NL8901658A - Dorsinrichting voor peulvruchten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding:Dorsinrichting voor peulvruchten

Oe uitvinding heeft betrekking op een dorsinrichting voor peulvruchten,voorzien van een om zijn althans in hoofdzaak horizontaal opgestelde draaiingsas draaibare trommel waarvan het oppervlak van open-ingen is voorzien,waarbij in het inwendige van de trommel een hoofddors-orgaan is opgesteld,dat om zijn althans nagenoeg evenwijdig aan de draai ingas van de trommel verlopende langsas draaibaar is,zodanig,dat tijdens bedrijf nabij het trommeloppervlak van de trommel liggende delen van het hoofddorsorgaan in dezelfde richting bewegen als het nabij gelegen deel van het trommeloppervlak en waarbij het hoofddorsorgaan is voorzien van uitstekende delen,welke zodanig zijn gevormd,dat zij het gewas behalve een naar in het inwendige oppervlak van de trommel gerichte beweging? component tevens een in de langsrichting van de trommel gerichte be-wegingscomponent meedelen,terwijl in de trommel een hulpdorsorgaan is opgesteld,dat draaibaar is om zijn zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas van de trommel uitstrekkende langsas.

Bij een bekende inrichting van deze soort is het hoofddorsorgaan met zijn langsas boven de draaiingsas van de trommel opgesteld,terwijl het hulpdorsorgaan naast het hoofddorsorgaan is geplaatst.Het door het hoofddorsorgaan langs het inwendige trommeloppervlak geureven materiaal wordt door het hoofddorsorgaan geworpen in de richting van de boven het hulpdorsorgaan gelegen ruimte om met behulp van dit hulpdorsorgaan in samenwerking met de naar het hulpdorsorgaan toegekeerde zijkant van het hoofddorsorgaan naar beneden te worden geworpen.

Het de uitvinding wordt beoogd een dorsinrichting van bovengenoemde soort te verkrijgen,met behulp waarvan een effectiever uitdorsen van de peulvruchten kan worden verkregen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het hoofddorsorgaan nabij de onderzijde van de trommel is opgesteld nabij ’ een tijdens bedrijf omhoog bewegend deel van het trommeloppervlak,terwijl het hulpdorsorgaan boven het hoofddorsorgaan in de nabijheid van een tijdens bedrijf omhoog! bewegend deel van het trommeloppervlak is opgesteld, terwijl in de trommel een tweede hulpdorsorgaan is aangebracht, welke draaibaar is om zijn zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas van de trommel uitstrekkende langsas,die is gelegen op een niveau tussen de langsas van het eerste hulpdorsorgaan en de langs- as van het hoofddorsorgaan ,terwijl het tweede hulpdorsorgaan is opgesteld nabij een deel van het trommeloppervlak dat tijdens bedrijf naar beneden beweegt.

Bij bedrijf zal het in de trommel ingevoerde gewas met behulp van het hoofddorsorgaan tegen het binnenoppervlak van de trommel worden gewreven en door samenwerking van het hoofddorsorgaan en het inwendige trommeloppervlak worden verplaatst in de richting van het boven het hoofddorsorgaan opgestelde hulpdorsorgaan met behulp waarvan een verdere wrijving wordt uitgeoefend op het gewas,dat tussen dit hulpdorsorgaan en het inwendige manteloppervlak wordt verplaatst.Het dit eerste hulpdorsorgaan gepasseerd zijnde gewas wordt geworpen in de richting van het tweede hulpdorsorgaan ,met behulp waarvan het materiaal gedeeltelijk op het hoofddorsorgaan en gedeeltelijk op het onderste deel van het inwendige oppervlak van de trommel wordt geworpen .

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding wordt er een groot wrijfeffect op het materiaal uitgeoefend ,terwijl daarnaast een groot zeefoppervlak voor het materiaal ter beschikking staat,waardoor een effectief verwijderen van de peulvruchten uit de doppen alsmede een snelle en doelmatige uitzeving van het materiaal kan worden bewerkstelligd met minimale beschadiging aan het produkt.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een schematisch in bijgaande figuur weergegeven uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een dorstrommel met daarin opgestelde dorsorganen.

Figuur 2 toont schematisch in perspectief een deel van een hoofddorsorgaan .

De dorsinrichting omvat een dorstrommel 1,welke is ondergebracht in een niet nader weergegeven gestel.De trommel 1 wordt ondersteund door wielen 2,waarvan er althans een met behulp van een niet nader weergegeven aandrijforgaan in draaiing te brengen is in de richting volgens pijl A,tengevolge waarvan de trommel zal gaan draaien in de richting volgens pijl B.

Het oppervlak van de trommel wordt op op zichzelf bekende wijze gevormd door zeven.

De trommel 1 is daarbij zodanig in de dorsinrichting opgesteld, dat de draaiingsas of langsas van de trommel althans nagenoeg horizontaal is opgesteld.Te dorsen peulvruchten kunnen nabij een uiteinde van de trommel in het inwendige van de trommel worden toegevoerd met behulp van niét nader weergegeven middelen ,terwijl de leeggemaakte doppen,eventueel aanwezig blad en dergelijk met behulp van eveneens niet nader weergegeven middelen nabij het andere uiteinde va.i de trommel kunnen worden afgevoerd.

In de trommel 1 is een in figuur 1 schematisch weergegeven hoofd-dorsas 3 opgesteld.

Zoals nader in fig.2 is weergegeven omvat dit hoofddorsorgaan een Langgestrekt in hoofdzaak cylindrisch lichaam 4 op de buitenomtrek waarvan zich naar buiten toe uitstrekkende schoepen 5 zijn aangebracht.

Zoals uit fig. 2 duidelijk zal zijn sluiten tijdens bedrijf met het gewas in aanraking komende . vlakken van de schoepen 5 een hoek in meteen zich door de lengteas van het hoofddorsorgaan uitstrekkend vlak.Dientengevolge wordt bewerkstelligd,dat indien het hoofddorsorgaan tijdens bedrijf met behulp van een niet nader weergegeven aandrijforgaan in draaing wordt gebracht in de richting van pijl C met behulp van de uitstekende delen 5 het gewas niet alleen in de richting van het binnenoppervlak van de de trommel 1 vormende zeven wordt gestuwd ,maar tevens een bewegingcomponent in de langsrichting van de trommel 1 wordt meegedeelcj, zodat het gewas geleidelijk vanaf het ene uiteinde van de trommel 1 naar het ander uiteinde van de trommel 1 zal worden verplaatst.

Zoals uit fig.1 blijkt is daarbij de hoofddorsas 3 zodanig opgesteld,dat nabij het binnenoppervlak van de trommel 1 gelegen delen van de hoofddorsas nabij een onderste gedeelte van het trommeloppervlak zijn gelegen en daarbij met dit gedeelte van het trommeloppervlak in dezelfde richting omhoog bewegen.

Verder is in het inwendige van de trommel 1 boven het hoofddorsorgaan een eerste hulpdorsorgaan 6 opgesteld ,dat tijdens bedrijf in richting volgens pijl D aan te drijven is met behulp van een niet nader weergegeven aandrijforgaan zodanig,dat daarbij het hulpdorsorgaan 6 draait om zijn zich evenwijdig aan de draaiingsas van de trommel 1 uitstrekkende langsas.Daarbij is het hulpdorsorgaan 6 voorzien van een viertal zich evenwijdig aan zijn lengteas uitstrekkende staven 7 met behulp waarvan tijdens bedrijf het gewas wordt verplaatst en gewreven langs de binnenwand van de trommel 1.

In het inwendige van de trommel is nog een tweede hulpdorsorgaan 8 opgesteld ,dat in een richting volgens pijl E om zijn zich*-evenwi jdig aan de draaiingsas van de trommel 1 uitstrekkende'langsas in draaiing te brengen is.De opbouw van dit tweede hulpdorsorgaan 8 is gelijk aan die van het eerste hulpdorsorgaan 6;ook het hulpdorsorgaan 8 is dus voorzien van een aantal zich evenwijdig aan zijn lengteas uitstrekkende staven 9.

Zoals uit fig. 1 duidelijk zal zijn ligt in hoogterichting gerekend de Langsas van het tweede hulpdorsorgaan 8 tussen de langsassen van het hoofddorsorgaan 3 en het hulpdorsorgaan 6,en hoger dan de draai ingas van de trommel 1.Verder ligt het hulpdorsorgaan 8 nabij dat deel van het manteloppervlak,dat tijdens bedrijf naar beneden beweegt.

Tijdens bedrijf in het invoereinde van de trommel 1 ingevoerde peulvruchten worden door het onderste gedeelte van het draaiende mantelopper-vlak van de trommel 1 worden meegenomerl in de richting volgens pijl B om daarbij in kontact te komen met de uitstekende delen 5 van het hoofddorsorgaan 3.Met behulp van dit hoofddorsorgaan zullen de peulvruchten tussen het hoofddorsorgaan 3 en het binnenoppervlak van de mantel 1 worden verplaatst en daarbij langs dit binnenoppervlak worden gewreven om de dop open te breken en zo de vruchten uit de doppen te verwijderen.

Het tussen het hoofddorsorgaan 3 en het binnenoppervlak van de trommel-mantèl verplaatste gewas zal in de richting van het hulpdorsorgaan 6 worden geslingerd waarop het gewas tussen dit hulpdorsorgaan 6 en het binnenoppervlak van de trommelmantel 1 zal worden verplaatst.Ook hierbij zal een wrijfwerking op het gewas worden uitgeoefend voor het ondersteunen en aanvullen van de dorswerking van het hoofddorsorgaan 3.Tijdens het zo verplaatsen van het gewas met behulp van het hoofddorsorgaan 3 en het hulpdorsorgaan 6 langs het gezien in fig.1 rechter wandgedeelte van de dorstrommel 1 zal reeds een deel van de vruchten door de het manteloppervlak vormende zeven naar buiten kunnen worden gedrukt.

Het het hulpdorsorgaan 6 gepasseerde gewas zal door het hulpdorsorgaan worden weggeworpen in de richting volgens pijl F.Althans een deel van de uitgedorste vruchten zal daarbij tegen het binnenoppervlak van de trommelmantel 1 botsen en althans gedeeltelijk door de zeef naar buiten bewegen.Een deel van het gewas kan tussen het hulpdorsorgaan 8 en het hoofddorsorgaan 3 naar beneden vallen om weer terug te komen op het onderste gedeelte van het manteloppervlak van de trommel 1-Een verder gedeelte van het gewas zal op het hulpdorsorgaan 8 vallen en met behulp daarvan in de richting van het hoofddorsorgaan 3 en/of het onderste gedeelte van het manteloppervlak van de trommel 1 worden geworpen.Ook daarbij zal althans een deel van de losgemaakte vruchten door de zeefopeningen naar buiten bewegen.

Het overige deel van het op het onderste gedeelte van het manteloppervlak gevallen gewas zal weer door de trommel 1 worden meegenomen in de richting van de hoofddorsas,waarop bovenbeschreven cyclus zich weer zal herhalen.Het zal duidelijk zijn,dat daarbij het gewas tevens geleidelijk in de lengterichting van de trommel vanaf het ene uiteinde van de trommel naar het andere uiteinde wordt verplaatst.

De toepassing van de constructie volgens de uitvinding zal het gewas veelvuldig langs het binnenoppervtak van de door de zeven gevormde trommelmantel worden gewreven,waardoor een goede opening van de doppen zal worden verkregen met minimale beschadigingen van de vruchten.

Verder zal het gewas veelvuldig en intensief met het zeefopper-vlak in aanraking komen,waardoor een snelle uitzeving wordt bereikt, hetgeen een gunstige invloed heeft op de doorvoercapaciteit en verder bijdraagt in een zo min mogelijk beschadigen van de vruchten.

Voor beïnvloeding van de dorswerking ,eventueel afhankelijk van het aard van het gewas ,kan men de inrichting nog zodanig uitvoeren, dat de eerste hulpdorsas 6 en/of de tweede hulpdorsas 8 in twee richtingen aan te drijven zijn.

Claims (3)

1. Dorsinrichting voor peulvruchten,voorzien van een om zijn althans in hoofdzaak horizontaal opgestelde draaiingsas draaibare trommel waarvan het oppervlak van openingen is voorzien,waarbij in het inwendige van de trommel een hoofddorsorgaan is opgesteld,dat om zijn althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas van de trommel verlopende langsas draaibaar is ,zodanig,dat tijdens bedrijf nabij het trommeloppervlak van de trommel liggende delen van het hoofddorsorgaan in dezelfde richting bewegen als het nabij gelegen deel van het trommeloppervlak en waarbij het hoofddorsorgaan is voorzien van uitstekende delen,welke zodanig zijn gevormd,dat zij het gewas behalve een naar het inwendige oppervlak van de trommel gerichte bewegingscomponent tevens een in de langs-richting van de trommel gerichte bewegingscomponent meedelen,terwijl in de trommel een hulpdorsorgaan is opgesteld ,dat draaibaar is om zijn zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas van de trommel uitstrekkende langsas,met het kenmerk,dat het hoofddorsorgaan nabij de onderzijde van de trommel is opgesteld nabij een tijdens bedrijf omhoog bewegend deel van het trommeloppervlak ,terwijl het hulpdorsorgaan boven het hoofddorsorgaan in de nabijheid van een tijdens bedrijf omhoogbewegend deel van het trommeloppervlak is opgesteld,terwijl in de trommel een tweede hulpdorsorgaan is aangebracht,welke draaibaar is om zijn zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaingsas van de trommel uitstrekkende langsas,die is gelegen op een niveau tussen de langsas van het eerste hulpdorsorgaan en de langsas van het hoofddorsorgaan, terwijl het tweede hulpdorsorgaan is opgesteld nabij een deel van het trommeloppervlak,dat tijdens bedrijf naar beneden beweegt.

2. Dorsinrichting volgens conslusie 1,met het kenmerk,dat de draai-ingsas van het tweede hulpdorsorgaan hoger is gelegen dan de draaiings-as van de trommel.

3. Dorsinrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat een hulpdorsorgaan in twee tegengestelde richtingen aan te drijven is.