NL8900468A - Buissteun. - Google Patents

Description

Titel: Buissteun

De uitvinding heeft betrekking op een buissteun omvattende een profiel waarvan een vrij uiteinde is voorzien van een sleuf met een open uiteinde voor het in dwarsrichting althans gedeeltelijk opnemen van een buis, en een vasthoudele-ment.

Een dergelijke buissteun is bekend uit de rubriek "algemeen" van het Weekblad voor Groenten en Fruit van 8 juli 1988 en vindt in het bijzonder toepassing voor het ondersteunen van verwarmingsbuizen in broeikassen. Daarbij zijn de buissteu-nen telkens paarsgewijs gemonteerd op een dwarsliggerplaat, zodat de buizen na montage evenwijdige rails vormen, waarover transportwagens kunnen rijden.

Deze buissteun is voorzien van een kokerprofiel, waarin de buis wordt vastgehouden door middel van verend uitgevoerde vasthoudelementen, die samenwerken met binnenwaarts uitstekende verhogingen in de wand van het kokerprofiel.

Een belangrijke eis die aan dergelijke buissteunen wordt gesteld is, dat de buis gemakkelijk kan worden geplaatst. Bij de bekende constructie wordt dit bereikt, doordat de buis in de steun gedrukt kan worden en vervolgens door veerkracht wordt vastgehouden.

Een verdere eis die aan dergelijke buissteunen wordt gesteld is, dat de buis niet alleen ondersteund wordt, maar ©ok vastgehouden wordt tegen van de steun af gerichte krachten, zodat de buis niet uit de steun gelicht kan worden. Dergelijke van de steun af gerichte krachten treden in de praktijk bijvoorbeeld op wanneer een persoon op de dwarsliggerplaat, die op een veerkrachtige bodem steunt, stapt of wanneer een buis met steunen tijdelijk wordt verwijderd voor het kunnen reinigen van de broeikas.

Een nadeel van deze bekende buissteun is, dat wanneer de van het profiel af gerichte kracht de klemkracht van het veerelement overschrijdt, de buis van de buissteun los raakt. Dit komt in de praktijk regelmatig voor.

De uitvinding heeft als doel een fauissteun te verschaffen, met een bevestiging van de buis aan het profiel, die tegen grotere van het profiel af gerichte krachten bestand is en de buis ook wanneer de buissteun voor het wordt gekanteld betrouwbaar vasthoudt, terwijl de eenvoudige bevestigbaarheid van de buis gehandhaafd blijft.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat ten minste één zijde van de sleuf een in de richting van het open uiteinde naar een tegenovergelegen geleiding toe verlopend begrenzingsgedeelte heeft, het vasthoudelement is voorzien van een recht schuifgedeelte met een in langsrichting constante dikte, en het schuifgedeelte zich, wanneer het vasthoudelement in geplaatste toestand verkeert, uitstrekt tot ten minste voorbij het breedste gedeelte van de buis in dwarsrichting ten opzichte van het vasthoudelement.

Verrassenderwijs ontstaat hierdoor de mogelijkherd, verplaatsingen van de buis, waardoor deze uit de sleuf zou geraken te verhinderen door het, middels een beweging in hoofdzaak in langsrichting van die sleuf, aanbrengen van het vasthoudelement. De beweging is in hoofdzaak de sleuf in gericht, dat wil zeggen, in een richting in hoofdzaak tegengesteld aan de richting van de beweging die verhinderd moet worden. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat een beweging van de buis uit de sleuf kan worden verhinderd door middel van een, in de richting van het open uiteinde van de sleuf, naar een tegenovergelegen geleiding toe verlopend begrenzingsgedeelte van de sleuf gecombineerd met een naast de buis aan te brengen vernauwing van de sleuf.

De vernauwing wordt volgens de uitvinding gevormd door een gedeelte met een in langsrichting constante dikte en kan wel langs de buis in het profiel worden geplaatst, maar niet door de buis worden meegenomen, doordat verplaatsingen van de buis naar het open uiteinde van de sleuf bevatten een component in dwarsrichting ten opzichte van het vasthoudelement. In die richting kan het vasthoudelement niet uitwijken, terwijl het gedeelte waarop de kracht in dwarsrichting wordt uitge oefend een constante dikte in langsrichting heeft, zodat geen krachtscomponent in langsrichting ontstaat, die uitdrijven van het vasthoudelement tot gevolg zou kunnen hebben. Aldus wordt een blokkering gevormd, die verhinderd, dat de buis langs het genoemde begrenzingsgedeelte kan passeren.

Het vasthoudelement kan, afhankelijk van de uitvoering, worden aangebracht aan de naar het genoemde begrenzingsgedeelte toe gekeerde zijde van de buis of aan de daar tegenover gelegen zijde van de buis.

De uitvinding biedt het voordeel, dat voor het bevestigen van de buis aan de buissteun, het vasthoudelement vanaf het vrije uiteinde met een enkele beweging kan worden aangebracht. Bij de gebruikelijke verticale stand van de buissteun is de daartoe benodigde beweging eenvoudig uitvoerbaar.

Er is geen afzonderlijke beweging nodig voor het aanbrengen van een vergrendeling van het vasthoudelement tegen-verplaatsingen in langsrichting van de buis. Aanslagen, die deze beweging verhinderen kunnen direct bij het plaatsen in aanligging worden gebracht, omdat de beweging van het plaatsen dwars is gericht ten opzichte van deze bewegingsrichting.

Dat het vasthoudelement zelf, bijvoorbeeld door trillingen of kantelen van de buissteun, in langsrichting van het profiel uit de sleuf verplaatst, wordt voorkomen, doordat de traagheidskracht resp. gravitatiekracht, die het vasthoudelement uit de sleuf tracht te verplaatsen, ook de buis in dezelfde richting tracht te verplaatsen. Door de werking van het begrenzingsgedeelte van de sleuf en de daar tegenover gelegen geleiding die naar elkaar toe verlopen, klemt de buis echter het vasthoudelement vast, zodat dit op zijn plaats wordt vastgehouden .

Wanneer het profiel is uitgevoerd als een kokerpro-fiel, is volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding het vasthoudelement althans gedeeltelijk in het kokerprofiel passend uitgevoerd en voorzien van een gedeelte met een vergrote dwarsafmeting. Dit biedt het voordeel, dat geen afzonderlijke vergrendelorganen noodzakelijk zijn voor het verhinderen van verplaatsingen van het vasthoudelement in langsrichting van de buis. Het gedeelte van het vasthoudelemnt met een vergrote dwarsafmeting verhinderd daarbij, dat het vasthoudelement zover in het profiel kan zakken, dat het schuifgedeelte zich niet naast het breedste gedeelte van de buis bevindt.

Voor het ondersteunen van buizen waarvan in geplaatste toestand de hoogte groter is dan de breedte, zoals het geval is bij buizen met een zogenaamd "druppel"profiel, is het van belang te verhinderen, dat de buis kan kantelen. Dit doel kan met een buissteun volgens de uitvinding worden bereikt, door het gedeelte met een vergrote dwarsafmeting in geplaatste toestand van het vasthoudelement, boven het schuifgedeelte, tegen de buis aanliggend uit te voeren.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan het vasthoudelement ter plaatse van de overgang van het gedeelte met een vergrote dwarsafmeting naar het schuifgedeelte een S-bocht vertonen. Dit biedt het voordeel, dat bij het bevestigen van buizen met een "druppel"profiel een optimale aansluiting van het vasthoudelement op de buis wordt verkregen. Voorts wordt vermeden, dat het gedeelte met een vergrote dwarsafmeting zich bij het plaatsen in de wigvormige restruimte tussen de buis en de tegenovergelegen geleiding kan vastklemmen, hetgeen het uitnemen van het vasthoudelement zou bemoeilijken.

Bij voorkeur is het vasthoudelement gevormd uit plaatmateriaal, waarbij onder een rechte hoek omgebogen ribben zich langs althans gedeeltes van drie zijden van een rechthoekig middengedeelte uitstrekken, het schuifgedeeltes en het gedeelte met de vergrote dwarsafmeting worden gedefinieerd door het verloop van de afstand waarover tegenover elkaar gelegen, evenwijdige ribben uitsteken vanaf het middengedeelte, terwijl aan het boveneind van het vasthoudelement een ribbe is aangebracht, die aanzienlijk minder ver uitsteekt vanaf het middengedeelte dan de tegenover elkaar gelegen ribben.

Voordelen van deze uitwerking van de uitvinding, zijn, dat het vasthoudelement tegen lage kosten is te vervaardigen en vervaardigingstechnisch goed aansluit bij de overige onderdelen van de buissteun. Doordat aan het boveneind van het middengedeelte de ribbe met de aanzienlijk geringere hoogte dan de tegenover elkaar gelegen ribben is aangebracht, kan het vasthoudelemnt gemakkelijk uit de sleuf worden genomen. Met een vinger of een stuk geschikt gereedschap achter de ribbe gehaakt, kan het vasthoudelement gemakkelijk uit de sleuf worden genomen.

De tegenovergelegen geleiding, waar het gedeelte van het vasthoudelement met een constante dikte in geplaatste toestand tegen aanligt kan zijn gedefinieerd door begrenzingen van de sleuf, bijvoorbeeld door de randen van de sleuf in de wanden van de koker waaruit deze is uitgespaard. Bij voorkeur wordt deze geleiding echter gevormd door een binnenwand van het ko-kerprofiel. Voordelen hiervan zijn, dat een groot steunvlak wordt verkregen en dat met minimale afmetingen van het koker-profiel kan worden volstaan, omdat geen ruimte hoeft te worden gelaten tussen de buis en zich loodrecht op de buis uitstrekkende, aan de sleuf grenzende wandgedeeltes.

Een verdere vergroting van de betrouwbaarheid, waarmee het vasthoudelement in het profiel wordt vastgehouden kan worden bereikt door het vasthoudelement en het kokerprofiel te voorzien van aangrijporganen, die in geplaatste toestand van het vasthoudelement elastisch in elkaar grijpen. Dit biedt het voordeel, dat het vasthoudelement ook niet los kan raken in specifieke gevallen, waarbij de buis niet met het vasthoudelement mee beweegt en dit derhalve niet op het juiste moment wordt vastgeklemd. Daarbij kunnen de vasthoudelementen ondanks de aangrijporganen, zonder extra bewegingen worden geplaatst.

De aangrijporganen kunnen op eenvoudige wijze worden gevormd door een uitdieping en een daarin grijpende verhoging uit elastisch materiaal.

Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt vewezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een opengewerkte buissteun volgens de uitvinding waaraan een buis is bevestigd; fign. 2-5 aanzichten in doorsnede in langsrichting van de buis van verschillende uitvoeringsvooorbeelden van de buissteun volgens de uitvinding; en fig. 6 een aanzicht volgens de fign. 2-5 van het uit-voeringsvoorbeeld volgens fig. 1.

In de tekening zijn overeenkomende delen met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

In de figuren is weergegeven hoe deels verschillende buisprofielen middels verschillende uitvoeringsvoorbeelden van een buissteun volgens de uitvinding kunnen worden vastgehouden.

De buissteun omvat een profiel 1 voorzien van een sleuf 2. De buis 3 rust telkens in een sleuf 2. De sleuf 2 is telkens voorzien van een begrenzingsgedeelte 4, dat in de richting van het open uiteinde 5 van de sleuf 2 naar een tegenovergelegen geleiding 6 toe verloopt. Een vasthoudelement 7 met een schuifgedeelte 8 met een in langsrichting constante dikte is naast de buis 1 aangebracht, met het gedeelte 8 tussen het begrenzingsgedeelte 4 en de tegenovergelegen geleiding 6.

Verplaatsingen van de buis 3 uit de sleuf 2 worden wanneer het vasthoudelement 7 is geplaatst verhinderd, doordat het vasthoudelement 7 een vernauwing van de sleuf 2 vormt, waar de buis 3 niet doorheen kan passeren. Hoewel de verplaatsing-van de buis 3 en het vasthoudelement 7 uit de sleuf 2 een gemeenschappelijke component hebben, wordt verhinderd, dat krachtsuitoefening op de buis 3 in een richting uit de sleuf 2 het vasthoudelement 7 uit de sleuf 2 kan drijven, doordat verplaatsingen van de buis 3 uit de sleuf 2 een verplaatsing van die buis 3 dwars op het schuifgedeelte 8 van het vasthoudelement 7 vereisen. Het vasthoudelement 7 kan uitsluitend in langsrichting van het schuifgedeelte 8 uitwijken, terwijl door de in langsrichting constante dikte van het schuifgedeelte 8 bij het daarop uitoefenen van een dwarskracht geen resultante in langsrichting ontstaat.

De sleuf 2 van de in de fign. 2 en 3 getoonde uitvoer ingsvoorbeelden is gevormd door een beugel 9, die op een uiteinde van het profiel 1 is gelast. Verplaatsingen van het vasthoudelement 7 in langsrichting van de buis 3 worden verhinderd door in de tekening niet zichtbare omgebogen lippen, die van de buis 3 af zijn gericht en tegen zijvlakken van de beugel 9 aanliggen.

Bij de in fig. 1 en de fign. 4-6 getoonde buissteunen is het profiel 1 uitgevoerd als een kokerprofiel. De sleuf 2 is uitgespaard in tegenover elkaar gelegen wanden van het kokerprofiel. De tegenovergelegen geleiding 6 wordt gevormd door een wand van de koker die de wanden waarin de sleuf 2 is uitgespaard verbindt. Hierdoor kan de afmeting van de sleuf 2 worden verkleind, omdat in de sleuf 2 geen ruimte naast de buis 3 hoeft te worden gelaten voor het schuifgedeelte 8 van het vasthoudelement 7. De daardoor resterende wandgedeeltes vormen een versterking ter ondersteuning van de geleiding 6, zodat de breedte van het profiel 1 dwars op de sleuf 2 kan worden beperkt, Het vasthoudelement 7 bevindt zich in geplaatste toestand in het profiel 1 opgesloten tussen de wanden van het profiel waarin de sleuf 2 is uitgespaard. Hierdoor is het niet noodzakelijk afzonderlijke organen aan te brengen voor het verhinderen van verplaatsingen van het vasthoudelement 7 in langsrichting van de buis 3.

Voor het verhinderen, dat het vasthoudelement 7 te ver in het profiel 1 schuift, is boven het schuifgedeelte 8 een gedeelte 10 aangebracht met een vergrote dwarsafmeting. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 rust dit gedeelte 10 op het uiteinde van het profiel 1. Voor het steunen van buizen 3 met een in geplaatste toestand grotere hoogte dan breedte, zoals weergegeven in de figuren 1, 5 en 6, kan het gedeelte 10 mét de vergrote dwarsafmeting tegelijkertijd worden uitgevoerd voor het verhinderen van kantelen van de buis 3. Daartoe is het uitstekende deelt van het gedeelte 10 naar de buis 3 toe gekeerd en qua vorm aan de buis aangepast.

Het in de fign. 1 en 6 weergegeven vasthoudelement 7 is vervaardigd uit plaatmateriaal. Het schuifgedeelte 8 en het gedeelte 10 met een vegrote dwarsafmeting worden gedefinieerd door ribben 11, die onder een rechte hoek staan ten opzichte van een rechthoekig middenstuk 12. Voor het gemakkelijk losnemen van het vasthoudelement 7 is aan de bovenrand van het middenstuk 12 een ribbe 13 omgezet, die minder ver uitsteekt dan de ribbe 11, zodat een ruimte tussen de ribbe 13 en de buis 3 resteert voor het van de achterzijde aangrijpen op de ribbe 13 van een stuk gereedschap of een menselijke vinger.

Een arretering van het vasthoudelement 7 is zinvol voor het vermijden, dat dit uit de sleuf 2 valt in gevallen, waarbij het vasthoudelement 7 wel en de buis 3 niet van het profiel af verplaatst wordt, waardoor het vasthoudelement niet door de buis wordt vastgeklemd. Hiertoe is, zoals in de fign. 1 en 6 is weergegeven het profiel voorzien van een verdieping "15, waarin een verhoging 14 van het vasthoudelement 7 kan grijpen, deze verhoging 14 bestaat uit elastisch materiaal. De verhoging kan echter ook uit in hoofdzaak stijf materiaal zijn vervaardigd, waarbij voor het arreteren het profiel 1 en het vasthoudelement 7 elastisch zijn uitgevoerd.

Claims (10)

1. Buissteun omvattende een profiel waarvan een vrij uiteinde is voorzien van een sleuf met een open uiteinde voor het in dwarsrichting althans gedeeltelijk opnemen van een buis, en een vasthoudelement, met het kenmerk, dat ten minste één zijde van de sleuf (2) een in de richting van het open uiteinde (5) naar een tegenovergelegen geleiding (6) toe verlopend be-grenzingsgedeelte (4) heeft, het vasthoudelement (7) is voorzien van een recht schuifgedeelte (8) met een in langsrichting constante dikte, en het schuifgedeelte (8) zich, wanneer het vasthoudelement (7) in geplaatste toestand verkeert, uitstrekt tot ten minste voorbij het breedste gedeelte van de buis (3) in dwarsrichting ten opzichte van het vasthoudelement (7) .

2. Buissteun volgens conclusie 1, waarbij het profiel is uitgevoerd als een kokerprofiel, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (7) althans gedeeltelijk in het kokerprofiel (1) past en is voorzien van een gedeelte (10) met een vergrote dwarsafmeting.

3. Buissteun volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het gedeelte (10) met een vergrote dwarsafmeting in geplaatste toestand van het vasthoudelement (7), boven het schuifgedeelte (8), aanligt tegen de buis (3).

4. Buissteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (7) ter plaatse van de overgang van het gedeelte (10) met een vergrote dwarsafmeting naar het schuifgedeelte (8) een S-bocht vertoont.

5. Buissteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (7) is gevormd uit plaatmateriaal, waarbij onder een rechte hoek omgebogen ribben (11, 13) zich langs althans gedeeltes van drie zijden van een rechthoekig middengedeelte (12) uitstrekken, het schuifgedeeltes (8) en het gedeelte (10) met de vergrote dwarsafmeting worden gedefinieerd door het verloop van de afstand waarover tegenover elkaar gelegen, evenwijdige ribben (11) uitsteken vanaf het middengedeelte (12), terwijl aan het boveneind van het vasthoudelement (7) een ribbe (13) is aangebracht, die aanzienlijk minder ver uitsteekt vanaf het middengedeelte (12) dan de tegenover elkaar gelegen ribben (11) .

6. Buissteun volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tegenovergelegen geleiding (6) wordt gevormd door een binnenwand van het kokerprofiel (1).

7. Buissteun volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vasthoudelement (7) en het kokerprofiel (1) zijn voorzien van aangrijporganen (14, 15), die in geplaatste toestand van het vasthoudelement (7) elastisch in elkaar grijpen.

8. Buissteun volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aangrijporganen (14, 15) worden gevormd door een uitdieping (15) en een daarin grijpende verhoging (14) uit elastisch materiaal.

9. Vasthoudelement kennelijk bestemd voor het vasthouden van een buis in een sleuf, gekenmerkt door een recht schuifgedeelte (8) met een in langsrichting constante dikte.

10. Vasthoudelement volgens conclusie 9, gekenmerkt door een afgerond vrij uiteinde van het schuifgedeelte (8), een S-vormige overgang van het schuifgedeelte (8) naar een gedeelte (10) met een grotere dikte, waarbij de dikte van het vasthoudelement (7) wordt gedefinieerd door aan weerszijden van een rechthoekig middenstuk (12) opstaande ribben (11), terwijl aan de zijde van het gedeelte (10) met de grotere dikte tussen de ribben (11) zich een ribbe (13) in dwarsrichting uitstrekt met een aanzienlijk geringere hoogte dan de door de beide ribben (11) aan weerszijden van het middenstuk (12) gedefinieerde, grotere dikte.