NL8902181A - Injectiespuit. - Google Patents

Description

INJECTIESPUIT

De uitvinding heeft betrekking op een injectiespuit omvattende een cilinder met een open uiteinde en een uiteinde voorzien van een opzetstuk voor een injectienaald, een zuiger met zuigerstang die uitsteekt door het open uiteinde van de cilinder, een injectienaald die losmaakbaar is aangebracht op het opzetstuk en met een uiteinde uitsteekt tot in de cilinder en middelen verbonden met de zuiger die bij het voldoende ver bewegen van de zuiger naar het uiteinde met opzetstuk een verbinding tussen naald en zuiger kunnen realiseren.

Uit de Europese octrooiaanvrage 282097 is een injectiespuit bekend waarbij eveneens bij het ledigen van de spuit een verbinding tot stand wordt gebracht tussen de naar het uiteinde van de cilinder bewegende zuiger en het in de cilinder stekende uiteinde van de injectienaald. Bij het terugtrekken van de zuiger wordt de injectienaald in de cilinder getrokken en hier geheel in opgenomen. De verbinding tussen het uiteinde van de injectienaald en de zuiger wordt verkregen doordat de naald van het in de cilinder stekende uiteinde is voorzien van een ringvormige nok, welke bij het ledigen van de spuit in een in de zuiger aanwezige holte wordt gedrukt en hierin zodanig wordt gefixeerd, dat bij terugtrekken van de zuiger de naald meegetrokken wordt in de cilinder. De vorm van de holte in de zuiger is zodanig dat de teruggetrokken naald een schuine stand in de cilinder inneemt. Het voordeel hiervan is dat bij terugbewegen van de zuiger in de richting van het injecteereinde van de cilinder het naaldeinde niet meer door de opening van de naald in het cilindereinde van de spuit geschoven kan worden, maar tegen de eindwand van de cilinder stoot.

Bij verder drukken van de zuiger wordt de naald krom gebogen. Op deze wijze wordt een veilige, eenmalig te gebruiken injectiespuit verkregen, omdat de gebruiker ervan, na toedienen van een injectie, niet in kontakt komt met het injecteereinde van de naald. Men kan zich hieraan dus niet bezeren, en wat veel belangrijker is, men komt niet in kontakt met de naald wanneer deze onverhoopt in aanraking is geweest met besmet spierweefsel en bloed. Hierbij valt te denken aan hepatitis B en aids.

Deze uitvoering van de injectiespuit vereist extra voorzieningen voor wat betreft de konstruktie van de zuiger, terwijl bovendien de spuit niet universeel in gebruik is. Hieronder moet verstaan worden dat er geen scheiding van naald en spuit en geen zogenaamde "luer" aansluiting is, waardoor bij wisselende grootte van de spuit in het algemeen evenredig grote onderdelen vereist zijn. Dit is produktietechnisch erg duur. Bovendien is deze injectiespuit ongeschikt voor het afnamesysteem van bloed.

De uitvinding heeft ten doel een universele injectiespuit te verschaffen, welke genoemde nadelen niet heeft en geschikt is voor zowel het toedienen van injecties als voor het afnemen van bloed en welke spuit na gebruik en terugtrekken van de zuiger geheel ongeschikt is voor hergebruik.

Volgens de uitvinding wordt dit verkregen doordat de middelen die met de zuiger zijn verbonden en die bij het voldoende ver bewegen van de zuiger naar het uiteinde met opzetstuk, een verbinding kunnen realiseren tussen de naald en de zuiger, een staafvormig orgaan omvatten, dat enerzijds met de zuiger is verbonden en waarvan het vrije uiteinde voorzien is van een lusvormige opening, die over het in de "hub" van de cilinder uitstekende gedeelte van de naald kan glijden. Bij terugtrekken van de zuiger zal de lusvormige opening zich om de naald klemmen en door de wrijving tussen de naald en het materiaal van de lusvormige opening zal de naald meegetrokken worden in de cilinder. De naald valt uiteindelijk los in de cilinder en zal door de zwaartekracht een schuine stand aannemen. Hierdoor is hernieuwd gebruik van de injectiespuit onmogelijk geworden. Het los in de cilinder vallen van de naald is van voordeel bij eventuele recycling van de gebruikte injectiespuiten.

Het staafvormig orgaan kan uit bijvoorbeeld metaal of kunststof zijn vervaardigd en heeft in de lengterichting een grote sterkte en is in de dwarsrichting flexibel. Om de wrijving tussen naald en lusvormige opening te vergroten kan deze lusvormige opening uit rubber of dergelijk materiaal zijn vervaardigd of hiermee bekleed zijn. Men kan ook het in de "hub" van de cilinder stekende uiteinde van de naald voorzien van een of meer weerhaken waarachter de lusvormige opening, bij terugtrekken van de zuiger, blijft haken. Het uiteinde van de naald kan ook met rubber zijn bekleed om de wrijving te verhogen. De verbinding tussen lusvormige opening en naalduiteinde bij het ledigen van de spuit komt geheel automatisch tot stand, zonder dat bijvoorbeeld de zuiger verdraaid behoeft te worden of andere maatregelen moeten worden genomen.

De koppeling tussen de naald en het staafvormig orgaan vindt plaats in de "hub" van de cilinder en niet op de zuigerkop in de cilinder. Hierdoor is een betere ontluchting mogelijk. Bovendien wordt de dode ruimte van de spuit verkleind, hetgeen betekent dat minder injectie-vloeistof verloren gaat.

De injectiespuit volgens de uitvinding is in eerste instantie bedoeld voor diegenen die bevoegd zijn om injecties toe te dienen of bloedafnames te verrichten en specifiek voor drugsgebruikers. De zuigerstang is bovendien nog voorzien van een verzwakt gedeelte. Bij geheel teruggetrokken zuiger kan de zuigerstang gemakkelijk afgebroken worden zodat de spuit geheel onklaar is gemaakt. Dit is een extra veiligheid.

De injectiespuit volgens de uitvinding is eenvoudig van konstruktie en is universeel in gebruik, dat wil zeggen dat de spuit een standaarduitvoering is en dat er een deelbaarheid van naald en spuit aanwezig is door een zogenaamde "luer" aansluiting. Bij wisselende grootte van de naald zijn geen evenredig grotere onderdelen van de spuit nodig, vanwege de genoemde deelbaarheid door gebruik van het naaldopzetstuk.

De spuit is na gebruik geheel onklaar voor hergebruik zodat geen kontakt tussen naaldpunt en gebruiker kan plaatsvinden en dus voor de gebruiker een optimale bescherming wordt verkregen.

Andere kenmerken en voordelen zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekeningen. Hierin is:

Fig. 1 een schematisch aanzicht van een injectiespuit bestaande uit een cilinder met zuiger en naaldopzetstuk;

Fig. 2 een overeenkomend aanzicht als fig. 1 met de zuiger geheel ingedrukt in een uiterste stand;

Fig. 3 een overeenkomend aanzicht als fig. 1 waarbij de zuiger met aangekoppelde naald vanuit de in fig. 2 weergegeven stand enigszins is teruggetrokken;

Fig. 4 toont schematisch de injectiespuit na het geheel terugtrekken van de naald;

Fig. 5 toont een bloedafname spuit na de bloedafname.

In de figuren zijn met de verwijzingscijfers de volgende onderdelen aangegeven: 1 cilindermantel 2 aankoppelstuk van het "luer" type (hub) 3 naaldopzetstuk 4 aansluitende mantel 5 vulstof bestaande uit rubber of kunststof 6 injectienaald 7 lusvormige opening 8 weerkhaak 9 uiteinde naald 10 staafvormig orgaan 11 zuigerstang 12 cilindrisch zuigerliehaam 13 zuigermantel 14 en 15 uitstekende rib zuigermantel 16 doorlaat voor staafvormig orgaan 10 17 blokkeerschijf 18 verzwakt gedeelte zuigerstang 19 en 20 ringen 21 groef begrensd door de ringen 19 en 20 22 rubberhoesje ter afsluiting van de doortocht van de naald wanneer deze wordt toegepast bij verwisselbaar bloed-monsterafname systeem. (Meerdere bloedbuisjes kunnen lekvrij worden aangesloten.) 23 Borging van het staafvormig orgaan 10.

De werking van de injectiespuit is als volgt:

Fig. 1 laat een injectiespuit zien waarbij de spuit gevuld is met te injecteren vloeistof, bijvoorbeeld een antibiotica oplossing. Deze oplossing is met een aparte opzuignaald, meestal groter van doorsnede, opgezogen uit een flacon. Dit vindt plaats door middel van een oplosmiddel, zoals NaCl (0,9%) of gedestilleerd water, dat door een rubbermembraan van de flacon wordt gespoten. Na schudden wordt de oplossing via dezelfde opzuignaald in de spuit gezogen. De opzuignaald wordt vervolgens van de spuit verwijderd en de injectienaald 6 wordt op de spuit geplaatst. De konische vorm van de "hub" van de spuit is van het type "luer". Dit is een universele maat voor verbindingen van naalden op spuiten en van spuiten op bijvoorbeeld driewegkraantjes, infusielijnen etc.

De spuit is nu gereed voor het toedienen van een injectie. Wanneer men zich nu prikt aan de naald 6 dan levert dit geen enkel gevaar op, daar nog geen kontakt is geweest met eventueel besmet weefsel en/of bloed.

De naald 6 wordt met voldoende wrijvingskracht door de vulstof 5 gefixeerd in het naaldopzetstuk 3. De punt van de naald 6 is aan de voorzijde scherp en aan de achterzijde zijn bijvoorbeeld door lijmen een of meer weerhaakjes 8 op de naald 6 gefixeerd. Bij het ledigen van de spuit door verplaatsing van de zuiger 13 in de richting van het opzetstuk 3 zal de lusvormige opening 7 over de weerhaak 8 en het naalduiteinde 9 schuiven. Dit is weergegeven in fig.

2. Door na de injectie de zuiger 13 terug te trekken, zal de lusvormige opening 7 van het staafvormige orgaan 10 (of draadstukje) zich om het naaldeinde 9 klemmen en door wrijving tussen het materiaal van de lusvormige opening en de naald zal de naald 6 meegetrokken worden. Door het aanbrengen van de weerhaak 8 of weerhaakjes) zal de lusvormige opening 7 hierachter blijven steken en heeft men een nog grotere zekerheid dat de naald 6 meegetrokken wordt in de cilinder 1.

Fig. 3 laat zien dat de naald 6 meegetrokken wordt bij terugtrekken van de zuiger 13 in de cilinder 1, terwijl fig. 4 laat zien dat de naald 6 geheel is teruggetrokken in de cilinder 1 en dat de blokkeerschijf 17 in de groef 21 tussen de ringen 19 en 20 is gefixeerd. De zuigerstang 11 wordt over het zwakke gedeelte 18 afgebroken waardoor de spuit total loss wordt gemaakt. De lusvormige opening 7 is met het vrije uiteinde van het staafje 10 verbonden of wordt verkregen door het vrije uiteinde tot een lusvormige opening te buigen. Het andere uiteinde van het staafje of draadje 10 is via een lekvrije opening 16 in de zuigertang gestoken en wordt bijvoorbeeld door een lijmdruppeltje 23 gefixeerd.

De lusvormige opening 7 is wat de diameter betreft zodanig gedimensioneerd dat deze past binnen de "luer hub" van de spuit en over de weerhaak 8. Her vlak waarin de lusvormige opening 7 zich bevindt is onder een zodanige hoek geplaatst dat dit vlak tijdens het glijden van de lus 7 over de weerhaak 8 zich in een meer loodrechte stand ten opzichte van de as van de naald 6 bevindt en bij passeren van de weerhaak 8 door de veerkracht van het staafje 10 terugkeert in een meer evenwijdige stand ten opzichte van de lengte-as van de naald.

Het zal duidelijk zijn dat de lus 7 bij terugtrekken van de zuigstang 11 de weerhaak 8 niet meer kan passeren en de naald zal terugtrekken uit het opzetstuk 3.

In fig. 5 is een uitvoering weergegeven van een eenvoudig type injectiespuit om de naald terug te trekken in de cilinder wanneer deze toegepast wordt voor het verrichten van bloedafnames. Er is nu om het in de hub van de cilinder stekende naaldeinde 9 een rubberhoesje 22 aangebracht ter afsluiting van de doortocht van de naald. Er kunnen meerdere bloedbuisjes met rubber afsluitdop lekvrij worden aangesloten. Ook bij deze uitvoering schuift de lusvormige opening 7 bij het bewegen van de zuiger 13 in de richting van het naaldeinde 9 over het hoesje 22 en het uiteinde 9 van de naald tot achter de weerkhaak 8. Bij terugtrekken van de zuiger 13 geschiedt hetzelfde als reeds beschreven voor de figuren 3 en 4.

Het voordeel van de injectiespuit volgens de uitvinding is dat de spuit universeel in gebruik is en dat er slechts geringe voorzieningen aan de spuit aangebracht behoeven te worden, zoals het staafvormige orgaan met aan het vrije uiteinde een lusvormige opening en, indien men een extra veiligheid wenst, een of meer weerhaakjes aan het in de hub van de cilinder stekende naaldeinde, om een absoluut veilige, eenmalig te gebruiken spuit voor injecties of bloedafnames te verkrijgen. Vergeleken bij andere eenmalig te gebruiken injectiespuiten zijn de extra voorzieningen zeer simpel en dus erg goedkoop. Men verkrijgt op zeer eenvoudige wijze een absoluut veilige universele injectiespuit welke ook geschikt is bij het verrichten van bloedmonster ) afnames teneinde de naald te beschermen.

Claims (11)

1. Injectiespuit omvattende een cilinder met een open uiteinde en een uiteinde voorzien van een opzetstuk voor een injectienaald, een zuiger met zuigerstang die uitsteekt door het open uiteinde van de cilinder, een injectienaald die losmaakbaar is aangebracht op het opzetstuk en met een uiteinde uitsteekt tot in de hub van de cilinder en middelen verbonden met de zuiger die bij het bewegen van de zuiger naar het uiteinde met opzetstuk een verbinding tussen naald en de zuiger kunnen realiseren, met het kenmerk, dat de middelen omvatten een staafvormig orgaan dat enerzijds verbonden is met de zuiger en waarvan het vrije uiteinde voorzien is van een lusvormige opening die over het in de hub van de cilinder uitstekende gedeelte van de naald kan glijden.

2. Injectiespuit volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het staafvormig orgaan uit metaal is vervaardigd.

3. Injectiespuit volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het staafvormig orgaan uit kunststof is vervaardigd.

4. Injectiespuit volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de lus van de lusvormige opening uit rubber is vervaardigd.

5. Injectiespuit volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de lus van de lusvormige opening met rubber is bekleed.

6. Injectiespuit volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het staafvormig orgaan in de lengterichting een grote treksterkte heeft en in de dwarsrichting flexibel is.

7. Injectiespuit volgens de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het in de cilinder uitstekende gedeelte van de naald voorzien is van weerhaakjes of bekleed is met rubber.

8. Injectiespuit volgens de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de zuigerstang voorzien is van een verzwakt gedeelte.

9. Injectiespuit volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naald over een gedeelte van zijn lengte is omgeven door materiaal, dat een wrijvingskracht op de naald uitoefent.

10. Injectiespuit volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kombinatie van naald en injectiespuit een universeel karakter heeft.

11. Injectiespuit volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de teruggetrokken naald los in de cilinder valt.