 en 10 op de onderzijde 13 van de vloei dan kunnen de eindgedeelten 15 en 16 van de schachtbenen 3 en 4 met elkaar verbonden worden door een bevestigingspen 18 heen te voeren door aldaar in de schachtbenen 3 en 4 voorziene ogen 17. Deze pen 18 kan deel uitmaken van een harpsluiting 19 waaraan een ankerlijn beves tigd kan worden. Om de schachteinden 15 en 16 indien gewenst op vaste afstand van elkaar te houden kan een tussenring 20 gebruikt worden.
Hiermee is de in fig. 3 weergegeven opgerichte toestand van het jachtankersamenstel 1 verkregen.
Opgemerkt wordt dat hierbij te zien is dat de vloei in de opgerichte toestand van de schachtbenen 3 en 4 als het ware ingeklemd wordt gehouden tussen de schouder 7 en het meer bovengelegen gedeelte van het gejoggelde gedeelte 11 en 12.
Wanneer het gewenst is om het jachtankersamenstel volgens fig. 3 op te bergen behoeft eenvoudig de sluiting 18-20 aan de schachtbeeneinden 15 en 16 los gemaakt te worden, waarna de gejoggelde gedeelten van de schachtbenen het mogelijk maken om eerst één schachtbeen, bijvoorbeeld 3, in de richting van pijl Α·|, neer te klappen naar een toestand, waarin het verbrede gedeelte 25 tegen de onderzijde 13 van de vloei gelegen is en het boven de vloei gelegen gedeelte van het schachtbeen 3 tegen de bovenzijde 14 van de vloei 2 gelegen is. Vervolgens kan het andere schachtbeen 4 in de richting volgens pijl A2 neergeklapt worden. In de hier weergegeven uitvoeringsvorm zal het andere schachtbeen 4 deels op het reeds neergeklapte schachtbeen, te komen liggen, doch wel in hoofdzaak binnen het door de vloeioren 27 en 28 bepaalde profiel. Om het andere schachtbeen ook evenwijdig aan de vloei te laten liggen kan overwogen worden om de gejoggelde gedeelten van dat schachtbeen over een afstand te laten verspringen die overeenkomt met ongeveer tweemaal de afstand waarover het gejoggelde gedeelte van het andere schachtbeen verspringt. Opgemerkt wordt verder dat natuurlijk uitvoeringen denkbaar zijn waarbij de schachtbenen in neergeklapte toestand niet over elkaar heenvallen.
In de figuren 5A en 5B zijn de situaties van de figuren 3 en 4 ter hoogte van de verbinding van de schachtbenen met de vloei nog eens verduidelijkt. Te zien is dat het gejoggelde gedeelte 11 zich door de doorgang 5 uitstrekt en overgaat in het verbrede gedeelte 25 van het schachtbeen 3. Op de tekening gezien strekt het verbrede gedeelte 25 zich naar boven en naar beneden toe ten opzichte van het vlak van tekening uit, waarbij de schouder 7 aankomt tegen gedeelten van het onderoppervlak van de vloei 2. De doorgang 5 is zodanig gedimensioneerd dat het gejoggelde gedeelte 11 van benedenaf daardoorheen gevoerd kan worden totdat de schouder 7 in aangrijping gebracht is met de onderzijde 13 van de vloei 2. In de in fig. 5B weergegeven neergeklapte toestand is te zien dat het verbrede gedeelte 25 zowat aanligt tegen de onderzijde 13 van de vloei en dat het boven de vloei 2 gelegen gedeelte van het schachtbeen 3 nagenoeg aanligt tegen de bovenzijde 14 van de vloei 2. De afstand waarover het schachtbeen 3 in het gejoggelde gedeelte 11 verspringt is minimaal gelijk aan de dikte van de vloei 2. In het hierboven geschetste oplossing voor het probleem waarin het andere schachtbeen tegen het reeds neergeklapte schachtbeen komt te liggen wordt deze afstand voor het betreffende schachtbeen natuurlijk vergroot met de dikte van het andere schachtbeen.
In de figuren 6A en 6B is een alternatieve uitvoering weergegeven voor de verbinding van de schachtbenen met de vloei. Het schachtbeen 3' is aan zijn benedeneind omgezet. Het hierbij gevormde oplegvlak 7' komt aan tegen het opleggedeelte 8’ van de onderzijde 13' van de vloei 2'. Het schachtbeen 3' kan eenvoudig neergeklapt worden naar de in fig. 6B weergegeven stand, waarbij het nagenoeg aanligt tegen het bovenoppervlak 14' van de vloei 2'. Een dergelijk gevormd schachtbeen 3' zou zowel van onderaf als van bovenaf in de doorgang 5' ingevoerd kunnen worden. De bevestiging van de schachtbenen aan elkaar aan hun boveneind en de samenwerkende aangrijping van hun oplegvlakken met de onderzijde 13' van de vloei 2' verzekerd reeds een handhaving van de opgerichte vorm van het anker tijdens het gebruik daarvan.

Claims (8)

1. Jachtankersamenstel omvattend een van een bovenzijde en een onderzijde voorziene vloei en een schachtsamenste1, dat twee schachtbenen omvat, die elk voorzien zijn van eerste sa-menstelorganen, waarbij de vloei voorzien is van tweede samenstel-organen en waarbij de eerste en de tweede samenstelorganen gevormd zijn om met elkaar in losneembare samenwerkende aangrijping gebracht te kunnen worden om een anker te vormen, in welk anker de schachtbenen zich in hoofdzaak uitstrekken tussen de vloei en een eindgedeelte waaraan een ankerlijn bevestigd kan worden, met het kenmerk, dat de vloei (2) tenminste twee doorgangen (5, 6) omvat, die ten opzichte van de schachtbenen (3, 4) gedimensioneerd zijn voor het toelaten van op zijn minst gedeeltelijke doorvoer van de schachtbenen door de betreffende doorgangen om de eerste en de tweede samenstelorganen (7, 8; 9, 10) met elkaar in de samnwerkende aangrijping te brengen, en dat de tweede samenstelorganen aan de onderzijde van de vloei gelegen zijn en en de eerste samenstelorganen een geheel vormen met de vloei.
2. Jachtankersamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede samenstelorganen (9, 10) gevormd worden door het oppervlak van de onderzijde (13) van de vloei (2) en de eerste samenstelorganen (7, 8) gevormd worden door van de schachtbenen af uitstekende schouderorganen.
3. Jachtankersamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schachtbenen (3, 4) en de doorgangen (5, 6) ten opzichte van elkaar gedimensioneerd zijn voor het zover toelaten van een invoering van de schachtbenen in de doorgangen van de onderzijde van de vloei af totdat de schouderorganen (7, 8) tegen het oppervlak (9, 10) van de onderzijde (13) van de vloei (2) aankomen.
4. Jachtankersamenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de doorgangen (5, 6) en de schachtbenen (3, 4) gevormd zijn voor het toelaten van een neerklappen respectievelijk omhoog klappen van de schachtbenen naar respectievelijk van de vloei (2) onder voortgezet verblijf van de schachtbenen in de doorgangen.
5. Jachtankersamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de doorgangen (5, 6) spieetvormig zijn en dat de schachtbenen (3, 4) elk een gedeelte (11, 12) met een gejoggelde vorm bezitten, dat in het geassembleerde anker (1) op gelijke hoogte of boven de eerste samenstelorganen (7, 8) gelegen is.
6. Jachtankersamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gedeelten (11, 12) met gejoggelde vorm van de schachtbenen (3, 4) tevens de eerste samenstelorganen (7, 8) bepalen.
7. Jachtankersamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de schachtbenen (3, 4) elk een plaat vormen en aan hun beide vloei gelegen eind verbrede gedeelten (25, 26) omvatten, die in het verlengde van de plaat gelegen zijn en de schouder-organen (7, 8) bepalen.
8. Jachtankersamenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbrede gedeelten (25, 26) elk voorzien zijn van een eveneens tot de plaat behorend, opstaand uitsteeksel (21, 22), dat een gejoggelde vorm heeft en past in een daarvoor in de vloei (2) voorziene extra doorgang (23, 24).
NL9001315A 1990-06-11 1990-06-11 Jachtankersamenstel. NL9001315A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001315A NL9001315A (nl) 1990-06-11 1990-06-11 Jachtankersamenstel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001315A NL9001315A (nl) 1990-06-11 1990-06-11 Jachtankersamenstel.
NL9001315 1990-06-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001315A true NL9001315A (nl) 1992-01-02

Family

ID=19857224

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001315A NL9001315A (nl) 1990-06-11 1990-06-11 Jachtankersamenstel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9001315A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001081161A3 (en) * 2000-04-27 2002-02-28 Vrijhof Ankers Beheer Bv Anchor with shank
AU2005209674B2 (en) * 2000-04-27 2006-08-17 Stevlos B.V. Anchor comprising a shank

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001081161A3 (en) * 2000-04-27 2002-02-28 Vrijhof Ankers Beheer Bv Anchor with shank
US6901878B2 (en) 2000-04-27 2005-06-07 Vrijhof Ankers Beheer B.V. Anchor comprising a shank
AU2001252768B2 (en) * 2000-04-27 2005-06-30 Stevlos B.V. Anchor comprising a shank
AU2005209674B2 (en) * 2000-04-27 2006-08-17 Stevlos B.V. Anchor comprising a shank
US7156041B2 (en) 2000-04-27 2007-01-02 Vrijhof Ankers Beheer B.V. Anchor comprising a shank
US7467597B2 (en) 2000-04-27 2008-12-23 Vrijhof Ankers Beheer B.V. Anchor comprising a shank

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4867327A (en) Knock down box
US4544094A (en) Means for joining toy track sections
US2231909A (en) Spring hinge
US4988003A (en) Stackable tray carrying units
EP1241105B1 (en) Collapsible container
US6209741B1 (en) Collapsible container
US4871098A (en) Hook socket for ganging hangers
US5271551A (en) Container
NL9001315A (nl) Jachtankersamenstel.
JP4975753B2 (ja) スライド及びクリップインコーナ支持体
SK17862000A3 (sk) Úprava zámku panelov kartónového prírezu
US3405810A (en) Tierable and nestable receptacle
US6557897B1 (en) Collapsible stand especially for binders
WO1996029254A1 (en) Collapsible pallet with side walls hinged to the base by links
EP0154558A2 (en) Demountable container
NL8701263A (nl) Stapelbare ladehouder.
US2804229A (en) Hinge and box combination
US3982748A (en) Foldable toboggan
CN108024618A (zh) 背架
GB2204023A (en) Lidded containers
US3986233A (en) Transversely adjustable belt buckle
WO1993024335A1 (en) Flexible ring binder
NL1003473C2 (nl) Tot in platte toestand vouwbare doos met één paar holle zijwanden en plano daarvoor.
US4984333A (en) Separable hinge connection
GB2293160A (en) Collapsible container or pallet frame

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed