NL9000252A

NL9000252A - END WALL FOR A BARREL.

Info

Publication number: NL9000252A
Application number: NL9000252A
Authority: NL
Original assignee: Leer Koninklijke Emballage
Priority date: 1990-02-01
Filing date: 1990-02-01
Publication date: 1991-09-02
Also published as: WO1993004937A1; EP0599833A1; JPH06510010A

Description

Eindwand voor een vatEnd wall for a barrel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een eindwand voor een vat, welke eindwand al of niet één geheel vormt met de vatwand, en voorzien is van twee openingen die diametraal tegenover elkaar liggen. Een dergelijke eindwand is algemeen bekend. De twee openingen in de eindwand dienen voor het vullen en het ledigen van het vat. Daarbij dient een van de gaten als vul- resp. ledigingsgat, en het andere als ontluchtingsgat.The present invention relates to an end wall for a vessel, which end wall may or may not be integral with the vessel wall, and is provided with two openings which are diametrically opposite one another. Such an end wall is generally known. The two openings in the end wall serve to fill and empty the vessel. One of the holes serves as filling or filling. drain hole, and the other as vent hole.

Bij het ledigen van het vat wordt, zodra het grootste deel van zijn inhoud verwijderd is, dit omgekeerd om ook de laatste resten vloeistoffen te laten wegstromen. Daarbij doet zich vaak het probleem voor dat er nog een laagje vloeistof achterblijft, dat niet gemakkelijk verwijderd kan worden, vooral indien de eindwand inwendig holten vertoont. Ook echter indien de eindwand vrijwel plat is blijft vaak nog enige vloeistof achter. Meestal wordt dan het vat een weinig schuin gezet, zodat de vloeistof alsnog via de lager gelegen opening kan wegstromen. Afgezien van het feit dat deze maatregel niet altijd afdoende is, kan het om andere redenen gewenst zijn om het vat ook in vertikale toestand volledig te kunnen ledigen, zonder dat ook nog eens een bepaalde schuine stand van het vat moet worden aangehouden, of dat het vat inwendig geïnspecteerd moet worden op nog eventueel aanwezige vloeistofresten.When the vessel is emptied, as soon as most of its contents have been removed, this is reversed to allow the last residues of liquids to flow away. In addition, the problem often arises that a layer of liquid remains, which cannot be easily removed, especially if the end wall has internal cavities. However, even if the end wall is almost flat, some liquid often remains. Usually the vessel is then tilted a little, so that the liquid can still flow out through the lower opening. Apart from the fact that this measure is not always sufficient, it may be desirable for other reasons to be able to empty the vessel completely vertically as well, without having to maintain a certain inclination of the vessel, or that it The vessel must be inspected internally for any residual liquid.

Doel van de uitvinding is daarom een vatwand van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen die dit nadeel mist. Dit doel wordt bereikt doordat vanaf het eindwanddeel dat zich uitstrekt tussen beide openingen de eindwand schuin afloopt naar de omtreksrand daarvan, waarbij de openingen enerzijds en de omtreksrand anderzijds in twee zich op afstand van elkaar bevindende in wezen evenwijdige vlakken liggen, zodanig dat de binnenkant van de eindwand hol is.The object of the invention is therefore to provide a vessel wall of the type mentioned in the opening paragraph which does not have this drawback. This object is achieved in that from the end wall part extending between the two openings the end wall slopes downwards to the peripheral edge thereof, the openings on the one hand and the peripheral edge on the other being in two substantially parallel planes, such that the inside of the end wall is hollow.

De eindwand volgens de uitvinding heeft als voordeel dat, wanneer het daarmee uitgeruste vat omgekeerd neergezet wordt teneinde dit geheel te ledigen, die openingen zich altijd op het laagste punt van de eindwand bevinden. Aangezien de eindwand aan de binnenkant hol is, hoeft niet gevreesd te worden voor instabiliteit in de vorm van naar buiten toe door knikken van de bodem onder invloed van het gewicht van de nog in het vat aanwezige vloeistof. Bij bekende vaten was het gevolg van het optreden van dit verschijnsel dat, ook als het vat een weinig schuin werd gezet, de doorgeknikte bodemdelen toch weer lager kwamen te liggen dan de openingen, en dat het vat niet goed volledig geledigd kon worden.The end wall according to the invention has the advantage that when the vessel equipped therewith is placed upside down in order to empty it completely, these openings are always at the lowest point of the end wall. Since the end wall is hollow on the inside, there is no need to fear instability in the form of outward bending of the bottom under the influence of the weight of the liquid still present in the vessel. In known vessels, this resulted from the occurrence of this phenomenon that, even if the vessel was placed a little at an angle, the buckled bottom parts were again lower than the openings, and that the vessel could not be completely emptied properly.

Het zich tussen beide openingen uitstrekkende eindwanddeel kan recht zijn in de richting van de ene opening naar de andere. Samen met de aangrenzende schuine eindwanddelen vormt dit eindwanddeel dan een goot, waardoor de vloeistof naar één of beide gaten kan verlopen.The end wall part extending between the two openings can be straight in the direction from one opening to the other. Together with the adjacent sloping end wall parts, this end wall part then forms a gutter, through which the liquid can run to one or both holes.

Volgens een alternatief kan voorzien zijn dat het zich tussen beide openingen uitstrekkende eindwanddeel vanaf elke opening naar het middelpunt van de eindwand toe schuin afloopt.According to an alternative, provision can be made for the end wall part extending between the two openings to slope at an angle from each opening towards the center of the end wall.

Een bijkomend voordeel van de eindwand volgens de uitvinding ligt in het feit dat bij transport en opslag, indien het vat rechtop staat en de eindwand volgens de uitvinding zich aan de bovenzijde van het vat bevindt, de eindwand afwatert naar de rand van het vat. Indien dan eventuele vloeistoffen zoals regenwater of lekvloeistoffen afkomstig uit een daar bovenop gestapeld vat, tevens weg kunnen lopen via gaten in de opstaande rand aan de omtrek van de eindwand, kan steeds verzekerd worden dat zich geen vloeistoffen op de bovenzijde van het vat bevinden. Dit biedt voordelen bij het hanteren van de vaten.An additional advantage of the end wall according to the invention lies in the fact that during transport and storage, if the vessel is upright and the end wall according to the invention is at the top of the vessel, the end wall drains to the edge of the vessel. If any liquids, such as rainwater or leakage liquids from a vessel stacked on top, can then also drain through holes in the upright edge on the circumference of the end wall, it can always be ensured that no liquids are on the top of the vessel. This offers advantages when handling the barrels.

Zo is het uitgesloten dat een hoeveelheid vloeistof van het vatdeksel af over de rand klotst bij het kantelen van het vat. Vooral met betrekking tot lekvloeistoffen wordt daardoor het risico voor het personeel verminderd.For example, it is impossible for an amount of liquid to splash off the barrel lid over the edge when the barrel is tilted. Particularly with regard to leakage liquids, this reduces the risk to personnel.

De eindwand volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt om toegepast te worden bij kunststof vaten.The end wall according to the invention is particularly suitable for use in plastic vessels.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld verder toegelicht worden.The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment shown in the figures.

Figuur 1 toont een aanzicht van een vat met de eindwand volgens de uitvinding in perspectief.Figure 1 shows a perspective view of a vessel with the end wall according to the invention.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede volgens II-II van figuur 1 zonder vatwand.Figure 2 shows a cross section according to II-II of figure 1 without vessel wall.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede volgens III-III van figuur 1 zonder vatwand.Figure 3 shows a cross section according to III-III of Figure 1 without vessel wall.

Zoals weergegeven in figuur 1, bezit de eindwand twee openingen 1, 2 die aangebracht zijn nabij de opstaande richel 3 van de eindwand. Deze richel 3 gaat over in een flens 4 waarmee de eindwand bevestigd kan worden op de romp 17 van een vat. Als alternatief kan de eindwand echter één geheel met de vatwand vormen (blaastechniek).As shown in figure 1, the end wall has two openings 1, 2 which are arranged near the upright ledge 3 of the end wall. This ridge 3 merges into a flange 4 with which the end wall can be attached to the hull 17 of a vessel. Alternatively, however, the end wall can form one piece with the vessel wall (blowing technique).

Zoals in figuur 1 door middel van schaduwlijnen weergegeven is, is de eindwand niet plat. Eén en ander is duidelijker te zien in de figuren 2 en 3.As shown in shadow lines in Figure 1, the end wall is not flat. This can be seen more clearly in Figures 2 and 3.

Figuur 2 toont dat het gedeelte van de eindwand tussen de ledigingsopening 1 resp. 2 en de richel 3 aflopend uitgevoerd is. Deze aflopende gebieden zijn met 5 resp. 6 aangeduid. Het eindwandgedeelte 7 tussen de openingen 1 en 2 loopt recht. Dit gedeelte 7 kan een zekere breedte bezitten, zodat tussen beide openingen 1 en 2 een plat eindwandgedeelte gevormd wordt. Zoals weergegeven in figuur 1 echter is dit eindwandgedeelte nokvormig uitgevoerd, waarbij echter bedacht moet worden dat de hoogte van de nok zeer gering is. Het gaat hierbij eerder om een nauwelijks zichtbare kromming dan om een scherp begrensde knik. Een aldus zwak gekromd gedeelte heeft geen nadelige invloed op de sterkte van dit eindwandgedeelte .Figure 2 shows that the part of the end wall between the emptying opening 1 and 2 and the ledge 3 is descending. These descending areas are with 5 resp. 6 indicated. The end wall section 7 between the openings 1 and 2 is straight. This section 7 can have a certain width, so that a flat end wall section is formed between the two openings 1 and 2. As shown in figure 1, however, this end wall portion is of cam-shaped design, but it must be remembered that the height of the cam is very small. This is more a barely visible curvature than a sharply defined bend. A thus slightly curved section does not adversely affect the strength of this end wall section.

Eén en ander is duidelijk te zien in figuur 3, waar op het eindwandgedeelte 7 tussen de openingen 1 en 2 twee gebieden 8, 9 aansluiten. Deze gebieden verlopen tot aan de richel 3. Afhankelijk van de omvang van de gebieden 5 en 6 tussen resp. de opening 1 en 2 enerzijds en de richel 3 anderzijds strekken de gebieden 8 en 9 zich over een meer of minder groot gedeelte van de omtrek van de richel 3 uit. Zoals weergegeven is in figuur 1, wordt daarbij telkens één van de gebieden 10, 11, 12 en 13 gevormd. Deze gebieden sluiten vloeiend aan op de gebieden 5, 6, 8 en 9.All this can be clearly seen in figure 3, where two areas 8, 9 connect to the end wall section 7 between the openings 1 and 2. These areas extend up to the ledge 3. Depending on the size of areas 5 and 6, respectively. the opening 1 and 2 on the one hand and the ridge 3 on the other, the regions 8 and 9 extend over a more or less large part of the circumference of the ridge 3. As shown in figure 1, one of the regions 10, 11, 12 and 13 is formed in each case. These areas connect smoothly to areas 5, 6, 8 and 9.

Vermeld zij nog dat de gebieden 8 en 9 niet plat zijn, omdat hun aansluiting op de richel 3 zuiver cirkelvormig is en die op richel 3 rechtlijnig is.It should be noted that the areas 8 and 9 are not flat, because their connection to the ledge 3 is purely circular and that on the ledge 3 is rectilinear.

Aldus is een eindwand gevormd die van binnen gezien een weinig hol is. Deze eindwand kan aan zijn omtrek op bekende wijze zijn voorzien van een eindvlak 15, waarin een groef 14 voorzien is ter bevestiging van de vatwand. Zoals reeds genoemd, kan de eindwand echter ook één geheel vormen met de vatwand (blaastechniek). De openingen 1 en 2, en het tussen deze openingen 1 en 2 gelegen eindwandgedeelte 7 liggen nu in een denkbeeldig vlak evenwijdig aan het eindvlak 15, op afstand daarvan. Door het verloop van de hiervoor beschreven wandgedeelten bezitten de openingen 1 en 2 en het eindwandgedeelte 7 de grootste afstand ten opzichte van dit eindvlak 15. Alle andere delen van de eindwand lopen schuin daarnaar toe af, wanneer de eindwand zich in de ondersteboven gekeerde stand bevindt, vergeleken met de in de figuren 1 t/m 3 weergegeven stand. Daardoor zal alle vloeistof naar het eindwandgedeelte 7 en de daaraan grenzende openingen 1 en 2 stromen, waardoor alle vloeistof weg zal vloeien.Thus, an end wall is formed which is slightly hollow from the inside. This end wall can be provided on its circumference in a known manner with an end surface 15, in which a groove 14 is provided for fixing the vessel wall. As already mentioned, however, the end wall can also form one whole with the vessel wall (blowing technique). The openings 1 and 2, and the end wall portion 7 situated between these openings 1 and 2, now lie in an imaginary plane parallel to the end face 15, at a distance therefrom. Owing to the course of the above-described wall sections, the openings 1 and 2 and the end wall section 7 have the greatest distance from this end surface 15. All other parts of the end wall slope towards it when the end wall is in the upside-down position compared to the position shown in Figures 1 to 3. As a result, all liquid will flow to the end wall portion 7 and the adjacent openings 1 and 2, whereby all liquid will flow away.

Verder is in figuur 2 nog een afwateringsgat 16 weergegeven, dat verloopt door de richel 3. Daardoor kan eventuele vloeistof die zich bovenop de eindwand aan de buitenkant daarvan bevindt altijd weglopen. Aangezien in de in de figuren 1 t/m 3 weergegeven stand, welke overeenkomt met de stand wanneer het van deze eindwand voorziene vat rechtop staat, het eindwandgedeelte 7 zich op het hoogste niveauFigure 2 furthermore shows a drainage hole 16, which runs through the ridge 3. As a result, any liquid that is on top of the end wall on the outside thereof can always drain. Since in the position shown in Figures 1 to 3, which corresponds to the position when the vessel provided with this end wall is upright, the end wall part 7 is at the highest level

Claims

1. End wall for a vessel, which end wall may or may not be integral with the vessel wall, and is provided with two openings which are diametrically opposite each other, characterized in that from the end wall part extending between the two openings the end wall slopes downwards to its peripheral edge, the openings on the one hand and the peripheral edge on the other being in two spaced substantially parallel planes such that the interior of the end wall is hollow.

End wall according to claim 1, characterized in that the end wall part extending between the two openings is straight in the direction from one opening to the other.

End wall according to claim 1, characterized in that the end wall part extending between the two openings slopes from each opening towards the center of the end wall.

End wall according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the end wall parts round the openings slope at an angle to the circumferential edge.

End wall according to claim 1, 2, 3 or 4, characterized in that the end wall part extending between the two openings is strip-shaped and forms a projection which is hollow towards the inside of the end wall.