NL8901505A - Televisiesignaalcodering. - Google Patents

Description

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het coderen van een televisiesignaal eet een videosignaal, welke werkwijze het produceren van een gecodeerd televisiesignaal volgens een bewegingsgecompenseerde bewerking op het videosignaal omvat waarbij in een eerste beeldperiode van een tweetal opeenvolgende beeldperioden van het videosignaal vectoren worden bepaald en in een tweede beeldperiode van genoemd tweetal opeenvolgende beeldperioden wijzers naar de in genoemde eerste beeldperiode bepaalde vectoren worden bepaald.

Een dergelijke werkwijze is beschreven in het artikel "HD-MAC coding for Broadcasting of High Definition Television Signals", gepresenteerd op het Club de Rennes Young Researchers' Seminar, M.I.T. Cambridge, Mass., US, October 9-13, 1988. Hierbij treedt het probleem op, dat in een beeld van het videosignaal opflitsingen van delen met een lage resolutie blijken te ontstaan.

Het is onder meer een doel van de uitvinding om te voorzien in een televisiesignaalcodering met een hogere beeldkwaliteit.

Een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort heeft daartoe volgens de uitvinding als kenmerk, dat indien een aldus bepaalde wijzer naar een niet over te zenden vector wijst, een plaatsvervangende wijzer naar een wel over te zenden vector wordt gezocht.

Zoals in genoemd artikel wordt uiteengezet, wordt voor een blok van beeldelementen in de tweede beeldperiode gezocht naar de beste vector uit een groep van vectoren, te weten de vectoren die bepaald zijn voor een blok op dezelfde plaats in een beeld van het videosignaal in de eerste beeldperiode indien voor dit blok de bewegingsgecompenseerde bewerking wordt gekozen, en voor de acht rond genoemd blok liggende blokken. Als deze beste vector voldoet, dan wordt voor het blok in de tweede beeldperiode een wijzer naar deze vector overgezonden en wordt voor het blok de bewegingsgecompenseerde bewerking gekozen.

De uitvinding berust op de analyse dat als deze beste vector niet voldoet of niet wordt overgezonden omdat voor het bijbehorende blok in de eerste beeldperiode niet de bewegingsgecompenseerde bewerking wordt gekozen, voor het blok in de tweede beeldperiode de bewerking wordt gekozen met de lagere resolutie dan de resolutie die hoort bij genoemde bewegingsgecompenseerde bewerking.

Volgens de uitvinding wordt daarom als deze beste vector niet wordt overgezonden omdat voor het bijbehorende blok in de eerste beeldperiode niet de bewegingsgecompenseerde bewerking wordt gekozen, voor het blok in de tweede beeldperiode niet direct de bewerking met de lagere resolutie gekozen, maar eerst onderzocht of er in genoemde groep van vectoren misschien een plaatsvervangende vector is die ook voldoet en wel wordt overgezonden.

Bij voorkeur wordt bij dit onderzoek alleen een plaatsvervangende vector bepaald indien deze niet meer dan een criterium afwijkt van de eerder bepaalde beste vector. Een criterium dat in de praktijk zeer goed blijkt te voldoen, levert de eerste plaatsvervangende vector op die zowel de grootte van een verschilvector tussen de plaatsvervangende vector en de eerder bepaalde beste vector minimaliseert als het maximum van x- en y-componenten van de plaatsvervangende vector, onder de conditie dat de som van de x- en y-componenten van de verschilvector kleiner is dan 3.

De televisiesignaalcodering volgens de uitvinding kan met voordeel worden toegepast in een HD-MAC televisiesignaalcodeersysteem zoals beschreven in de niet-voorgepubliceerde franse octrooiaanvrage 88.08301 (PHF 88.556), waarvan de inhoud hierin bij referentie wordt opgenomen.

Claims (3)

1. Werkwijze voor het coderen van een televisiesignaal met een videosignaal, welke werkwijze het produceren van een gecodeerd televisiesignaal volgens een bewegingsgecompenseerde bewerking op het videosignaal omvat waarbij in een eerste beeldperiode van een tweetal opeenvolgende beeldperioden van het videosignaal vectoren worden bepaald en in een tweede beeldperiode van genoemd tweetal opeenvolgende beeldperioden wijzers naar de in genoemde eerste beeldperiode bepaalde vectoren worden bepaald, met het kenmerk, dat indien een aldus bepaalde wijzer naar een niet over te zenden vector wijst, een plaatsvervangende wijzer naar een wel over te zenden vector wordt gezocht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat indien een plaatsvervangende vector waarnaar door de plaatsvervangende wijzer wordt gewezen en de niet over te zenden vector waarnaar door de eerstgenoemde wijzer wordt gewezen, meer dan een criterium van elkaar afwijken, in genoemde tweede beeldperiode een bewerking op het videosignaal wordt gekozen met een lagere resolutie dan een resolutie die hoort bij genoemde bewegingsgecompenseerde bewerking.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het criterium de eerste plaatsvervangende vector oplevert die zowel de grootte van een verschilvector tussen de plaatsvervangende vector en de eerder bepaalde beste vector minimaliseert als het maximum van x- en y-componenten van de plaatsvervangende vector, onder de conditie dat de som van de x- en y-componenten van de verschilvector kleiner is dan 3.