NL8802246A

NL8802246A - Vehicle door drive mechanism - has leaves on telescopic tubes forming guides after outwards movement

Info

Publication number: NL8802246A
Application number: NL8802246A
Authority: NL
Original assignee: Tebel Pneumatiek Bv
Priority date: 1988-09-13
Filing date: 1988-09-13
Publication date: 1990-04-02

Abstract

The drive mechanism is for a vehicle door moved in a first stage from the shut position out from the doorway, and slid in a second one along the wall inot the fully-open position. Each door leaf (3, 4) is suspended on a telescopic tube (9) parallel to the wall and extending for the width of the doorway. Fixed to the tube is an actuating mechanism moving it in the first stage out from the doorway along an arc of a circle, the tangent of which at the end of this movement is parallel to the wall. Drive mechanisms coupled to each leaf then slide them along the wall as they are guided by the tube. A synchronising system is provided between the actuating and drive mechanisms.

Description

Titel: Deuraandrijfstelsel voor voertuigdeuren.Title: Door drive system for vehicle doors.

De uitvinding heeft betrekking op een deuraandrijf-stelsel voor voertuigdeuren van het type waarbij de deuren, na vanuit de gesloten stand in een eerste bewegingsfase tot buiten de deuropening te zijn bewogen, in een tweede bewegingsfase verder langs de voertuigwand openschuiven tot de totale deuropening vrij is gegeven. Door dergelijke deuraandrijfstelsels bediende deuren noemt men. wel zwenk-zwaaischuifdeuren of korter zwenkschuifdeuren (swing-plug sliding doors).The invention relates to a door drive system for vehicle doors of the type in which the doors, after being moved from the closed position in a first movement phase to outside the door opening, slide further along the vehicle wall in a second movement phase until the total door opening is clear. given. Doors operated by such door drive systems are called. swing-sliding doors or shorter swing-sliding doors.

Een voordeel van zwenkschuifdeuren is, dat de door dergelijke deuren uitgevoerde schuifbeweging de mogelijkheid biedt om relatief brede deuren toe te passen. Indien dergelijke deuren worden toegepast in voor openbaar vervoer bestemde rijtuigen, leidt zulks tot korte in- en uit-staptijden zelfs bij een groot passagiersaanbod.An advantage of swing sliding doors is that the sliding movement performed by such doors offers the possibility of using relatively wide doors. The use of such doors in public transport vehicles leads to short boarding and alighting times, even with a large passenger offering.

Ten opzichte van de bekende zwenkzwaaideuren (swing-plug doors) is de beweging van zwenkschuifdeuren relatief gecompliceerd. Bij zwenkzwaaideuren kan volstaan worden met elke deur scharnierend te koppelen met twee in beginsel evenwijdige stangen en éën der stangen voor rotatie om het van de deur afgekeerde uiteinde aan te drijven. De deur en de stangen vormen een parallellogramconstructie en de deur beweegt derhalve evenwijdig aan zichzelf. Het bewegings-traject wordt bepaald door de lengte en de rotatiehoek van de parallellogramstangen. Een aandrijfstelsel voor zwenkzwaaideuren is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7806721. Het is duidelijk dat zwenkschuifdeuren nog een extra beweging, de schuifbeweging, dienen uit te voeren, en dat zwenkschuifdeuren daardoor ook niet zonder meer aan twee parallellogramstangen opgehangen kunnen worden. Zwenkschuifdeuren voeren tenminste twee verschillende bewegingen uit. In een eerste bewegingsfase worden de zwenkschuifdeuren buiten het vlak van de deuropening gebracht en in een tweede bewegingsfase worden de deuren opzij geschoven om de deuropening vrij te geven. - i Behoefte bestaat aan een deuraandrijfstelsel, dat in staat is om op een efficiënte, betrouwbare en snelle wijze zwenkschuifdeuren de boven aangegeven bewegingen te laten uitvoeren. Bij voorkeur dienen ter vermijding van voortijdige slijtage en onnodige geluidsoverlast de bewegingen van de zwenkschuifdeuren soepel op elkaar aan te sluiten.Compared to the known swing-swing doors (swing-plug doors), the movement of swing-sliding doors is relatively complicated. For swing swing doors, it is sufficient to hinge each door with two, in principle, parallel rods and one of the rods for rotation to drive the end remote from the door. The door and bars form a parallelogram construction and the door therefore moves parallel to itself. The range of motion is determined by the length and angle of rotation of the parallelogram bars. A drive system for swinging swing doors is described in Dutch patent application 7806721. It is clear that swinging sliding doors have to perform an additional movement, the sliding movement, and that swinging sliding doors can therefore not simply be suspended on two parallelogram rods. Swing sliding doors perform at least two different movements. In a first movement phase, the swing sliding doors are moved out of the plane of the door opening and in a second movement phase, the doors are pushed aside to release the door opening. - i There is a need for a door drive system capable of having pivot sliding doors perform the above movements in an efficient, reliable and fast manner. In order to avoid premature wear and unnecessary noise nuisance, the movements of the swing-sliding doors should preferably be connected smoothly.

De uitvinding beoogt in de geschetste behoefte te voorzien. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een deuraan-drijfselsel van de boven beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat elk deurblad is opgehangen aan een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de voertuigwand over in hoofdzaak de breedte van de deuropening uitstrekkende telescopische buis; dat de telescopische buis vast is verbonden met bedienings-middelen om de telescopische buis in de eerste bewegingsfase van elk deurblad in· hoofdzaak evenwijdig aan zichzelf te bewegen tot een positie waarin het deurblad buiten het vlak van de voertuigwand ligt, respectievelijk die positie te bewegen? dat de bedieningsmiddelen zijn ingericht om tijdens de eerste bewegingsfase elk deurblad vanuit de gesloten stand volgens een een deel van een cirkelboog beslaand traject te doen bewegen, waarbij de raaklijn aan het cirkelboogvormige traject aan het eind van de de eerste bewegingsfase in hoofdzaak evenwijdig is aan de voertuigwand; dat aan-drijfmiddelen zijn voorzien, die met elk deurblad zijn gekoppeld om aansluitend op het eind van de eerste bewegingsfase het deurblad in de tweede bewegingsfase langs de voertuigwand opzij te schuiven, waarbij het deurblad door de telescopische buis geleid wordt; en dat synchronisatie-middelen zijn voorzien om de bedieningsmiddelen en de aandrijf-middelen te synchroniseren.The object of the invention is to meet the outlined need. To this end, according to the invention, a door drive system of the type described above is characterized in that each door leaf is suspended from a telescopic tube extending substantially parallel to the vehicle wall over substantially the width of the door opening; that the telescopic tube is fixedly connected to operating means for moving the telescopic tube in the first movement phase of each door leaf substantially parallel to itself to a position in which the door leaf lies outside the plane of the vehicle wall, respectively, to move that position? that during the first movement phase the operating means are arranged to cause each door leaf to move from the closed position along a part of an arc of a circle, the tangent to the circular arc at the end of the first movement phase being substantially parallel to the vehicle wall; that drive means are provided, which are coupled to each door leaf in order to subsequently slide the door leaf sideways along the vehicle wall in the second movement phase at the end of the first movement phase, the door leaf being guided through the telescopic tube; and that synchronizing means are provided to synchronize the operating means and the driving means.

In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uit-voeringsvoorbeeld.In the following, the invention is further elucidated with reference to the accompanying drawing of an exemplary embodiment.

Figuur 1 toont in bovenaanzicht schematisch een uitvoer ingsvoorbeeld van een deuraandrijfstelsel volgens de uitvinding; figuur 2 toont schematisch een vooraanzicht volgens de pijl II in figuur 1; figuur 3 toont schematisch een detail van figuur 1 en figuur 2; figuren 4 en 5 tonen in doorsneden langs de lijnen IV-IV en V-V in figuur 1 details van de bovenste deurophanging bij het stelsel volgens figuur 1; figuur 6 en figuur 8 tonen schematisch twee uitvoe-ringsvoorbeelden van een in een stelsel volgens de uitvinding toepasbare telescopische buis; en figuur 7 toont schematisch in bovenaanzicht een voorbeeld van een onderste deurophanging bij een stelsel volgens de uitvinding.Figure 1 is a schematic plan view of an embodiment of a door drive system according to the invention; figure 2 schematically shows a front view according to the arrow II in figure 1; figure 3 schematically shows a detail of figure 1 and figure 2; Figures 4 and 5 show cross-sectional views along lines IV-IV and V-V in Figure 1 details of the upper door suspension in the system of Figure 1; figure 6 and figure 8 schematically show two embodiments of a telescopic tube which can be used in a system according to the invention; and figure 7 schematically shows in top view an example of a lower door suspension in a system according to the invention.

Figuren 1 en 2 tonen schematisch een uitvoerings-voorbeeld van een deuraandrijfstelsel volgens de uitvinding in bovenaanzicht respectievelijk vooraanzicht. In het getoonde voorbeeld zijn voor het afsluiten respectievelijk vrijgeven van een opening 1 in een voertuigwand 2 twee deurbladen 3,4 toegepast. De deuropening 1 is op gebruikelijke wijze rondom voorzien van rubberen of kunststoffen afdicht-profielen 5 en de deurbladen zijn van corresponderende profielen 6 voorzien. Ook de naar elkaar gekeerde vertikale randen van de twee deurbladen zijn van geschikte afdichtprofielen 7,8 voorzien. Elk deurblad is aan de bovenzijde opgehangen aan een horizontale telescopische buis 9, die zich in de langsrichting van de voertuigwand uitstrekt. Hiertoe is elk deurblad nabij de naar het andere deurblad gekeerde rand aan de bovenzijde voorzien van een in dit voorbeeld als rol uitgevoerd geleidingsorgaan 10. De geleidingsrol is draaibaar in een aan -de deur bevestigde U-vormige beugel 11 aangebracht en rust op de buitenmantel 91 van de telescopische buis 9. De beugel 11 is voorzien van een zich in hoofdzaak horizontaal binnenwaarts uitstrekkende arm 12, die, zoals in figuur 4 getoond ook als dubbele arm of liggende U-vormige beugel 12,12' kan zijn uitgevoerd. De arm 12 heeft aan of nabij het vrije uiteinde een opening, door welke een vertikale pen 13 reikt.Figures 1 and 2 schematically show an exemplary embodiment of a door drive system according to the invention in top view and front view, respectively. In the example shown, two door leaves 3,4 are used for closing or releasing an opening 1 in a vehicle wall 2. The door opening 1 is provided with rubber or plastic sealing profiles 5 all around in the usual manner and the door leaves are provided with corresponding profiles 6. The vertical edges of the two door leaves facing each other are also provided with suitable sealing profiles 7,8. Each door leaf is suspended at the top from a horizontal telescopic tube 9, which extends in the longitudinal direction of the vehicle wall. For this purpose, each door leaf is provided at the top near the edge facing the other door leaf with a guide member 10, which in this example is designed as a roller. The guide roller is rotatably mounted in a U-shaped bracket 11 mounted on the door and rests on the outer casing 91. of the telescopic tube 9. The bracket 11 is provided with a substantially horizontally inwardly extending arm 12, which, as shown in figure 4, can also be designed as a double arm or lying U-shaped bracket 12, 12 '. The arm 12 has an opening at or near the free end, through which a vertical pin 13 extends.

De buitenmantel 91 van de telescopische buis 9 strekt zich in de gesloten stand van de deur uit tot nabij de vertikale rand van de deuropening en is nabij het desbetreffende uiteinde voorzien van een in dit voorbeeld uit twee op elkaar aansluitende delen 14,14' opgebouwde uithouder, die vast met de buis 9 is verbonden, maar scharnierend bij 15 met het vrije uiteinde van een hefboomarm 16'· is gekoppeld.The outer casing 91 of the telescopic tube 9 extends in the closed position of the door to near the vertical edge of the door opening and is provided near the respective end with a bracket constructed in this example of two connecting parts 14, 14 '. which is fixedly connected to the tube 9, but is hingedly coupled at 15 to the free end of a lever arm 16 '.

De hefboomarm is vast bevestigd aan een om een vertikale as 17 draaibare vertikale deurstang 18. Aan de deurstang is een tweede hefboomarm 19 bevestigd, waarvan het vrije uiteinde scharnierend met een bedieningsstang 20,20' is gekoppeld. De bedieningsstangen 20,20' zijn in figuur 1 schematisch met streep-stippellijnen aangegeven, doch zijn in figuur 2 op de gebruikelijke wijze getoond.The lever arm is fixedly attached to a vertical door rod 18 rotatable about a vertical axis 17. A second lever arm 19 is attached to the door rod, the free end of which is hingedly coupled to an operating rod 20,20 '. The operating rods 20, 20 'are schematically indicated by dashed-dotted lines in Figure 1, but are shown in the usual manner in Figure 2.

Zoals in figuur 2 is te zien hebben de bedieningsstangen op gebruikelijke wijze een instelbare lengte. De bedienings-stangen zijn in het getoonde voorbeeld op tegenover elkaar gelegen punten 21,22 scharnierend met een om een centrale vertikale as 23 draaibare kruk verbonden ( zie ook figuur 3).As can be seen in figure 2, the operating rods have an adjustable length in the usual manner. In the example shown, the operating rods are hinged at opposite points 21,22 to a crank rotatable about a central vertical axis 23 (see also figure 3).

In de getoonde stand van de kruk 24, de bedienings-stangen 20, 20' en de hefboomarmen 19,17 zijn de deuren gesloten. De bedieningsstangen liggen in lijn met de rotatie-as 23 van de kruk; dit is de zogenaamde dode stand. In figuur 1 is met onderbroken lijnen de stand van de linkerhefboom-arm 16, de beugel 14,14' en de telescopoopbuis 9 aangegeven in de situatie dat een deur naar buiten is bewogen, maar nog niet opzij is geschoven. De corresponderende stand van de kruk 24 is in figuur 1 met een streepstippellijn bij 24a aangegeven de corresponderende standen van de bedienings-stangen zijn bij 20a en 20'a aangegeven.In the shown position of the crank 24, the operating rods 20, 20 'and the lever arms 19, 17 the doors are closed. The operating rods are in line with the axis of rotation 23 of the crank; this is the so-called dead position. In figure 1, the position of the left lever arm 16, the bracket 14,14 'and the telescope tube 9 is indicated in broken lines in the situation that a door has moved outwards, but has not yet been pushed aside. The corresponding position of the crank 24 is indicated in FIG. 1 with a dashed line at 24a. The corresponding positions of the operating rods are indicated at 20a and 20'a.

In het getoonde voorbeeld is de dimensionering zodanig gekozen, dat de hefboom 19 tussen de getoonde gesloten stand en de open stand over een hoek van 90° roteert.In the example shown, the dimensioning is chosen such that the lever 19 rotates through an angle of 90 ° between the closed position shown and the open position.

In de gesloten stand kunnen de deuren op diverse wijzen vergrendeld worden. Met voordeel kan gebruik worden gemaakt van het op zichzelf bekende overcentersluitprincipe. Volgens het overcentersluitprincipe. worden de bedienings-stangen iets "te lang" afgesteld. Dit betekent, dat bij het roteren van de kruk vanuit de open stand 24a naar de sluitstand de deuren reeds de gesloten stand bereiken, voordat de bedieningsstangen in lijn met de rotatie-as 23 van de kruk liggen, dat wil zeggen voordat de dode stand is bereikt. In die voor de dode stand liggende stand wordt volgens het overcentersluitprincipe de kruk verder gedraaid tot juist voorbij de dode stand. Dit is met betrekkelijk geringe kracht mogelijk, door de op dat moment zeer grote hoek van ongeveer 90° tussen de draairichting van de kruk en de bedieningsstangen. Het stelsel van hefbomen, bedieningsstangen, deurstangen, beugels, deuren en afdichtprofielen wordt daarbij tijdelijk enigszins vervormd om de dode stand te kunnen passeren. Voorbij de dode stand bevinden de deur-bladen zich weer in dezelfde stand als juist voordat de kruk 24 de dode stand passeerde, doch nu zijn de deuren tevens vergrendeld, in die zin dat een buitenwaartse beweging van de deurbladen als gevolg van een direkt op de deurbladen aangrijpende kracht in de praktijk niet mogelijk is. Ter begrenzing van de rotatie van de kruk voorbij de dode stand en ter bepaling van de sluitstand kan een niet getoond aanslagorgaan zijn voorzien, ί Zoals uit het voorgaande moge blijken kan elk deurblad vanuit de gesloten stand naar buiten worden bewogen, doordat de beugel 14 nabij het ene uiteinde van het deurblad en de beugel 11 nabij het andere uiteinde van het deurblad naar buiten bewogen kunnen worden. Beide beugels zijn met de telescopische buis 9 verbonden, doch worden niet door dezelfde organen aangedreven.In the closed position, the doors can be locked in various ways. Advantageous use can be made of the per se known overcenter closing principle. According to the overcenter locking principle. the control rods are adjusted a little "too long". This means that when the handle is rotated from the open position 24a to the closed position, the doors already reach the closed position before the operating rods are in line with the rotation axis 23 of the handle, i.e. before the dead position reached. In the dead position, the crank is turned further according to the overcenter closing principle until just beyond the dead position. This is possible with relatively little force, due to the then very large angle of about 90 ° between the direction of rotation of the crank and the operating rods. The system of levers, operating rods, door rods, brackets, doors and sealing profiles is temporarily slightly deformed in order to pass the dead position. Past the dead position, the door leaves are again in the same position as just before the crank 24 passed the dead position, but now the doors are also locked, in that an outward movement of the door leaves as a result of a direct movement on the door leaves gripping force is not possible in practice. To limit the rotation of the handle beyond the dead position and to determine the closing position, a stop member (not shown) may be provided. one end of the door leaf and the bracket 11 can be moved outwards near the other end of the door leaf. Both brackets are connected to the telescopic tube 9, but are not driven by the same members.

De aandrijving van de beugels 14,14' vindt plaats door de kruk 4 . De kruk 24 drijft echter niet de beugel 11 of de daarmee gekoppelde pen 13 aan. De aandrijfmiddelen voor de pen 13 zijn met voordeel zodanig uitgevoerd, dat deze ook de gewenste schuifbeweging van de deurbladen kunnen bewerkstelligen, en dienen voorts op de beweging van de kruk 24 afgestemd te zijn.The brackets 14, 14 'are driven by the crank 4. However, the crank 24 does not drive the bracket 11 or the pin 13 coupled thereto. The drive means for the pin 13 are advantageously designed in such a way that they can also effect the desired sliding movement of the door leaves, and should furthermore be adapted to the movement of the handle 24.

Thans zullen eerst de penaandrijfmiddelen worden beschreven, en vervolgens zal nader worden toegelicht op welke wijze de penaandrijving met de krukbeweging is gekoppeld .The pin drive means will now be described first, and then it will be further explained how the pin drive is coupled to the crank movement.

De pen 13 van het in figuur 1 aan de linkerwijze getoonde deurblad 3 ligt in een uitsparing van een riem-schijf 30. De pen 13 is voorts vast verbonden met een om de riemschijf geslagen eindloze getande riem 31 van geschikt materiaal. In beginsel zou ook van een ketting of dergelijke gebruik kunnen worden gemaakt.The pin 13 of the door leaf 3 shown in figure 1 on the left lies in a recess of a belt pulley 30. The pin 13 is further fixedly connected to an endless toothed belt 31 of suitable material wrapped around the belt pulley. In principle, a chain or the like could also be used.

De riem 31 is om een nabij de zijrand van de deuropening 1 gemonteerde keerschijf 32 geslagen. Het zich tussen de riemschijf 30 en de keerschijf uitstrekkende traject van de eindloze riem is in hoofdzaak evenwijdig aan de telescopische buis 9 en dus aan de gewenste schuifbeweging van het deurblad.The belt 31 is wrapped around a deflector 32 mounted near the side edge of the door opening 1. The trajectory of the endless belt extending between the pulley 30 and the pulley is essentially parallel to the telescopic tube 9 and thus to the desired sliding movement of the door leaf.

De getoonde riem 31 ligt voorts om een aandrijf-schijf 33 en zet zich voorbij de aandrijfschijf weer voort tot de pen 13. Voor het spannen van de riem zijn spanmiddelen aanwezig, die in dit voorbeeld twee spanrollen 34,35 omvatten, die zich ongeveer aan weerszijden van de aandrijfschijf 32 bevinden, en die elk op het uiteinde van een arm 36, 37 zijn bevestigd. De armen 36,37 zijn met de andere uiteinden middels bussen 38,39 op de as 40 van de aandrijfschijf en scharnierbaar ten opzichte van die as gemonteerd. Voorts zijn de armen 36, 37 met elkaar verbonden via een trekveer 41, die de armen op zodanige wijze naar elkaar toe trekt, dat de spanrollen 34,35 beide tegen de riem worden gedrukt. Doordat de spanrollen zich aan weerszijden van de aandrijf-schijf 33 bevinden wordt de riem tevens stevig tegen de aandrijfschijf gedrukt.The belt 31 shown further lies around a drive disc 33 and continues past the drive disc to the pin 13. Tensioning means are provided for tensioning the belt, which in this example comprise two tension rollers 34,35, which are approximately on either side of the drive disc 32, each of which is mounted on the end of an arm 36, 37. The arms 36,37 are mounted on the shaft 40 of the drive disc with the other ends by means of bushings 38,39 and are pivotable relative to that shaft. Furthermore, the arms 36, 37 are connected to each other via a tension spring 41, which pulls the arms together in such a way that the tension rollers 34,35 are both pressed against the belt. Since the tensioning rollers are located on either side of the drive disc 33, the belt is also pressed firmly against the drive disc.

Om het linker deurblad 3 vanuit de in figuur 1 getoonde stand te openen dient de riemschijf 30 linksom te roteren en derhalve dient de aandrijfschijf 33 eveneens linksom te roteren. De pen 13 bevindt zich in de getoonde stand aan het uiteinde van een zich evenwijdig aan de telescopische buis 9 uitstrekkende straal van de riemschijf 30. Gedurende de eerste 90° rotatie van de riemschijf 30 beweegt de pal 13 zich derhalve over een afstand, die gelijk is aan de straal van de riemschijf buitenwaarts en tevens over dezelfde afstand in de richting van de vertikale rand van de deuropening. De arm 12 en derhalve het daarmee via de rol 10 en de beugel 11 gekoppelde deel van de telescopische buis voert een gelijkvormige beweging uit.In order to open the left-hand door leaf 3 from the position shown in figure 1, the pulley 30 has to rotate counterclockwise and therefore the drive pulley 33 must also rotate counterclockwise. The pin 13 is in the position shown at the end of a radius of the pulley 30 extending parallel to the telescopic tube 9. During the first 90 ° rotation of the pulley 30, the pawl 13 therefore moves a distance which is equal is at the radius of the pulley outwards and also by the same distance towards the vertical edge of the door opening. The arm 12 and therefore the part of the telescopic tube coupled thereto via the roller 10 and the bracket 11 performs a uniform movement.

Zodra de straal van de riemschijf aan het uiteinde waarvan zich de pen 13 bevindt, zich dwars op de telescopische buis 9 uitstrekt en de pen 13 via een baan 131 het bij 13' aangegeven punt heeft bereikt, eindigt de buitenwaartse beweging van de telescopische buis 9 en dus van het desbetreffende deurblad.As soon as the radius of the pulley at the end of which the pin 13 is located extends transversely of the telescopic tube 9 and the pin 13 has reached the point indicated at 13 'via a path 131, the outward movement of the telescopic tube 9 and thus of the relevant door leaf.

De afstand tussen het middelpunt van de riemschijf 30 en de pen, dat wil zeggen in dit voorbeeld de straal van de riemschijf 30 is zodanig gekozen, dat de boven beschreven rotatie van de riemschijf 30 het deurblad voldoende ver buiten de deuropening brengt om vervolgens verder open te worden geschoven zonder in aanraking te komen met de voertuigwand.The distance between the center of the pulley 30 and the pin, i.e. in this example the radius of the pulley 30, is chosen such that the rotation of the pulley 30 described above brings the door leaf sufficiently far out of the door opening and then opens further be pushed without coming into contact with the vehicle wall.

Opgemerkt wordt, dat in het getoonde voorbeeld twee deurbladen aanwezig zijn en dat het andere deurblad 4 op soortgelijke maar tegengestelde wijze wordt aangedreven.It is noted that in the example shown, two door leaves are present and the other door leaf 4 is driven in a similar but opposite manner.

Hiertoe zijn voor het deurblad 4 eveneens een riemschijf 30’ en een keerschijf 32', waarom een eindloze riem 31* is slagen aanwezig. Ook is de riem 311 op soortgelijke wijze met het deurblad en de telescopische buis gekoppeld.For this purpose, for the door leaf 4, there is also a pulley 30 'and a pulley 32', why an endless belt 31 * has strokes. Also, the belt 311 is similarly coupled to the door leaf and the telescopic tube.

De aandrijving van de riemschijf 30' vindt plaats via de riemschijf 30. Beide riemschijven zijn hiertoe voorzien van tandwielen 42,42’, die in elkaar grijpen. Vanzelfsprekend kan ook een andere wijze van koppelen, bijvoorbeeld middels meerdere tandwielen, een ketting of een (tand)riem toegepast worden, mits de draairichtingen van de schijven 30,30' tegengesteld zijn.The pulley 30 'is driven by the pulley 30. For this purpose both pulleys are provided with gears 42,42' which interlock. Of course, another method of coupling can also be applied, for instance by means of several sprockets, a chain or a (tooth) belt, provided that the directions of rotation of the discs 30, 30 'are opposite.

Tijdens de buitenwaartse beweging dwars op het vlak van de deuropening bewegen de deuren zich niet alleen over een afstand die gelijk is aan de straal van de riemschijven 30,30' buitenwaarts, doch gelijktijdig over die zelfde afstand zijwaarts. Om deze beweging bij een vaste bevestiging tussen de armen 14,14' en de buitenmantel 91 van de telescopische buis 9 mogelijk te maken, is de buitenmantel ter hoogte van de naar elkaar gekeerde vertikale randen van de deurbladen doorgesneden. Het bij het deurblad 3 behorende ieel 91 van de buitenmantel kan daardoor in figuur 1 naar links bewegen en het bij het deurblad 4 behorende deel 91' naar rechts. Indien een enkel deurblad wordt toegepast tan vanzelfsprekend ook een uit ëën stuk bestaande buitenaantel van de telescopische buis 9 worden toegepast.During the outward movement transverse to the plane of the door opening, the doors not only move outward by a distance equal to the radius of the pulleys 30, 30 ', but simultaneously by the same distance laterally. In order to allow this movement with a fixed fastening between the arms 14, 14 'and the outer jacket 91 of the telescopic tube 9, the outer jacket is cut at the vertical edges of the door blades that face each other. As a result, the outer casing 91 of the outer casing 3 associated with the door leaf 3 can move to the left and the part 91 'associated with the door leaf 4 to the right. If a single door leaf is used, it is of course also possible to use a one-piece outer shell of the telescopic tube 9.

Teneinde het mogelijk te maken om de deurbladen 3,4 opzij te schuiven, is elk deurblad nabij de naar de vertikale rand van de deuropening gekeerde buitenrand van het desbetreffende deurblad verbonden met een binnenbuis 93,93' van de telescopische buis 9. Hiertoe is een bevestigingsbeugel 44, respectievelijk 44' toegepast (zie ook figuur 5).In order to make it possible to slide the door leaves 3,4 to the side, each door leaf is connected to an inner tube 93, 93 'of the telescopic tube 9 near the outer edge of the relevant door leaf facing the vertical edge of the door opening. mounting brackets 44 and 44 'respectively (see also figure 5).

Bij verdere rotatie linksom van de aandrijfschijf 33 roteren de riemschijven 30,30' verder linksom respectievelijk rechtsom en verlaten de pennen 13 de riemschijven.Upon further counterclockwise rotation of the drive disc 33, the pulleys 30, 30 'rotate further counterclockwise or clockwise, respectively, and the pins 13 leave the pulleys.

De pennen 13 worden door de tandriemen 31 en 31' meegenomen langs het rechte traject tussen de riemschijven en de keer-schijven.The pins 13 are carried along by the timing belts 31 and 31 'along the straight path between the pulleys and the pulleys.

De rollen 10 van de beide deurbladen worden middels de armen 12 meegenomen en rollen daarbij over de buitenmantels 91 respectievelijk 91' van de telescopische buis 9. Gelijktijdig wordt de telescopische buis aan beide uiteinden uitgetrokken door de beugels 44 respectievelijk 44', zodat de deurbladen langs de wand 2 van het voertuig open schuiven. Deze beweging kan maximaal worden voortgezet tot de arm 12 tegen de-rand van de deuropening stuit of tot de pal 13 de keerrol bereikt. In de praktijk kan een geschikte, de schuifbeweging begrenzende aanslag worden toegepast.The rollers 10 of the two door leaves are carried along by the arms 12 and roll over the outer jackets 91 and 91 'of the telescopic tube 9. At the same time, the telescopic tube is pulled out at both ends by the brackets 44 and 44', so that the door leaves along slide the wall 2 of the vehicle open. This movement can be continued to the maximum until the arm 12 hits the edge of the door opening or the catch 13 reaches the return roller. In practice, a suitable stop limiting the sliding movement can be used.

De deuren kunnen vanuit de geopende stand worden gesloten door de aandrijfschijf 33 in de tegengestelde richting aan te drijven. De deurbladen voeren dan de boven beschreven bewegingen in de omgekeerde volgorde uit.The doors can be closed from the open position by driving the drive disc 33 in the opposite direction. The door leaves then perform the above-described movements in reverse order.

Opgemerkt wordt dat door de beschreven constructie elk punt van een deurblad uitgaande van de gesloten stand eerst een kwartoirkelvormige beweging uitvoert die in een richting dwars op de voertuigwand begint en in een richting evenwijdig daaraan eindigt en die vervolgens in dezelfde richting wordt voortgezet middels een schuifbeweging. Hierdoor sluiten de verschillende bewegingen soepel op elkaar aan en kan het openen en sluiten van de deuren zonder schokken en/of onderbrekingen en zonder tussentijds afremmen van de beweging plaats vinden. Dit draagt bij tot een geluidsarme bediening en een lange levensduur van zowel het aandrijf-stelsel als de deuren zelf.It should be noted that, as a result of the construction described, each point of a door leaf, starting from the closed position, first performs a quarter-circle movement which starts in a direction transverse to the vehicle wall and ends in a direction parallel thereto and which is then continued in the same direction by a sliding movement. As a result, the different movements connect smoothly to each other and the opening and closing of the doors can take place without shocks and / or interruptions and without intermediate slowing down of the movement. This contributes to quiet operation and a long service life for both the drive system and the doors themselves.

> Voorts kan de afstand waarover de deurbladen tijdens het openen naar buiten worden bewogen door de beschreven beweging zeer klein zijn, hetgeen van belang is voor voertuigen die bijvoorbeeld in tunnels gebruikt worden.Furthermore, the distance over which the door leaves are moved outwards during opening by the described movement can be very small, which is important for vehicles used for example in tunnels.

De aandrijfschijf 33 wordt, zoals in figuur 2 is te zien, i in dit voorbeeld aangedreven door een op de as 40 van de aandrijf schijf aangebracht tandwiel 45, dat in aangrijping is met een tweede tandwiel 46. Op de as van het tandwiel 46 is een ke-gelwiel 47 aangebracht, dat samen met een kegelwiel 48 een haakse overbrenging vormt, die, eventueel via een elastische koppeling 49 en een vertragingskast 50, door een motor 51 wordt aangedreven. De aandrijving kan echter ook zodanig zijn uitgevoerd, dat de aandrijfschijf 33 direkt op de as van het kegelwiel kan worden geplaatst.As can be seen in Figure 2, the drive disc 33 is driven in this example by a gear wheel 45 mounted on the shaft 40 of the drive disc, which meshes with a second gear wheel 46. On the shaft of the gear wheel 46 a bevel gear wheel 47, which, together with a bevel gear 48, forms a right angle gear, which is driven, optionally via an elastic coupling 49 and a gearbox 50, by a motor 51. However, the drive can also be designed in such a way that the drive disc 33 can be placed directly on the shaft of the bevel gear.

Afhankelijk van het voertuigtype kan de meest geschikte motor worden gekozen. Voor een tram is een elektromotor geschikt, doch het is evenzeer mogelijk een hydraulische of pneumatische lineaire motor toe te passen samen met een tandheugel-tandwiel overbrenging, of een draaicilinder.The most suitable engine can be selected depending on the vehicle type. An electric motor is suitable for a tram, but it is equally possible to use a hydraulic or pneumatic linear motor together with a rack and pinion gear, or a rotary cylinder.

In het getoonde voorbeeld is op de as van het kegelwiel 47 draaivast een curveschijf 53 gemonteerd, die van een nokge-leidingsbaan 54, in dit voorbeeld gevormd als een groef, is voorzien. In de groef reikt een nok 55 die vast en excentrisch is gekoppeld met kruk 24.In the example shown, a cam disk 53, which is provided with a cam guide track 54, in this example formed as a groove, is mounted rotatably on the shaft of the bevel gear wheel 47. A cam 55, which is fixedly and eccentrically coupled with crank 24, extends into the groove.

De besturing van de beweging van de kruk vindt derhalve plaats middels de nok 55 en de nokgeleidingsbaan 54 van de curveschijf.The movement of the crank is therefore controlled by the cam 55 and the cam guide track 54 of the cam disk.

Een en ander is meer in detail getoond in figuur 3. Figuur 3 toont de curveschijf met de nokgeleidingsbaan 54 en de nok 55, alsmede de kruk 24 in de stand, waarin de bedienings- stangen 20,20' in de dode stand verkeren. Te zien is, dat de curveschijf 53 nog enigszins linksom kan roteren over een traject 60. Door de kromming van de nokgeleidingsbaan wordt de nok 55 daarbij meer naar-het draaipunt 57 van de curveschijf getrokken. Als gevolg van de excentrische ligging van de nok op de kruk 24 draait de kruk daarbij vanuit de in figuur 3 met volgetrokken lijnen getekende stand nog over een kleine hoek lingsom tot voorbij de dode stand. De kruk bevindt zich dan in de grendelstand.All this is shown in more detail in figure 3. Figure 3 shows the cam disk with the cam guide track 54 and the cam 55, as well as the crank 24 in the position in which the operating rods 20,20 'are in the dead position. It can be seen that the cam disk 53 can still rotate slightly counterclockwise over a path 60. Due to the curvature of the cam guide track, the cam 55 is thereby pulled more towards the pivot point 57 of the cam disk. As a result of the eccentric location of the cam on the crank 24, the crank then still rotates a small angle from the position drawn in solid lines in Figure 3 past the dead position. The crank is then in the locked position.

Bij voorkeur wordt de rotatie over het grendeltraject 60 zodanig afgelegd, dat de pen 13 tijdens deze rotatie niet meebeweegt. Hiertoe ligt de pen 13 in een sleufgat 61 in de arm of de beugel 12,12'. Zoals in figuur 4 is te zien kan het sleufgat 61 aan het van het deurblad afgekeerde einde van de arm 12 open zijn.Preferably, the rotation over the locking path 60 is made such that the pin 13 does not move during this rotation. To this end, the pin 13 rests in a slotted hole 61 in the arm or the bracket 12, 12 '. As can be seen in Figure 4, the slotted hole 61 at the end of the arm 12 remote from the door leaf can be open.

De nokgeleidingsbaan 54 heeft vanaf het grendeltraject 60 een zich over een hoek van in hoofdzaak 90° uitstrekkend traject 62 met toenemende straal en een daarop aansluitend, zich over in hoofdzaak 270° uitstrekkend traject 63 met constante straal.The cam guiding track 54 has from the locking path 60 an angle extending substantially 90 ° with an increasing radius 62 and an adjoining, substantially radially extending path 63 with a radius 63.

De werking is als volgt. Indien het aandrijf stelsel zich in de grendelstand bevindt begint bij bekrachtiging van de aan-drijfmotor 51 de curveschijf rechtsom te roteren (in figuur 3). De nok 55 legt dan het traject 60 van de nokgeleidingsbaan af en de bedieningsstangen worden voorbij de dode stand gebracht. Gelijktijdig wordt de pen 13 aangedreven doordat de aandrijf-schijf 33 wordt geroteerd en de aandrijfriem meeneemt. Hierdoor wordt door middel van de pen 13 de arm 12 in hoofdzaak synchroon met de hefboomarm 16 aangedreven.The operation is as follows. When the drive system is in the locked position, when the drive motor 51 is energized, the cam disk rotates clockwise (in Figure 3). The cam 55 then travels the path 60 of the cam guiding track and the operating rods are moved beyond the dead position. At the same time, the pin 13 is driven by rotating the drive disc 33 and carrying the drive belt. As a result, the arm 12 is driven substantially synchronously with the lever arm 16 by means of the pin 13.

Bij voortgaande rotatie van de curveschijf wordt het traject 62 met toenemende straal afgelegd door de nok 55 van de kruk 24. De nok volgt daarbij de met een streep-stippellijn 64 aangegeven baan en bereikt de met onderbroken lijnen bij 55' aangegeven positie. De kruk 24 is daardoor vanuit de met volgetrokken lijnen in figuur 3 aangegeven stand naar de met onderbroken lijnen aangegeven stand 24a bewogen. De hefbomen 19.zijn hierdoor over de hoek o4, die in dit voorbeeld 90° bedraagt verdraaid en de deur-bladen zijn gelijktijdig op de reeds beschreven wijze tot buiten de deuropening gebracht en tevens enigszins uit elkaar bewogen. Deze beweging is synchroon gevolgd door de pennen·13, omdat de riemschijven 30,30' eveneens over een traject van in hoofdzaak 90° zijn geroteerd door de aandrijf-schijf 33 respectievelijk de tandwielen 42,42'.As the curve disk continues to rotate, the path 62 is traveled with increasing radius through the cam 55 of the crank 24. The cam thereby follows the path indicated by a dash-dotted line 64 and reaches the position indicated by broken lines at 55 '. As a result, the crank 24 has moved from the position indicated by solid lines in Figure 3 to the position 24a indicated by broken lines. The levers 19 are hereby rotated over the angle hoek4, which in this example is 90 °, and the door leaves are simultaneously brought out of the door opening in the manner already described and also moved slightly apart. This movement is followed synchronously by the pins 13, because the pulleys 30, 30 'are also rotated through a trajectory of substantially 90 ° by the drive pulley 33 and the gears 42, 42', respectively.

Bij verdere rotatie van de curveschijf 53 verandert de stand van de kruk 24 niet meer omdat het verdere traject .With further rotation of the curve disk 53, the position of the crank 24 no longer changes because the further trajectory.

63 van de nokgeleidingsbaan 54 een constante straal heeft.63 of the cam guide track 54 has a constant radius.

Gedurende dit traject 63 vindt de schuifbeweging van de deurbladen plaats als gevolg van de reeds beschreven beweging van de tandriemen, die de pennen 13 meenemen.During this path 63, the sliding movement of the door leaves takes place as a result of the movement of the toothed belts, which the pins 13 carry along, as already described.

De in het voorgaande beschreven delen van het deur-aandrijfstelsel zijn op geschikte wijze op en in een chassis bij voorkeur boven de te bedienen deuren in het voertuig gemonteerd. Het chassis omvat in hoofdzaak een bovenplaat 70 en een achterplaat 71, waaraan de verschillende componenten met geschikte beugels en dergelijke zijn bevestigd.The parts of the door drive system described above are suitably mounted on and in a chassis, preferably above the doors to be operated in the vehicle. The chassis mainly comprises a top plate 70 and a back plate 71, to which the various components are attached with suitable brackets and the like.

Figuur 6 toont schematisch een voorbeeld van een geschikte telescopische buis 9, die voor de ophanging van twee deurbladen gebruikt kan worden. Figuur 6 toont in deel A de telescopische buis in de gesloten stand van de deurbla-den en in deel B de telescopische buis de stand waarin de deurbladen buiten de deuropening zijn gebracht, maar de rechtlijnige schuifbeweging nog niet is aangevangen.Figure 6 schematically shows an example of a suitable telescopic tube 9, which can be used for the suspension of two door leaves. Figure 6 shows in part A the telescopic tube in the closed position of the door leaves and in part B the telescopic tube in the position in which the door leaves have been brought out of the door opening, but the rectilinear sliding movement has not yet started.

In het getoonde voorbeeld omvat de telescopische buis 9 een gedeelde buitenmantel 91,91', die om een gemeenschappelijke, doorgaande buis 92 is aangebracht. In de gemeenschappelijke buis 92 is een gedeelde binnenbuis 93,93' aan- gebracht.In the example shown, the telescopic tube 9 comprises a divided outer jacket 91, 91 'which is fitted around a common, continuous tube 92. A divided inner tube 93, 93 'is arranged in the common tube 92.

De mantelbuizen 91 en 91' zijn zoals reeds beschreven vast met de uithouders 1*4 verbonden. Voorts werkt met elke mantelbuis een rol 10 samen.The sleeve pipes 91 and 91 'are, as already described, firmly connected to the brackets 1 * 4. Furthermore, a roller 10 cooperates with each casing tube.

De uiteinden van de binnenbuizen 93,93' zijn vast met de aan de deurbladen bevestigde beugels 44 respectievelijk 44' verbonden.The ends of the inner tubes 93, 93 'are fixedly connected to the brackets 44 and 44' attached to the door leaves.

De uithouders 14 dienen om de telescopische buis in de sluitstand te trekken respectievelijk bij het openen van de deuren naar buiten te duwen. Zoals reeds beschreven roteren tijdens die beweging de riemschijven over een hoek die in het getoonde voorbeeld 90° bedraagt, zodat de pallen 13 de deurbladen en dus de rollen 10, enigszins uit elkaar doen bewegen. Dezelfde beweging maken echter de armen 14 als gevolg van de gelijktijdige rotatie van de hefbomen 15. Zowel de mantelbuizen 91,91' als de rollen 10 worden derhalve naar buiten en enigszins uit elkaar bewogen. Deze beweging wordt via de deurbladen en de beugels 44,44' overgebracht op de binnenbuizen 93,93'. De gemeenschappelijke tussenbuis 92 fungeert als een zwevende drager.The brackets 14 serve to pull the telescopic tube into the closed position or to push it out when the doors are opened. As already described, during that movement the pulleys rotate by an angle which in the example shown is 90 °, so that the catches 13 cause the door leaves and thus the rollers 10 to move slightly apart. However, the same movement is made by the arms 14 due to the simultaneous rotation of the levers 15. Both the casing tubes 91,91 'and the rollers 10 are therefore moved outwards and slightly apart. This movement is transferred to the inner tubes 93.93 'via the door leaves and the brackets 44.44'. The common intermediate tube 92 acts as a floating support.

Bij het verder openen van de deuren worden de rollen 10 door de pennen 13 meegenomen, zodat de rollen 10 over de mantelbuizen 91,91' van elkaar af bewegen. Deze beweging wordt gevolgd door de beugels. 44,44', zodat de deurbladen eveneens uit elkaar bewegen, daarbij de binnenbuizen 93,93' meenemend zoals door pijlen 94,94' is aangegeven.When the doors are opened further, the rollers 10 are carried along by the pins 13, so that the rollers 10 move away from each other over the casing tubes 91,91 '. This movement is followed by the stirrups. 44,44 ', so that the door leaves also move apart, taking the inner tubes 93,93' along as indicated by arrows 94,94 '.

Figuur 7 toont volledigheidshalve nog een aan de onderzijde van de deurbladen toepasbare deurgeleiding, die een om de as 17 van de deurstang 18 draaibare hefboom 80 omvat, die overeenkomt met de hefboom 15. Het uiteinde van de hefboom 70 is scharnierend verbonden met een arm 71 die weer met het deurblad 3 is gekoppeld. Om de stabiliteit van het deurblad te bevorderen is in dit voorbeeld de hoek tussen de arm 71 en het deurblad gefixeerd middels twee rollen 72,73, die naast elkaar op het uiteinde van de arm 71 zijn aangebracht en die voorts met een op of in het deurblad in de schuifrichting daarvan aangebrachte rail 74 samenwerken.For the sake of completeness, Figure 7 shows another door guide which can be used on the underside of the door leaves and comprises a lever 80 rotatable about the axis 17 of the door bar 18, which corresponds to the lever 15. The end of the lever 70 is hingedly connected to an arm 71 which in turn is coupled to door leaf 3. In this example, in order to promote the stability of the door leaf, the angle between the arm 71 and the door leaf is fixed by means of two rollers 72,73, which are arranged side by side on the end of the arm 71 and which are furthermore fitted with an on or in the door leaf rail 74 arranged in the sliding direction thereof cooperate.

In figuur 7 is met onderbroken lijnen de geheel geopende stand van het deurblad aangegeven met de bijbehorende stand van de hefboom 70 en de arm 71.In figure 7 the fully opened position of the door leaf is indicated in broken lines with the corresponding position of the lever 70 and the arm 71.

Opgemerkt wordt dat na het voorgaande diverse modi-ficiaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan de eerste fase van het openen van de deuren corresponderen met een rotatietraject van de riemschijf van minder dan 90°. De ruststand van de pennen 13 ligt dan dichter bij de deuropening vergeleken met de in figuur 1 getoonde situatie. Voorts zijn andere praktische uitvoeringsvormen van de getoonde hefbomen, beugels, armen en dergelijke mogelijk. Ook de diverse tandwieloverbrengingen kunnen in een praktische uitvoeringsvorm anders zijn uitgevoerd. Opgemerkt werd reeds, dat in plaats van de beschreven tandriemen andere overbrengmiddelen zoals kettingen, snaren of tandwielen gebruikt kunnen worden, en dat diverse typen aandrijfmotoren gebruikt kunnen worden. Voorts kunnen de spanmiddelen voor de riem op diverse wijzen zijn uitgevoerd. De armen kunnen op een willekeurige plaats een scharnierpunt hebben en kunnen bovendien elk een afzonderlijke spanveer hebben, die een trek-veer kan zijn, maar ook een ander type veer zoals een druk-veer, een bladveer, enz..It should be noted that after the foregoing various modifications are obvious to the skilled person. For example, the first phase of opening the doors may correspond to a pulley rotation range of less than 90 °. The rest position of the pins 13 is then closer to the door opening compared to the situation shown in figure 1. Furthermore, other practical embodiments of the levers, brackets, arms and the like shown are possible. The various gear transmissions can also be designed differently in a practical embodiment. It has already been noted that instead of the described toothed belts, other transmission means such as chains, belts or gears can be used, and that various types of drive motors can be used. Furthermore, the belt tensioning means can be designed in various ways. The arms can have a pivot point at any point and can also each have a separate tension spring, which can be a tension spring, but also a different type of spring such as a compression spring, a leaf spring, etc.

Figuur 8 toont volledigheidshalve nog als variant van figuur 6 een praktische uitvoeringsvorm van een geschikte telescopische buis 9 voor twee deurbladen, waarbij tussen de gemeenschappelijke buis 92 en de binnenbuis 93'93* nog een gedeelde extra tussenbuis 95,95' is toegepast.For the sake of completeness, Figure 8 shows a variant of Figure 6 as a practical embodiment of a suitable telescopic tube 9 for two door leaves, in which a shared additional intermediate tube 95.95 'is used between the common tube 92 and the inner tube 93'93 *.

Voorts kan een aandrijfstelsel volgens de uitvinding ook voor bediening van een enkel deurblad zijn ingericht.Furthermore, a drive system according to the invention can also be arranged for operating a single door leaf.

Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.These and similar modifications are understood to fall within the scope of the invention.

Claims

A door drive system for vehicle doors of the type in which the doors, after being moved from the closed position in a first movement phase to outside the door opening, slide open further along the vehicle wall in a second movement phase until the entire door opening is released, characterized in, that each door leaf is suspended from a telescopic tube extending substantially parallel to the vehicle wall over substantially the width of the door opening; that the telescopic tube is rigidly connected to operating means for moving the telescopic tube in the first movement phase of each door leaf substantially parallel to itself to a position in which the door leaf lies the plane of the vehicle wall, respectively, from that position; that during the first movement phase the operating means are arranged to cause each door leaf to move from the closed position along a part of an arc of a circle, the tangent to the circular arc at the end of the first movement phase being substantially parallel to the vehicle wall ; that drive means are provided which are coupled to each door leaf in order to subsequently slide the door leaf in the second movement phase along the vehicle wall at the end of the first movement phase, the door leaf being guided through the telescopic tube; and that synchronizing means are provided for synchronizing the operating means and the driving means.

Door drive system according to claim 1, characterized in that the telescopic tube has at least one casing tube, which is fixedly connected to the operating means near an at least one end via an bracket, and in that each door leaf is connected to the casing tube by means of a member movable along the casing tube. coupled and further connected to an extendable tube of the telescopic tube.

Door drive system according to claim 2, characterized in that the operating means comprise two levers rotatable about substantially vertical axes, one end of the drill bit being hingedly coupled to an arm, while the other lever end is hingedly coupled to an operating rod, wherein the lever turned end of the operating rod is connected to a crank rotatable about a central axis.

Door drive system according to claim 3, characterized in that the length of each actuating rod connected to the rotatable crank is chosen such that the rotatable crank extends beyond a dead position, in which the ends of each actuating rod are aligned with the central axis of the rotatable crank, can be rotated in a locked position.

Door drive system according to claim 2, 3 or 4, characterized in that the member movable along the casing is coupled with a bracket, which grips around a pin, which is attached to a drivable, parallel at least between a pulley and one pulley transport member extending on the telescopic tube.

6. Door drive system according to claim 5, characterized in that the transport member is an endless toothed belt, which is also a drive member of the pulley.

Door drive system according to claim 5 or 6, characterized in that the pulley comprises a recess which can receive the pin.

8. A door drive system according to any one of claims 5 to 7, characterized in that the pin in the closed position of the associated door leaf lies on a radius of the belt pulley, which angle is substantially 90 ° or less, encloses the radius of the pulley transverse to the door leaf at that time.

Door drive system according to any one of the preceding claims, characterized in that the synchronizing means comprise a cam disc provided with a cam guide track, which in operation is driven synchronously with the drive means by a drive motor for rotation and in which the cam guide track cooperates with a cam coupled to the operating means, i

Door drive system according to claim 9, characterized in that the cam guide track has a first path extending from an arc located near the center of the curve disc with increasing radius to the peripheral edge of the curve disc, and a second path extending over a stretches a significant portion of the curve disc and has a constant radius.

Door drive system according to claim 10, characterized in that the cam is fixedly and eccentrically connected to the handle and in that the first path of the cam guide path controls the handle during the first movement phase of the doors.

Door drive system according to claim 10 or 11, characterized in that the cam guide track has an end portion located near the center which controls the cam in such a way that the crank is moved beyond the dead position.

Door drive system according to claim 12, characterized in that the end of the end section is designed as a stop for the handle. which stop determines a locking position of the crank.

Door drive system according to any one of claims 9 to 13, characterized in that, in operation, the drive motor drives a shaft on which the cam disk is mounted and which also carries a gear wheel, which drives a toothed belt drive disc of the drive means, which toothed belt is provided with a pin cooperating with a door leaf.

Door drive system according to claim 14, characterized in that a tension roller co-acting with the belt around the drive disc is arranged on either side of the drive disc, each tension roller on the end of an axis relative to the drive disc rotatable arm is arranged and the rotatable arms are connected to each other by a tension spring.

Door drive system according to any one of claims 9 to 15, characterized in that the drive motor is a motor with rotating output shaft.

Door drive system according to one of Claims 9 to 16, characterized in that the drive motor drives the shaft of the cam disk via a right-angle transmission.

Door drive system according to one of Claims 9 to 17, characterized in that the drive motor is an electric motor.

Door drive system according to any one of the preceding claims, characterized in that the drive motor is a linear-acting motor driving a rack.

Door drive system according to any one of claims 2 to 19, characterized in that the member movable along the casing tube is a diabolo-shaped roller.

Door drive system according to any one of the preceding claims, arranged for simultaneous operation of two door leaves which jointly close a single door opening, characterized by a second pulley with an associated pulley around which discs an endless belt is provided, which is provided with a pin; and by interlocking gears mounted on the shafts of the pulleys to drive the second pulley.

A door drive system according to any one of the preceding claims, arranged for simultaneous operation of two door leaves, which jointly close a door opening, characterized in that the telescopic tube comprises a common intermediate tube, which extends within two longitudinally connecting casing tubes, and further comprising at least two longitudinally contiguous oppositely extendable inner tubes, each of which is connected to a door leaf.

Door drive system according to one of the preceding claims, characterized in that the circular arc of the first movement phase of each door leaf covers an angle of 90 °.

A door drive system according to any one of the preceding claims, characterized by an additional bracket coupled at a vertical distance from the telescopic tube to each door leaf, which arm comprises an arm, the end of which cooperates slidably with a rail member provided parallel to the telescopic tube on the door.

Door drive system according to claim 24, characterized in that the anti with two adjacent rollers extends in a U-shaped rail member.