NL8901241A

NL8901241A - Inrichting, geschikt voor het continu winnen van een in suspensie verkerend produkt, alsmede werkwijze voor het continu winnen van een in suspensie verkerend produkt met behulp van een dergelijke inrichting.

Info

Publication number: NL8901241A
Application number: NL8901241A
Authority: NL
Original assignee: Tno
Priority date: 1989-05-18
Filing date: 1989-05-18
Publication date: 1990-12-17
Also published as: EP0398437A1

Description

Inrichting, geschikt voor hst continu winnen van een in suspensie verkerend produkt, alsnede werkwijze voor het continu winnen van een in suspensie verkerend produkt met behulp van een dergelijke inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, welke geschikt is voor het continu winnen van een in suspensie verkerend produkt.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 86.00793. Meer in het bijzonder wordt in deze Nederlandse octrooiaanvrage een inrichting beschreven, welke in fig. 1 is weergegeven en opgebouwd is uit een reservoir 1, waaraan een suspen-sietoevoerleiding 2, een filterafvoerleiding 3, een afvoerleiding voor de aan de suspensie onttrekken vaste stof 4, een gagtinpwncyria-iding 5, een gasafvoerleiding 6 en een persgastoevoerleiding 7 zijn aangesloten. Binnen in het reservoir 1 bevindt zich een cilindrische wand 8, welke aan de ene kopzijde gedeeltelijk is afgesloten door een ringvormige plaat 9 met in het centrum daarvan opening 10, terwijl de artiere kopzijde is afgesloten door middel van de plaat 11, die verbonden is met de schijf 12, welke door middel van een vast opgesteld leger 13 draaibaar is ondersteund. Tussen het reservoir 1 en de schijf 12 bevindt zich rog een afdichting 14.

Binnen de cilinderwand 8 bevinden zich de filterelementen 15, die tezamen ook weer ongeveer de vorm van een rri 1 i τγ^ττηπη-frcti bezitten en di^ door de wand 8 zijn ondersteund door middel van radiaal gerichte schotten, die zich over de lengte van de filterelementen 15 uitstrekken voor het vormen van de ruimten 17. De genoemde schotten sluiten aan op axiaal lopende schotten 18, die zich uitstrekken tussen de eindplaat 11 en de evenwijdig daaraan lopende plaat 19 voor het vormen van de kanalen 20.

Elk der kanalen 20 is aangesloten op een boring 21 in de schijf 12. Cm een boring 21 al dan niet in verbinding te brengen met een der leidingen 3, 6 of 7, ligt tegen het kopvlak van de schijf 12 een schijf 22 aan, die verbonden is met het reservoir 1 en die de genoemde leidingen 3, 6 en 7 draagt. Binnen de cilinderwand 8 is rog een goot 23 aangebracht, die aansluit op de reeds bovengenoemde afvoerleiding 4. In deze goot 23 kan zich eventueel nog een transportorgaan 24 bevinden.

Bij het in bedrijf zijn van de bovenbeschreven inrichting dient de cilinder 8, 9, 11 met de zich daarin bevindende filterelementen 15 te warden geroteerd en wordt via leiding 2 een suspensie toegevoerd. Via leiding 5 kan gas, zoals lucht, aan het reservoir 1 worden toegevoerd om de suspensie onder druk te brengen, zodat deze gemakkelijker door de filterelementen 15 ineen wordt geperst. Het ontstane filtraat wordt afgevoerd vla de kanalen 17, 20 en 21 en de betreffende leiding 21 is dan aangesloten cp de filtraatafvoerleiding 3.

Bij verder draaien kgnrt de gevcpnde filterkoek 25 beven het fil-txaat en zal bet zich in,heteresentelc tevindende gas door de koek been stromen en vla, da· kanalen 12,... 2£keq.;5 terecht konen. Oe gasafvoérledding 6 kap cp ineer .άε^. een boocing^te deschijf 22 zijn aangesloten, zodat droging van de filterkoek over een grotere draaiingsboek van de cilinder 8 plaats vindt dan deze draaiing bij liet filtreren bedraagt. Wanneer de gedroogde filterkoek zijn hoogste stand heeft bereikt wordt door middel, van bet zich dan in de bovenste stand bevindende kanaal 17 persgas toegevoerd vanuit de leiding 7, waardoor de filterkoek van het filterelement 15 wordt af geblazen cm in goot 23 ofwel cp het daarin aanwezige transportorgaan terecht te komen.

Resumerend kan ten aanzien van de in de Nederlandse octrooiaanvrage 86.00793 beschreven inrichting worden opgemerkt, dat deze echter het nadeel heeft dat de inrichting enigermate geocnplioeerd is opgebouwd en bovendien met draaiende delen is uitgerust. Bovendien wordt de verwerkingscapaciteit van een dergelijke inrichting vooralsnog onvoldoende geacht.

Andere uit de algemene stand der techniek bekende methoden voor het winnen van een in suspensie verkerende stof is het toepassen van een csntrifuge-inrichting of van een filtreerinrichting, welke beide inrichtingen een pnodukt met een aanzienlijk gehalte aan vaste stof cpleveren. Ten aanzien van een eentrifuge-inrichting dimt echter te warden cpge-merkt, dat deze, evenals de in de bovenbesproken Nederlandse octrooiaanvrage 8600793 vermelde inrichting, gecompliceerd is en draaiende delen omvat en bovendien niet gemakkelijk voor het continu winnen van een in suspensie verkerend produkt kan worden toegepast· Met betrekking tot de filtreerinrichting kan naar voren worden gebracht, dat deze weliswaar geen bewegende delen hoeft te cmvatten maar dan niet in een continue procesgang kan worden gebruikt.

Aanvraagster heeft derhalve gezocht naar een qua constructie eenvoudige inrichting, welke geen bewegende delen omvat en toch geschikt is voor het op continue wijze winnen van een in suspensie verkerend produkt.

Gevenden werd, dat bet bovenvermelde doel kan worden bereikt met een inrichting, welke gekenmerkt wordt door een bolle kolom, die een ocncentratiezone begrenst, waarbij de inwendige sectie van de kolan, loodrecht op de hartlijn, konstant is, welke kolom aan één einde ervan voorzien is van organen voor de aanvoer van suspensie en dicht aan het andere einde van de kolom, dat open Is, voorzien is van een of meer filters rasp. van organen voor het afvoeren van de door de filters geleide suspensievloeistof alsmede van een orgaan voor het opwekken van een onderdruk aan de afvoerzijde van de aanwezige filter(s).

Meer in het bijzonder wordt de suspensievloeistof van de suspensie via de filters uit de kolom verwijderd door het aanbrengen van een onderdruk aan de afvoerzijde van de filters. Met voordeel wordt de onderdruk bij de filters op een zodanige wijze gekozen, dat, behalve de suspensievloeistof, tevens lucht vanaf het open uiteinde van de kolom via de filterkoek door het filter wordt afgezogen. Op deze wijze wordt een optimale droging van de filterkoek bewerkstelligd. De in de kolom aanwezige filters kunnen in de vorm van een of meer in de kolom aanwezige filterpijpen (de interne filters) worden uitgevoerd of in de wand van de kolom (de externe filters) worden aangebracht.

Zoals in het bovenstaande is aangegeven worden de inwendig aangebrachte filters met voordeel uitgevoerd in de vorm van buizen van een kanstante uitwendige diameter, welke zich uitstrekken van het ene eirrte van de kolom in de richting evenwijdig aan de hartlijn van de kolom en waarbij in de wand van elke buis ten minste een filter is aarxgebracht, welke de direkte verbinding tussen het inwendige van de buis en het inwendige van de kolom vormt. In het geval dat er meerdere filterbuizen aanwezig zijn, zijn deze gelijkmatig over de dwarsdoorsnede van de kolom verdeeld.

Behalve de mogelijkheid, dat de filters inwendig zijn aangebracht kunnen de filters eveneens in de wand aan het einde van de kolom zijn aangebracht. Voorts bestaat de mogelijkheid, dat de filters zowel inwendig als in de wand van de kolom zijn aangebracht.

Zoals vermeld is het filter, dat zich bijvoorbeeld in een centrale filterbuis bevindt, aangebracht tot vlak boven de geheel open onderzijde van de kolom. De afstand tussen de filter en de onderzijde van de kolom wordt relatief klein gehouden. Door het vergroten van deze afstand kan de tijdsduur, waarmee het gepakte bed gedroogd wordt, worden vergroot, wat in een droger produkt zal resulteren.

De door de filterkoek geleide lucht verdringt een deel van de vloeistof, die zich nog tussen de vaste stofdeeltjes van het gepakte bed bevinden. In de inrichting volgens de uitvinding vindt derhalve naast een afvoer van de suspensievloeistof ook een verdringing van de nog resterende in de filterkoek aanwezige suspensievloeistof plaats. Gebleken is, dat de mate, waarin de filterkoek gedroogd wordt door o.a. de onderdruk, die bij de filters wordt ingesteld alsook de snelheid waarmee het bed wordt getransporteerd wordt bepaald.

Zoals vermeld wordt als drijvende kracht voor het bedtransport een drukval ome heft fca3 '313® "otstael: fterdat Irat. fillraatr via het bed wordt afgevcen3. Ds2^ drljveri3e krecht weedt o. a. bepaald' door-de bedhoogte/ de hosveelheid filtxaat; welke af gevoerd dient te worden en de grootte van de deeltjes in het gepakte bed. 'Deze drijvende kracht . dient dan de wrijvingsweerstand van het gepakte bed in de kolom te overwirnen. In bepaalde omstandigheden kan de drijvende kracht echter zo groot zijn, dat het noodzakelijk is een extra transportweerstand in de kolom aan te brengen cm een doorschieten van het gepakte bed te voorkomen. Een dergelijke transpertweerstand lom op velerlei wijzen worden gerealiseerd. Een der mogelijkheden bestaat uit het verkleinen van de inwendige diameter van de filterkamer aan het uiteinde van de kolom. Deze verkleining aan de onderzijde van de kolom wordt met voordeel kcnisch uitgevoerd. Bij deze uitvoeringsvorm is de diameter van de onderzijde van de kolom 1-10% kleiner dan de diameter van het resterende deel van de kolom. Een andere methode voor het vormen van een extra transportweerstand van het gepakte bed in de kolom bestaat uit het aanbrengen van een konisch gevormd verlengstuk onder het filter in de centrale filterpijp, met dien verstande, dat de diameter van het Iconische verlengstuk groter is dari de diameter van de filterbuis. Meer in het bijzonder is deze verhouding 1-20%. De op bovenvermelde wijze teweeggebrachte verhoging van de transportweerstand van het gepakte bed in de kolom is, blijkens proeven, voldoende om het transport van het gepakte bed naar wens te regelen.

Voorts kan de inrichting volgens de uitvinding aan het open uiteinde ervan voorzien zijn van een gasdichte kamer, welke kamer voorzien is van organen voor het afvoeren van de gewennen suspensiedeeltj es en het toevoeren van een gasstroem. Deze gasstroem behoeft niet, zoals in het geval van een open uiteinde van een kolom, omgevingslucht te betreffen, maar kan eveneens geocxditioneerde (warme) lucht, een inert gas of een ander specifiek gas of danp betreffen.

Alhoewel bij het geval van een open uiteinde van de kolom de omgevingslucht via de onderzijde van het gepakte bed in de kolom binnentreedt, kan de toevoer van de gasstroem eveneens plaats vinden via organen, welke zich in de kolcmwand bevinden en wel cp een zodanige positie, dat deze zich, in de suspensiedeeltjes-afvoerrichting gezien, na de filters bevinden.

Voor het cpschalen van de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk de kolcmdiameter sterk te verhogen. Bijvoorbeeld kan een in- richting met een kolandiameter van 60 mm, welke bijvoorbeeld van één centrale filterpijp met een diameter van 22 mm is voorzien, worden opgeschaald tot een kolom met een diameter van bijvoorbeeld 150 mm of 300 mm. Echter zal in dergelijke grote inrichtingen het aanwezig zijn van één centrale filterpijp onvoldoende zijn om het filtraat goed af te voeren resp. het bed over het gehele oppervlak goed te drogen. Ter opheffing van deze onvolkomenheid warden meerdere filterpijpen, geleidelijk over het dwarsoppervlak van de kolom verdeeld, toegepast. Bijvoorbeeld worden in een kolcm met een diameter van 150 mm 7 inwendige fil-terbuizen en in kolommen met een diameter van 300 mm 19 inwendige filterpijpen aangebracht. Behalve de inwendige filterpijpen kunnen in de kolommen ook in de kolcmwand aangebrachte filters warden toegepast.

Voorts bestaat eveneens de mogelijkheid, dat de kolom met een aanzienlijke diameter zich na de zone, welke de organen voor de aanvoer van suspensie bevat, zich in meer dan één ooncentratiezone opdeelt, in welke ooncentratiezone zich dan de inwendige resp. uitwendige filters bevinden.

Voor het opstarten van de inrichting volgens de uitvinding is het uiteraard noodzakelijk de open onderzijde van de kolcm af te sluiten met bijvoorbeeld een afdichtplaat. Op het moment, dat zich tussen de filters een gepakt bed heeft gevormd door het afvoeren van suspensievloeistof via de filters en de bij de filters opgebouwde onderdruk voldoende hoog is, kan de onderzijde van de kolcm warden geopend doar het wegnemen van de af dichtplaat. Hierbij wordt het gepakte bed in de kolom zover opgebouwd, totdat de drijvende kracht voor transport in staat is de trans-portweerstand ofwel wrijvingsweerstand van het gepakte bed in de kolom te overwinnen. Op dat moment komt het gepakte bed in beweging en zal met voordeel met een kanstante snelheid gaan transporteren. Deze transpart-snelheld dient gelijk te zijn aan de snelheid waarbij het bed aan de bovenzijde wordt opgebouwd, opdat een stabiele situatie wordt bereikt.

Volledigheidshalve wordt op het Europese octrooischrift 97,405 van Aanvraagster gewezen, waarin een inrichting vocar het concentreren van een suspensie van kristallen wordt beschreven. Deze inrichting omvat een holle cilindervormige kolcm, welke een ooncentratiezone begrenst en waarbij de inwendige sectie van de kolom, loodrecht op de hartlijn, konstant is. Aan het ene einde van de kolcm is deze voorzien van organen voor de aanvoer van de suspensie en dicht aan het andere einde van de kolcm van een of meer filters, organen voor het verwijderen van de door de filters af gevoerde vloeistof alsmede van organen voor het afvoeren van de geconcentreerde suspensie. Deze laatstgenoemde organen omvatten een schraapargaan voor het desintegreren van de geconcentreerde suspensie en organen voor het in tegenstroom wassen ervan met een wasvloeistof* Hat met deze inrichting gewassm produkt wradt «iltsindelijk als suspensie af gevoerde Daar echter voor velerlei toepassingen, een relatief i droog produkt wordt vereist, tont het met toepassing van deze laatstgenoemde inrichting gevormde produkt. niet in aanmerking voor dergelijke

In de bijgaande figuren worden enerzijds een tweetal inrichtingen volgens de stand der techniek en anderzijds een aantal uitvoeringsvormen van de Inrichting volgens de uitvinding weergegeven.

Fig. 1 stelt schematisch een langsdoorsnede voor van de inrichting volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 8600793.

Fig. 2 stelt een schematische weergave voor van de inrichting volgens het Europese octrooischrift 97,405.

Fig. 3 stelt een schematische weergave voor van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 4 stelt een schematische weergave voor van een filterfeamer van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 5a stelt een schematische dwarsdoorsnede voor van een inrichting volgens de uitvinding, welke van zeven inwendige filters is voorzien.

Fig. 5b stelt de doorsnede Vb-Vb van de in fig. 5a weergegeven inrichting voor.

. Fig. 6a geeft een schematische dwarsdoorsnede van een inrichting volgens de uitvinding weer, welke van negentien inwendige filterpijpen is voorzien.

Fig. 6b stelt een doorsnede VIb-VIb van de inrichting, zoals weergegeven in fig. 6a voor.

Fig. 7 geeft een schematische voorstelling weer van de inrichting volgens de uitvinding, v^lke van een uitwendige afvoer voor de suspen-sievloeistof en een extra toevoer voor gas is uitgerust.

Fig. 8 betreft een inrichting volgens de uitvinding, welke aan de epen uiteinde van de kolcm van een gaslichte kamer is voorzien.

Fig. 9 geeft een inrichting volgens de uitvinding weer, waarin de suspensietoevoerzene opgedeeld wordt in twee cilindrische oonoentratie-zones.

Ten aanzien van de fig. 1-9 kan het volgende nader warden toegelicht.

Fig. 1 wordt hij de bespreking van de Nederlandse octrooiaanvrage 8600793 toegelicht, zodat een nadere uiteenzetting hier overbodig wordt geacht.

Fig. 2 geeft een schematische voorstelling van de waskolom volgens het Europese octrooischrift 97,405 weer, waarin 21 de toevoerleiding voor de suspensie, 22 de afvoerleiding voor het filtraat, 23 het stuur-circuit, 24 het filter, 25 het gepakte bed, 26 de desintegrator, 27 de reslurrieseotie, 28 de reslurrievloeistofleidingtoevoer en 29 de pro-duktafvoerleiding voorstellen.

In fig. 3 wordt een schematische voorstelling gegeven van een inrichting volgens de uitvinding. In deze fig. 3 stelt 301 de suspensie-toevoerleiding, 302 de filtraatafvoerleiding uit een inwendige filter-pijp, 303 een afvoerleiding voor het filtraat uit een uitwendig filter, 304 een vacuunpcmp, 305 een vloeistofgasscheider, 306 een luchtafvoer-leiding, 307 een filtraatafvoerleiding, 308 een inwendig filter, 309 een uitwendig filter, 310 een opvangbak voor het gewonnen produkt en 311 een afvoerleiding voor de gewennen vaste stof voor. De diameter van een dergelijke kolemfilter volgens de uitvinding kan bijv. 60 mm bedragen.

Fig. 4 geeft een schematische weergave van een filterkamsr van een kolemfilter met een diameter van bijv. 60 mm. Hierin stellen 41 een intern filter, 42 een extern filter, 43 een konus, 44 een afvoerleiding voor het filtraat en de lucht van het interne filter, 45 een afvoerleiding voor het filtraat en de lucht van het externe filter, 46 een af-dichtplaat voor het opstarten van de kolemfilter en 47 een bargiixj voor de betreffende afdichtplaat.

In fig. 5a wordt schematisch een inrichting volgens de uitvinding met een vergrote diameter van bijv. 150 mm weergegeven. Hierin stellen 51 de filterinrichting zelf, 52 de toevoersectie, 53 de verdichtings- en transportsectie, 54 de filtersectie, 55 de konische afvoersectie, 56 de voedingspomp voor het toevoeren van een suspensie, 57 de stuurpemp, 58 de watering(vacuum)pcmp en 59 een buffervat/onderdrukregeling voor.

In fig. 5b wordt de verdeling van de zeven interne filterpijpen met een diameter van bijv. 20 mm over de doorsnede Vb-Vb van de kolom weergegeven.

In fig. 6a 1¾¾). 6b wordt de schematische weergave van een 300 mm kolemfilter met 19 filterpijpen weergegeven. Hierbij stelt 61 de toevoerleiding van de suspensie, 62 de afvoerleiding van het filtraat en de lucht van de interne filters en 63 de filters zelve voor. In fig. 6b wordt de doorsnede VIb-VIb van de kolemfilter met een diameter van 300 mm met de daarbij behorende verdeling van de 19 filterpijpen over het dwarsoppervlak van de kolom weergegeven.

Fig, 7 geeft een schematische voorstelling van een kolemfilter met een extern filter voor het filtraat en een extra extern filter voor de gastoevoer weer. In deze figuur stellen 71 het kolamfilter-apparaat zelf, 72 het filter-voor da vloeistof- &.1 gasafvöer, 73 het filter voor de gastoêvoer, 74 de sui^penSietdevt^léidiiig, 75 dë gastrëvberleidihg len 76 de vloeistof- én-tfes&fvOerleiding voor» De drukten P^, P2, P3 en P4 zijn de drukkenop de betreffende plaatsen. Hierbij is de druk p^ aan de - suspensie-aanvoerzijde hoger dan Ρ2 bij het afvoerfliter. Voorts is de druk 1¾ hij het luchtaanvoerfilter ook hoger dan P2 bij het afvoerfliter. Bijvoorbeeld bezitten deze drukten dë volgende ‘ waarden: P^ = 200 kPa, P2 - 50 kBa, 1¾ » 150 kBa en P4 « 100 kRa.

In fig. 8 wordt een schematische voorstelling van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de afvoerzijde niet in een open verbinding met de buitenlucht staat maar gesloten is cm een verhoogde druk aan de afvoerzijde in te kunnen stallen. In deze fig. 8 stellen 81 het kolanfilterapparaat zelve, 82 het filter voor de vloeistof- en gasafvoer, 83 een voorziening voor de drukverhogiixj aan de afvoerzijde, 84 de suspensietoevoerl eiding, 85 de gastoevoerleiding, 86 de vloeistof- en gasafvoerlei.ding en 87 de afvoerleiding van de vaste stof voor.

Tenslotte geeft fig. 9 een uitvoeringsvorm van de schaalvergroting van een inrichting volgens de uitvinding weer. Deze schaalvergroting wordt gerealiseerd door parallelschakeling van twee kolommen met een inwendige diameter van bijv. 50 mn. In deze fig. 9 stellen 91 de filter-inrichting, 92 de toevoersectie van de suspensievloeistof alsmede de roerder, 93 de verdichtings- en transportsectie, 94 de filtersectie, 95 de tonische afvoersectie, 96 de voedingspcmp voor de suspensie, 97 de stuurpcmp, 98 de watering (vacuüm )pamp en 99 het buffervat/anderdruk-xegeling voor.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het winnen van een in suspensie verkerend produkt, waarbij men met behulp van de boven gedefinieerde inrichtingen volgens de uitvinding een suspensie in de kolom leidt, deze suspensie vervolgens door middel van het afvoeren van suspensievloeistof via de filters tot een filterkoek verdicht en de verkregen filterkoek door het aanleggen van een verlaagde druk aan de afvoerzijde van de filters met gas, met voordeel lucht droogt en vervolgens de filterkoek onder invloed van een drukverval over de filterkoek bij voorkeur continu uit de kolom verwijdert. Daar de onderzijde van de kolan open is, zal de als drooggas fungerende omgevingslucht via deze zijde het gepakte bed binnentreden. Echter bestaat eveneens de mogelijkheid dat men het drooggas via de in de kolomwand aangebrachte filters toevoert. Deze filters zijn, zoals vermeld, aangebracht in de wand van de onderzijde van een kolom, en wel, gezien in de afvoerrichting van het gepakte bed, na de filters voor het afvoeren van de suspensievloeistof.

' De voor de drooggasdoorleiding benodigde onderdruk aan de afvoer- zijde van de filters kan een vacuunpomp, zoals een wateringpaip, worden .. toegepast.

Bij voorkeur past men de werkwijze voor het winnen van een in suspensie verkerend produkt op een zodanige wijze uit, dat de afvoer van het gepakte bed overeenkomt met de aanmaak van het gepakte bed. Slechts op deze wijze kan een continue uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding warden gewaarborgd.

De uitvinding wordt aan de hand van de onderstaande proeven nader toegelicht. Deze proeven dienen niet beperkend te worden uitgelegd. Bij het uitvoeren van de in de voorbeelden beschreven filtratieproeven werd een proeftengsel toegepast, dat uit ca. 20 gew.% FVC-deeltjes in water bestond. Het FVC-produkt (polyvinylchloride-prociukt) had de onderstaande deeltjessamenstelling;

Na elke proef werd een monster genomen en gedroogd met behulp van een IR-lamp. Uit de gewichtsafname werd het percentage droge stof van de filterkoek berekend.

Vergelijkend voorbeeld 1

De bovenaangeduide PVC-suspensie met circa 20 gew.% droge stof werd met behulp van een Büchnertrechter (papierfilter) met een diameter van 110 mm gefiltreerd. De filtratietijd bedroeg 60 seconden en de druk aan de filtraatafvoerzijde bedroeg 90 kPa. De filterkoek was 20 mm dik. Het droge stof-gehalte bedroeg 77,8 gew.%.

Vergelijkend voorbeeld 2

Met behulp van een buiscentrlfuge vresrd een monster van de bovenaangeduide IVC-suspensie gedurende 60 seconden gecentrifugeerd. De crawsntoliT'gssinlhsid vau dstomt^fuga iafessg 5.300 srsw/irdn, (versnelling 4.500 m/s£). Het droge stof-gehalte van het verkregen produkt bedroeg 78,9 gew.%.

\fogrfaeeld I

' De bovenaangeduide FVC-suspensie werd toegevoerd aan de inrichting volgens fig. 3. De hoogte van het filterapparaat bedroeg 430 mm en de iiwsndige diameter 60 mm. De lengten van het externe en intene filter bedroegen resp. 37,5 mm en 31 mm en de diameters resp. 62,5 mm en 20 mm. De aanwoerdruk bedroeg 175 kPa en de druk aan de filtraatafvoerzij de bedroeg 40 kPa. De filtratiecapaciteit bedroeg 5 liter filterkoek per uur. Het droge stof-gehalte van het gewonnen produkt was 77,4 gew.%.

Uit de bovenbeschreven proeven volgt, dat met de filterinrichting volgens de uitvinding continu een filterkoek met eenzelfde droge stof-gehalte kan worden verkregen als met de conventionele ladingsgewijze technieken, zoals een Büchnertrechter en een buisoentoifuge-inriditing.

Claims

1. Inrichting, geschikt voor het winnen van een in suspensie verkerend proöukt, gekenmerkt door een holle kolan, die eer ccrcentra-tiezane begrenst, waarbij de inwendige sectie van de kolan loodrecht op de hartlijn konstant is, welke kolan aan een pinda ervan voorzien is van organen voor de aanvoer van suspensie en dicht aan het andere pinda van de kolom, dat open is, voorzien is van een of meer filters resp, van organen voor het afvoeren van de door de filters gevoerde suspensiev-loeistof en van een orgaan voor het opwekken van een verlaagde druk aan de afvoerzijde van de filters.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inwendige aangebrachte filters uitgevoerd zijn in de vorm van buizen van een konstante uitwendigs diameter, welke zich uitstrekken van het ene einde van de kolom in een richting evenwijdig aan de hartlijn van de kolom en dat in de wand van elke buis ten minste een filter is aangebracht, welke de dinekte verbinding tussen het inwendige van de buis en het inwendige van de kolom vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met hst kenmerk, dat de kolom een cirkelvormige dwarsdoorsnede heeft en indien er meerdere filter-buizen aanwezig zijn, deze gelijkmatig over de dwarsdoorsnede van de kolom zijn verdeeld.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat er filters aan het andere einde van de kolom een of meer filters in de wand daarvan zijn aangebracht.

5. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de filters zcwal inwendig als in de wand van de kolom zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het andere einde van de kolom konisch is uitgevoerd en de diameter ervan kleiner is dan die van het resterende deel van de kolom.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de diameter van tiet andere einde van de kolom 1-10% kleiner is dan de diameter van het resterende deel van de kolan.

8. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-3 en 5-7, met het kenmerk, dat het uiteinde van de filterbuis of filterbuizen konisch is uitgevoerd, met dien verstande, dat de diameter van het konische uiteinde groter is dan de diameter van de buis.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de diameter van het konische uiteinde van de filterbuis of filterbuizen 1-20% groter is dan de diameter van de filterbuis.

10. Inriciitlng volgens een of meer der conclusies 1-9, net het kenmerk, dat het esgaan voor fcefc afvoerm van de door het filter of filters gevoerde su^ensievloeistof van een pomp voor het opwaken van verminderde druk is voorzien.

11. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de kolan aan het andere fiintfe voorzien is van organen voor het toevoeren van een gasstroem, welke organen, in de suspensiedeeltjes-afvoerxichting gezien, zich na de filters bevinden.

12. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het open uiteinde van de kolom voorzien is van een gas-dichte kamer, welke kamer voorzien is van organen voor het af voeren van de gewonnen suspensiedeeltjes en het toevoeren ven een gasstroem.

13. Inrichting volgens een of meer der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de kolom zich na de zone, welke de organen voor de aanvoer van de suspensie bevat, in meer dan een ooncentratiezone opdeelt.

14. Werkwijze voor het winnen van een in suspensie verkerend produkt, met het kenmerk, dat men een suspensie in de in nnnninsies 1-13 gedefinieerde inrichtingen leidt, deze suspensie vervolgens door middel van het afvoeren van suspensiesvioeistof via de filters tot een filterkoek verdicht, de verkregen filterkoek door middel van het in tegenstroom doorleiden van een drooggas droogt en vervolgens de gedroogde filterkoek uit de kolom verwijdert.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat men de filterkoek door het aanleggen van een drukval over de filterkoek uit de kolom verwijdert.

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat men als drooggas omgevingslucht toepast.

17. Wferkwijze volgens een of meer der conclusie 14-16, met het kenmerk, dat men de verlaagde druk aan de afvoerzijde van de filters met behulp van een pomp opwekt.

18. Werkwijze volgens een of meer der conclusies 14-17, met het kenmerk, dat man de werkwijze voor het winnen van het in suspensie verkerende produkt continu uitvoert door de afvoer en de aanmaak van de filterkoek op elkaar af te steirmen.