NL9001225A - Ioniseerinrichting. - Google Patents

Ioniseerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9001225A
NL9001225A NL9001225A NL9001225A NL9001225A NL 9001225 A NL9001225 A NL 9001225A NL 9001225 A NL9001225 A NL 9001225A NL 9001225 A NL9001225 A NL 9001225A NL 9001225 A NL9001225 A NL 9001225A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
electrode
ionizing device
electrodes
pin
series circuit
Prior art date
Application number
NL9001225A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Simco Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Simco Nederland filed Critical Simco Nederland
Priority to NL9001225A priority Critical patent/NL9001225A/nl
Publication of NL9001225A publication Critical patent/NL9001225A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01TSPARK GAPS; OVERVOLTAGE ARRESTERS USING SPARK GAPS; SPARKING PLUGS; CORONA DEVICES; GENERATING IONS TO BE INTRODUCED INTO NON-ENCLOSED GASES
    • H01T23/00Apparatus for generating ions to be introduced into non-enclosed gases, e.g. into the atmosphere
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01TSPARK GAPS; OVERVOLTAGE ARRESTERS USING SPARK GAPS; SPARKING PLUGS; CORONA DEVICES; GENERATING IONS TO BE INTRODUCED INTO NON-ENCLOSED GASES
    • H01T19/00Devices providing for corona discharge
    • H01T19/04Devices providing for corona discharge having pointed electrodes
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05FSTATIC ELECTRICITY; NATURALLY-OCCURRING ELECTRICITY
    • H05F3/00Carrying-off electrostatic charges
    • H05F3/04Carrying-off electrostatic charges by means of spark gaps or other discharge devices

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Plasma & Fusion (AREA)
  • Elimination Of Static Electricity (AREA)

Description

Ioniseerinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een ioniseerinrichting voor het opwekken van positieve en/of negatieve ionen, in het bijzonder voor het neutraliseren van elektrostatische ladingen op oppervlakken van voorwerpen, omvattende een lichaam van elektrisch isolerend materiaal, voorzien van een kanaal met een in- en uitstroomopening voor het respectievelijk toe- en naar buiten afvoeren van een gedwongen gasstroom, en ten minste één elektrode met een penvormig uiteinde en een aansluiteinde voor het toevoeren van elektrische energie.
Door wrijving, mechanische en/of elektrische krachten uitgeoefend op een voorwerp kan zich op één of meer oppervlakken hiervan een elektrostatische lading van ionen van een bepaalde polariteit verzamelen. In vele gevallen is een elektrostatische lading ongewenst en kan deze zelfs gevaar opleveren, bijvoorbeeld in omgevingen met gemakkelijk ontbrandbare gassen. De bij een plotseling afvoer van de statische lading optredende vonk kan dan tot ontbranding of ontploffing van het gas leiden.
Bij de verwerking van bijvoorbeeld papier in sorteermachines en dergelijke kan statische elektriciteit het ongewenst aan elkaar hechten van bladen tot gevolg hebben.
Met de bovengenoemde, uit het Amerikaanse octrooischrift 3.308.344 bekende ioniseerinrichting wordt een gedwongen gasstroom, bijvoorbeeld perslucht, welke over de ten minste ene elektrode wordt geleid, door het ten opzichte van de omgeving aan deze elektrode aanleggen van een voldoende hoge elektrische gelijkspanning, verrijkt met ionen van de ene of de andere polariteit. Uiteraard afhankelijk van de polariteit van de gelijkspanning.Door het met een bepaalde polariteit elektrostatisch geladen voorwerp aan een, met ionen van tegengestelde polariteit verrijkte gasstroom te onderwerpen, wordt een neutralisatie van de elektrostatische lading op het voorwerp bereikt.
Deze bekende ioniseerinrichting produceert echter een relatief geringe hoeveelheid ionen, waardoor voor het in een bepaalde tijd neutraliseren van een relatief grote hoeveelheid elektrische lading een groot aantal ioniseerinrichtingen noodzakelijk is. Door ruimtegebrek of om constructietechnische redenen is het vaak niet, of slechts met zeer grote inspanning mogelijk, om voldoende ioniseerinrichtingen aan te brengen. Uit kostentechnisch oogpunt is dit een ongewenste situatie.
Verder neemt de hoeveelheid geproduceerde ionen af, naarmate de ioniseerinrichting langer in bedrijf is. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de elektroden in de gasstroom zijn geplaatst, waardoor veront- reinigingen in het ges op de elektroden neerslaan.
Zoals bekend wordt een optimale ionisatie verkregen aan spitse, puntige voorwerpen, omdat daar een hoge elektrische veldconcentratie optreedt. Vuilafzetting op de punt of aantasting hiervan veroorzaakt een ongewenste beïnvloeding van de veldconcentratie, hetgeen een verminderde ionenproduktie tot gevolg heeft. Het is daarom noodzakelijk om de elektroden regelmatig te reinigen, hetgeen vaak niet mogelijk is vanwege het proces waarbij ze worden toegepast, bijvoorbeeld in een continu proces, en waarvoor demontage van de ioniseerinrichting noodzakelijk kan zijn, hetgeen kostentechnisch ongunstig is.
Aan de uitvinding ligt nu de opgave ten grondslag een verbeterde ioniseerinrichting te verschaffen met een verbeterd rendement en een langere levensduur gedurende welke de ionenproduktie nagenoeg constant blijft. In de ioniseerinrichting volgens de uitvinding wordt dit daardoor bereikt, dat het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied nabij de uitstroomopening is gelegen.
Met de maatregel volgens de uitvinding wordt bereikt dat het penvormige uiteinde van de elektrode, waar de ionisatie plaatsvindt, tijdens bedrijf niet of nagenoeg niét in aanraking is met het via de uitstroomopening naar buiten wegstromende gas. Gebleken is dat bij de opstelling van de ten minste ene elektrode volgens de uitvinding zich geen of nagenoeg geen verontreinigingen uit de gasstroom op de elektroden afzetten. Naast een belangrijke verbetering van de levensduur en een nagenoeg gelijkblijvende ionenproduktie, is ook geconstateerd dat het rendement van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding hoger is in vergelijking tot de bekende inrichting. Dit kan als volgt worden ingezien.
In het geval dat de elektrode op een ten opzichte van de omgeving positieve spanning is aangesloten, treedt er in het gebied van hoge veldsterkte dichtbij de elektrode ionisatie op. Vanwege hun grotere beweeglijkheid zullen elektronen in de elektrode worden getrokken, als gevolg waarvan een positieve ruimtelading rond de elektrode ontstaat. Deze ruimtelading veroorzaakt een reductie van de veldsterkte dichtbij de elektrode, maar heeft echter tegelijkertijd een toename van het elektrische veld verder weg van de elektrode tot gevolg. Deze hogere veldsterkte beweegt in de tijd gezien verder van de elektrode af en vergroot het gebied voor ionisatie en bijgevolg de hoeveelheid geproduceerde positieve ionen. Deze gebiedsverbreding zal zich niet of in veel mindere mate voordoen wanneer er een gasstroom langs de elektrode loopt.
De ionen hechten zich daarbij aan de gasmoleculen en worden van de elektrode weggevoerd, waardoor er zich minder makkelijk een positieve ruimtelading rond de elektrode kan opbouwen.
In het geval dat de elektrode op een negatieve spanning is aangesloten, worden er vanaf de elektrode elektronen naar het gebied met lage veldsterkte verder weg van de elektrode afgestoten. Bij een langs de elektrode lopende gasstroom zullen zich echter ook de elektronen in het gebied direct rond de elektrode aan de gasmoleculen hechten en ontstaat er een positieve ruimtelading rond de elektrode. Hoewel dit nu een vergroting van het elektrische veld rond de elektrode tot gevolg heeft, wordt het ionisatiegebied echter drastisch gereduceerd. In feite is het gevolg hiervan het beëindigen van de ionisatie. In de ioniseer-inrichting volgens de uitvinding, waarbij de elektrode buiten het stro-mingsgebied van de gasstroom is geplaatst, zal de lokale ruimtelading rond de elektrode niet of nauwelijks door de gasstroom worden beïnvloed, terwijl de ionen verder weg van de elektrode zich wel aan de gasmoleculen hechten en naar een te behandelen voorwerp kunnen worden overgebracht. Een vermindering van de produktie van negatieve ionen door reductie van het ionisatiegebied treedt dan ook minder sterk op.
Het rendement van de inrichting is nagenoeg onafhankelijk van de snelheid van de gasstroom, waardoor in wezen elke gewenste stroming kan worden geproduceerd, bijvoorbeeld voor het effectief neutraliseren van elektrostatische ladingen op relatief kleine oppervlakken. In een voor dit laatste doel geschikte uitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding, heeft de uitstroomopening de vorm van een apertuur, waarbij het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied buiten de stromingskegel van de apertuur is gelegen.
Voor het behandelen van relatief grote oppervlakken is in een verdere uitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding de uitstroomopening ringvormig, waarbij het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied binnen of buiten de ringvormige uitstroomopening is gelegen. Een dergelijke ringvormige uitstroomopening kan uit een aaneenschakeling van aperturen zijn opgebouwd.
In het algemeen zal de polariteit van de te neutraliseren elektrostatische lading vooraf niet bekend zijn. Door het eerst bepalen hiervan en vervolgens met de ioniseerinrichting opwekken van ionen van tegengestelde polariteit, zou een effectieve neutralisatie kunnen worden uitgevoerd. Een dergelijke werkwijze is echter tamelijk omslachtig en minder geschikt bij continue processen. Door zowel positieve als negatieve ionen te produceren, kan een effectieve neutralisatie van elektrostatisch geladen voorwerpen worden bereikt, ongeacht hun polariteit.
Om restladingen op een te neutraliseren oppervlak te voorkomen, dient er echter naar gestreeft te worden om een zoveel mogelijk gelijke hoeveelheid positieve en negatieve ionen met de gasstroom naar het te neutraliseren voorwerp te transporteren.
De uitvinding voorziet daartoe in een ioniseerinrichting met ten minste één eerste en ten minst één tweede elektrode, elk met een penvormig uiteinde en een aansluiteinde voor het respectievelijk toevoeren van elektrische energie van positieve en negatieve polariteit, waarbij in het vlak van de uitstroomopening het penvormige uiteinde van een eerste elektrode dichter bij de uitstroomopening is gerangschikt dan het penvormige uiteinde van een tweede elektrode. Het weglengteverschil tussen de eerste en tweede elektrode ten opzichte van de uitstroomopening draagt bij tot een evenwichtige balancering van het aantal positieve en negatieve ionen in de uitstromende gasstroom, gelet op hun verschil m mobiliteit.
Een verdere optimalisatie kan daardoor worden bereikt, door dwars op het vlak van de uitstroomopening het penvormige uiteinde van een eerste elektrode verder voorbij de uitstroomopening te laten uitstrekken dan het penvormige uiteinde van een tweede elektrode. Door een relatief kortere afstand van de eerste elektrode tot het stromingsgebied van de gasstroom, in vergelijking tot de tweede elektrode, wordt eveneens op grond van hun verschil in mobiliteit een evenwichtige balancering van het aantal positieve en negatieve ionen in de gasstroom bereikt. Deze maatregel kan ook afzonderlijk worden toegepast.
Een verder voordeel van deze opstellingen van de elektroden is dat de ruimtelading rond een eerste elektrode de ruimtelading rond de tweede elektrode niet of nauwelijks beïnvloedt. Recombinatie van positieve en negatieve ionen welke het rendement van de ioniseerinrichting verminderd, wordt hierdoor effectief gereduceerd.
In de voorkeursuitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding, waarin de uitstroomopening de vorm van een apertuur heeft, zijn de eerste en tweede elektrode aan weerszijden van de apertuur gerangschikt, waarbij tussen de apertuur en elke elektrode een zich in de uitstroomrichting uitstrekkende scheidingswand is gevormd, waarbij de apertuur direct aangrenzend aan de nabij een eerste elektrode gerangschikte scheidingswand is gelegen.
De scheidingswanden bewerkstelligen een effectieve afscherming van de elektroden van het tijdens bedrijf uit de apertuur wegstromende gas, verhinderen het samengaan van positieve en negatieve ionen voordat zij in de gasstroom worden opgenomen en kunnen verder een voor het richten van de gasstroom geschikte vorm hebben. De plaatsing van de apertuur direct aangrenzend aan een scheidingswand behorende bij een eerste elektrode bevordert het in de gasstroom opnemen van gelijke hoeveelheden positieve en negatieve ionen.
Door de scheidingswanden te laten aansluiten op een, aan een uiteinde van het lichaam gevormde open eerste sleuf, waarbij de eerste en tweede elektrode in een verdere open sleuf zijn gerangschikt, welke een hoek insluit met de eerste sleuf, wordt een verdere richtwerking van de gasstroom verkregen en een effectieve beveiliging van de elektroden tegen aanraking. De elektroden zijn voorts gemakkelijk van buitenaf bereikbaar voor het reinigen hiervan. In de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de elektroden in de uitstroomrichting spits toelopend gevormd, waardoor een goede visuele controle van de kwaliteit van de elektroden, in het bijzonder van het spitse uiteinde, mogelijk is.
Een in de praktijk gemakkelijk hanteerbare uitvoeringsvorm is die waarbij het lichaam cylindrisch van vorm is, in langsrichting waarvan zich het kanaal voor het toe- en afvoeren van een gasstroom uitstrekt, waarbij de instroomopening op een eindvlak van het lichaam aansluit, terwijl de uitstroomopening in het tegenover liggende andere eindvlak van het lichaam uitmondt. Het lichaam kan uiteraard van meerdere uit-stroomopeningen desgewenst in combinatie met meerdere elektrodeparen worden voorzien.
Teneinde het vervangen van de beschadigde of aangetaste elektroden te vergemakkelijken of om een andere elektrodeconfiguratie te kunnen toepassen, is het van voordeel om de ioniseerinrichting uit meerdere deellichamen samen te stellen, te weten een basisdeel voorzien van het kanaal en de in- en uitstroomopeningen, en een aan het basisdeel ver-grendelbare kap welke één of meer elektroden draagt. Het basisdeel kan als standaardcomponent worden uitgevoerd, terwijl de kap en de bijbehorende elektrodeconfiguratie met een geschikte vorm voor een bepaald toepassingsgebied kunnen worden ontworpen.
Het aansluitgedeelte voor het aan één of meer elektroden toevoeren van elektrische energie is in een voordelige verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding losneembaar uitgevoerd, voorzien van één of meer contact-veren voor het elektrisch contacteren van één of meer elektroden in de kap, en ten minste één contactorgaan voor het aansluiten van ten minste één elektrische geleider voor het aan de elektroden toevoeren van elek trische energie. Bij vervanging van de kap kan de verbinding met de betreffende elektrische geleider in stand worden gehouden, en hoeft alleen de kap met de elektroden te worden vervangen. Dit kan zonodig tijdens bedrijf plaatsvinden, bijvoorbeeld bij een reeks van ioniseer-inrichtingen, welke op dezelfde elektrische geleider zijn aangesloten.
Een gemakkelijke montage van de elektrische geleider is in een uitvoeringsvorm daardoor gerealiseerd, door het ten minste ene contactorgaan voor het isolatie doordringend contacteren van een geïsoleerde elektrische geleider uit te voeren. Dit contactorgaan kan bijvoorbeeld een pen voorzien van een spitse punt of een gaffelvormig contact zijn.
Naast de ruimtelijke rangschikking van de elektroden en de uit-stroomopening, kan het rendement en het aantal positieve en negatieve ionen in de gasstroom van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding verder daardoor worden beïnvloed, door het aansluitgedeelte van schake-lingsmiddelen te voorzien voor het bekrachtigen van één of meer elektroden met een in fase verschoven positieve en/of negatieve pulserende spanning.
De pulsherhalingstijd kan hierbij zodanig worden gekozen dat een, op een positieve puls volgende negatieve puls pas dan wordt aangelegd, wanneer de positieve ruimtelading rond de betreffende elektrode of elektroden is verdwenen. Hiermee wordt verhinderd dat met een gedeelte van de negatieve puls eerst de positieve ruimtelading moet worden afgebouwd, alvorens er negatieve ionen in de gasstroom worden opgenomen.
Dit geldt uiteraard ook omgekeerd.
Een voor toepassing met de ioniseerinrichting volgens de uitvinding, voorzien van een eerste en tweede elektrode voor het respectievelijk toevoeren van elektrische energie van positieve en negatieve polariteit, geschikte schakeling omvat een eerste serieketen van een weerstand en een diode, van welke eerste serieketen het ene einde met een eerste elektrode en het andere einde via een eerste condensator met een eerste contactorgaan is verbonden, waarbij op het andere einde van de eerste serieketen het ene aansluiteinde van een verdere diode is aangesloten, waarvan het andere aansluiteinde met een tweede contactorgaan is verbonden, zodanig dat tijdens bedrijf slechts één van de dioden gelijktijdig in geleiding kan zijn, en met een tweede serieketen van een weerstand en een diode, tegengesteld gepoold aan de eerste serieketen, van welke tweede serieketen het ene einde met een tweede elektrode en het andere einde via een tweede condensator met het eerste contactorgaan is verbonden, waarbij op het andere einde van de tweede serieketen het ene aansluiteinde van een weer verdere diode is aangesloten, waarvan het andere aansluiteinde met het tweede contactorgaan is verbonden, zodanig dat tijdens bedrijf slechts één van de laatstgenoemde dioden gelijktijdig in geleiding kan zijn.
Deze schakeling is geschikt voor aansluiting op een wisselspan-ningsbron, via het eerste en tweede contactorgaan, en produceert gelijk-spanningspulsen van positieve en negatieve polariteit, respectievelijk voor toevoer aan de eerste en tweede elektrode. De topwaarde van deze spanningspulsen bedraagt het dubbele van de topspanning van de wissel-spanningsbron.
Een relatief nadeel vormt het feit dat er twee aansluitpunten met een wisselspanningsbron noodzakelijk zijn. Wanneer de spanningsverdubbeling echter niet noodzakelijk is, bijvoorbeeld omdat een wisselspanningsbron van voldoende hoge spanning beschikbaar is, kan de schakeling overeenkomstige een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding tot een eerste en een tweede, tegengesteld gepoolde serieketen van een weerstand en/of een condensator en een diode worden beperkt, welke eerste en tweede serieketen met een einde met een enkel contactorgaan en met het andere einde respectievelijk met de eerste en tweede elektrode zijn verbonden. Het voordeel van deze schakeling ligt in het feit dat er nu slechts één enkel contactorgaan voor het contacteren van een elektrische geleider voor aansluiting op een wisselspanningsbron noodzakelijk is.
Een nog weer verdere vereenvoudiging kan daardoor worden bewerkstelligd, door de weerstand en/of condensator van de eerste serieketen en de weerstand en/of condensator van de tweede serieketen voor beide serieketens gemeenschappelijk uit te voeren. De weerstand en/of condensator dienen zodanig te zijn gedimensioneerd, dat zij een effectieve stroombegrenzing bij aanraking van de elektroden bewerkstelligen. In de praktijk is bij een wisselspanning tot 10 kV een stroombegrenzing tot maximaal 3 mA voorgeschreven.
Het reeds genoemde verschil in mobiliteit tussen positieve en negatieve ionen kan langs elektrische weg verder worden gecorrigeerd, door positieve en negatieve spanningspulsen van ongelijke duur toe te passen. Voor het bekrachtigen van de bovengenoemde elektrische schakeling wordt bij voorkeur een wisselspanningsvoedingsinrichting toegepast, waarvan de halve-periodeduur instelbaar is.
Een voor dit doel geschikte wisselspanningsvoedingsinrichting omvat een transformatorkern met een secundaire wikkeling voor het hierop aansluiten van de schakelingsmiddelen van de ioniseerinrichting, en een primaire wikkeling, in serie waarmee voorinstelmiddelen zijn geschakeld voor het leveren van een gelijkstroomcomponent voor het beïnvloeden van de magnetisatiekromme van de transformatorkern, zodanig dat de ene halve-periodeduur van de secundaire wisselspanning wordt verkort en de opvolgende andere halve-periodeduur wordt verlengd.
Een eventuele restlading van positieve en/of negatieve ionen, aan het begin van de volgende spanningspuls, kan hiermee effectief worden beïnvloed en binnen toelaatbare grenzen worden gehouden» Een wisselspan-ningsvoedingsinrichting van deze soort is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.423.462. Het spreekt vanzelf dat ook andere uitvoeringsvormen van wisselspanningsvoedingsinrichtingen met instelbare halve-periodeduur voor het van elektrische energie voorzien van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding kunnen worden toegepast.
De ioniseerinrichting volgens de uitvinding kan in verschillende statische ioniseerapparaten en op een breed toepassingsgebied worden ingezet. Een voorkeursuitvoeringsvorm van een ioniseerapparaat omvat een pistoolvormige greep, aan het einde van de loop waarvan de ioniseer-inrichting volgens één of meer van de voorgaande uitvoeringsvormen is aangebracht, waarvan de instroomopening aansluit op een in de greep gevormd kanaal voor het toevoeren van een gedwongen gasstroom, en waarbij het in de hand te houden gedeelte van de greep van een schakelaar voor het in- of uitschakelen van de gasstroom is voorzien.
De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van op de tekening weergegeven uitvoeringsvormen van een ioniseerinrichting en een ioniseerapparaat. Hierbij tonen:
Figuur 1 schematisch een aanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 schematisch het bovenaanzicht van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm.
Figuur 3 schematisch een doorsnede van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm langs de lijn III-III.
Figuur 4 schematisch de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 op een andere schaal met uiteengenomen delen.
Figuur 5a, b, c schematisch het bovenaanzicht van een ioniseerinrichting opgebouwd volgens figuur 1, met verschillende elektrode- en uitstroomopening-configuraties.
Figuur 6 schematisch een aanzicht van een ioniseerapparaat in de vorm van een pistool met een ioniseerinrichting volgens figuur 1.
Figuur 7 schematisch een reeks van ioniseerinrichtingen volgens figuur 1, aangesloten op een gemeenschappelijke gastoevoerleiding.
Figuur 8 een elektrisch schema van een schakeling voor toepassing bij de ioniseerinrichting volgens de uitvinding.
Figuur 9 een vereenvoudiging van het elektrische schema volgens figuur 8.
Figuur 10 een vereenvoudiging van het elektrische schema volgens figuur 9, met een stuurschakeling voor het beïnvloeden van de halve-periodeduur van de secundaire spanning.
In de figuren zijn dezelfde delen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
Figuur 1 toont schematisch de voorkeursuitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting 1 volgens de uitvinding, in de vorm van een langwerpig lichaam met een onderste eindvlak 2 vanaf waarvan zich een nippel 3 uitstrekt voor het aansluiten van een gastoevoerleiding, bijvoorbeeld voor perslucht of een ander gas, en met een bovenste eindvlak 4 vanaf waarvan tijdens bedrijf een met ionen verrijkte gasstroom uitstroomt. De ioniseerinrichting 1 is opgebouwd uit meerdere afzonderlijke delen, te weten een basisdeel 5, een op dit basisdeel aansluitende kap 6, welke elektroden 7, 8 draagt en met een zich binnen de kap bevindend aansluit-gedeelte voor het aan de elektroden 7, 8 toevoeren van elektrische energie. De kap 6 is daartoe voorzien van een sleuf 9 welke in gemonteerde toestand aansluit op een verhoging 10 van het basisdeel 5, voor het in de ruimte 11 tussen de sleuf 9 en de verhoging 10 opnemen van een elektrische geleider. Voor het contacteren van meerdere elektrische geleiders of een doorgaande geleider kan de kap 6 van meerdere sleuven 9 en het basisdeel 5 van meerdere, met deze sleuven samenwerkende verhogingen 10 zijn voorzien.
Figuur 2 toont een aanzicht op het bovenste eindvlak 4 van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting 1. Het basisdeel 5 is van een uitstroomopening 12 in de vorm van een ronde apertuur voorzien, welke nabij het bovenste eindvlak 4 van de ioniseerinrichting 1 eindigt. De kap 6 is van twee kruiselings op elkaar staande sleuven 13, 14 voorzien, waarbij de sleuf 13 aansluit op zich vanaf het basisdeel 5 uitstrekkende scheidingswanden 15, 16, en waarbij in de sleuf 14 de elektroden 7, 8 zijn gelegen, welke als omcirkelde stippen zijn weergegeven.
Zoals uit figuur 1 is te zien, liggen de penvormige uiteinden van de elektroden 7, 8 in de sleuf 14 verdiept ten opzichte van het bovenste eindvlak 4, teneinde aanraking van de elektroden 7, 8 met de hand of beschadiging door stoten en dergelijke te verhinderen. De scheidingswanden 15, 16 en de sleuf 13 beïnvloeden de stromingskegel van de uitstroomopening 12 zodanig, dat de naar buiten uitstromende gasstroom de penvormige uiteinden van de elektroden 7, 8 niet of nagenoeg niet raakt, vrijwel onafhankelijk van de gasdruk.
Figuur 3 toont schematisch een doorsnede door de uitvoeringsvorm volgens figuur 1, langs de lijn III-III. De samenstellende delen van de ioniseerinrichting 1, te weten het basisdeel 5, de zich concentrisch over een gedeelte van dit basisdeel 5 uitstrekkende kap 6 en het binnen de kap 6 concentrisch rond het basisdeel 5 gelegen aansluitgedeelte 17 zijn hierin duidelijk te herkennen. Het basisdeel 5, de kap 6 en het aansluitgedeelte 17 zijn uit elektrisch isolerend materiaal gevormd, bijvoorbeeld kunststof of dergelijke.
In het langwerpige basisdeel 5 bevindt zich een kanaal 18, dat in het onderst* eindvlak 2 aansluit op een instroomopening 19, waarin de nippel 3 is aangebracht en dat in het bovenste eindvlak 4 uitmondt m de uitstroomopening 12. Het basisdeel 5 is van grendelnokjes 20 voorzien, welke in gemonteerde toestand aansluiten op grendelsleuven 21 in de kap 6 voor het aan het basisdeel 5 vergrendelen daarvan. Het basisdeel 5 is verder van een aanslag 22 voorzien, waarop het aansluitgedeelte 17 rust.
Duidelijk is te zien dat in het vlak van de uitstroomopening 12 de elektrode 7 dichter bij de uitstroomopening 12 is gelegen dan de elektrode 8. De beide elektroden 7, 8 zijn in de uitstroomrichting spitstoe-lopend gevormd, waarbij het spitse uiteinde van de elektrode 7 verder voorbij de uitstroomopening 12 uitsteekt dan het spitse uiteinde van de elektrode 8. Met deze maatregelen wordt bereikt, dat bij het met een positieve respectievelijk negatieve spanning van dezelfde waarde bekrachtigen van de respectieve elektroden 7, 8 een nagenoeg gelijke hoeveelheid positieve en negatieve ionen met de, via de uitstroomopening 12 tijdens bedrijf wegstromende gasstroom worden weggevoerd. Dit omdat de positieve ionen minder beweeglijk zijn dan de negatieve ionen. Bij symmetrische plaatsing van de elektroden en bekrachtiging van de elektroden met gelijke positieve respectievelijk negatieve spanningen, zou een overmaat aan negatieve ionen in de gasstroom optreden.
Wanneer slechts ionen van een bepaalde polariteit gewenst zijn, is het uiteraard niet noodzakelijk om de elektroden asymmetrisch ten opzichte van de uitstroomopening 12 te plaatsen. Dit is evenmin noodzakelijk wanneer de beide elektroden met positieve, respectievelijk negatieve spanningen van ongelijke grootte of duur worden bekrachtigd.
De apertuur 12 is direct aangrenzend aan de scheidingswand 15 van het basisdeel 5 aangebracht, waarbij in combinatie met de scheidingswand 16 en de sleuf 13 een stromingskegel ontstaat, waarvan de contour schematisch met streep-punt-lijnen is aangegeven. Duidelijk is te zien dat de spitse uiteinden van de elktroden 7, 8 buiten de baan van het wegstromende gas zijn gelegen, waardoor in het gas aanwezige verontreinigingen zich minder snel op de elektroden 7, 8 zullen afzetten, hetgeen de levensduur en het rendement van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding gunstig beïnvloedt. Omdat de elektroden 7, 8 vanaf het bovenste eindvlak 4 via de sleuf 14 gemakkelijk toegankelijk zijn, kan de kwaliteit hiervan visueel worden geïnspecteerd en zijn zij gemakkelijk te reinigen, bijvoorbeeld met een borstel of dergelijke. Als elektrode-materiaal is o.a. roestvrij staal geschikt. Vervanging van aangetaste of beschadigde elektroden 7, 8 kan eenvoudig gebeuren door het vervangen van de kap 6, waarbij geen elektrische soldeer- of schroefverbindingen hoeven te worden onderbroken, omdat voor het contacteren van de elektroden 7, 8 het aansluitgedeelte 17 van contactveren 23 is voorzien. In gemonteerde toestand drukken deze contacteren 23 tegen de zich in de kap 6 uitstrekkende einden van de elektroden 7, 8, welke als contactvlakken zijn uitgevoerd. De contactveren 23 kunnen bijvoorbeeld van roestvrij staal of ander geschikt veermateriaal zijn vervaardigd.
Figuur 4 toont schematisch de ioniseerinrichting volgens figuur 1 met uiteengenomen delen, gezien vanaf de sleuf 13.
Aan het tijdens montage op de aanslag 22 van het basisdeel 5 rustende eindvlak 24 is het aansluitgedeelte 17 van een contactorgaan in de vorm van een spitse contactpen 25 voorzien. In gemonteerde toestand strekt deze spitse contactpen 25 zich in de opening 11 tussen de sleuf 9 van de kap 6 en de verhoging 10 van het basisdeel 5 uit (fig. 1). Deze spitse contactpen dringt heen de isolatie van een in de opening 11 op te nemen elektrische geleider door, voor het elektrisch contacteren hiervan. Bij voorkeur wordt een geïsoleerde elektrische geleider met een samengeslagen kern toegepast. Voor het contacteren van meerdere elektrische geleiders kunnen uiteraard meerdere contactpennen 25 zijn voorzien, welke corresponderen met overeenkomstig gelegen sleuven 9 van de kap 6 en verhogingen 10 van het basisdeel 5. In plaats van een spitse contactpen kan bijvoorbeeld ook een gaffelvormig isolatiedoorsnijdend contactorgaan worden toegepast (niet getoond). De nippel 3 is aan de beide uiteinden van schroefdraad voorzien, voor het respectievelijk in de van corresponderende schroefdraad voorziene uitstroomopening 19 bevestigen hiervan en voor het op een apparaat monteren van de ioniseerinrichting.
Figuur 5a, b, c tonen schematisch het aanzicht op het bovenste eindvlak 4 van een ioniseerinrichting overeenkomstig figuur 2, echter met andere elektrode-opstellingen en uitstroomopeningen.
Figuur 5a toont een uitvoeringsvorm met in de sleuf 13 twee verde- re elektroden 26, 27 met een bijbehorende uitstroomopening 28. De elektroden 7 en 26 en de elektroden 8 en 27 kunnen onderling zijn verbonden. Figuur 5b toont een verdere uitvoeringsvorm met een ringvormige uitstroomopening 29, opgebouwd uit een aaneenschakeling van aperturen, waarbij in het midden van de ringvormige uitstroomopening 29 een elektrode 30, en waarbij buiten de ringvormige uitstroomopening symmetrisch twee verdere elektroden 31 zijn opgesteld. Figuur 5c toont een uitvoeringsvorm volgens figuur 5b, waarbij de ringvormige uitstroomopening uit sleufvormige aperturen 32 is opgebouwd.
Voor een vakman is het duidelijk, dat er een groot aantal combinaties van elektrode-opstellingen en uitstroomopeningen mogelijk is, zonder af te wijken van de, aan de uitvinding ten grondslag liggende inventieve gedachte.
Figuur 6 toont een aanzicht van een ioniseerapparaat met een pistoolvormige greep 33, waarbij aan het einde van de loop 34 een ioniseer inrichting 1 volgens de uitvinding is opgesteld, waarvan de instroomopening aansluit op een in de greep gevormd kanaal voor het, vanaf het in de hand te houden gedeelte 35 toevoeren van perslucht of dergelijke. Voor het in- en uitschakelen van de gasstroom is het in de hand te houden gedeelte 35 van een schakelaar 36 voorzien, welke met bijvoorbeeld één vinger kan worden bediend. De ioniseerinrichtmg 1 is met een elektrische geleider 37 verbonden, welke langs de loop 34 en het in de te houden gedeelte 35 samen met een persluchttoevoerslag 38 op respectievelijk een elektrische voedingsinrichting en een persluchtbron, bijvoorbeeld een compressor, kunnen worden aangesloten (niet getoond).
Voor het neutraliseren van elektrostatische ladingen op relatief grote oppervlakken kan bijvoorbeeld de in figuur 7 gedeeltelijk getoonde opstelling worden toegepast. Op een gemeenschappelijke gastoevoerbuis 39 zijn meerdere ioniseerinrichtingen 1 volgens de uitvinding met hün invoerzijde via de respectieve nippels 3 aangesloten. De elektrische energie wordt via een geïsoleerde hoogspanningskabel 40 toegevoerd. De gastoevoerbuis 39 heeft aan een einde een gasinlaat 41 welke via een regelkraan 42 kan worden bediend.
Zoals in de inleiding reeds opgemerkt, is de polariteit van een te neutraliseren elektrostatische lading in het algemeen niet bekend. Een effectieve neutralisatie kan dan worden bereikt door ionen van gelijke polariteit in gelijke hoeveelheden aan het geladen voorwerp toe te voeren.
Met de in het voorgaande besproken uitvoeringsvorm van de ioni-seerinrichting volgens de uitvinding, waarbij de elektroden op ongelijke afstand en/of hoogte ten opzichte van de uitstroomopening zijn geplaatst, kan een gelijke hoeveelheid positieve en negatieve ionen in de gasstroom worden bewerkstelligd door de elektroden met een in fase verschoven positieve respectievelijk negatieve pulserende spanning te bekrachtigen. De dichtst bij de uitstroomopening gelegen elektroden worden dan met de positieve en de andere elektroden met de negatieve spanning bekrachtigd.
Een voor dit doel geschikte schakeling is in figuur 8 getoond. Als wisselspanningsvoedingsbron is een transformator 45 getoond, met een primaire wikkeling 46 en een secundaire wikkeling 47.
Een einde van de secundaire wikkeling 47 is als aansluitklem 48 uitgevoerd, waarop een eerste serieketen is aangesloten, bestaande uit een condensator C1, een diode D1 en een weerstand R1. Aan het andere einde van deze eerste serieketen kunnen één of meer elektroden van de ioniseerinrichting worden aangesloten, bijvoorbeeld de elektrode 7 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-5. Op de aansluitklem 48 is verder een einde van een tweede serieketen bestaande uit een condensator C2, een diode D2 en een weerstand R2 aangesloten, van welke tweede serieketen het andere einde met één of meer verdere elektroden van de ioniseerinrichting is verbonden, bijvoorbeeld de elektrode 8 in de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-5. De dioden D1 en D2 van de beide serie-ketens zijn tegengesteld gepoold. Op het verbindingspunt tussen de condensator C1 en de anode van de diode D1 is de kathode van een verdere diode D3 aangesloten, waarvan de anode met een aansluitklem 49 aan het andere einde van de secundaire wikkeling 47 van de transformator 48 is aangesloten. Tussen de condensator C2 en de kathode van de diode D2 is de anode van een weer verdere diode D4 aangesloten, waarvan de kathode eveneens met de aansluitklem 49 is verbonden.
De werking van deze schakeling is zodanig, dat bij het aan de primaire wikkeling 46 van de transformator 45 aanleggen van een symmetrische wisselspanning op de elektroden 7 en 8 respectievelijk positieve (+) en negatieve (-) gelijkspanningspulsen met een topwaarde gelijk aan de dubbele topwaarde van de sinusvormige spanning van de secundaire wikkeling 47 worden afgegeven. In de halve periode van de wisselspanning waarin de diode D1 niet geleidt, wordt de condensator C1 via de diode D3 geladen. In de daarop volgende halve-periode van de sinusvormige wisselspanning wordt de in de condensator C1 opgeslagen lading gesuperponeerd op de spanning aan de aansluitklem 48 van de secundaire wikkeling, hetgeen leidt tot een pulsvormige spanning op de elektrode 7 met een topwaarde welke het dubbele van de topwaarde van de secundaire spanning van de transformator bedraagt. Een soortgelijke redenering geldt voor de tweede serieketen, C2, D2, R2 en de diode D4, waarbij aan de elektrode 8 negatieve pulsen met een topwaarde welke nagenoeg gelijk is aan de dubbele topwaarde van de secundaire spanning worden afgegeven. Wanneer deze spanningspulsen een voldoende hoge waarde ten opzichte van de omgeving hebben, d.w.z. het aardpotentiaal waarop de aansluitklem 49 is aangesloten, treedt er ionisatie op. De weerstanden R1, R2 fungeren als aanraakbeveiliging, zoals in de inleiding reeds is beschreven.
Opgemerkt wordt dat in het boek "Das Problem der Elektrostati-schen Aufladungen an Druckmaschinen" door K. Reuter, uitgegeven door het Institut für Grafische Technik - Leipzig, 1965, op blz. 62 en uit het boek "Statische Elektrizitat bei der Verarbeitung von Chemiefasern , uitgave VEB Fachbuchverlag Leipzig, 1963 op blz. 237 een spanningsver-dubbelingsschakeling met aanraakbeveiliging voor toepassing bij gelijk-spanningsioniseerinrichtingen is getoond, waarbij met betrekking tot de schakeling volgens figuur 8 tussen de diode D1 en de weerstand R1 en de aansluitklem 49, alsmede tussen de diode D2 en de weerstand R2 en de aansluitklem 49 verdere condensatoren zijn aangesloten. Deze verdere condensatoren zorgen ervoor dat aan de elektroden 7, 8 een nagenoeg constante gelijkspanning van de ene c.q. de andere polariteit ligt, met een waarde welke gelijk is aan de dubbele topwaarde van de, door de secundaire wikkeling 47 afgegeven wisselspanning. Deze bekende schakelingen verschaffen bijgevolg geen in fase verschoven pulserende positieve respectievelijk negatieve gelijkspanning, zoals beoogt in de uitvinding.
Een relatief nadeel van de in figuur 8 getoonde schakeling vormt het feit dat er twee aansluitdraden voor het bekrachtigen van de elektroden noodzakelijk zijn. Dit nadeel kan met de schakeling zoals getoond in figuur 9 worden opgeheven, echter ten koste van de spanningsverdubbeling. In deze schakeling zijn de dioden D3 en D4 weggelaten. De beide serieketens C1, D1, R1, respectievelijk C2, D2, R2 kunnen nu met behulp van een enkele geleider met de aansluitklem 48 van de secundaire wikkeling 47 van de transformator worden verbonden. Ten opzichte van de schakeling volgens figuur 8 dient de secundaire spanning van de transformator in figuur 9 geschikt te worden aangepast.
Een verdere vereenvoudiging kan daardoor worden bewerkstelligd, door de condensatoren C1, C2 en de weerstanden R1, R2 voor de elektroden 7, 8 gemeenschappelijk uit te voeren, zoals getoond in figuur 10, met de condensator C respectievelijk de weerstand R.
In de schakelingen volgens figuur 9 en 10 kan in principe worden volstaan met of een condensator of een weerstand om de beoogde aanraak- beveiliging van de elektroden te bewerkstelligen. Dit is in figuur 10 geïllustreerd door het met onderbroken lijnen weergeven van de condensator C. Bij toepassing van een condensator als aanraakbeveiliging wordt in het algemeen een groter aantal positieve ionen geproduceerd, hetgeen het gevolg is van het feit dat over de condensator een gelijkspanning wordt opgewekt in de richting die de met een positieve spanning te bekrachtigen elektrode een lichte voorspanning geeft. De oorzaak hiervan is terug te voeren tot de eigenschap van een elektrode om gedurende de negatieve halve-periode van de opgedrukte spanning relatief meer negatieve ionen te produceren, hetgeen weer terug te voeren is op de grotere mobiliteit van negatieve ionen, zoals in het voorgaande reeds is aangegeven. Bij een ohmse ontkoppeling treedt dit verschijnsel niet op. Een combinatie van een weerstand en een condensator als aanraakbeveiliging kan zonodig worden toegepast als verdere maatregel om de beoogde gelijke hoeveelheden positieve en negatieve ionen in de gasstroom te bewerkstelligen. Een nog weer verdere correctiemogelijkheid voor het beïnvloeden van de hoeveelheden geproduceerde positieve en negatieve ionen, biedt de met de primaire wikkeling 46 van de transformator 45 in serie geschakelde voorinstelschakeling, zoals getoond in figuur 10.
Deze voorinstelschakeling omvat twee tegengesteld gepoolde dioden D5, D6, waarvan een einde op respectievelijk contacten 52, 51 van een schakelaar S zijn aangesloten en waarvan de andere einden met een einde van een instelbare weerstand R3 zijn verbonden, waarvan het andere einde op een aansluitklem 54 van de primaire wikkeling 46 van de transformator 45 is aangesloten. Tussen het middencontact 53 van de schakelaar S en de aansluitklem 54 is een condensator C3 geschakeld. Het middencontact 53 van de schakelaar S en een verdere aansluitklem 55 van de primaire wikkeling 46 vormen de toevoerpunten voor het aanleggen van een wisselspanning .
Afhankelijk van de stand van de schakelaar S kan de condensator C3 zich in de ene of de andere richting over de primaire wikkeling 46 ontladen. Dit resulteert in een gelijkstroomcomponent waardoor de kern 50 van de transformator 45 in een bepaalde richting wordt voorgemagnetiseerd. Door het kiezen van passende waarden voor de weerstand R3 en de condensator C, alsmede van het kernmateriaal van de transformator 45, zal door het niet-lineaire verloop van de magnetisatiekromme van de transformatorkern 50 de ene halve-periodeduur van de secundaire wisselspanning worden verkort en de opvolgende andere halve-periodeduur worden verlengd, waarbij tevens de amplitude van de secundaire spanning zal variëren. Met deze maatregel kan bijgevolg de hoeveelheid geproduceerde positieve of negatieve ionen effectief worden beïnvloed. Uiteraard ook in combinatie met een van de schakelingen volgens figuur 8 of 9.
Een meer gedetailleerde beschrijving van de voorinstelschakeling kan worden gevonden in het genoemde Amerikaanse octrooischrift 4.423.462.
Het zal duidelijk zijn dat de schakelingen volgens figuur 8-10 niet noodzakelijkerwijs met een transformator hoeven te worden verbonden, maar in principe met elke geschikte hoogspanningsbron kunnen worden toegepast. De transformator 45 met de voorinstelschakeling S, D5, D6, R3, C3, zoals getoond in figuur 10, kan als afzonderlijke wisselspan-ningsvoedingsinrichting voor gebruik met de ioniseerinrichting volgens de uitvinding worden uitgevoerd.
In een praktische uitvoeringsvorm van de ioniseerinrichting volgens de uitvinding, in de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 1-4, zijn de dioden D1, D2 en de weerstand R in het aansluitgedeelte 17 (figuur 4) opgenomen. Het met de aansluitklem 48 te verbinden uiteinde is hierbij op het contactorgaan 25 aangesloten, terwijl de vrije uiteinden van de diode D1 en D2 elk tussen een contactveer 23 zijn geklemd. De waarde van de weerstand R bedraagt 22 ΜΩ, en de dioden zijn van het type BY509 fabr. Philips. De afstanden van de elektroden 7, 8 tot de uitstroomopening 12 bedragen in het vlak hiervan respectievelijk 5,75 mm en 9,45 mm. De uitstroomopening 12 zelf is een boring met een diameter van 1,9 mm, De afstand van het spitse uiteinde van een elektrode tot het vlak van de uitstroomopening 12 bedraagt voor de elektrode 7 2,5 mm en voor de elektrode 8 1,2 mm. De geassembleerde inrichting heeft een diameter van 25 mm met een hoogte van circa 60 mm, inclusief de nippel 3. De inrichting is in het bijzonder geschikt voor toepassing met gasdrukken binnen het gebied van 1-6 bar.
Het zal duidelijk zijn dat de ioniseerinrichting volgens de uitvinding geenszins beperkt is tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar dat vele wijzigen en aanvullingen mogelijk zijn zonder af te wijken van de uitvindingsgedachte. Bijvoorbeeld een als één geheel uitgevoerde ioniseerinrichting of uitvoeringsvormen waarbij een of meer elektroden met hun spitse uiteinde schuin of dwars op de uitstroomrich-ting van de gasstroom zijn gericht, bijvoorbeeld waarbij de elektroden 7,8 in figuur 1-3 met hun spitse punt naar elkaar toe wijzen (niet getoond).

Claims (22)

1. Ioniseerinrichting voor het opwekken van positieve en/of negatieve ionen, in het bijzonder voor het neutraliseren van elektrostatische ladingen op oppervlakken van voorwerpen, omvattende een lichaam van elektrisch isolerend materiaal, voorzien van een kanaal met een in- en uitstroomopening voor het respectievelijk toe- en naar buiten afvoeren van een gedwongen gasstroom, en ten minste één elektrode met een penvormig uiteinde en een aansluiteinde voor het toevoeren van elektrische energie, met het kenmerk, dat het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied nabij de uitstroomopening is gelegen.
2. Ioniseerinrichting volgens conclusie 1, waarin de uitstroomopening de vorm van een apertuur heeft, waarbij het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied buiten de stromingskegel van de apertuur is gelegen.
3. Ioniseerinrichting volgens conclusie 1, waarin de uitstroomopening ringvormig is, waarbij het penvormige uiteinde van de ten minste ene elektrode in het in hoofdzaak stromingsvrije gebied binnen of buiten de ringvormige uitstroomopening is gelegen.
4. Ioniseerinrichting, volgens conclusie 1, 2 of 3, met ten minste één eerste en ten minste één tweede elektrode, elk met een penvormig uiteinde en een aansluiteinde voor het respectievelijk toevoeren van elektrische energie van positieve en negatieve polariteit, waarbij in het vlak van de uitstroomopening het penvormige uiteinde van een eerste elektrode dichter bij de uitstroomopening is gerangschikt dan het penvormige uiteinde van een tweede elektrode.
5. Ioniseerinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met ten minste één eerste en ten minste één tweede elektrode, elk met een penvormig uiteinde en een aansluiteinde voor het respectievelijk toevoeren van elektrische energie van positieve en negatieve polariteit, waarbij dwars op het vlak van de uitstroomopening het penvormige uiteinde van een eerste elektrode verder voorbij de uitstroomopening uitsteekt dan het penvormige uiteinde van een tweede elektrode.
6. Ioniseerinrichting volgens conclusie 4 of 5, in afhankelijkheid van conclusie 2, waarin de eerste en tweede elektroden aan weerszijden van de apertuur zijn gerangschikt, waarbij tussen de apertuur en elke elektrode een zich in de uitstroomrichting uitstrekkende scheidingswand is gevormd, waarbij de apertuur direct aangrenzend aan de nabij een eerste elektrode gerangeschikte scheidingswand is gelegen.
7. Ioniseerinrichting volgens conclusie 6, waarbij de scheidingswanden aansluiten op een, aan een uiteinde van het lichaam gevormde open eerste sleuf, waarbij de eerste en tweede elektrode in een verdere open sleuf zijn gerangschikt, welke verdere sleuf een hoek met de eerste sleuf insluit.
8. ioniseerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het penvormige uiteinde van een elektrode in de uitstroom-richting spits toelopend is gevormd.
9. Ioniseerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het lichaam langwerpig van vorm is, in langsrichting waarvan zich het kanaal voor het toe- en afvoeren van een gasstroom uitstrekt, waarbij de instroomopening op een eindvlak van het lichaam aansluit, terwijl de uitstroomopening in het tegenover liggende andere eindvlak van het lichaam uitmondt.
10. ioniseerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het lichaam van meerdere uitstroomopeningen is voorzien.
11. ioniseerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het lichaam is opgebouwd uit meerdere deellichamen, omvattende een basisdeel voorzien van het kanaal en de in- en uitstroomopeningen, en een aan het basisdeel vergrendelbare kap welke één of meer elektroden draagt.
12. ioniseerinrichting volgens conclusie 11, waarin de kap van een losneembaar aansluitgedeelte voor het aan een elektrode toevoeren van elektrische energie omvat, voorzien van één of meer contactveren voor het elektrisch contacteren van één of meer elektroden in de kap, en ten minste één contactorgaan voor het aansluiten van ten minste één elektrische geleider voor het aan de elektroden toevoeren van elektrische energie.
13. Ioniseerinrichting volgens conclusie 12, waarin het ten minste ene contactorgaan voor het isolatiedoordringend contacteren van een geïsoleerde elektrische geleider is ingericht.
14. ioniseerinrichting volgens conclusie 12 of 13, waarin het aansluitgedeelte van schakelingsmiddelen is voorzien voor het bekrachtigen van één of meer elektroden met een in fase verschoven positieve en/of negatieve pulserende spanning.
15. Ioniseerinrichting volgens conclusie 14, in afhankelijkheid van conclusie 4 of 5, waarin de schakelingsmiddelen zijn opgebouwd uit een eerste serieketen van een weerstand en een diode, van welke eerste serieketen het ene einde met een eerste elektrode en het andere einde via een eerste condensator met een eerste contactorgaan is verbonden, waarbij op het andere einde van de eerste serieketen het ene aansluit-einde van een verdere diode is aangesloten, waarvan het andere aansluit-einde met een tweede contactorgaan is verbonden, zodanig dat tijdens bedrijf slechts van één van de dioden gelijktijdig in geleiding kan zijn, en met een tweede serieketen van een weerstand en een diode, tegengesteld gepoold aan de eerste serieketen, van welke tweede serieketen het ene einde met een tweede elektrode en het andere einde via een tweede condensator met het eerste contactorgaan is verbonden, waarbij op het andere einde van de tweede serieketen het ene aansluiteinde van een weer verdere diode is aangesloten, waarvan het andere aansluiteinde met het tweede contactorgaan is verbonden, zodanig dat tijdens bedrijf slechts één van de laatstgenoemde dioden gelijktijdig in geleiding kan zijn.
16. Ioniseerinrichting volgens conclusie 14, in afhankelijk van conclusie 4 of 5, waarin de schakelingsmiddelen zijn opgebouwd uit een eerste serieketen van een weerstand en/of een condensator en een diode, van welke eerste serieketen het ene einde met een eerste elektrode en het andere einde met een contactorgaan is verbonden, en met een tweede serieketen van een weerstand en/of een condensator en een diode, tegengesteld gepoold aan de eerste serieketen, van welke tweede serieketen het ene einde met een tweede elektrode en het andere einde met het contactorgaan is verbonden.
17. Ioniseerinrichting volgens conclusie 16, waarin de weerstand en/of condensator van de eerste serieketen en de weerstand en/of condensator van de tweede serieketen voor de beide serieketens gemeenschappelijk zijn uitgevoerd.
18. Ioniseerinrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij de schakelingsmiddelen met slechts één contactorgaan voor het contacteren van een elektrische geleider voor aansluiting op een wisselspanningsbron zijn uitgerust.
19. Gebruik van een ioniseerinrichting volgens conclusie 14, 15, 16 of 17, met een wisselspanningsvoedingsinrichting waarvan de halve-periode-duur instelbaar is.
20. wisselspanningsvoedingsinrichting volgens conclusie 19, omvattende een transformatorkern met een primaire en secundaire wikkeling voor het hierop aansluiten van de schakelingsmiddelen van de ioniseerinrichting, en met een primaire wikkeling, in serie waarmee voorinstelmiddelen zijn geschakeld voor het leveren van een gelijkstroomcomponent van de transformator voor het beïnvloeden van de magnetisatiekromme van de transformatorkern, zodanig dat de ene halve-periodeduur van de secundaire wis selspanning wordt verkort en de opvolgende andere halve-periodeduur wordt verlengd.
21. Aansluitgedeelte voor toepassing bij een ioniseerinrichting, opgebouwd volgens één of meer van de conclusies 12 t/m 18.
22. ioniseerapparaat omvattende een pistoolvormige greep, aan het einde van de loop waarvan een ioniseerinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies is aangebracht, waarvan de instroomopening aansluit op een in de greep gevormd kanaal voor het toevoeren van een gedwongen gasstroom, en waarbij het in de hand te houden gedeelte van de greep van een schakelaar voor het in- of uitschakelen van de gasstroom is voorzien.
NL9001225A 1990-05-29 1990-05-29 Ioniseerinrichting. NL9001225A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001225A NL9001225A (nl) 1990-05-29 1990-05-29 Ioniseerinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9001225A NL9001225A (nl) 1990-05-29 1990-05-29 Ioniseerinrichting.
NL9001225 1990-05-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9001225A true NL9001225A (nl) 1990-10-01

Family

ID=19857162

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9001225A NL9001225A (nl) 1990-05-29 1990-05-29 Ioniseerinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9001225A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0644711A1 (en) * 1993-09-20 1995-03-22 Illinois Tool Works Inc. Ionizing air gun
FR3012351A1 (fr) * 2013-10-30 2015-05-01 Elcowa Dispositif de nettoyage de flacons
CN110067429A (zh) * 2019-04-08 2019-07-30 闽江学院 一种防雷高压输电塔

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0644711A1 (en) * 1993-09-20 1995-03-22 Illinois Tool Works Inc. Ionizing air gun
FR3012351A1 (fr) * 2013-10-30 2015-05-01 Elcowa Dispositif de nettoyage de flacons
EP2868329A1 (fr) * 2013-10-30 2015-05-06 Elcowa Dispositif de nettoyage de flacons
CN110067429A (zh) * 2019-04-08 2019-07-30 闽江学院 一种防雷高压输电塔

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5095400A (en) Method and apparatus for eliminating static electricity
US4343828A (en) Electrodynamic painting system and method
JP4698667B2 (ja) イオン生成の方法及び装置
AU2004205310B2 (en) High voltage power supply
KR100489819B1 (ko) 고주파 교류 고전압을 이용한 정전기 제거장치
JP2007512942A (ja) エアロゾル電荷変改装置
ES8507361A1 (es) Perfeccionamientos en un dispositivo de pulverizacion electrostatica.
US4073002A (en) Self-adjusting power supply for induction charging electrodes
CN101442870A (zh) 电极丝式离子发生器
US3111266A (en) Spray painting gun for electrostatic spray painting
SU682108A3 (ru) Устройство дл электростатического нанесени водорастворимых красителей
JPS61290699A (ja) バランスされた静電除去用ガスイオン化銃
EP0237249A2 (en) Powder charging apparatus and electrostatic powder painting apparatus
NL9001225A (nl) Ioniseerinrichting.
US4185316A (en) Apparatus for the generation of ions
GB1461889A (en) Electric dust collecting apparatus
US2326237A (en) Rectifying apparatus for electrical precipitators
US2364641A (en) Composite electrode
JPS6219033B2 (nl)
JP2007042287A (ja) イオン生成装置
GB1445361A (en) Electrostativ precipitation
EP0137751A1 (en) Electrical discharge machining circuit arrangements
US3348041A (en) Apparatus for the corona discharge treatment of plastic surfaces having an adjustable length electrode assembly
US4485334A (en) Spark gap apparatus comprising a plurality of pairs of electrodes in parallel
DE1027113B (de) Verfahren und Vorrichtung zum elektrostatischen Zerstaeuben und Niederschlagen von UEberzugsmaterial

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed