NL8900761A - Met een andere aaneen te sluiten houder voor stroomrails. - Google Patents

Description

N.0. 35655 l .

*

Betreft: Het een andere aaneen te sluiten houder voor stroomrails.

De uitvinding betreft een met een andere aaneen te sluiten houder voor stroomrails van een isolerend materiaal, bestaande uit een met een 5 ondergrond verbindbare gronddraaglijst die bij zijn, van de bevestigingsonderkant afgekeerde bovenkant drie opnemingen heeft voor het vonusluiten vasthouden van telkens één stroomrails en die naderhand kan worden uitgebreid door bij beide einden, in zijn langsrichting aan te sluiten aanvullende draaglijsten die eveneens opnemingen voor het 10 vormsluitend vasthouden van stroomrails hebben en die met de ondergrond kunnen worden verbonden.

Houders voor stroomrails van dit type zijn bekend uit het Duitse "Offenlegungsschrift" 2556307. Bij een uitbreiding van een 15 draaistroomverzorging van een systeem met drie geleiders tot een systeem met vijf geleiders is per aanvullende geleider een aanvullende draaglijst vereist, die, zoals de gronddraaglijst, door middel van tappen of pluggen in boringen van een draagplaat vastgezet worden.

Aangezien de tappen of pluggen bij de gronddraaglijst in een andere 20 roostermaat zijn aangebracht dan bij de aangesloten aanvullende draaglijsten, is een onregelmatig boringsbeeld vereist dat de uitbreiding bemoeilijkt.

Het doel van de uitvinding is een houder voor stroomrails van het in de 25 aanhef genoemde type zodanig verder uit te voeren, dat een ombouw achteraf van een draaistroomverzorging van een systeem met drie geleiders tot een systeem met vijf geleiders met zo'n gering mogelijke monteringskosten mogelijk is.

30 Dit doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding de gronddraaglijst drie groefvormige, dwars op zijn langsrichting lopende uitsparingen heeft, vast kan worden verbonden met een de bovenkant van de gronddraaglijst afdekkende grondafdeklijst en bij elk van zijn langseinden uitloopt in een bevestigingsblok waarvan de onderkant het bevestigings-35 vlak bepaalt, waarvan dé van zijn onderkant afgekeerde bovenkant ten opzichte van de bovenkant van de gronddraaglijst in de hoogte is verzet, en die een bevestigingsboring heeft die een, in de bovenkant uitmondend verwijd deel heeft waarin een hulsvormig aanzetstuk van de aanvullende draaglijst kan worden gevoerd, die twee uitsparingen 8800761j

_A

* -2- w heeft voor het opnemen van telkens één stroomrails, die vast kan worden verbonden met een aanvullende afdeklijst en die in de langsrichting in bevestigingsblokken uitloopt die telkens een bevestigingsboring hebben en waarvan één gelijk ligt met de onderkant van de aanvullende 5 draaglijst terwijl het andere bevestigingsblok ten opzichte van de onderkant van de aanvullende draaglijst over de hoogte van het bevestigingsblok van de gronddraaglijst teruggezet is en waaraan, bij zijn onderkant het door de bijbehorende bevestigingsboring doorboorde aanzetstuk is gevormd en dat door middel van een doorgaande 10 bevestigingsschroef de boven elkaar aangebrachte bevestigingsblokken met elkaar of met de ondergrond kunnen worden verbonden.

Op de uit gronddraaglijst en grondafdeklijst gevormde grondhouder kan bij elk eind de uit aanvullende draaglijst en aanvullende afdeklijst 15 gevormde aanvullende houder worden aangebracht, zonder de bevestiging van de stroomrails in de grondhouder te beïnvloeden. De latere montage beperkt zich dus tot het aanbrengen van de aanvullende houder en het vastzetten van de aanvullende stroomrails in deze aanvullende houder.

De doorgaande bevestigingsschroef verbindt bij de raakplaatsen tussen 20 grondhouder en aanvullende houder de gronddraaglijst met de aanvullende draaglijst.

De kosten aan bevestigingsmiddelen kunnen nog worden verlaagd doordat de aanvullende afdeklijst een bevestigingsboring heeft die in één lijn 25 ligt met het bijbehorende bevestigingsblok van de aanvullende draaglijst en doordat de aanvullende afdeklijst door middel van de doorgaande bevestigingsschroef samen met de aanvullende draaglijst en de gronddraaglijst kan worden verbonden.

30 In elk geval worden de stroomrails zondermeer in de uitsparingen van de gronddraaglijst en de aanvullende draaglijst vastgezet aangezien zij door de grondafdeklijst en de aanvullende deklijst worden vastgehouden. Het aanzetstuk aan het teruggezette bevestigingsblok van de aanvullende draaglijst geeft bij de verbinding met een bevestigingsblok van de 35 gronddraaglijst een centrering, zodat de stroomrails van de aanvullende houder steeds de juiste stand ten opzichte van de stroomrails van de grondhouder innemen. Daarbij kunnen, volgens een verdere uitvoering, 890076 1 : * -3- de drie uitsparingen van de gronddraaglijst in een horizontaal vlak liggen, waarbij de naast het teruggezette bevestigingsblok van de aanvullende draaglijst gelegen uitsparing van de aanvullende draaglijst in het vlak van de uitsparingen van de gronddraaglijst ligt en de niet 5 naast het teruggezette bevestigingsblok liggende uitsparing van de aanvullende draaglijst op een kleinere afstand van de ondergrond is aangebracht. Hierdoor kan men bewust de ene stroomrail ten opzichte van de andere verzetten.

10 Opgemerkt wordt dat het uit het Duitse "Gebrauchsmuster" 7709147 bekend is stroomrails in naar boven open uitsparingen in een gronddraaglijst te leggen.

Uit het Duitse "Gebrauchsmuster" 7541249 is een uit een gronddraaglijst 15 met opnemingen voor de stroomrails en een afdeklijst bestaande houder voor stroomrails bekend. De afdeklijst kan met de gronddraaglijst worden verbonden en legt de in de opnemingen van de gronddraaglijst gelegde stroomrails vast.

20 Uit het Duitse octrooischrift 900590 zijn in de vorm van een klem opgebouwde stroomrail-houders bekend die telkens een stroomrail opnemen en afzonderlijk, op een draaglijst gestoken, naast elkaar kunnen worden gelegd.

25 Uit het Britse octrooischrift 2034984 is het bekend dat omhullingen van stroomrails vormsluitend aaneengesloten kunnen worden. Daarbij neemt elke omhulling slechts één stroomrail op.

Tenslotte is uit het Franse octrooischrift 1205093 een uit een 30 draagdeel en een afdekdeel samengestelde houder bekend waarbij het afdekdeel slechts met het draagdeel kan worden verbonden en het draagdeel gescheiden daarvan met de ondergrond kan worden verbonden.

Bij deze houder worden slechts uniform uitgevoerde stroomrails toegepast terwijl de stroomrails niet axiaal verschuifbaar zijn 35 vastgelegd.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekening voorgesteld 89 00761 .1

----A

« -4- 4 uitvoeringsvoorbeeld nader uiteengezet.

Figuur 1 toont in doorsnede de uit een gronddraaglijst en grondafdeklijst gevormde grondhouder, 5

Figuur 2 toont schematisch de aaneensluiting van een uit gronddraag-lijst en aanvullende afdeklijst gevormde aanvullende houder bij een eind van de grondhouder volgens figuur 1, en 10 Figuur 3 toont in doorsnede de uit aanvullende draaglijst en aanvullende afdeklijst gevormde aanvullende houder.

De als grondhouder uitgevoerde samengestelde houder voor stroomrails volgens figuur 1 omvat de gronddraaglijst 10 daarvoor en de 15 grondafdeklijst 20 alsmede verschillende insteekelementen 30, die in de uitsparingen van de gronddraaglijst 10 worden gestoken. De beide einden van de gronddraaglijst 10 lopen uit in getrapte bevestigingsblokken 17 met bevestigingsboringen 18, waarvan de onderzijden de bevestigingsvlakken definiëren. De bevestigingsboringen 18 bezitten een 20 middendeel 35 dat is aangepast aan de diameter van de te gebruiken bevestigingsschroeven. De beide einden van de bevestigingsboringen 18 bezitten wat de diameter betreft verwijde delen 34 en 36.

De gronddraaglijst 10 heeft drie uitsparingen 11 die wat de breedte 25 betreft groter zijn dan de maximale breedte van de stroomrails 40. De diepte van de uitsparingen 11 kan even groot zijn als of groter zijn dan de maximale dikte van de stroomrails 14. Tussen de uitsparingen 11 blijven verhoogde delen 19 van de gronddraaglijst 10 staan, waarin vanaf de bovenzijde schroefdraadbussen 16 zijn ingebracht en wel in het 30 midden. Deze schroefdraadbussen 16 zijn zo in blinde boringen geplaatst, dat zij gelijk liggen met de bovenzijde van de gronddraaglijst 10.

De schroefdraadbussen 16 kunnen echter ook bij het vervaardigen van de 35 gronddraaglijsten 10 als kunststof spuitgietdeel daarin worden opgenomen. De zijwanden van de uitsparingen 11 zijn van de elementen 12 en 13 voor zwaluwstaartverbindingen voorzien, die in het uitvoerings- 4 8900761; x -5- voorbeeld zijn uitgevoerd als zwaluwstaartgroeven. Bovendien zijn in de bodem van de uitsparingen 11 blinde boringen 14 en 15 aangebracht. In de gelijkvormig uitgevoerde uitsparingen 11 worden insteekelementen 30 gestoken, die aan hun zijwanden complementaire zwaluwstaartvormige 5 messingen dragen. Bovendien zijn de insteekelementen 30 aan hun onderzijde voorzien van de beide steektappen 31 en 32, die telkens in de blinde boringen 14 en 15 van een uitsparing 11 worden gestoken. In de bovenzijde van het insteekelement 30 is een gootvormige opneemholte 37 aangebracht, die in breedte en diepte is afgestemd op de afmeting 10 van de dwarsdoorsnede van de erin te plaatsen stroomrail 40. De keuze van de insteekelementen 30 nemen de aanpassing over van de stroomrails op de steeds gelijkvormige uitsparingen 11 in de gronddraaglijst 10.

Ook de grondafdeklijst 20 is rechthoekig en bezit aan de schroefdraad-15 bussen 16 in de gronddraaglijst 10 aangepaste en getrapte boringen 21 voor verbindingsschroeven 27, waarvan de koppen 28 in de verwijde delen van de boringen 21 worden opgenomen. De verbindingsschroeven 27 worden in de schroefdraadbussen 16 van de gronddraaglijst 10 geschroefd zodat de grondafdeklijst 20 vast met de gronddraaglijst 10 is gekoppeld. Ter 20 hoogte van het midden van de uitsparingen 11 bezit de grondafdeklijst 20 doorgaande boringen 25, waarin vanaf de naar de gronddraaglijst 10 toegekeerde onderzijde eveneens schroefdraadbussen 22 zijn aangebracht.

Deze schroefdraadbussen 22 strekken zich slechts over een deel van de hoogte van de doorgangsboringen 25 uit en liggen aan de onderzijde 25 gelijk met de grondafdeklijst 20. In deze schroefdraadbussen 22 worden spanschroeven 26 geschroefd die de in de opneemholte 37 van het insteekelement 30 geplaatste stroomrails 40 onverschuifbaar vastzetten.

In de bovenzijde van de grondafdeklijst 20 zijn verdere blinde boringen 23 en 24 aangebracht, waarin de steektappen van opschriftplaatjes, 30 afdekplaten of dergelijke kunnen worden gestoken.

Zoals figuur 2 toont kan aan elk einde van de grondhoudèr volgens figuur 1 een aanvullende houder worden aangebracht. Deze aanvullende houder bestaat uit de aanvullende draaglijst 50 en de aanvullende 35 afdeklijst 70. De aanvullende draaglijst 50 loopt bij de einden uit in de bevestigingsblokken 59 en 61. Het bevestigingsblok 59 ligt aan de onderzijde gelijk met de aanvullende draaglijst 50. De bevestigings- 6900761.

ll t -6- t boring 60 is aan beide einden verwijd en gelijkt op de bevestigings-boringen 18 van de bevestigingsblokken 17 van de gronddraaglijst 10.

Het bevestigingsblok 61 met de doorgaande bevestigingsboring 51 is echter ten opzichte van de onderzijde aan de aanvullende draaglijst 50 5 teruggeplaatst en wel over de hoogte van het bevestigingsblok 17 van de gronddraaglijst 10. Bovendien is op de onderzijde van het teruggeplaatste bevestigingsblok 61 een hulsvormig uitsteeksel 52 gevormd dat in het verwijde deel 34 van de bevestigingsboring 18 van het bevestigingsblok 17 kan worden gebracht, tot de onderkant van de 10 aanvullende draaglijst 50 goed tegen de bevestigingsvlakken van de bevestigingsblokken 17 van de gronddraaglijst 10 ligt.

Zoals ook uit figuur 3 blijkt bezit de aanvullende draaglijst 50 twee uitsparingen 53 met zwaluwstaartelementen 56 en 57, alsmede blinde 15 boringen 54 en 55, die met de uitsparingen 11 van de gronddraaglijst 10 overeenkomen. De uitsparingen 53 kunnen daardoor dezelfde steekelementen 30 opnemen als de uitsparingen 11.

De aanvullende afdeklijst 70 bezit getrapte boringen 71 voor de 20 verbindingsschroeven 27 met koppen 28, die in de schroefdraadbussen 58 van de aanvullende draaglijst 50 worden ingeschroefd. De spanschroeven 26 zijn in de schroefdraadbussen 77 verstelbaar, die in de doorgangsboringen 72 van de aanvullende afdeklijst 70 zijn geplaatst.

De verbindingsschroef 33, die in de op één lijn liggende boringen 71 en 25 51 van de aanvullende afdeklijst 70 en van de aanvullende draaglijst 50 wordt gevoerd, reikt door het uitsteeksel 52 en kan met de ondergrond worden verbonden. Op de plaats van samenkomst van de grondhouder en de aanvullende houder kan de bevestigingsschroef 33 daarom de aanvullende afdeklijst 70, de aanvullende draaglijst 50 en de gronddraaglijst 10 30 onderling en met de ondergrond of dergelijke verbinden. Daartoe moet slechts de lengte van de verbindingsschroef 33 dienovereenkomstig worden gekozen.

Zoals uit figuur 3 blijkt kan het teruggeplaatste bevestigingsblok 61 35 van de aanvullende draaglijst 50 ook met een gescheiden bevestigings-deel 73 worden verbonden. Daartoe is in dit bevestigingsdeel 73 de schroefdraadbus 75 geplaatst, waarin de verbindingsschroef 33 wordt 8900761.

-7- geschroefd. De schroefdraadbus 75 strekt zich slechts over een deel van de hoogte van het bevestigingsdeel 73 uit. Boven de schroefdraadbus 75 bezit de boring een verwijd deel 76 dat het hulsvormige uitsteeksel 52 van het teruggeplaatste bevestigingsblok 61 van de aanvullende 5 draaglijst 50 opneemt. Het bevestigingsdeel 73 steekt boven het einde van de verdere draaglijst 70 uit en is in dit deel voorzien van een bevestigingsboring 74, die met de bevestigingsboringen 18 in de bevestigingsblokken 17 van de gronddraaglijst 10 overeenkomt en ook aan beide einden verwijde delen bezit. Op deze wijze kan de uit de 10 aanvullende draaglijst 50 en de aanvullende afdeklijst 70 gevormde aanvullende houder via het bevestigingsblok 59 van de aanvullende draaglijst 50 en het bevestigingsdeel 73 ook gescheiden van de uit de gronddraaglijst en de grondafdeklijst 20 gevormde grondhouder worden bevestigd.

15 88007617

J

Claims (4)

1. Met een andere aaneen te sluiten houder voor stroomrails van een 5 isolerend materiaal, bestaande uit een met een ondergrond verbindbare gronddraaglijst die bij zijn, van de bevestigingsonderkant afgekeerde bovenkant drie opnemingen heeft voor het vormsluitend vasthouden van telkens één stroomrails en die naderhand kan worden uitgebreid door bij beide einden, in zijn langsrichting aan te sluiten aanvullende 10 draaglijsten die eveneens opnemingen voor het vormsluitend vasthouden van stroomrails hebben en die met de ondergrond kunnen worden verbonden, met het kenmerk, dat de gronddraaglijst (10) drie groefvormige, dwars op zijn langsrichting lopende uitsparingen (11) heeft, vast kan worden verbonden met een de bovenkant van de 15 gronddraaglijst (10) afdekkende grondafdeklijst (20) en bij elk van zijn langseinden uitloopt in een bevestigingsblok (17), waarvan de onderkant het bevestigingsvlak bepaalt, waarvan de van zijn onderkant afgekeerde bovenkant ten opzichte van de bovenkant van de gronddraaglijst (10) in de hoogte is verzet, en die een 20 bevestigingsboring (18) heeft die een, in de bovenkant uitmondend verwijd deel (34) heeft, waarin een hulsvormig aanzetstuk (52) van de aanvullende draaglijst (50) kan worden gevoerd, die twee uitsparingen (53) voor het opnemen van telkens één stroomrails heeft, met een aanvullende afdeklijst (70) vast kan worden verbonden en in de 25 langsrichting in bevestigingsblokken (59, 61) uitloopt, die telkens een bevestigingsboring (51, 60) hebben en waarvan één (59) gelijk met de onderkant van de aanvullende draaglijst ligt, terwijl het andere bevestigingsblok (61) ten opzichte van de onderkant van de aanvullende draaglijst (50) in de hoogte van het bevestigings-30 blok (17) van de gronddraaglijst (10) terug is gezet en waaraan bij zijn onderkant het door de bijbehorende bevestigingsboring (51) doorboorde aanzetstuk (52) is gevormd, en dat door middel van een doorgaande bevestigingsschroef (33) de boven elkaar aangebrachte bevestigingsblokken (61, 17) met elkaar of met de ondergrond kunnen 35 worden verbonden.

2. Houder voor stroomrails volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingsboringen (18) van de bevestigingsblokken (17) van de 89 00761 . -9- * gronddraaglijst (10) ook bij de ondereinden een in doorsnede verwijdend deel (36) hebben.

3. Houder voor stroomrails volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, 5 dat de aanvullende afdeklijst (70) een bevestigingsboring (71) heeft die in één lijn ligt met het bijbehorende bevestigingsblok (61) van de aanvullende draaglijst (50) en dat de aanvullende deklijst (70) door middel van de doorgaande bevestigingsschroef (33) samen met de aanvullende draaglijst (50) en de gronddraaglijst (10) kan worden 10 verbonden.

4. Houder voor stroomrails volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de drie uitsparingen (11) van de gronddraaglijst (10) in een horizontaal vlak zijn gelegen, waarbij de naast de aanvullende 15 draaglijst (50) gelegen uitsparing (53) van de aanvullende draaglijst (50) in het vlak van de uitsparingen (11) van de gronddraaglijst (10) ligt en de niet naast het teruggezette bevestigingsblok (59) gelegen uitsparing (53) van de aanvullende draaglijst (50) op een kleinere afstand van de ondergrond is aangebracht. 20 89007617