NL8900290A - Bekledingsmat voor dijktaluds, bodem- en/of wandbeschermingen van waterlopen of dergelijke. - Google Patents

Description

Bekledingsmat voor dijktaluds, bodem- eti/of wandbeschermingen van waterlopen of dergelijke.

De uitvinding heeft betrekking op een bekledingsmat voor dijktaluds, bodem- en/of wandbescheming voor waterlopen of dergelijke, bestaande uit een rechthoekige onderwand, een rechthoekige bovenwand, die langs één rand met elkaar zijn verbonden en langs een aantal evenwijdige naden loodrecht op de genoemde rand, zodat de mat bestaat uit aan één einde afgesloten evenwijdige banen, die met behulp van een vulpijp of -slang gevuld kunnen worden met zand, grint of dergelijke, waarbij de onderwand zich uitstrekt over het gehele oppervlak van de mat.

Een dergelijke bekledingsmat is in de praktijk en literatuur bekend en wordt vervaardigd in een bepaalde breedte, gemeten loodrecht op de langsrichting van de banen, van bijvoorbeeld 5000 mm. De lengte is afhankelijk van de toepassing. Een aantal van dergelijke matten van passende lengte wordt in breedterichting op de werkplaats genaaid en gevuld met zand, grint of dergelijke.

De onderwand en de bovenwand bestaan uit weefsels van polypro-pyleen of polyethyleen. Aan een einde zijn de banen afgesloten.

Bij het gebruik van dergelijke bekende matten wordt gebruik gemaakt van lange vulbuizen.

Bij het begin van het vullen moet het afvoereinde van de vul-buis door de gehele baan heen tot nabij het afgesloten einde worden ingebracht. Naarmate het vullen vordert moet hetzij de vulbuis, hetzij de mat worden teruggetrokken om de gehele baan te vullen met zand, grint of dergelijke.

Dit vullen kan gebeuren door druklucht of dergelijke door het zandbed te blazen, dan wel door water toe te voegen, waarna het vullen met een soort betonpomp kan plaats hebben.

Het gebruik van een lange vulbuis levert echter veel weerstand bij het vullen van de mat tijdens het vullen.

Het verplaatsen van de mat tijdens het vullen kost zeer veel inspanning.

De uitvinding beoogt de nadelen van de bekende mat te vermijden en dit wordt bereikt, doordat de bovenwand in de langsrichting van iedere baan is verdeeld in een aantal in hoofdzaak evenlange deel-bovenwanden, waarbij aangrenzende einden van twee deelbovenwanden elkaar steeds overlappen en wel zodanig dat het van het afgesloten einde afgekeerde einde van iedere deelbovenwand ligt boven het naar het afgesloten einde toegekeerde einde van het volgende bovenwand-deel.

Op deze wijze wordt iedere baan voorzien van meerdere vulopeningen, in hoofdzaak gelijkmatig verdeeld over de lengte van iedere baan.

Daar de vulbuis slechts een deel van iedere baan behoeft te vullen kan zij veel korter zijn, dus minder weerstand. Tussen de elkaar overlappende einden van de deelbovenwanden bevindt zich steeds een vulopening.

Door deze korte vulbuizen is het zelfs moge lijk de banen met handkracht te vullen, waarbij gedacht wordt aan toepassing in ont-wikke1ingslanden.

Verdere voordelen en kenmerken blijken uit de nu volgende beschrijving, waarin de uitvinding aan de hand van de tekening nader zal worden toegelicht.

Fig. 1 toont een talud of dergelijke tijdens het vullen van de bekledingemat volgens de uitvinding, waarbij het vullen van de banen met handkracht gebeurt;

Fig. 2 en 3 tonen een langsdoorsnede door een baan van de mat tijdens het vullen op grotere schaal en ten opzichte van Fig. 1 over 180° gedraaid; en

Fig. 4 toont schematisch een inrichting voor het vullen van de banen en het leggen van de mat op een meer gemechaniseerde wijze.

Iedere uit evenwijdige banen bestaande bekledingsmat volgens de uitvinding bestaat uit een flexibele onderwand 1, die zich over de gehele breedte van het te bekleden oppervlak uitstrekt, dus in de langsrichting van de banen.

In de richting loodrecht op de banen heeft de mat een zekere breedte van bijv. 5000 mm. ter plaatse worden stukken mat van bijv. 5000 mm aan elkaar genaaid. De banen verlopen meestal loodrecht op de lengterichting van de waterloop.

Bij de conventionele matten strekt één flexibele bovenwand 2 zich boven de gehele onderwand 1 uit. Be naden 3 die de banen 4 begrenzen strekken zich dus ook over de gehele lengte van de mat uit (gezien in de richting van de banen).

Aan één einde zijn de onderwand 1 en de bovenwand 2 met elkaar verbonden bij 5, zodat alle banen 4 aan één einde zijn afgesloten.

De mat volgens de uitvinding onderscheidt zich van de conventionele mat, doordat de bovenwand 2 is ónderverdeeld in deelbovenwan-den 2a, 2b, 2c enz., waarbij de aangrenzende randen elkaar overlappen, d.w.z. in fig. 3 ligt de rechtereindrand van de baan 2b aan tegen de binnenzijde van de linker eindrand van de baan 2a.

Voor het vullen van de banen 4 wordt op conventionele wijze gebruik gemaakt van een vulpijp 6, bijv. van kunststof, maar dan veel korter dan gebruikelijk.

Bij het begin van het vullen van de eerste baan 4, zie fig. 2 wordt het rechtereinde van de vulpijp 6 gestoken in de opening tussen de deelwanden 2a en 2b en wordt zand, grint of dergelijke onder druk ingevoerd.

Aanvankelijk ligt het rechtereinde van de vulpijp 6 dicht bij het gesloten einde 5 van de baan 4. Naarmate het vullen van het eerste haandeel tussen de wanden 1 en 2a, vordert, wordt de pijp 6 naar links getrokken, of eventueel de mat naar rechts.

Wanneer de pijp 6 de in fig. 2 getoonde stand ten opzichte van de mat heeft bereikt, wordt het vullen gestopt en wordt het rechtereinde van de pijp 6 gestoken in de opening gevormd tussen de deelbo-venwanden 2b en 2c, zie fig. 3. Het vullen wordt dan weer gestart, waarbij automatisch de deelbovenwand 2b weg beweegt van de onderwand 1 en de eerst voor het vullen gebruikte opening tussen de bovenwand-delen 2a en 2b zich sluit onder invloed van het onder druk toegevoerde zand of grint.

Op deze wijze wordt iedere baan 4 over de gehele lengte gevuld.

Het onderdrukbrengen van het vulmateriaal kan op conventionele wijze plaats hebben met behulp van een soort betonmolen of met druk-lucht.

Door het feit dat de vulpijp zoveel korter kan zijn dan de conventionele vulpijp, die door de gehele baan tot aan het gesloten einde moet doorlopen, is de weerstand bij het vullen veel kleiner.

Dit betekent dat het vullen eventueel met handkracht kan geschieden, waarbij de vulpijp 6 aan de bovenzijde voorzien is van een vulopening.

Met de schop kan zand of grint via de opening 7 in de buis 6 worden gebracht en met behulp van een handstamper 8 worden aangestampt. Een dergelijke wijze van vullen komt in aanmerking voor ontwikkelingslanden, waar voldoende goedkope werkkrachten beschikbaar zijn.

De bovenwand 2 kan op bekende wijze wat kleur betreft zijn aangepast aan de omgeving, bijvoorbeeld groen zijn. Na verloop van tijd ontstaat er zelfs een zekere begroeiing van de mat, omdat de onderen bovenwand een weefselstructuur hebben van polypropyleen of polyethyleen.

In fig. 4 is een meer geavanceerde vultechniek getoond, waarbij de mat met een breedte van bijv. 5000 mm wordt aangevoerd als een rol 9 en gevoerd over een ombuigrol 10, beiden ondersteund door een rupsvoertuig 11.

Het zand of grint is opgeslagen in een bunker 12 en wordt via een transportband 13 toegevoerd aan een toevoertrechter 14 met evenveel vulpijpen of -slangen 15 als er banen 4 zijn.

Beginnend bij het gesloten einde 5 van de banen 4, worden dan de vulpijpen of -slangen 15 ingestoken in de vulopeningen van de eerste haandelen, waarbij de mat via een niet-gebaande trekinrichting langs een met het rupsvoertuig 11 verbonden geleidebaan 16 omlaag wordt getrokken. Een trilmotor 17 kan voor de verdichting zorgen.

Op deze wijze kan de mat terplaatse worden gevuld en worden gelegd.

De matten sluiten koud tegen elkaar dan wel overlappend, waarbij eventueel een speciale flap (niet-getoond) kan worden toegepast.

Claims (4)

1. Bekledingsmat voor dijktaluds, bodem- en/of wandbe scheming voor waterlopen of dergelijke, bestaande uit een rechthoekige onderwand, een rechthoekige bovenwand, die langs één rand met elkaar zijn verbonden en langs een aantal evenwijdige naden loodrecht op de genoemde rand, zodat de mat bestaat uit aan één einde afgesloten evenwijdige banen, die met behulp van een vulpijp of -slang gevuld kunnen worden met zand, grint of dergelijke, waarbij de onderwand zich uitstrekt over het gehele oppervlak van de mat, met het kenmerk, dat de bovenwand in de langsriehting van iedere baan is verdeeld in een aantal in hoofdzaak evenlange deelbovenwanden, waarbij aangrenzende einden van twee deelbovenwanden elkaar steeds overlappen en wel zodanig dat het van het afgesloten einde afgekeerde einde van ieder deelbovenwand ligt boven het naar het afgesloten einde toegekeërde einde van het volgende bovenwanddeel.

2. Werkwijze voor het vullen van een bekledingsmat volgens conclusie 1, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vulpijp of -slang waardoor onder druk iedere baan met zand, grint of dergelijke wordt gevuld, met het kenmerk, dat voor het vullen van het aan het afgesloten einde grenzende haandeel het einde van de vulpijp of -slang wordt gestoken door de opening in de bovenwand tussen het van het afgesloten einde afgekeerde einde van dit deelbovendeel en het naar het afgesloten einde toegekeerde einde van het volgende deelbovendeel enzovoorts.

3. Werkwijze volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat het vullen van iedere baan met handkracht geschiedt, waartoe in de wand van de vulpijp een vulopening is aangebracht, het zand, grint of dergelijke door de vulopening in de vulpijp wordt gebracht en met behulp van een handstamper of dergelijke het zand, grint of dergelijke door de vulpijp wordt verplaatst.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met kenmerk, dat de mat continu wordt toegevoerd aan een hoger gelegen vulinrichting en de mat vanaf de vulinrichting langs een geleidsbaan omlaag wordt bewogen naar de plaats van toepassing, waarbij steeds alle naast elkaar liggende haandelen gelijktijdig worden gevuld. ******