NL8902917A - Zodenbemester. - Google Patents

Description

ZODENBEMESTER

Aan het bemesten worden tegenwoordig hoge milieutechnische eisen gesteld. Het uitspreiden van mest of gier op het land maakt een grote hoeveelheid ammoniak vrij, die via de lucht in het milieu wordt opgenomen. Na stankoverlast levert dit vooral nadelige gevolgen voor het milieu op.

De uitvinding stelt zich ten doel een bemestings-inrichting voor grasland te verschaffen, waarmede de hoeveelheid vrijkomende ammoniak tijdens het bemesten zeer wordt beperkt .

uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8702901 is een zodenbemester bekend, bestaande uit een verrijdbare inrichting met middelen voor het in de bodem aanbrengen van een smalle snee, tussen een reservoir en verdeelmiddelen aangebrachte doseermiddelen en op de verdeelmiddelen aangesloten toevoerorganen voor het dichtbij de snee aanvoeren van gier.

voor het goed doen functioneren van een dergelijke inrichting is het van groot belang dat de doseermiddelen zodanig functioneren dat alle toevoerorganen worden voorzien van een gelijke, gewenste hoeveelheid gier. Een teveel aan gier brengt milieutechnische bezwaren met zich mee terwijl een onvoldoende hoeveelheid een onvoldoende bemesting met zich mee brengt. Voorts dient ervoor gezorgd te worden dat de toegevoerde hoeveelheid gier afhankelijk is van de rijsnelheid van de inrichting, derhalve dosering (mVha) onafhankelijk van de rijsnelheid.

De uitvinding bereikt de bovengestelde doeleinden doordat de doseermiddelen bestaan uit een hydropomp en een mestpomp aandrijvende motor waarvan het toerental traploos regelbaar is. Door de regelbaarheid van de motor wordt het debiet van de mestpomp instelbaar.

De motor is bij voorkeur een hydromotor die wordt gevoed vanuit een door de inrichting aangedreven pomp, welke door middel van een electro-hydraulisch servoventiel proportioneel wordt geregeld.

Op de instelling van de (ventiel)klep wordt invloed uitgeoefend door een signaal dat voor de voortbewegingssnel-heid van de inrichting representatief is.

De voortbewegingssnelheid kan worden gemeten door een op één van loopwielen aangesloten sensor. Voorts kunnen middelen aanwezig zijn voor het aan de doseermiddelen afgeven van een signaal bij het in werking treden van de middelen voor het in de bodem aanbrengen van een snee. Hiermede wordt voorkomen dat wanneer de bodem niet wordt geopend, gier wordt afgegeven.

In de gier kunnen vaste delen zijn opgenomen die tot gevolg hebben dat de verdeelmiddelen verstopt raken of vastlopen. Teneinde dit probleem te verhelpen, bevatten de verdeelmiddelen bij voorkeur een roteerbaar verdeelorgaan voor het gelijkmatig over de aangesloten toevoerorganen verdelen van de gier, waarbij met het verdeelorgaan een omkeer-inrichting is verbonden voor het in tegengestelde richting doen roteren van het verdeelorgaan, terwijl voorts de omkeer-inrichting aanspreekt bij het overschrijden van een voorafbepaalde waarde van de op het verdeelorgaan uitgeoefende aan-drijfkracht. Door het verdeelorgaan in een aan de normale op-voerrichting tegengestelde richting te doen roteren, is het veelal mogelijk de vervuilende delen los te maken en weer in de gierstroom op te nemen.

Het verdeelorgaan wordt bij voorkeur door een hydromotor aangedreven en daarbij is in de toevoerleiding voor hydraulische vloeistof naar de motor een druksensor opgenomen voor het meten van de aandrijfkracht voor het verdeelorgaan. Op deze wijze wordt door het meten van de druk geconstateerd dat de druk in de hydraulische vloeistof te hoog is opgelopen, hetgeen wijst op een blokkering van het verdeelorgaan door vervuilende delen.

Door de omkeerinrichting te verbinden met de druksensor wordt in een dergelijk geval de rotatierichting van het verdeelorgaan automatisch omgekeerd.

De omkeerinrichting kan bestaan uit een in een de toevoerleiding van hydraulische vloeistof naar de aandrijfmo-tor van het verdeelorgaan opgenomen tweewegklep.

De gebruiker wordt bij voorkeur door middel van signaleringsmiddelen geattendeerd op het aanspreken van de omkeerinrichting. Hiermede kan de gebruiker, indien na enige tijd de toevoer van de gier niet is hersteld, de inrichting stil zetten en het verdeelorgaan reinigen.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekening verduidelijkt.

Vanuit de as 1 van een de inrichting trekkend voertuig, wordt een hydropomp 2 aangedreven. Via een klep 3 is deze pomp traploos regelbaar tussen een stand waarin een minimaal oliedebiet wordt afgegeven en een stand waarin het oliedebiet maximaal is. Via leidingen wordt door middel van de oliestroom een hydromotor 4 aangedreven, die gekoppeld is met een mestpomp 5 voor het verpompen van gier. De pomp 5 is aangesloten op een niet-getekend reservoir voor gier. Door middel van de klep 3 kan op deze wijze het toerental van de motor 4 worden geregeld en daarmede de hoeveelheid gier die per tijdseenheid door de pomp 5 wordt afgegeven. Deze regeling kan geschieden vanaf bijvoorbeeld een bedieningspaneel 6 op het trekkende voertuig. Met behulp van de messen 7 wordt een smalle snee in de bodem gebracht. De sensor 8 controleert of de messen 7 werkzaam zijn en geeft een signaal af aan de elektronische besturingseenheid 9. Op grond van een uit een besturingseenheid 9 afkomstig signaal wordt de klep 3 en de pomp 2 in werking gesteld.

Een sensor 10 is gekoppeld met het loopwiel 11. Op deze wijze wordt de rijsnelheid gemeten en een representatief signaal geleid naar de elektronische besturingseenheid 9. In de besturingseenheid 9 wordt het afgewerkte oppervlak gerelateerd aan de instelling op het paneel 6 teneinde de mestaf-gifte van de pomp 5 te besturen.

De meststroom vanuit de pomp 5 wordt door ten minste één verdeler 12 gelijkmatig verdeeld over alle uitstroom-slangen 13. Wanneer zich in de gier delen bevinden, welke.

niet door een filter zijn verwijderd, kan deze vastlopen, In de meerderheid van de gevallen kan worden volstaan de roterende binnenverdeler van het verdeelorgaan 12 enige malen in tegengestelde richting te doen roteren. Hiertoe is een automatische omkeerinrichting aangebracht. Het vastlopen van de verdeler wordt waargenomen door een drukschakelaar 14 in het hydraulisch circuit van de verdeler. Bij het overschrijden van een vooraf ingestelde druk wordt een signaal afgegeven aan de elektronische besturingseenheid 9, waarna een klep 15 gedurende een in te stellen tijdsperiode in de omgekeerde stand wordt gebracht, zodanig dat de verdeler 12 in tegengestelde richting roteert. Dit wordt door middel van een indi-catielamp of auditief signaal op het paneel 6 weergegeven.

Bij het omzetten van de driewegklep 16 van stand "lossen" naar stand "laden", wordt door middel van een signaal aan de electronische besturingseenheid 9, automatisch via ventiel 3, de hydromotor 2 naar maximaal toerental geregeld, waardoor de mestpomp 5 maximale opbrengst geeft.

Claims (10)

1. Verrijdbare inrichting voor het in de bodem brengen van gier, in het bijzonder grasland, met middelen voor het in de bodem aanbrengen van een smalle snee, tussen een reservoir en verdeelmiddelen aangebrachte doseermiddelen en op de verdeelmiddelen aangesloten toevoerorganen voor het dicht nabij de snee aanvoeren van gier, met het kenmerk, dat de doseermiddelen bestaan uit een pomp en een de mestpomp aandrijvende motor, waarvan het toerental traploos regelbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de motor een hydromotor is, die via een leiding met instelbare klep wordt gevoed vanuit een door de inrichting aangedreven pomp.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op de instelling van de klep invloed wordt uitgeoefend door een signaal, dat representatief is voor de voortbewe-gingssnelheid van de inrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de verdeelmiddelen een roteerbaar verdeelorgaan bevatten voor het gelijkmatig over de aangesloten toevoerorganen verdelen van de gier, met het verdeelorgaan een omkeer-inrichting is verbonden voor het in tegengestelde richting doen roteren van het verdeelorgaaan en dat de omkeerinrich-ting aanspreekt bij het overschrijden van een voorafbepaalde waarde van de op het verdeelorgaan uitgeoefende aandrijf-kracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het verdeelorgaan wordt aangedreven door een hydromotor, en dat in de toevoerleiding voor hydraulische vloeistof naar de motor een druksensor is opgenomen voor het meten van de aandrijfkracht voor het verdeelorgaan.

6. Inrichting volgens conclusie 4-5, met het kenmerk, dat de omkeerinrichting is verbonden met de druksensor.

7. Inrichting volgens conclusie 4-6, met het kenmerk, dat de omkeerinrichting bestaat uit een in de toevoer- leiding van hydraulische vloeistof naar de aandrijfmotor van het verdeelorgaan opgenomen tweewegklep.

8. Inrichting volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat de voortbewegingssnelheid wordt gemeten door middel van een op één van de loopwielen aangesloten sensor.

9. Inrichting volgens conclusie 1-8, gekenmerkt door middelen voor het aan de doseermiddelen afgeven van een signaal bij het in werking treden van de middelen voor het in de bodem aanbrengen van een snee.

10. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door signaleringsmiddelen voor het signaleren van het aanspreken van de omkeerinrichting.