NL8900371A - Rug ondersteunende inrichting. - Google Patents

Description

+* - t N.0. 35665 X |

Rug ondersteunende inrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een te kiezen opgetilde positie optillen, ondersteunen en laten 5 dalen van de rug van een persoon die op zijn rug op een bed ligt welke inrichting bestemd is om dicht nabij het hoofdeinde van het bed bevestigd te worden zodat hij overgebracht kan worden tussen verschillende bedden, welke inrichting een eerste gestel bevat met in wezen dezelfde breedte als het bed, middelen voor het losneembaar bevestigen van het 10 eerste gestel aan een bedgestel, een tweede gestel met een de rug ondersteunend gedeelte dat scharnierbaar verbonden is aan het eerste gestel rond een eerste scharnierhartlijn, die, in de toestand waarin het eerste gestel bevestigd is aan een bedgestel, zich bevindt aan het eind van het eerste gestel afgekeerd van het hoofdeinde van het bed en in 15 wezen evenwijdig loopt aan het eind van het bed en horizontaal is, welk tweede gestel zo ontworpen is dat wanneer een persoon in een bed voorzien van de inrichting ligt, zijn eind van het rug ondersteunend gedeelte zich tegenover de eerste scharnieras in de direkte nabijheid van het hoofdeinde van bed bevindt, en een aandrijfmiddel dat bestemd is om 20 te werken tussen aan de ene kant a) het eerste gestel of b) de bedgestel en aan de andere kant het tweede gestel teneinde het tweede gestel te doen scharnieren met betrekking tot het eerste voor het genoemde op-tillen, ondersteunen en doen dalen van het ruggedeelte van de persoon.

Dergelijke inrichtingen worden in hoofdzaak gebruikt bij de ver-25 zorging van zieke en oude personen, teneinde de rug van een persoon die aan het bed gekluisterd is op te tillen in verband met eten, televisie kijken, lezen en dergelijke. In economisch opzicht is het voordeliger om deze mobiele inrichtingen voor het bereiken van dit doel te gebruiken dan elk bed te voorzien van een uitrusting die daarvoor bestemd 30 is.

Inrichtingen van dit soort, doch zonder aandrijfmiddelen, zijn onder andere beschreven in US-A-2.666.216 en US-A-603.756.

In US-A-3.931.653 en US-A-4.458.370 zijn echter inrichtingen met aandrijfmiddelen beschreven. Deze inrichtingen bezitten echter belang-35 rijke nadelen. In beide inrichtingen is het aandrijfmiddel aangebracht binnen het echte bedgestel, nauwkeuriger gezegd het eerste gestel van de de rug ondersteunende inrichting, hetgeen ertoe leidt dat de inrichting onnodig hoog wordt en derhalve veel ruimte nodig heeft en moeilijk aan te brengen is op een bed zonder de vorm en het geboden comfort van 40 de bedmatras die daar later opgelegd wordt aanzienlijk te befnvloe- 89003717 i «. 2 den.

Een verder nadeel van de Inrichting volgens US-A-4.458.370 ligt in het feit dat het aandrijfmiddel tijdens het dalen van het tweede de rugleuning vormende gestel niet de mogelijkheid verschaft dit gestel 5 met de hand weer naar boven te doen scharnieren, indien een vinger» kledingstuk en dergelijke gevangen raakt of bekneld raakt tussen de delen van de inrichting, zoals twee gestellen. Het is wenselijk te verzekeren dat het tweede gestel in elke stand met de hand naar boven gescharnierd kan worden waarbij slechts het gewicht van het tweede gestel 10 en de daarop rustende persoon weerstand bieden wanneer dat naar boven scharnieren wordt uitgevoerd, zodat op elk moment tijdens het dalen slechts deze krachten deelnemen in het onbedoeld inklemmen van een willekeurig voorwerp. Doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een de rug ondersteunende inrichting van het hiervoor genoemde soort te 15 verschaffen, waarvan echter de aandrijfmiddelen geplaatst zijn naast de twee gestellen en dus naast het bed waar hij op aangebracht wordt en waarmee andere klemkrachten dan die voortvloeiende uit het gewicht van de persoon die tegen de rugleuning leunt en van de rugleuning, vermeden worden.

20 Een inrichting waarvan het aandrijfmiddel zich bevindt buiten de twee gestellen kan bevestigd worden aan elk bed dat in het midden van de kamer staat, doch een groot aantal van de betreffende bedden (voor een groot deel bedden die zich in verzorgingszalen bevinden) zijn met een van hun langszijden tegen een wand geplaatst. Indien het aandrijf-25 middel bijvoorbeeld aangebracht zou zijn aan de linkerzijde van de gestellen zal de de rug ondersteunende inrichting slechts bevestigd kunnen worden aan bedden waarvan de rechter lange zijde de wand raken, terwijl een de rug ondersteunende inrichting voorzien van een aandrijfmiddel dat zich aan de andere kant bevindt nodig zou zijn voor bedden 30 met de tegenover liggende lange zijde langs een wand, indien het bed niet afbewogen wordt van de wand teneinde een vrije ruimte te bieden voor het aandrijfmiddel, doch de laatste procedure is moeizaam en zeer oncomfortabel.

Doel van de onderhavige uitvinding is een inrichting te verschaf-35 fen van het hierboven genoemde soort, dat de hierboven genoemde nadelen niet bevat, doordat de aandrijfmiddelen zich bevinden buiten de twee gestellen, andere inklemkrachten vermijdt dan degene voortvloeiende uit het gewicht van de persoon en het tweede gestel en de toepassing van de inrichting mogelijk maakt op bedden met een willekeurige lange zijde 40 tegen een wand, doch zonder dat het daarbij nodig is het aandrijfmiddel 890 0 371 · 3 s te verwijderen van de Inrichting en het daar op een nieuwe plaats weer aan te bevestigen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een inrichting van het hierboven genoemde soort zo uit te voeren dat het aandrijfmid-5 del zich bevindt buiten een lange zijde van het bed recht van bovenaf gezien, wanneer de inrichting zich bevindt op een bed, dat wil zeggen van een in lengte variërend soort met een eerste stijf langwerpig orgaan dat een eerste eind van het aandrijfmiddel vormt en dat rechtlijnig verplaatsbaar is in zijn langsrichting met betrekking tot het twee-10 de eind van het aandrijfmiddel, dat het eerste langwerpige orgaan telescopisch geleid verplaatsbaar is met betrekking tot een stijf tweede langwerpig orgaan dat op zijn beurt direkt of indirekt scharnierend verbonden is, rond een tweede hartlijn in wezen evenwijdig aan de eerste scharnierhartlijn, aan ofwel a) het tweede gestel of het eerste ge-15 stel danwel b) het tweede gestel of het bedgestel, dat er middelen zijn voor het verhinderen van het verwijderen van het vrije eind van een van de langwerpige organen uit de andere, dat het aandrijfmiddel uitgevoerd is voor het verschaffen van de scharnierbeweging van het tweede gestel door verplaatsing van het eerste langwerpige orgaan met betrekking tot 20 zijn tweede eind terwijl het vrije eind van het eerste langwerpige orgaan tracht te bewegen in de richting van het verlaten van de telescopische samenwerking met het tweede langwerpige orgaan, zodat in elke stand van het tweede de rug ondersteunende gestel het naar boven scharnieren van dit gestel met de hand mogelijk is terwijl het vrije eind 25 van een van de langwerpige organen in de andere geduwd wordt, teneinde andere klankrachten te vermijden tussen aan de ene kant het tweede gestel en aan de andere kant het eerste gestel of de bedsteun dan die voorvloeiend uit het gewicht van de persoon leunend op het de rug ondersteunende gedeelte van het gestel, dat een eind van het aandrijfmid-30 del scharnierend verbonden is, rond een tweede hartlijn in wezen evenwijdig aan de genoemd scharnierhartlijn, aan een eerste eind van een stijf verbindingsorgaan, het tweede eind waarvan stijf verbonden is aan het tweede gestel op of in de nabijheid van de genoemd eerste scharnierhartlijn, dat het aandrijfmiddel uitgevoerd is zodanig dat het het 35 tweede gestel kan doen scharnieren door het tweede eind van het verbindingsorgaan te doen scharnieren rond de laatste scharnierhartlijn, en dat middelen zijn voorzien voor het verplaatsen van de stijve verbinding tussen het verbindingsorgaan en het tweede gestel doordat het verbindingsorgaan over ten minste 90", bij voorkeur 180°, kan scharnie-40 ren met betrekking tot het tweede gestel en dan de stijve verbinding 8300371; i weer kan herstellen, zodat het mogelijk is om de inrichting met het aandrijfmiddel aan een vrij te kiezen lange zijde van een bed aan te brengen.

Door het eerste langwerpige orgaan van het aandrijfmiddel ver-5 plaatsbaar aan te brengen in het tweede langwerpige orgaan worden andere vastklemkrachten van die voortvloeiende uit het gewicht van de persoon leunend tegen het de rug ondersteunend gedeelte van het tweede gestel vermeden. Verder leidt de uitvoering van het verbindingorgaan en de te kiezen stijve verbinding verschaft door middel daarvan tussen het 10 aandrijfmiddel en het tweede gestel, na het losmaken van het bevestigingsmiddel van het eerste gestel, tot een zodanig relatieve scharnier-beweging tussen het eerste en tweede gestel dat de inrichting na het herstellen van de stijve verbinding in een nieuwe positie aangebracht kan worden op een bed waarbij het aandrijfmiddel zich aan de lange zij-15 de tegenover de vorige bevindt. De inrichting bezit in de nieuwe positie precies dezelfde functie als daarvoor, dat wil zeggen dat hij onnodige vastklemrisico’s vermijdt, hetgeen mogelijk is dankzij de wijze waarop dit vermijden bereikt wordt. Het feit dat het tweede gestel rust op een steunorgaan dat bediend wordt door een aandrijfmiddel en zo 20 vastklemrisico's vermijdt, hetgeen reeds bekend is bij andere inrichtingen, biedt niet de mogelijkheid om zijn functie te bewaren na een mogelijke scharnierbeweging rond de inrichting. De uitvinding is onder andere gebaseerd op het inzicht dat deze verlaging van de vastklemkrachten bereikt kan worden door het aandrijfmiddel zelf te veranderen, 25 en daaruit volgt de mogelijkheid om de twee gestellen over 180° te scharnieren ten opzichte van elkaar en de de rug ondersteunende inrichting rond te draaien en niettemin de functie van het aandrijfmiddel zonder dat daarbij vastklemkrachten optreden te bewaren.

Andere voordelen en voorkeurskenmerken van de uitvinding zullen 30 blijken uit de nu volgende beschrijving van een voordelige uitvoering en de bijgevoegde conclusies.

Onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, volgt nu een beschrijving van een voorkeursuitvoering van de uitvinding als voorbeeld.

35 Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een de rug ondersteunende inrichting volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding in een stand waarin hij de rug van een persoon ondersteunt, doch niet aangebracht is op een bed.

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens 40 fig. I aangebracht op een bed.

8300371 t 5

A

Fig. 3 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens fig. 2, doch in een andere positie voor het verwijderen van de inrichting van het bed.

Fig. 4 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens 5 de andere figuren in een positie volgend op de positie van fig. 3 wanneer de inrichting verwijderd wordt van een bed.

De de rug ondersteunende inrichting afgebeeld in fig. 1 bezit een eerste gestel 1, dat bestaat uit aan de ene kant twee balkorganen 2 die zich in wezen evenwijdig uitstrekken, en aan de andere kant een dwars-10 balkorgaan 3 dat deze verbindt, en vervaardigd uit een enkel deel door een langwerpige holle balk te verbuigen. In het volgende wordt ook verwezen naar fig. 2. Bevestigingsmiddelen in de vorm van bevestigingsban-den 4 zijn aangebracht aan de evenwijdige balkorganen 2 van het eerste gestel zodat de inrichting bevestigd kan worden door de verbindingsban-15 den 4 aan te brengen rond de lange zijbalken van een bedgestel, zoals afgebeeld in fig. 2.

Het eerste gestel 1 is aan de vrije einden van de evenwijdige balkorganen 2 scharnierend verbonden aan een tweede gestel 8 ook bestaand uit evenwijdige balkorganen 6 en een dwarsbalkorgaan 7 rond een 20 eerste scharnieras die in wezen evenwijdig is aan het bedeind 5 en horizontaal in de toestand volgens fig. 2 met de inrichting aangebracht op een bed. Het tweede gestel 8 is door scharnierpennen 9 aan de vrije einden van het balkorgaan 6 scharnierend bevestigd aan het eerste gestel 1 vanaf de buitenzijde daarvan. Derhalve bezitten de balkorganen 6 25 een iets grotere onderlinge afstand dan de balkorganen 2. Een gedeelte 10 in de vorm van een rugleuningoppervlak, uitgevoerd in een stof, is aangebracht tussen de balkorganen van het tweede gestel. Het de rug ondersteunende gedeelte 10 zal in de praktijk ook het hoofd van de persoon ondersteunen liggend op de de rug ondersteunende inrichting. De 30 lengte van de gestellen 1, 8 is zo uitgevoerd, dat de eerste scharnieras 9 in de positie volgens fig. 2 in wezen overeenkomt met de positie van het heupgewricht van een persoon liggend op zijn rug op het bed.

Natuurlijk zal in de praktijk een matras aangebracht worden op het bedgestel en de de rug ondersteunende inrichting.

35 Verder bevat de inrichting een aandrijfmiddel 12 geregeld door een regel eenheid 11 en bestemd om te werken tussen het eerste en het tweede gestel zodanig dat het tweede gestel gescharnierd wordt ten opzichte van het eerste rond de genoemde scharnieras. Het aandrijfmiddel is van het soort waarvan de lengte variabel is en bezit een staaforgaan 14 dat 40 rechtlijnig verplaatsbaar is met betrekking tot een tweede eind 13 dat 8900371.' 6 4 scharnierend verbonden is aan het eerste gestel 1 op hetzelfde niveau als de dwarsbalk 3. Het aandrijfmiddel is scharnierend verbonden aan het eerste gestel 1 rond een scharnieras in wezen evenwijdig aan de eerste scharnieras. Het aandrijfmiddel is een schroef aangedreven door 5 een elektromotor, voorzien in een cilinder 15 en verbonden met het staaforgaan 14. De elektromotor is verbonden aan een energietoevoerin-richting die niet afgebeeld is, zoals het elektriciteitsnet. Het aandrijfmiddel kan echter ook een onder druk staande flutdumcilinder zijn, en in dit geval een hydraulische cilinder of een pneumatische ci-10 linder.

Het staaforgaan 14 is verplaatsbaar geleid binnen de buis 16, die aan zijn eerste, vrije eind 17 bestemd is voor het opnemen van het staaforgaan 14 van het aandrijfmiddel en aan zijn tweede eind 18 door een vork scharnierend verbonden is aan het eerste eind 19 van een stijf 15 verbindingsorgaan 20. Het stijve verbindingsorgaan 20 bestaat uit een over 90° gebogen stang, waarvan het tweede eind 21 opgenomen is in een huls 22 bevestigd aan het tweede gestel 8. De middenhartlijn van de huls 22 valt samen met de scharnieras tussen het eerste en tweede gestel 1 en 8, respectievelijk.

20 De wand van de huls bezit twee tegenover elkaar liggende eerste gaten die loodrecht verlopen op de middenhartlijn van de huls en het verbindingsorgaan 20 bezit een tweede doorgaand gat dat bestemd is samen te vallen met de eerste gaten in twee posities die over 180° verplaatst zijn ten opzichte van elkaar, wanneer het verbindingsorgaan 20 25 gebracht wordt in de huls 22. Door het eerste en tweede gat kan een bout 23 worden gedrukt teneinde een stijve verbinding te verschaffen tussen het verbindingsorgaan 20 en het tweede gestel 8.

De algemene wijze waarop de hierboven beschreven, de rug ondersteunende inrichting fungeert is de volgende. Uitgaand van de positie 30 volgens fig. 2 kan het staaforgaan 14 verplaatst worden in de cilinder door de regel eenheid 11 te bedienen, waarbij het genoemde vrije eind van het staaforgaan een gedeelte bezit met een vergrote diameter, en dit gedeelte rust tegen een gedeelte met een verkleinde inwendige diameter van de buis 16 dicht nabij het vrije eind van de buis, doordat 35 het staaforgaan tracht de buis 16 te verlaten. Dit leidt ertoe dat het staaforgaan 4 door buis 16 op verbindingsorgaan 20 werkt en dus op het tweede gestel 8 teneinde hem te doen scharnieren rond de eerste schar-nierhartlijn (de scharnierpennen 9). Op deze manier kan bijvoorbeeld de positie volgens fig. 1 worden bereikt. Het laten dalen van het de rug-40 leuning vormende tweede gestel gebeurt op een overeenkomstige manier 8900371 ? 7 door verplaatsing van het staaforgaan 14 uit de cilinder 15 zodat het tweede gestel 2 geregeld naar beneden kan scharnieren naar de startpositie afgebeeld in fig. 2 afhankelijk van de zwaartekracht uitgeoefend door het lichaam van de persoon op het tweede gestel. In elke positie 5 bestaan de vastklemkrachten tussen de twee gestellen en andere delen van de inrichting slechts uit de krachten voortvloeiende uit het gewicht van de persoon en van het tweede gestel. Dit wordt bereikt dankzij de telescopische samenwerking van staaforgaan 14 met de buis 16, waardoor in elke positie het tweede gestel 8 met de hand naar boven ge-10 scharnierd kan worden met betrekking tot het eerste gestel, indien de zwaartekracht van het tweede en de zwaartekracht van een persoon die mogelijk op de inrichting rust worden overwonnen.

Tengevolge van de plaatsing van het aandrijfmiddel 12 volgens de uitvinding buiten de twee gestellen 1, 8, kan de inrichting zeer laag 15 worden gemaakt, zodat het deel van de inrichting liggend onder de matras in de positie volgens fig. 2 slechts een hoogte bezit in wezen overeenkomend met de bijbehorende afmeting van de balkorganen 2, 3, 6, 7.

De plaats van het tweede gestel 8 buiten het eerste gestel 1 leidt 20 tot een groot voordeel met betrekking tot de krachten die noodzakelijk zijn een plaats van het tweede gestel 8 binnen het eerste gestel 1. Op deze wijze zijn de resulterende torsiebeweging alsmede de krachten op het eerste gestel 1 in zijn verbinding met het tweede gestel 8 veel kleiner dan in het tweede geval. Daardoor kan het eerste gestel 1 lich-25 ter gemaakt worden en zijn daarvoor geen versterkingen nodig zoals dwarsversterkingen. Tengevolge daarvan kan de gehele inrichting zo licht gemaakt worden dat hij gedragen kan worden door verplegend personeel dat een gemiddelde sterkte bezit, zonder dat er risico bestaat dat tijdens het werk verwondingen optreden.

30 Onder verwijzing naar alle figuren zal nu toegeiicht worden hoe de inrichting volgens de uitvinding overgebracht kan worden van een bed dat met zijn linker lange zijde tegen een wand (fig. 2} staat naar een bed dat met zijn rechter lange zijde dichtbij een wand staat, terwijl precies dezelfde functie bewaard blijft. Uitgaand van de positie 35 volgens fig. 2 wordt de pen 23 uit de genoemde eerste en tweede gaten in de huls 22 en het verbindingsorgaan 20 getrokken, waarna het genoemde gestel 8 met de hand gescharnierd wordt door de positie volgens fig.

1 naar de positie volgens fig. 3 waarbij men tegelijkertijd de buis 16 pakt en deze samen met het aandrijfmiddel 12 en het verbindingsorgaan 40 20 naar de positie volgens fig. 3 wordt gescharnierd. Het verbindings- 810 0371." ς 8 orgaan 20 evenals het tweede gestel 8 met de huls 22 zijn nu over in wezen 180° gescharnierd, zodat de eerste en tweede gaten in wezen op dezelfde manier als hiervoor met elkaar samenvallen. In de positie volgens fig. 3 worden de verbindingsbanden 4 losgenomen en de scharnierbe-5 weging van het tweede gestel met betrekking tot het eerste gestel wordt voortgezet door het scharniermiddelpunt van de twee gestellen op te tillen tot de positie volgens fig. 4 en verder totdat de evenwijdige balkorganen 6 van het tweede gestel zich in wezen evenwijdig uitstrekken aan de evenwijdige balkorganen 2 van het eerste gestel, In deze po-10 sitie wordt de positie van het verbindingsorgaan 20 een weinig aangepast, zodat zijn tweede gat samenvalt met de eerste gaten van de huls 22, waarna de bout 23 in en door deze gaten gedrukt wordt ter verkrijging van de stijve verbinding tussen het verbindingsorgaan 20 en het tweede gestel 8. De inrichting is nu gereed om op een bed geplaatst te 15 worden met de rechter lange zijde nabij een wand en op dit bed bevestigd te worden teneinde dezelfde functie te vervullen zoals hierboven beschreven onder verwijzing naar fig. 1 en 2.

Natuurlijk is de uitvinding op geen enkele wijze beperkt tot de voorkeursuitvinding die hierboven beschreven is, doch de vakman zullen 20 de talrijke mogelijkheden duidelijk zijn waarop veranderingen aangebracht kunnen worden, zonder buiten het basisidee van de uitvinding te treden.

Het is bijvoorbeeld mogelijk om het tweede eind van het aandrijf-middel scharnierend te bevestigen aan het bedgestel in plaats van aan 25 het eerste gestel. Het aandrijfmiddel kan ook rondgedraaid worden, waarbij een buis ter opname van het staaforgaan scharnierend bevestigd zou zijn aan het eerste gestel of een daaraan stijf bevestigd element en het andere eind van het aandrijfmiddel scharnierend bevestigd zou zijn aan het tweede gestel, mogelijk door een verbindingsorgaan.

30 De bout en de gaten in de huls en het verbindingsorgaan voor het naar keuze stijf onderling verbinden van de twee gestellen zouden vervangen kunnen worden door elk geschikt bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een vastzetschroef. Verder is het niet noodzakelijk dat de hoek tussen de twee te kiezen verbindingsposities nauwkeurig 180° is, doch deze zou 35 iets kleiner of groter kunnen zijn, aangezien in elk geval de scharnierende bevestiging van de aandrijfinrichting en de verplaatsbaarheid van het staaforgaan in de buis de mogelijkheid van aanpassing bieden van de de rug ondersteunende inrichting na verwisseling van het aandrijfmiddel, zodat hij op dezelfde wijze zal fungeren als voor de, hierboven 40 beschreven verwisseling met betrekking tot de zijde.

83 0 0371 .' 9 έ

Natuurlijk kan het de rug ondersteunende gedeelte 10 gevormd worden door ribben of andere geschikte elementen en zouden de verbindings-banden vervangen kunnen worden door willekeurige geschikte bevestigingsmiddel en.

5 Tenslotte zou het natuurlijk moge!ijk zijn om het buis/staafor- gaan in de hierboven beschreven inrichting te vervangen door een staaf-orgaan en buis respectievelijk, met samenwerkende gedeelten met vergrote en verkleinde diameter respectievelijk.

8900571'

Claims (8)

1. Inrichting voor het optillen, ondersteunen in een vrij te kiezen opgetilde stand en het weer laten dalen van de rug van een persoon liggend op zijn rug op een bed, welke inrichting zo ontworpen is dat 5 hij nabij het hoofdeinde van het bed vastgezet kan worden zodanig dat hij overgebracht kan worden tussen verschillende bedden, welke inrichting een eerste gestel (1) bevat met in wezen dezelfde breedte als een bed, middelen (4) voor het losneembaar bevestigen van het eerste gestel (1) aan een bedgestel, een tweede gestel (8) met een de rug ondersteu-10 nend gedeelte (10), dat scharnierend verbonden is aan het eerste gestel (1) rond een eerste scharnieras die in de toestand wanneer het eerste gestel bevestigd is aan een bedgestel, zich bevindt aan het eind van het eerste gestel (1) afgekeerd van het hoofdeinde van het bed en in wezen evenwijdig is aan het eind (5) van het bed en horizontaal is, 15 welk tweede gestel (8) bestemd is om, wanneer een persoon ligt op een bed voorzien van de inrichting, met zijn eind van het de rug ondersteunende gedeelte (10) geplaatst te worden tegenover de eerste scharnieras in de direkte nabijheid van het hoofdeinde van het bed, en een aan-drijfmiddel (12) bestemd om te werken tussen aan de ene kant a) het 20 eerste gestel (1) of b) de bedsteun en aan de andere kant het tweede gestel (8) teneinde het tweede gestel te doen scharnieren met betrekking tot het eerste voor het genoemde optillen, ondersteunen en doen dalen van het ruggedeelte van de persoon, met het kenmerk, dat het aan-drijfmiddel (12) aangebracht is buiten een lange zijde van het bed ge-25 zien recht van bovenaf, wanneer de inrichting aangebracht is op een bed, dat hij van het soort is met een variërende lengte met een stijf eerste langwerpig orgaan (14) dat een eerste einde vormt van het aan-drijfmiddel en dat rechtlijnig verplaatsbaar is in zijn langsrichting en met betrekking tot het tweede eind (13) van het aandrijfmiddel, dat 30 het eerste langwerpige orgaan (14) telescopisch geleid verplaatsbaar uitgevoerd is met betrekking tot een stijf tweede langwerpig orgaan (16) dat op zijn beurt direkt of indirekt scharnierend verbonden is, rond een tweede hartlijn in wezen evenwijdig aan de eerste scharnier-hartlijn, aan ofwel a) het tweede gestel (8) of het eerste gestel (1) 35 dan wel b) het tweede gestel (8) of het bedgestel, dat er middelen zijn voor het verhinderen van het verwijderen van het vrije eind van een (14) van de langwerpige organen uit de andere (16) dat het aandrijfmiddel bestemd is voor het verschaffen van de scharnierbeweging van het tweede gestel door verplaatsing van het eerste langwerpige orgaan (14) 40 met betrekking tot zijn tweede eind (13) terwijl het vrije eind van het 8900371. 11. eerste langwerpige orgaan tracht te bewegen in de richting van het verlaten van de telescopische samenwerking met het tweede langwerpige orgaan, zodat in elke stand van het de rug ondersteunende gestel (8) het naar boven scharnieren mogelijk is van dit gestel met de hand terwijl 5 het vrije eind van een van de langwerpige organen in de andere gedrukt kan worden, teneinde andere vastklemkrachten tussen aan de ene kant het tweede gestel (8) en aan de andere kant het eerste gestel (1) of het bedgestel dan die welke voortvloeien uit het gewicht van de persoon leunend op het de rug ondersteunende gedeelte (10) van het gestel te 10 vermijden, dat een eind van het aandrijfmiddel scharnierend verbonden is, rond een tweede hartlijn in wezen evenwijdig aan de genoemde schar-nieras, aan een eerste eind (19) van een stijf verbindingsorgaan (20), waarvan het tweede eind 21) stijf verbonden is aan het tweede gestel (8) op of in de nabijheid van de eerste scharnieras, dat het aandrijf-15 middel (12) bestond is om het tweede gestel (8) te doen scharnieren door het scharnieren van het tweede eind (21) van het verbindingsorgaan rond de laatste scharnierhartlijn, en dat middelen (23) zijn bestemd voor het verplaatsen van de stijve verbinding tussen het verbindingsorgaan (20) en het tweede gesteld (8) door het verbindingsorgaan over ten 20 minste 90% bij voorkeur 180°, scharnierbaar uit te voeren, met betrekking tot het tweede gestel en vervolgens het weer tot stand brengen van de stijve verbinding, zodat het mogelijk is om de inrichting met het aandrijfmiddel (12) aan te brengen langs een te kiezen lange zijde van een bed.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat op het tweede gestel (8) een huls (22) met een middenhartlijn die in wezen samenvalt met de eerste scharnierhartlijn is voorzien, dat het tweede eind (21) van het verbindingsorgaan gestoken is in de huls (22), dat de wand van de huls twee tegenover elkaar liggende eerste gaten bezit die 30 in wezen loodrecht gericht zijn op de middenhartlijn van de huls en het verbindingsorgaan (20) een tweede doorgaand gat bezit dat bestemd is om wanneer het verbindingsorgaan gestoken is in de huls, samen te vallen met de eerste gaten volgens twee posities die zich op wederzijdse afstand van 180° bevinden, en dat een penvormig orgaan (23), zoals een 35 bout, gedrukt kan worden door de eerste en tweede gaten teneinde de stijve verbinding te verschaffen tussen het verbindingorgaan (20) en het tweede gestel (8) twee verschillende posities gekozen kunnen worden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 40 tweede langwerpige orgaan (16) en derhalve het eerste langwerpige or- 8900371. gaan (14) van het aandrijfmiddel scharnierend verbonden is aan het eerste eind (19) van het verbindingsorgaan en derhalve aan het tweede gestel (8).

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het tweede 5 eind (21) van het aandrijfmiddel scharnierend verbonden is aan het eerste gestel (1) aan zijn eind dat ligt tegenover de scharnierverbinding aan het tweede gestel (8).

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede langwerpige orgaan een buis (16) is die aan 10 zijn eind (17) waarin het eerste langwerpige orgaan, dat een staafor-gaan (14) is, opgenomen is een kleinere inwendige diameter bezit dan de rest, dat het vrije einde van het eerste langwerpige orgaan voorzien is van een gedeelte met een grotere diameter, groter dan de inwendige diameter van het tweede langwerpige orgaan aan het genoemd opneemeind, en 15 dat het vergrote gedeelte zo uitgevoerd is dat hij continu rust tegen de inwendige oppervlakken van het tweede langwerpige orgaan bij het opneemeind van de laatste door middel van het gewicht van het tweede gestel en een persoon rustend op het bed.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat het eerste (1) en het tweede (8) gestel elk twee evenwijdige balkorganen (2 en 6, respectievelijk) en een dwarsbalkorgaan (3 en 7, respectievelijk) bezitten die deze onderling verbinden en zich in wezen loodrecht daarop uitstrekken, waarbij elk gestel bij voorkeur bestaat uit een enkele gebogen balk, dat de dwarsbalkorganen zich bevtn- 25 den nabij het eind van het betreffende gestel geplaatst tegenover de wederzijdse verbinding van de gestellen, en zich in wezen evenwijdig aan de bedeinden (5) uitstrekken, en dat de evenwijdige balkorganen (6) van het tweede gestel (8) zich bevinden op een grotere wederzijdse afstand dan de evenwijdige balkorganen (2) van het eerste gestel (1) en 30 de scharnierverbinding tussen de gestellen verkregen wordt door het scharnierend verbinden van de vrije einden van de evenwijdige balkorganen van het tweede gestel vanaf de buitenzijde met de vrije einden van de evenwijdige balkorganen van het eerste gestel, teneinde de momenten op het eerste gestel te verminderen.

7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ver bindingsorgaan (20) een buis of een staaforgaan is dat over een rechte hoek gebogen is, waarvan het eerste eind (19) verloopt in een vlak in wezen evenwijdig aan de lange zijden van het bed en zijn tweede einde (21) verloopt in een vlak in wezen evenwijdig aan de einden (5) van het 40 bed, wanneer de inrichting aangebracht is op een bed. 99 0 0371 Γ %

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aandrijfmiddel (12) een cilinder is verbonden aan een onder druk staande fiufdumbron en waarbij de zuiger het genoem(je eer. ste langwerpige staaforgaan (14) vormt. +++++++++++++++ 89003717