NL8901527A - Methode voor het via een stelsel van optische vezelkabels verbinden van abonnees met signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum en optisch netwerk conform die methode. - Google Patents

Description

Koninklijke PTT Nederland n. v.

GRONINGEN

Methode voor het via een stelsel van optische vezelkabels verbinden van abonnees met signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum en optisch netwerk conform die methode.

A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een methode voor het via een stelsel van optische vezelkabels verbinden van abonnees met signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum, alsmede op een optisch netwerk voor de transmissie van optische signalen tussen signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum en abonnees via een stelsel van optische vezelkabels.

Bij de aanleg van de laatste jaren sterk in belang toenemende optische netten die de verbinding vormen tussen bijv. een telecommunicatiecentrale en telecommunicatieabonnees moet met een aantal factoren rekening worden gehouden.

Enige van deze factoren bij het ontwerpen van een dergelijk net voor toepassing als zogeheten lokaal abonneenet zij n: het net moet geschikt zijn voor zowel particuliere als zakelijke abonnee-aansluitingen; het net moet toekomstvast zijn ten aanzien van technologische upgrading en uitbreiding van de dienstverlening; privacy van de verbindingen dient verzekerd te zijn; technische malversatie moet vrijwel onmogelijk zijn; behuizingen van bijv. netwerk- en abonneecentra dienen bestand te zijn tegen geweld en bijv. ondergronds te zijn; met name voor zakelijke aansluitingen dient het net een hoge beschikbaarheid te hebben bijv. door meervoudige routeringsmogelij kheden; netwerkexploitatie en -beheer moeten economisch zijn; nieuwe diensten moeten snel kunnen worden geïntroduceerd; * het net moet als overlay-net aangelegd kunnen worden om een geleidelijke invoering ervan naast het bestaande (elektrische) net mogelijk te maken.

Vertaald in netstructuren resulteert de bovengenoemde specificatie van factoren in de wens te kunnen beschikken over een net met verschillende structuren voor verschillende abonneesoorten, η. 1.

een boomstructuur voor particuliere en klein-zakelijke abonnees; een sterstructuur voor midden- en grootzakelijke abonnees met behoefte aan flexibele bandbreedte; een ringstructuur voor midden- en grootzakelijke abonnees met behoefte aan gesloten of semi-gesloten netwerken zoals bijvoorbeeld MAN' s (Metropolitan Area Networks).

B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

1. De uitvinding voorziet in een methode voor het (bijvoorbeeld als overlay-net) opbouwen en invoeren van een optisch net dat in grote mate tegemoet komt aan de genoemde randvoorwaarden en waarbij particuliere abonnees zodanig kunnen worden aangesloten dat voor deze categorie het net zich gedraagt als een net met boomstructuur terwijl zakelijke abonnees zodanig kunnen worden aangesloten dat het net zich - al naar gelang de wijze van aansluiten - voordoet als een enkel- of dubbelrouteerbaar, stervormig of ringvormig net. Volgens de uitvinding wordt aldus voorzien in een methode voor het via een stelsel van optische vezelkabels verbinden van abonnees met signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum, welke methode erdoor wordt gekenmerkt dat tussen abonneegroepen en het netwerkcentrum één of meer kabellussen worden gevormd die één of meer optische vezelkabels met elk één of meer optische vezels omvatten, van welke kabellussen de uiteinden uitmonden in het genoemde netwerkcentrum en in welke kabellussen elk één of meer abonneecentra worden opgenomen voor het aansluiten van abonnees op een van die kabellus deel uitmakende vezelka-bel, dat voor het verbinden van een abonnee met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen, in het desbetreffende abonnee-centrum tenminste één van de optische vezels wordt onderbroken en tenminste één der aldus gevormde vezeluiteinden met hetzij die abonnee alléén, hetzij met die abonnee èn andere abonnees wordt verbonden, terwijl het andere uiteinde van een aldus in het abonneecentrum met één of meer abonnees verbonden vezel in de netwerkcentrale met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen wordt verbonden. De uitvinding berust op het inzicht dat indien de vezelkabels in lussen worden gelegd en er in deze lussen - op relatief korte afstand van abonneegroepen - abonneecentra worden opgenomen en aldus op vrij korte afstand langs de desbetreffende abonneegroepen gevoerde optische vezel steeds zodanig met een abonnee kan worden verbonden als overeenkomt met de voor en door die abonnee gewenste netstructuur. In feite heeft het net dus in het domein van de kabelgeometrie een (multiJringstructuur, terwijl in het domein van de signaalroutering per abonneeaansluiting gekozen wordt voor één van de bovengenoemde netstructuren, η. 1. een boom-, net- of ringstructuur. Met nog andere woorden: de kabel-structuur is (multi)ringvormig en de vezelstructuur is, afhankelijk van de toepassing boom-, ster- of ringvormig.

2. Het optische netwerk dat onder toepassing van de bovengenoemde methode wordt gevormd, wordt erdoor gekenmerkt dat de vezelkabels één of meer optische vezels omvatten, dat de vezelkabels kabellussen vormen van welke de uiteinden uitmonden in het genoemde netwerkcentrum, dat in een dergelijke kabellus één of meer voor het aansluiten van abonnees op die vezelkabel dienende abonneecentra is opgenomen, dat in een dergelijk abonneecentrum tenminste één der optische vezels is onderbroken, dat van de onderbroken vezel tenminste één van de twee uiteinden in het abonneecentrum verbonden is met één of meer abonnees en het uiteinde van die vezel in het netwerk-centrum met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen verbonden is.

Opgemerkt wordt dat het genoemde netwerkcentrum bijvoorbeeld een telecommunicatiecentrale kan zijn, maar evenzeer een meer lokaal concentratiepunt, dat bijvoorbeeld is opgenomen in een ster- of maasvormig net waarin zich meer van dat soort concentratiepunten en één of meer centrales bevinden. Een dergelijk netwerkcentrum kan passief zijn - signaalverwerking blijft dan beperkt tot het onbewerkt doorgeven van de signalen - of actief, waarbij signalen bijvoorbeeld op een bepaalde wijze worden gemultiplext.

3. Teneinde de werkwijze volgens de uitvinding goed te kunnen uitvoeren, omvatten de kabellussen bij voorkeur vezelkabels die worden gevormd door een samenstel van meer buisvormige omhullingen die elk één of meer optische vezels omhullen en die elk separabel zijn van de rest van dat samenstel.

4. Daar het toepassen van kabellussen in het netwerk volgens de uitvinding ondermeer de mogelijkheid biedt tot het routeren van verbindingen langs twee geografisch gescheiden wegen (dubbel routeren), omvat volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding het netwerk uit oogpunt van bedrijfszekerheid een netwerkcentrum dat twee geografisch gescheiden delen omvat, in elk waarvan een gedeelte van de uiteinden van de genoemde kabellussen uitmonden.

5. Teneinde - met name voor grootzakelijke abonnees - de bedrijfszekerheid ook aan abonneezijde te optimaliseren voorziet een voorkeursuitvoering van de uitvinding erin dat een via twee of meer optische vezels op het netwerk aangesloten abonnee via twee of meer abonneecentra daarop is aangesloten, waarbij een deel van de van die abonnee afkomstige optische vezels is verbonden met één of meer uiteinden van de in een eerste abonneecentrum onderbroken, tot de kabellus behorende optische vezels en een ander deel daarvan met één of meer uiteinden van de in een volgend abonneecentrum onderbroken optische vezels.

D. UI TVOERINGSVOORBEELDEN

1. Figuren

Figuur 1 toont schematisch een optisch netwerk volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, voorzien van meer kabellussen; figuur 2 toont hetzelfde netwerk, echter met een anders uitgevoerd netwerkcentrum.

Figuur 3 toont schematisch een in één van de kabellussen opgenomen abonneecentrum, waarin één kabelader met vier optische vezels is onderbroken en een deel van deze vezels verbonden is met een aantal particuliere abonnees en een deel met een zakelijke abonnee; figuur 4 toont eveneens een in één van de kabellussen opgenomen abonneecentrum, waarin één kabelader met vier optische vezels is onderbroken en een deel van deze vezels verbonden is met een zakelijke abonnee.

Figuur 5 toont een uitvoeringsvoorbeeld van het netwerk volgens de uitvinding met een tandem-netwerkcentrum.

2. Figuurbeschrijving

In figuur 1 wordt een optisch lokaal netwerk getoond, gevormd door een netwerkcentrum 1 en kabellussen 2. . 5 die gevormd worden door kabels 7 en abonneecentra 6. De uiteinden van de kabels 7 van de kabellussen 2. . 5 monden uit in het netwerkcentrum 1. Anderzijds mondt in het netwerkcentrum 1 een optische kabel 8 uit die de verbinding vormt met een telecommunicatiecentrale 3. In het netwerkcentrum 1 bevindt zich een meervoudige vezelkoppelaar 9 waarop enerzijds uiteinden van de optische vezels van de kabels 7 kunnen worden afgewerkt en anderzijds de optische vezels van kabel 8. Door middel van de meervoudige vezelkoppelaar 9 wordt aldus (bij voorkeur) steeds één vezel van kabel 7 verbonden met één vezel van kabel 8. Uit oogpunt van bedrijfszekerheid verdient het voorkeur om de kabel 8 dubbel uit te voeren, zoals figuur 2 toont. In het daar getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt de verbinding tussen het net-werkcentrum 1 en de centrale 3 gevormd door twee apart gelegde (dus geografisch gescheiden) kabels 8a en 8b.

Hoewel de meervoudige vezelkoppelaar 9 in het netwerkcen-trum 1 bij toepassing van twee kabels 8a en 8b öf van één kabel 8 in beide gevallen dezelfde kan zijn verdient het, als gebruik wordt gemaakt van twee separate kabels 8a en 8b, de voorkeur om in het netwerkcentrum 1 twee separate meervoudige koppelaars 9 te installeren, waarbij bij voorkeur - teneinde een zo goed en overzichtelijk mogelijke geografische scheiding van vezelbundels te verkrijgen -op de ene meervoudige koppelaar 9a de vezels van het ene uiteinde van de respectievelijk kabellussen 2. . 5 kunnen worden aangesloten en op de andere meervoudige koppelaar 9b de vezels van het andere kabellus-uiteinde. In beide gevallen heeft het netwerkcentrum 1 een geheel passieve functie; de onder B. genoemde signaalverwerkingsmiddelen in het netwerkcentrum worden dus gevormd door de (passieve) vezel koppel aars 9, 9a, 9b.

In elk der lussen 2. . 5 is een aantal abonneecentra 6 opgenomen door welke de optische kabels 7 gevoerd zijn.

Deze abonneecentra 6 dienen ervoor om abonnees (particuliere of klein-, midden- of grootzakelijke) op het netwerk aan te sluiten en via het netwerk in verbinding te brengen met de centrale 3. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld vervullen noch het netwerkcentrum 1 noch de abonneecentra 6 een actieve (d. w. z. bestuurbare) routerings-functie.

De figuren 1 en 2 tonen dus dat het netwerk ongeacht de aan te sluiten abonnees of abonnee-categorieën opgebouwd is uit kabellussen 2..5 die zich uitstrekken in gebieden waar abonnees gevestigd zijn of zich gaan vestigen en waarvan de kabels 7 doorgevoerd zijn door abonneecentra 6, bedoeld voor het aansluiten van abonnees. Als kabel 7 wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een speciaal voor de opbouw van hier beschreven netwerk ontwikkeld kabeltype die gevormd wordt door een samenstel van een aantal (bijv.

zes) buisvormige omhullingen die elk een aantal (bijv. vier) optische vezels omhullen. Elk van de buisvormige omhullingen kan op eenvoudige wijze van de overige omhullingen worden afgescheiden (bijv. door lostrekken) en verwijderd (bijv. door afpellen) waardoor de binnenliggende vezels benaderd kunnen worden.

Pas als een abonnee of een groep abonnees via het netwerk op de centrale 3 moet worden aangesloten, wordt een optische verbinding gelegd van de abonnee naar het meest nabij gelegen abonneecentrum 6, alwaar één van de omhullingen van de doorgevoerde kabel 7 van de overige wordt losgetrokken en vervolgens afgepeld, waarna de binnenliggende vezels worden doorgeknipt. In figuur 3 is één van de abonneecen-tra weergegeven waarin één en ander is uitgevoerd. Eén van de omhullingen 7a van de kabel 7 is afgepeld en de (vier) binnenliggende vezels zijn doorgeknipt, resulterend in de uiteinden 10. . 15. De uiteinden 10, 14 en 15 zijn niet aangesloten maar dienen voor het aansluiten van eventuele toekomstige abonnees. Uiteinde 11 is verbonden met een zakelijke abonnee die een grote transmissiesnelheid nodig heeft en om die reden de enige gebruiker is van die vezel 11. Evenzo is op uiteinde 12 een tweede zakelijke abonnee aangesloten en op uiteinde 16 een derde zakelijke abonnee. In het netwerkcentrum 1 worden de andere uiteinden van de vezels waarvan de uiteinden met 11, 12 en 16 zijn aangeduid verbonden met de verder naar de telecommunicatiecentrale 3 leidende bekabeling 8.

Op de vezeluiteinden 13 en 17 zijn beide een 16-tal particuliere abonnees aangesloten. Deze abonnees zijn via passieve vezelkoppelaars op de vezeluiteinden aangesloten.

Zoals in de nederlandse octrooiaanvrage NL 8900707 wordt voorgesteld wordt bijvoorbeeld een voor één bepaalde abonnee bestemd signaal gemoduleerd op een draaggolf waarvan de frequentie specifiek is voor die abonnee en wordt dat signaal aan abonneezijde frequentiespecifiek gedemoduleerd. Evenzo wordt een door een abonnee naar de centrale 3 te verzenden signaal bij de abonnee gemoduleerd op een (tweede) frequentie die specifiek is voor die abonnee waardoor in de centrale 3 aan de hand van de draaggolffrequentie kan worden vastgesteld van welke abonnee het ontvangen signaal afkomstig is.

Figuur 4 komt grotendeels overeen met figuur 3 en toont eveneens een in één der kabellussen 2. . 5 opgenomen abonnee-centrum 6. In dit abonneecentrum zijn twee (groot-)zakelij-ke abonnees aangesloten op vier vezeluiteinden 21, 22, 25 en 26 die ontstaan zijn door het doorknippen van de vezels van één van de (niet in een ander abonneecentrum onderbroken) kabelomhullingen. Eén abonnee is aangesloten op de vezeluiteinden 21 en 25 en de tweede abonnee op de vezel-uiteinden 22 en 26. De abonnees kunnen hierbij verschillende beweegredenen hebben om via twee vezels (die bij voorkeur ook geografisch gescheiden gelegd zijn) op het net-werkcentrum 1 en - via de bekabeling 8 - op de telecommuni-catiecentrale 3 te zijn aangesloten, namelijk hetzij om één van de vezels te gebruiken als reserve-vezel en die uitsluitend te gebruiken bij het bijvoorbeeld door een calamiteit niet beschikbaar zijn van de normaliter in gebruik zijnde vezel, hetzij om zodoende met meer abonnees een ringnet te vormen, waarbij de ene vezel dus dient als heen- en de andere als terug-vezel. In beide gevallen zijn beide verbindingen van de abonnee met het netwerkcentrum 1 geografisch gescheiden.

Figuur 5 toont dat een volledige geografische scheiding van de verbindingen tussen de abonnee en de telecommunica-tiecentrale 3 kan worden bewerkstelligd door het netwerkcentrum 1 te vervangen door een tandem-netwerkcentrum 1, bestaande uit twee geografisch gescheiden delen la en lb, waarbij van de kabellussen 2. . 5 steeds het ene uiteinde van de kabel 7 in het ene netwerkcentrumdeel la uitmondt en via de daarin geïnstalleerde meervoudige vezelkoppe-laar 9a kan worden verbonden met kabel 8a en het andere uiteinde van die kabel 7 in het andere deel lb. Via de in het netwerkcentrumdeel la geïnstalleerde meervoudige vezel-koppelaar 9a kunnen de vezels van het ene uiteinde van de resp. kabels 7 verbonden worden met de vezels van kabel 8a; via de in het netwerkcentrumdeel lb geïnstalleerde meervoudige vezelkoppelaar 9b kunnen de vezels van het andere uiteinde van de resp. kabels 7 verbonden worden met de vezels van kabel 8b.

Een nog verdere vorm van geografische scheiding kan worden bereikt door ook de telecommunicatiecentrale 3 te splitsen in twee geografisch gescheiden centrales. In dat geval wordt het ene uiteinde van de kabels 7 via het deel la van het netwerkcentrum 1 en kabel 8a met de ene telecommunicatiecentrale 3(a) verbonden en het andere uiteinde van de kabels 7 via deel lb en kabel 8b met de andere telecommunicatiecentrale 3(b).

In figuur 4 zijn op de vezel uiteinden 20, 23, 24 en 27 geen abonnees aangesloten, maar op elk ervan kan, evenals in figuur 3, hetzij een groep particuliere (of klein-zake-lijke) abonnees met elk een lage transmissiesnelheid, hetzij een (midden- of groot-)zakelijke abonnee worden aangesloten.

Tenslotte wordt nog opgemerkt dat het ook goed mogelijk is één (zakelijke) abonnee met twee vezels niet zoals in figuur 4 voorgesteld via één abonneecentrum op het netwerk aan te sluiten maar via twee (zich in de nabijheid van de abonnee bevindende) abonneecentra, waarmee ook aan abonnee-zijde een volledige geografische scheiding van de verbindingen wordt verkregen waardoor de kans op storing geminimaliseerd wordt.

Claims (5)

1. Methode voor het via een stelsel van optische vezelka-bels verbinden van abonnees met signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum, met het kenmerk dat tussen abonneegroepen en het netwerkcentrum één of meer kabellussen worden gevormd die één of meer optische vezelkabels met elk één of meer optische vezels omvatten, van welke kabellussen de uiteinden uitmonden in het genoemde netwerkcentrum en in welke kabellussen elk één of meer abonneecentra worden opgenomen voor het aansluiten van abonnees op een van die kabellus deel uitmakende vezelka-bel, dat voor het verbinden van een abonnee met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen, in het desbetreffende abonnee-centrum tenminste één van de optische vezels wordt onderbroken en tenminste één der aldus gevormde vezeluiteinden met hetzij die abonnee alléén, hetzij met die abonnee èn andere abonnees wordt verbonden, terwijl het andere uiteinde van een aldus in het abonneecentrum met één of meer abonnees verbonden vezel in de netwerkcentrale met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen wordt verbonden.

2. Optisch netwerk voor de transmissie van optische signalen tussen signaalverwerkingsmiddelen in een netwerkcentrum en abonnees via een stelsel van optische vezelkabels, met het kenmerk dat de vezelkabels één of meer optische vezels omvatten, dat de vezelkabels kabellussen vormen van welke de uiteinden uitmonden in het genoemde netwerkcentrum, dat in een dergelijke kabellus één of meer voor het aansluiten van abonnees op die vezelkabel dienende abonneecentra is opgenomen, dat in een dergelijk abonneecentrum tenminste één der optische vezels is onderbroken, dat van de onderbroken vezel tenminste één van de twee uiteinden in het abonneecentrum verbonden is met één of meer abonnees en het uiteinde van die vezel in het netwerk- centrum met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen verbonden is.

3. Optisch netwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk vezelkabels die worden gevormd door een samenstel van meer buisvormige omhullingen die elk één of meer optische vezels omhullen en die elk separabel zijn van de rest van dat samenstel.

4. Optisch netwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk een netwerkcentrum dat twee geografisch gescheiden delen omvat, in elk waarvan een gedeelte van de uiteinden van de genoemde kabellussen uitmonden.

5. Optisch netwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een via twee of meer optische vezels op het netwerk aangesloten abonnee via twee of meer abonneecentra daarop is aangesloten, waarbij een deel van de van die abonnee afkomstige optische vezels is verbonden met één of meer uiteinden van de in een eerste abonneecentrum onderbroken, tot de kabellus behorende optische vezels en een ander deel daarvan met één of meer uiteinden van de in een volgend abonneecentrum onderbroken optische vezels. P. UITTREKSEL De uitvinding voorziet in een methode voor het opbouwen en invoeren van een optisch net waarbij particuliere abonnees zodanig kunnen worden aangesloten dat voor deze categorie het net zich gedraagt als een net met boomstructuur, terwijl zakelijke abonnees zodanig kunnen worden aangesloten dat het net zich - al naar gelang de wijze van aansluiten - voordoet als een enkel- of dubbelrouteerbaar, stervormig of ringvormig net. Volgens de uitvinding wordt aldus voorzien in een methode voor het via een stelsel van optische vezelkabels verbinden van abonnees met signaalver-werkingsmiddelen in een netwerkcentrum, welke methode erdoor wordt gekenmerkt dat tussen abonneegroepen en het netwerkcentrum één of meer kabellussen worden gevormd die één of meer optische vezelkabels met elk één of meer optische vezels omvatten, van welke kabellussen de uiteinden uitmonden in het genoemde netwerkcentrum en in welke kabellussen elk één of meer abonneecentra worden opgenomen voor het aansluiten van abonnees op een van die kabellus deel uitmakende vezelkabel, en dat voor het verbinden van een abonnee met de genoemde signaalverwerkingsmiddelen, in het desbetreffende abonneecentrum tenminste één van de optische vezels wordt onderbroken en tenminste één der aldus gevormde vezeluiteinden met hetzij die abonnee alléén, hetzij met die abonnee èn andere abonnees wordt verbonden, terwijl het andere uiteinde van een aldus in het abonneecentrum met één of meer abonnees verbonden vezel in de netwerkcentrale met de genoemde signaalverwerkings-middelen wordt verbonden. De uitvinding berust op het inzicht dat indien de vezelkabels in lussen worden gelegd en er in deze lussen - op relatief korte afstand van abonneegroepen - abonneecentra worden opgenomen en aldus op vrij korte afstand langs de desbetreffende abonneegroepen gevoerde optische vezel steeds zodanig met een abonnee kan worden verbonden als overeenkomt met de voor en door die abonnee gewenste netstructuur.