NL8900455A - Overlevingsjack. - Google Patents

Description

OVERLEVINGSJACK

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aan de menselijke romp te dragen kledingstuk. De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een kledingstuk te verschaffen, dat bij het te water raken van de drager, de drager voldoende drijfvermogen verschaft, opdat hij een aanzienlijke tijd blijft drijven, zodat de kans, dat de drager gered wordt aanzienlijk toeneemt.

Uiteraard zijn zwemvesten en dergelijke drijflichamen bekend, die, wanneer zij gedragen worden aan de drager een zeker drijfvermogen verschaffen. Het nadeel van deze bekende drijflichamen is echter, dat zij niet als een normaal kledingsstuk kunnen worden gedragen, zodat zij bij het dreigen van gevaar op het lichaam moeten worden aangebracht.

Verder zijn er opblaasbare drijflichamen bekend, die gedragen worden bij potentieel gevaarlijke situaties en die bij het werkelijk dreigen van gevaar worden opgeblazen.

Al deze bekende drijflichamen hebben het nadeel, dat zij bij het dreigen van gevaar, dan wel in een potentieel gevaarlijke situatie op het lichaam moeten worden aangebracht.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijk drijflichaam, dat geïncorporeerd is in een normaal te dragen kledingstuk dat, wanneer werkelijk gevaar dreigt, het nodige drijfvermogen kan verschaffen.

Dit doel wordt bereikt door het kledingstuk te voorzien van tenminste een kamer, die vulbaar is met materie waarvan de soortelijke dichtheid kleiner is dan 1.

Door deze maatregel wordt het bijvoorbeeld voor piloten van gevechtsvliegtuigen, personen die werkzaamheden verrichten op booreilanden en personen die op andere locaties boven water werkzaamheden verrichten mogelijk een kledingstuk te dragen, dat, wanneer de drager te water raakt hem het nodige drijfvermogen verschaft.

De draagbaarheid van het kledingstuk in de normale toestand wordt verhoogd, doordat de kamers, die het drijfver-mogen verschaffen van flexibele wanden zijn voorzien, zodat de kamers in de normale toestand gewoon plat zijn. Slechts bij het te water raken wordt het volume van de kamers vergroot, zodat deze het nodige drijfvermogen verkrijgen.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin: fig. 1: een schematisch perspectivisch, gedeeltelijk weggebroken aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van een jack volgens de onderhavige uitvinding? fig. 2: een schematisch perspectivisch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm van een kledingstuk volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 3: een doorsnede-aanzicht is van een jack volgens de onderhavige uitvinding ter verklaring van een bijzonder aspect ervan.

In fig. 1 is een jack 1 getoond, dat voorzien is van een kamer 2, die zich doorgaand uitstrekt aan weerszijden van de voorsluiting over de schouders tot boven aan de rug, en die zich aan de onderzijde langs de onderrand van het jack tot aan de rugzijde uitstrekt, zodat een doorgaande kamer wordt verkregen. In fig. 1 is deze kamer in de uitgezette toestand weergegeven. Aan de binnenzijde van het jack is onderaan een vat 3 aangebracht, dat gevuld is met een schuim-stof, die bij het uitstromen in de kamer 2 zich over deze kamer verdeelt door expansie en na expansie uithardt. Hiertoe is tussen het vat 3 en de kamer 2 een koppelorgaan 4 aangebracht, dat gevormd kan worden door een klep, die door bediening met de hand kan worden geopend of die zodanig is geconstrueerd dat deze bij contact met water opent.

Om het schuimmateriaal zo veel mogelijk te verdelen over de kamer 2 zijn in de kamer 2 verdeelschotten 5 aangebracht, die elk van een opening 6 zijn voorzien. Deze schotten dragen bij aan een goede verdeling van het expanderende schuim over de kamer 2.

In fig. 2 is een tweede uitvoeringsvorm van het kledingstuk volgens de onderhavige uitvinding getoond, waarin de kamer 2 niet gevuld wordt door schuim, maar door een gas, zoals bijvoorbeeld samengeperste lucht of C02* Dit jack 7 omvat wederom een kamer 8, die zich op dezelfde wijze door het jack heen uitstrekt als bij het in fig. 1 getoonde jack. Dit omvat een vat 9 voor samengeperste lucht, dat door middel van een koppeling 10 verbonden is met de kamer 8. De koppeling 10 kan de vorm hebben van een zoutpatroon, die bij aanraking met water oplost, waardoor het vat 9 in verbinding komt met de kamer 8 en de kamer 8 wordt opgeblazen. In plaats daarvan kan bijvoorbeeld een door middel van een trektouw te bedienen klep worden toegepast.

Verder biedt dit jack de mogelijkheid, bijvoorbeeld bij het weigeren van het opblazen door middel van de gascilinder 9, de kamer door de drager zelf te laten opblazen. Hiertoe is een blaaspijp 11 aangebracht, die door middel van een ventiel 12 in verbinding staat met de kamer 8. Aldus heeft de drager de mogelijkheid door middel van de blaaspijp 11, die met de mond van de drager te bereiken is, de kamer 8 op te blazen.

Tenslotte toont fig. 3 een doorsnede-aanzicht van het jack volgens de onderhavige uitvinding, waarin zichtbaar is hoe, in de normale toestand, de kamer 2 nagenoeg plat is. Tevens is hierbij zichtbaar, dat het rugdeel 13 van de kamer 2 nagenoeg plat tegen het rugpand van het jack gelegen is, terwijl de kraag 14 van het jack zich geheel over de kamer 13 heen uitstrekt. De kraag 14 is aan het inwendige rugpand bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een strook klitteband 15. Bij het opblazen van het rugdeel van de kamer zal dit losspringen, het voordeel hiervan is, dat in de rusttoestand het jack een aanvaardbaar uiterlijk heeft, terwijl desondanks het meeste drijfvermogen bij de nek geconcentreerd is.

Om de bruikbaarheid van het jack te verhogen, mede in verband met het gebruik op brandgevaarlijke plaatsen, is het jack van een laag brandwerend materiaal voorzien.

Het bovenstaande is beschreven aan de hand van een jack. De uitvinding is ook toepasbaar op andere kledingstukken, bijvoorbeeld een overall. Essentieel is dat het kledingstuk de rug bedekt, aangezien daar het meeste drijfvermogen geconcentreerd dient te zijn.

Claims (12)

1. Aan de menselijke romp te dragen kledingstuk, gekenmerkt door tenminste een kamer, die vulbaar is met materie waarvan de soortelijke dichtheid kleiner is dan 1.

2. Kledingstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamer voorzien is van wanden van flexibel materiaal, zodat in de normale toestand de wanden van de kamers plat tegen elkaar zijn gedrukt.

3. Kledingstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat dit gevormd wordt door een jack.

4. Kledingstuk volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de kamer gekoppeld is met een houder voor gecomprimeerd gas.

5. Kledingstuk volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppeling gevormd wordt door een bij contact met water openend afsluitorgaan.

6. Kledingstuk volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de kamer gekoppeld is met een houder voor een bij drukverlaging expanderend en vervolgens uithardend materiaal.

7. Kledingstuk volgens conclusie 4 of 6, met het kenmerk, dat de koppeling gevormd wordt door een door middel van een trekorgaan te openen afsluitorgaan.

8. Kledingstuk volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de kamer door middel van van een opening voorziene schotten verdeeld is.

9. Kledingstuk volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door een mondstuk, dat via een ventiel met de kamer is verbonden en dat zodanig is gepositioneerd, dat dit met de mond van de drager bereikt kan worden.

10. Kledingstuk volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kamer zich in het bovenste deel van de rug van het kledingstuk uitstrekt en dat dit deel van de kamer door een rugpand wordt afgedekt, dat aan één zijde voorzien is van bij opzwelling van de kamer losgaande bevestigingen.

11. Kledingstuk volgens conclusie 10, met het ken-merk, dat de bevestigingen gevormd worden door klitteband.

12. Kledingstuk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het kledingstuk van een brandwerende laag is voor zien. <