NL8900169A - Doseerpot. - Google Patents

Description

Titel: Doseerpot.

De uitvinding heeft betrekking op een doseerverpakking voor vloeibaar materiaal, zoals schoencrême, voorzien van een houder en een applicator, waarmee door indopen een kleiné hoeveelheid van het materiaal uit de houder kan worden genomen en op een met het materiaal te behandelen oppervlak kan worden aangebracht.

Hoewel de uitvinding op velerlei gebied toepasbaar is, bv. ook op het gebied van cosmetica, zal voor het toelichten van de uitvinding uitsluitend de toepassing als verpakking voor schoencrême worden beschreven.

Een bezwaar bij schoencrêmeverpakkingen van de boven beschreven soort is dat na verloop van tijd door verdamping uitdroging bij de applicator optreedt. Een ander bezwaar is dat het moeilijk is door indopen van een materiaal-opnemend einde van een applicator in een massa vloeibaar materiaal telkens gecontroleerd een kleine hoeveelheid van het materiaal op te nemen, zoals een kleine hoeveelheid schoencrême voor het uitsmeren daarvan op een schoenoppervlak.

De uitvinding beoogt een tegen een aanvaardbare kostprijs te vervaardigen doseerverpakking, in het bijzonder voor schoencrême, waarbij de genoemde bezwaren zijn vermeden.

Hiertoe is bij de verpakking volgens de uitvinding de houder uitgevoerd als een aan de bovenzijde gesloten ruimte, die aan de onderzijde via een doorgang in verbinding staat met en aangrenzende ruimte, welke aangrenzende ruimte door de applicator afsluitbaar is.

De houder geeft, gebaseerd op het Torricelli-buis-principe, telkens slechts zoveel vloeistof via de verbindings-doorgang af aan de aangrenzende ruimte, dat een hydrostatische evenwichtstoestand wordt bereikt met een laag vloeistofniveau in de aangrenzende ruimte en een veel hoger niveau in de houder, waar boven de vloeistof een onderdruk heerst. Telkens wanneer door de applicator zoveel vloeistof aan de aangrenzende ruimte is onttrokken dat lucht in de houder kan stromen, wordt deze uit de houder tot het oorspronkelijke, lage niveau aangevuld. Dit betekent dat door de applicator tot een, bv. door een aanslag, bepaalde diepte in de aan de houder grenzende ruimte te steken, het materiaal-opneemeinde daarvan steeds even diep in de vloeistof wordt gedompeld en dus telkens dezelfde hoeveelheid materiaal aan de voorraad wordt onttrokken.

In een praktische uitvoering van dit uitvindingsprincipe is de houder uitgevoerd als een door een buitenwand en een binnenwand begrensde, aan de bovenzijde afgesloten ringruimte, d.= via een doorlaatopening bij een doorgaande bodem in verbinding staat met een centrale holte, die door een applicator met aan het ondereinde een door absorptie materiaal opnemend einde, in het bijzonder een spons met in hoofdzaak dezelfde doorsnede als de centrale holte, afsluitbaar is, zodanig dat bij afgesloten houder de spons in kontakt is met de houder-bodem.

Een dergelijke verpakking kan goedkoop, bv. door spuit-gieten worden vervaardigd met een losse bodemplaat. Na samenvoegen van de applicator en de houder zonder de bodem, kan omgekeerd worden afgevuld, waarna de bodemplaat wordt bevestigd.

Indien bij een schroefdraadsluiting tussen de applicator en de houder bij ingeschroefde applicator de spons tegen de houderbodem, over een afstand die ten minste gelijk is aan de inschroefafstand, axiaal is ingedrukt, behoeft voor tussentijds indopen van de spons tot kontakt met de bodem, de applicator niet telkens worden in- en uitgeschroefd.

In gesloten toestand van de verpakking is de spons steeds in vloeistof ondergedompeld en kan daardoor niet uitdrogen.

Bij voorkeur is de verbindingsdoorgang van de houder naar de centrale holte ringvormig en wordt begrensd door enerzijds de bodemplaat en anderzijds een van het ondereinde van de binnenwand van de houder binnenwaarts reikende scherpe afstrijk-rand, waarmee tijdens het uittrekken van de applicator druppel-vorming bij de spons wordt verhinderd.

Door verder de binnenwand van de houder uit te voeren met een wijder bovendeel dat via een hellende overgang is verbonden net een nauwer benedendeel, en daarbij de applicator boven de spons uit te voeren met een daarvan uitstekende, verende ring-rand, die in onbelaste toestand een buitenmaat heeft die groter is dan de binnenmaat van het nauwere benedendeel van de houder-binnenwand, glijdt tijdens het inschroeven van de applicator de verende ringrand over de hellende overgang tussen het wijdere en' het nauwere deel van de houder-binnenwand en zorgt voor een luchtdichte afsluiting van de vloeistof in de centrale holte .

De samenwerking van de ringrand met de houder-binnenwand heeft bovendien het effect dat bij het dichtdraaien van de verpakking een kleine hoeveelheid lucht in de houder wordt gepompt, waardoor het toestromen van vloeistof naar de centrale holte wordt bevorderd.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan de applicator verder zijn voorzien van een aanvatkap met een vrije buitenrand die bij ingeschroefde applicator afsluitend aanligt tegen een corresponderende, in de buitenwand van de houder gevormde schouder.

Bij gesloten verpakking zijn er dan naast de schroef-draadafsluiting nog twee extra afsluitingen die uitdrogen tegengaan, nl. bij de uitwendige schouder en bij de binnenwand van de houder, direct boven de spons.

Een dergelijke verpakking funktioneert uitstekend zolang bij geopende verpakking de houder rechtop wordt gehouden. Het verdient dan ook aanbeveling de houder tijdens gebuik op een vlakke ondergrond neer te zetten. Houdt men nl. de houder schuin terwijl de applicator uit de houder is verwijderd, dan kan lucht in de houder dringen en wordt het hydrostatische evenwicht tijdelijk verbroken en stelt het evenwicht zich bij weer rechtopzetten van de houder in op een te hoog vloeistofniveau in de centrale holte.

Indien het steeds rechtop houden van een geopende verpakking als een bezwaar wordt gevoeld kan volgens de uitvinding de ringvormige doorlaatopening tussen de houder en de centrale holte zijn afgesloten door een plaat, die een grotere diameter heeft dan de centrale holte, die in een passende, in de houder-bodem gevormde holte axiaal verschuifbaar is opgenomen en die door een veer naar de onderrand van de houder-binnenwand toe is voorbelast, waarbij de applicator is uitgerust met een zich door de spons uitstrekkende verlenging, waarmee bij ingeschroefde applicator, de afsluitplaat voor het vrijmaken van de doorlaatopening, tegen de veerwerking in omlaag kan worden gedrukt.

Bij deze uitvoeringsvorm wordt de doorgang tussen de houder en de centrale holte door de plaat gesloten zodra de applicator uit de centrale holte wordt verwijderd. Ook indien de houder schuin wordt gehouden kan geen crème toestromen.

Teneinde het mogelijk te maken door tussentijds indopen crème aan de verpakking te onttrekken, kan volgens de uitvinding althans één van de samenwerkende schroefdraaddelen verend, b.v. uit elastomeer zijn uitgevoerd.

Daardoor kan, onder vervorming van de schroefdraad, door axiaal indrukken van de applicator, de spons in de vloeistof onder in de centrale holte worden gedoopt.

Een alternatieve, constructief goedkopere uitvoering waarmee wordt verhinderd dat bij schuin gehouden, geopende verpakking crème uit de houder naar de centrale holte stroomt is die, waarbij in de bodemzóne onder een afdekplaat een schot is aangebracht, dat zich, vanaf een positie bij de houder-buitenwand met een spiraalvormig deel uitstrekt naar de diametraal tegenoverliggende zijde van de houder-binnenwand en met een volgend deel het contour van de houder-binnenwand volgt en eindigt binnen de door het spiraalvormige deel omvatte hoekzone.

In deze uitvoeringsvorm is tussen de houderruimte en de centrale holte een soort waterslot gevormd met aan de convexe zijde van het spiraalvormige deel van het schot een open verbinding met de houderruimte en aan de concave zijde van dit deel een door het overige deel van het schot beperkte doorlaatopening neer de centrale holte. In iedere stand van de verpak- king wordt stroming van crème uit de houder naar de centrale holte verhinderd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de doseerverpakking worden beschreven.

Fig.l is een gedeeld doorsnede-aanzicht van de verpakking in een eerste uitvoeringsvorm, met in het linkerdeel de verpakking in gesloten, en in het rechterdeel in geopende toestand afgebeeld; fign.2A en 2B tonen de houder respectievelijk rechtopstaand en hellend; fig.3 toont het aanbrengen van crème met de applicator; fig.4 is een gedeeld doorsnede-aanzicht van de verpakking in een tweede uitvoeringsvorm, wederom links gesloten en rechts geopend afgebeeld; fig.5 is een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de verpakking met de houder en de applicator afzonderlijk afgebeeld; fig.5A is een doorsnede-aanzicht volgens de lijn A-A in fig.5; fig.6 toont de verpakking volgens fig.5 in liggende stand; en fign.6A-6D tonen diverse rotatiestanden van de liggende verpakking volgens fig.6.

In de uitvoeringsvorm volgens fign.1-3 is de verpakking samengesteld uit een houder 1 en een applicator 2, die aoor schroefdraad 3 onder afsluiting van de houder 1 daarmee kan worden verbonden. Het is duidelijk dat ook andere sluit-mechanismen, zoals een bajonetsluiting, in beginsel kunnen worden toegepast.

De houder heeft een cylindrische buitenwand 4 die via een gesloten bovenwand 5 overgaat in een cylindrische binnenwand 6 die via een hellende overgang 7 is verbonden met een vernauwd benedendeel 8 met een scherpe, binnenwaarts reikende, onderste afstrijkrand 9. De houder is aan de onderzijde afsluitbaar door een bodemwand 10. De cylindrische buitenste houderwand 4 heeft bij de overgang naar een bovenwand 5 een schouder 11.

Tussen de concentrische houderwanden 4 en 6 bevindt zich een reservoir 12, dat via een doorgangsopening 13 tussen de afstrijkrand 9 en de bodemplaat 10 in verbinding staat met een aangrenzende ruimte, in dit geval een centrale holte 14.

De applicator 2 bestaat uit een schacht 15 met een daarvan uitstekende verende ringrand 16 boven een materiaal-opneemeinde, in dit geval een spons 17. die in hoofdzaak dezelfde doorsnede heeft als de centrale holte 14.

In geopende toestand, zoals afgebeeld aan de rechterzijde in fig.l, rust de spons 17 in niet-gecomprimeerde toestand op de bodem 10. De samenwerkende delen van de schroefdraad 3 bevinden zich los van elkaar. Bij het inschroeven van de applicator 2 in de houder 1 beweegt de applicator over een afstand -a- omlaag en de spons wordt over dezelfde afstand -a- axiaal samengedrukt. De applicator 2 heeft verder een aanvatkap 18 met een vrije buitenrand 19 die bij gesloten verpakking afdichtend aanligt tegen de schouder 11.

In gesloten toestand, zoals afgebeeld aan de linkerzijde in fig.l, is de spons 17 tegen de bodem 10 gecomprimeerd en gedoopt in schoencrême, waarvan het niveau in de centrale holte 16 is aangegeven met 20. Het hogere crêmeniveau in de aangrenzende houderruimte 12 is aangegeven met 21 en wordt in stand gehouden door onder de houderbovenwand 5 heersende onderdruk. Bij het losschroeven en het uit de houder trekken van de applicator 2 wordt een hoeveelheid in de spons 17 geabsorbeerde crème meegenomen en kan op de in fig.3 afgebeelde wijze op een schoen worden aangebracht. Door het onttrekken van crème aan de centrale holte 14 daalt het niveau 20 totdat lucht via de door-laatopening 13 in de houderruimte 12 kan stromen. Hierdoor wordt de onderdruk boven de crème in de houderruimte 12 verminderd en kan via de doorlaatopening 13 crème naar de centrale holte 14 vloeien totdat het niveau 20 is hersteld, nl.wanneer de hydrostatische evenwichtstoestand is bereikt.

Voor tussentijds indopen van de spons 17 behoeft de applicator 2 niet steeds te worden ingeschroefd, omdat, zoals rechts in fig. 1 is afgebeeld, de spons 17 in niet-gecompri-meerde toestand voldoende lengte heeft om de bodem 10 te bereiken .

In fig.2A en 2B is de houder 1 in geopende toestand rechtop en in een hellende stand afgebeeld. Zoals blijkt uit fig.2B kan bij een te grote helling lucht in de houderruimte 12 stromen, waardoor het hydrostatische evenwicht wordt verstoord. Bij weer rechtop zetten van de houder stelt zich in de centrale holte 14 een niveau in dat hoger ligt dan het in fig.l afge-beelde niveau 20. Het ongewenste gevolg hiervan is dat Dij het indopen van de spons teveel'crème wordt opgenomen.

Een variantuitvoering die ongevoelig is voor scheef houden van een geopende houder is afgebeeld in fig.4, waarin corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangegeven als in fig.1-3.

Deze variantuitvoering onderscheidt zich van de uitvoeringsvorm volgens fig.1-3 door de aanwezigheid van een afsluitplaat 23, welke een grotere diameter heeft dan de centrale holte 14 en is opgenomen in een, in de bodem 10’ gevormde holte 24, waarin de plaat 23 verschuifbaar is en omhoog wordt belast door een veer 25. Verder is de applicator voorzien van een verlenging 26 die op de plaat 23 aangrijpt en is in de afgebeelde uitvoering de schoefdraad 3* althans ten dele, van elastisch materiaal, bv. een elastomeer vervaardigd.

In de aan de linkerzijde in fig.4 afgebeelde gesloten stand is de plaat 23 door de verlenging 26 van de applicator 2 omlaag gedrukt en geeft de doorlaatopening 13 vrij, zodat zich in de centrale holte 14 het niveau 20 kan instellen. De spons 17 kan crème absorberen. Bij het losdraaien van de applicator 2 beweegt deze over een afstand -b- omhoog, waarbij de spons 17 expandeert en de plaat 23 omhoog beweegt tot tegen de afstrijkrand 9. Daardoor wordt de doorgang 13 van de houderruimte 12 naar de centrale holte 14 afgesloten en kan ook bij kantelen van de houder geen crème toevloeien. Wanneer na herhaald indopen van de applicator de hoeveelheid in de centrale holte geïsoleerde crème is verbruikt, moet voor aanvulling de plaat 23 tijdelijk omlaag worden gedrukt. Om dit mogelijk te maken zonder dat de applicator moet worden ingeschroefd, is de schroefdraad 3' elastisch uitgevoerd.

Een alternatieve uitvoering, waarbij kantelen van de houder eveneens geen verstoring van het hydrostatische evenwicht tot gevolg heeft, echter die dit effect langs een andere weg bereikt, nl. zonder bewegende delen, is afgebeeld in fign.5-6D. Wederom zijn corresponderende delen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven als in fig.l.

Deze uitvoeringsvorm onderscheidt zich door de aanwezigheid van een schot 27 onderin de houder 1. Het schot 27 strekt zich tussen afdekking 28 en de houderbodem 10, met een spiraalvormig deel 30 uit vanaf een positie 29 bij de houder-buitenwand 4 naar een positie 31 bij de diametraal tegenoverliggende zijde van de houder-binnenwand 6 en volgt met een cirkelboogvormig deel 32 het contour van de houder-binnenwand 6 tot een positie 33 binnen de door het spiraalvormige deel 30 omvatte hoekzone (a)

Het schot 27 vormt onderin de houder 1 onder het de afdekking 28 een soort waterslot dat aan de convexe zijde van het spiraalvormige deel 30, bij het einde 34 van de afdekking 28, met de houderruimte 1 in verbinding staat en aan de concave zijde van het spiraalvormige deel 30 met de centrale holte 14 in open verbinding staat via de, beperkte, doorlaatopening 131.

Zoals getoond in de fign.6, 6A-6D, zal zelfs bij een op zijn kant liggende houder 1, ongeacht de rotatiestand daarvan, nimmer crème uit de houderruimte 12 naar de centrale holte 14 kunnen vloeien.

Claims (9)

1. Doseerverpakking voor vloeibaar materiaal, zoals schoencrême, voorzien van een houder en een applicator, waarmee door indopen een kleine hoeveelheid van het materiaal uit de houder kan worden genomen en op een met het materiaal te behandelen oppervlak kan worden aangebracht, met het kenmerk, dat de houder (1) is uitgevoerd als een aan de bovenzijde gesloten ruimte (12), die aan de onderzijde via een doorgang (13) in verbinding staat met en aangrenzende ruimte (14), welke aangrenzende ruimte door de applicator (2) afsluitbaar is.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder (1) is uitgevoerd als een door een buitenwand (4) en een binnenwand (6) begrensde, aan de bovenzijde (5) afgesloten ringruimte (12), die via een doorlaatopening (13) bij een doorgaande bodem (13) in verbinding staat met een centrale holte (14), die door een applicator (2) met aan het ondereinde een door absorptie materiaal-opnemend einde, in het bijzonder een spons (17) met in hoofdzaak dezelfde doorsnede als de centrale holte (14), afsluitbaar is, zodanig dat bij afgesloten houder (1) de spons (17) in kontakt is met de houderbodem (10).

3. Verpakking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij een schroefdraadsluiting (3) tussen de applicator (2) en de houder (1), bij ingeschroefde applicator (2) de spons (17) tegen de houderbodem (10), over een afstand (a) die ten minste gelijk is aan de inschroefafstand (a), axiaal is ingedrukt.

4. Verpakking volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de verbindingsdoorgang (13) van de houder (1) naar de centrale holte (14) ringvormig is en wordt begrensd door enerzijds de bodemplaat (10) en anderzijds een van het ondereinde van de binnenwand (6) van de houder (1) binnenwaarts reikende scherpe afstrijkrand (9), waarmee tijdens het uittrekken van de applicator (2) druppelvorming bij de spons (17) wordt verhinderd.

5. Verpakking volgens een van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de binnenwand (6) van de houder (1) is uitgevoerd met een wijder bovendeel (6) dat via een hellende overgang (7) is verbonden met een nauwer benedendeel (8), waarbij de appli-cator (2) boven de spons (17) is uitgerust met een daarvan uitstekende, verende ringrand (16) die in onbelaste toestand een buitenmaat heeft die groter is dan de binnenmaat van het nauwere benedendeel (8) van de houder-binnenwand (6).

6. Verpakking volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de applicator (2) is voorzien van een aanvatkap (18) met een vrije buitenrand (19) die bij ingeschroefde applicator (2) afsluitend aanligt tegen een corresponderende, in de buitenwand (4) van de houder (1) gevormde schouder (11) .

7. Verpakking volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de ringvormige doorlaatopening (13) tussen de houder (1) en de centrale holte (14) is afgesloten door een plaat (23), die een grotere diameter heeft dan de centrale holte (14), die in een passende, in de houderbodem gevormde holte (24) axiaal verschuifbaar is opgenomen en die door een veer (25) naar de onderrand (9) van de houder-binnenwand (6) toe is voorbelast, waarbij de applicator (2) is uitgerust met een zich door de spons (17) uitstrekkende verlenging (26), waarmee bij ingeschroefde applicator (2), de afsluitplaat (23) voor het vrijmaken van de doorlaatopening (13), tegen de veer-werking in omlaag kan worden gedrukt.

8. Verpakking volgens conclusioe 7, met het kenmerk, dat althans één van de samenwerkende schroefdraaddelen (3') verend, b.v. uit elastomeer is uitgevoerd.

9. Verpakking volgens een van de conclusies 2-6, met het kenmerk, dat in de bodemzóne onder een afdekplaat (28) een schot (27) is aangebracht, dat zich, vanaf een positie (29) bij de houder-buitenwand (4) met een spiraalvormig verlopend deel (30) uitstrekt naar de diametraal tegenoverliggende zijde (31) van de houder-binnenwand (6) en met een volgend deel (32) het contour van de houder-binnenwand volgt en eindigt (33) binnen de door het spiraalvormige deel (30) omvatte hoekzone (a) .