NL8802195A

NL8802195A - Temperatuurregeling van gas in een drooginrichting.

Info

Publication number: NL8802195A
Application number: NL8802195A
Authority: NL
Original assignee: Shell Int Research
Priority date: 1987-09-16
Filing date: 1988-09-06
Publication date: 1989-04-17
Also published as: CA1325834C; DE3831268A1; ZA886838B; AU603925B2; US4750434A; AU2221988A

Description

i - 1 - 4

T 8010 NET

TEMPERATUURREGELING VAN GAS IN EEN DROOGINRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een methode en inrichting voor het regelen van het vochtgehalte van vaste stoffen die toegevoerd worden aan een reactor. In het bijzonder heeft deze uitvinding betrekking op het 5 regelen van het vochtgehalte van een fijn verdeelde vaste stof die toegevoerd wordt aan een vergasser.

Conventionele regelsystemen voor het toevoeren van poederkool naar ovens, zoals draaiovens, regelen de temperatuur van het inlaatgas naar een verstuiver of droger 10 op basis van een vaste uitlaattemperatuur van het mengsel van steenkool en lucht dat de verstuiver verlaat.

In het Amerikaanse octrooischrift No. 3.050.018 wordt bijvoorbeeld een regelsysteem beschreven dat geschikt is voor draaiovens en metallurgische ovens, waarbij de 15 temperatuur van het steenkool/lucht-mengsel dat de verstuiver verlaat op een gekozen waarde wordt gehouden en waarbij de temperatuur van de lucht die de verstuiver binnentreedt zodanig wordt gewijzigd dat een gelijkmatige uitgangstemperatuur wordt aangehouden.

20 Regeling van de temperatuur van het inlaatgas naar de verstuiver of droger op basis van het gemeten vocht dat uit de steenkool is verwijderd of het werkelijke vocht in de steenkool die vervoerd wordt naar een brander, is een nauwkeuriger regelsysteem voor verschillende soorten van steen-2^ kool, welke van nature een verschillende hoeveelheid vocht bevatten. Schommelingen in het vochtgehalte van steenkool op weg naar branders van een kolenvergassingsreactor, hierna aangeduid als een vergasser, zijn schadelijk voor de werking van de vergasser. Schommelingen veroorzaken, bijvoorbeeld, 30 een ondoelmatige vergassing van brandstof binnen de • 8802 1 95 % - 2 - vergasser. De doelmatige vergassing van een brandstof hangt af van de verhoudingen tussen koolstof, waterstof en zuurstof in de reactor. Steenkool bestaat voornamelijk uit koolstof, waterstof, zuurstof, water en niet-brandbare 5 stoffen. Voor een bepaalde steenkoolsoort is het gehalte aan koolstof, waterstof, zuurstof en niet-brandbare stoffen betrekkelijk constant, maar het watergehalte kan wijd uiteenlopen. Aangezien water uit waterstof en zuurstof bestaat, dient voor een doelmatige vergassing het 10 watergehalte van de reactorvoeding te worden gemeten en geregeld.

De onderhavige uitvinding is gericht op het overwinnen van dit in de bestaande techniek voorkomende probleem.

De methode volgens de uitvinding voor het regelen van 15 het vochtgehalte van vaste stoffen naar een reactor is derhalve gekenmerkt door de volgende stappen: het toevoeren van vaste stoffen naar de reactor, het meten van het vochtgehalte van de naar de reactor toegevoerde vaste stoffen, het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de 20 naar de reactor toegevoerde vaste stoffen, het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen, en het instellen van een temperatuur in de inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen.

Verder is de inrichting volgens de uitvinding voor het 25 regelen van het vochtgehalte van vaste stoffen naar een reactor gekenmerkt door middelen voor het toevoeren van de vaste stoffen uit een voorraadhouder naar de reactor, middelen voor het meten van het vochtgehalte, welke middelen zich bevinden in de nabijheid van de naar de reactor toe te 30 voeren vaste stoffen, middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de vaste stoffen die naar genoemde reactor worden toegevoerd, middelen voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen, en middelen voor het instellen van een temperatuur voor de 35 inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen.

.8802135 - 3 - »

De uitvinding zal thans bij wijze van voorbeeld nader worden beschreven aan de hand van de bijbehorende tekening, welke figuur op schematische wijze een uitvoeringsvorm van de uitvinding toont.

5 Bij kolenvergassing vindt vorming van synthesegas plaats door partiële verbranding van koolwaterstofhoudende brandstof, zoals steenkool, bij betrekkelijk hoge temperaturen in het traject van 800-2000°C en bij een druk in het gebied van ongeveer 1-200 bar in aanwezigheid van 10 zuurstof of zuurstofhoudende gassen in een vergasser. Zuurstofhoudende gassen omvatten: lucht, met zuurstof verrijkte lucht, en zuurstof die al dan niet verdund is met stoom, kooldioxide en/of stifstof.

Bij de onderhavige uitvinding wordt het mengsel van 15 brandstof en gas onttrokken aan een voedingsvat, welke inrichting bij voorkeur meerdere uitlaten heeft, waarbij elke uitlaat in verbinding staat met ten minste één bij de vergasser behorende brander. In het algemeen zal een vergasser vier diametraal tegenover elkaar opgestelde 7Π · branders omvatten. In het algemeen is de uitstroomopening van de branders zodanig opgesteld dat de verkregen vlam en het verbrandingsmiddel in de vergasser worden toegevoerd.

Van bijzonder belang voor de produktie van synthesegas is, dat de fijnverdeelde brandstof op gelijkmatige wijze aan 25 de branders binnen de vergasser wordt toegevoerd, en m het bijzonder, dat het vochtgehalte van de brandstof gelijkmatig is. Verschillen in het vochtgehalte van de brandstof kan binnen de vergasser leiden tot de vorming van zones met onderverhitting naast zones met oververhitting. Dit heeft 30 . .

tot gevolg dat m de zones met onderverhitting de brandstof niet volledig wordt vergast en dat in de zones met oververhitting de brandstof volledig wordt omgezet in minder waardevolle produkten, zoals kooldioxide en waterdamp. De zones met oververhitting en onderverhitting ontstaan wanneer de zuurstof/waterstof/koolstof-verhouding incorrect is, d.w.z. te weinig zuurstof produceert te weinig warmte, c 8802185 35 - 4 - ft waardoor onvolledige vergassing plaatsvindt. Evenzo produceert teveel zuurstof teveel warmte en wordt de brandstof omgezet in minder waardevolle produkten. Steenkool bestaat, eenvoudig gesteld, uit koolstof, waterstof, 5 zuurstof, niet-brandbare stoffen en water. Voor een bepaalde steenkool is het gehalte aan koolstof, waterstof, zuurstof en niet-brandbare stoffen constant, maar het watergehalte kan wijd uiteenlopen. Teneinde de beste verhouding tussen zuurstof, waterstof en koolstof aan te houden, dient de 10 steenkool te worden gemeten en gecontroleerd.

Daarnaast kunnen de plaatselijk hoge temperaturen in de vergasser schade veroorzaken aan de branders of aan de vuurvaste bekleding die gewoonlijk aangebracht is tegen het binnenoppervlak van de vergasserwand.

15 Verder blijkt de transportkwaliteit van de koolpoeder optimaal te zijn bij middelmatige vochtgehaltes, zodat stabilisering van het vochtgehalte bij deze waarde goede transporteigenschappen zal bevorderen. Daarnaast zal door droging van de steenkool beneden de optimale waarde de 20 algehele doelmatigheid van de fabriek worden verlaagd, aangezien normaliter water (gewoonlijk in de vorm van stoom) aan het steenkool/zuurstof-mengsel wordt toegevoegd.

Conventionele regelsystemen voor het toevoeren van poederkool naar ovens, zoals draaiovens, regelen het 25 vochtgehalte naar de oven door het regelen van de temperatuur van het inlaatgas naar een verstuiver of droger op basis van een vaste uitlaattemperatuur van het steenkool/lucht-mengsel dat de verstuiver verlaat.

De onderhavige uitvinding regelt de temperatuur van het 30 inlaatgas naar de verstuiver of droger op basis van de gemeten hoeveelheid vocht die uit de steenkool is verwijderd of de werkelijke hoeveelheid vocht in de naar de brander toegevoerde steenkool. Beide zijn nauwkeurige meetmethoden voor verschillende soorten steenkool, welke van nature een 35 verschillende hoeveelheid vocht bevatten.

t 8S02 195 - 5 -

Een voordeel van de onderhavige uitvinding is de mogelijkheid tot het regelen van het vochtgehalte van steenkool die een verstuiver en/of droger verlaat en die toegevoerd wordt naar een vergasser op basis van het 5 werkelijke vochtgehalte van de naar de vergasser toegevoerde steenkool en niet op basis van een vaste uitlaattemperatuur van de verstuiver en/of droger.

Een ander voordeel van de onderhavige uitvinding is dat verschillende soorten steenkool, die van natuure een ' 10 verschillend vochtgehalte hebben, kunnen worden vergast aangezien de onderhavige uitvinding daadwerkelijk het vochtgehalte bepaalt van de steenkool die naar de vergasser wordt vervoerd en dienovereenkomstig de inrichting voor het verwijderen van vocht regelt, op basis van het gewenste 15 vochtgehalte van de naar de vergasser toegevoerde steenkool.

Nog een voordeel van de onderhavige uitvinding is dat door het regelen van het vochtgehalte van de steenkool die naar de reactor gaat, de vergassingsreactie zodanig wordt geregeld dat de reactor onder optimale of nagenoeg optimale 20 omstandigheden kan worden bedreven.

Hoewel de uitvinding hierna in hoofdzaak wordt beschreven aan de hand van het gebruik van poederkool en een vergasser, zijn de methode en inrichting volgens de uitvinding ook geschikt voor katalysatoren en andere naar de 25 reactor toegevoerde fijnverdeelde reactieve vaste stoffen, waarbij beheersing van het vochtgehalte van de vaste stoffen van belang is. De onderhavige uitvinding is derhalve eveneens geschikt voor vaste brandstoffen die partieel kunnen worden verbrand, zoals ligniet, antraciet, 30 bitumineuze bruinkool, roet, petroleumcokes en dergelijke.

De grootte van de vaste koolstofhoudende brandstof is, met voordeel, zodanig dat 90 gew.% van de brandstof een deeltjesgrootte heeft van minder dan 100 mesh (A.S.T.M.).

Na tot nu toe een meer algemene beschrijving van de 35 inrichting en methode volgens de uitvinding alsmede van de talrijke voordelen ervan ten opzichte van de bestaande . 8802.165 - 6 - techniek te hebben gegeven, volgt thans een meer gedetailleerde beschrijving ervan aan de hand van de bijbehorende tekening. De tekening toont echter slechts een stromings-schema van het proces, waarbij hulponderdelen zoals pompen, 5 compressoren, reinigingsinrichtingen etc. niet zijn getoond.

Alle waarden zijn louter bedoeld als voorbeeld of zijn berekend.

Zoals uit de figuur blijkt, omvat een inrichting voor het regelen van het vochtgehalte van steenkool naar een 10 vergasser 9 in het algemeen middelen, zoals een uitlaat- opening 11, voor het onttrekken van steenkool uit een eerste voorraadhouder, ter illustratie getoond als een bunker 10, en middelen voor het wegen van steenkool, zoals weegband 12.

De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat 15 middelen voor het bepalen van het vochtgehalte van de steenkool, zoals een vochtanalyseerinrichting 13, welke zodanig is opgesteld dat deze het vochtgehalte van de steenkool meet voordat de steenkool wordt gewogen.

Anderzijds kan het vochtgehalte van de ruwe steenkool ook 20 worden bepaald door niet-gekoppelde analysering onder toepassing van de A.S.T.M.-methode D3173-85.

Een inrichting voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de steenkool, zoals een voorbewerker 14, omvat middelen voor het combineren van het gewicht van 25 de steenkool met het vastgestelde vochtgehalte van de steenkool, zoals een rekeninrichting 14, waarbij gebruik wordt gemaakt van het volgende algoritme: % vocht in steenkool x gewicht van steenkool/uur

Totale vocht = -- gehalte/uur 100 of elke andere in de techniek bekende methode.

De figuur toont bijvoorbeeld middelen voor het zenden 30 van signalen vanaf de vochtanalyseerinrichting 13 en weeg band 12, zoals respectievelijk transmissieleidingen 15A en <. 88 021 95 - 7 - 15B, die ter wille van een snelle interpretatie van figuur 1 aangegeven zijn als onderbroken lijnen, en die gekoppeld zijn aan de voorbewerker 14.

De onderhavige uitvinding maakt, met voordeel, gebruik 5 van zowel voorlopige als primaire bewerkers van een systeem voor het regelen van het vochtgehalte van de steenkool naar de vergasser, zoals hierna nader zal worden beschreven.

Steenkool wordt, via een leiding 20, vervoert naar een inrichting voor het vergruizen/verstuiven van de steenkool, 10 zoals een verstuiver 22. De verstuiver 22 is voorzien van middelen voor het injecteren van gas bij een vooraf gekozen temperatuur en snelheid in de verstuiver teneinde ten minste enig vocht uit de steenkool te verwijderen. De tekening toont bijvoorbeeld een inlaatopening 25 naar de verstuiver 15 22, welke in fluidumverbinding staat met een verwarmingselement, zoals een verhitter 60, welke verhitter lucht 61 en een brandstof zoals aardgas 63 ontvangt, waarvan het mengsel in verhitter 60 verhit wordt tot een vooraf gekozen temperatuur, en bij een voorafgekozen snelheid, bij 20 voorkeur geregeld door middel van klep 62, geïnjecteerd wordt in de verstuiver 22 teneinde ten minste enig vocht uit de steenkool te verwijderen.

De steenkool wordt daarna via leiding 30 vervoerd naar een tweede voorraadhouder, welke bijvoorbeeld middelen omvat 25 voor het uit het gas verwijderen van fijne deeltjes, zoals een zakfilter 33. De zakfilter 33 is voorzien van middelen voor het afvoeren van gas, in de figuur getoond als een uitlaatopening 35.

Een hoeveelheid gas die uit de zakfilter 33 wordt 30 afgevoerd kan worden gemeten door gebruik te maken van een venturi-stromingsmeter 40A op met behulp van elke andere in de techniek bekende methode.

Voor het meten van het vocht in het gas dat afgevoerd wordt uit de zakfilter 33 kan met voordeel een vochtmeet-35 inrichting zoals een met een sonde uitgeruste vochtanaly-seerinrichting 42A, worden toegepast.

.8802195 - 8 -i

Een inrichting voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht die verwijderd wordt uit de steenkool die zich in de zakfilter 33 bevindt, zoals een voorbewerker 45A, omvat middelen voor het combineren van de gemeten hoeveelheid 5 afgegeven gas en de vastgestelde hoeveelheid vocht in het afgegeven gas, zoals een rekeninrichting 45A, waarbij gebruik wordt gemaakt van het volgende algoritme:

Totale hoeveel- % vocht in gas x gewicht van gas/uur heid vocht = - 100 of elke andere in de techniek bekende methode.

Zo toont de figuur bijvoorbeeld middelen voor het 10 zenden van signalen vanaf de gasstromingsmeter 40A en de vochtanalyseerinrichting 42A, zoals respectievelijk trans-missieleidingen 50A en 50B, welke gekoppeld zijn aan de voorbewerker 45A.

Een inrichting voor het bepalen van een totale ^ hoeveelheid vocht in de naar de vergasser toegevoerde steenkool omvat middelen voor het combineren van de vastgestelde hoeveelheid vocht in de uit de bunker 10 afgevoerde steenkool met de totale uit de zakfilter 33 verwijderde hoeveelheid vocht. Een primaire regelaar 45B 20 omvat middelen voor het ontvangen en zenden van signalen, zoals een rekeninrichting 45B, waarbij gebruik gemaakt wordt van het volgende algoritme: Totale hoeveelheid vocht in vermalen steenkool/uur = vocht in ruwe steenkool/uur - vocht in afgevoerd gas/uur, of elke andere in de techniek bekende 25 methode.

Signalen die betrekking hebben op de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in de uit de bunker 10 afgevoerde steenkool en op de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit de steenkool in de zakfilter 33 worden verzonden via respectievelijk leidingen 85 en 57, vanaf respectievelijk de 30 i8802195 - 9 - voorlopige regelaars 14 en 45A, welke in verbinding staan met de primaire regelaar 45B.

Daarna wordt een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de via leiding 16 naar de 5 vergasser toegevoerde steenkool verzonden via leiding 59 welke gekoppeld is aan een inrichting voor het regelen van de temperatuur, zoals een voorbewerker 64, welke in verbinding staat met een verhitter 60 die de temperatuur van het in de verstuiver geïnjecteerde gas regelt. De 10 voorbewerker 64 vergelijkt de temperatuur van het in de verstuiver 22 geïnjecteerde gas, zoals bij voorkeur gemeten door een thermokoppel 65 die een signaal zendt via leiding 86 welke gekoppeld is aan de voorbewerker 64, met de temperatuur die overeenkomt met de totale hoeveelheid vocht 15 in de steenkool die doorgezonden wordt naar de vergasser 9 zoals ontvangen door verwerker 64 via leiding 59. Indien het vochtgehalte van de steenkool groter is dan een voorafgekozen vochtgehalte, dan wordt warmte die opgewekt is door de verhitter 60 bij voorkeur verhoogd totdat de 20 temperatuur van het in de verstuiver 22 geïnjecteerde gas nagenoeg gelijk is aan die welke vereist is voor het verkrijgen van het overeenkomstige vooraf gekozen vochtgehalte. De temperatuur van het gas wordt verhoogd door het vergroten van zowel de aardgasstroom 63 (of andere 25 warmteproducerende brandstof) en de luchtstroom 61 naar de verhitter 60.

Daarna wordt een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar de vergasser 9 toegevoerde steenkool verzonden vanaf de voorbewerker 45B 30 via leiding 70 naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen de in de vergasser 9 geïnjecteerde zuurstof 75 en steenkool, zoals een voorlopige regelaar 72.

De regelaar 72 zendt een signaal via leiding 86 naar een inrichting voor het regelen van de snelheid van de in de 35 vergasser 9 te injecteren zuurstof, zoals een klep 80.

.8802195 - 10 -

Verder omvat de onderhavige uitvinding met voordeel middelen voor het meten van het vochtgehalte en de stromingssnelheid van de naar de vergasser 9 vervoerde steenkool, zoals een vochtanalyseerinrichting 42B en een 5 kolenmassastromingsmeter 40B. Deze kolenmassastromingsmeter kan bestaan uit een gammastraal-dichtheidsmeter die de dichtheid van de suspensie meet en een instrument dat de gemiddelde deeltjessnelheid meet door het met elkaar vergelijken van de signalen van 2 dichtheidsmetingssondes 10 die op een bepaalde afstand van elkaar in de steenkoolvoedingsleiding zijn geplaatst. (Zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift No. 3.636.082). De kolenmassastroming kan dan worden berekend door gebruik te maken van het volgende algoritme: kolenmassastroming = het 15 produkt van C x de deeltjessnelheid x de suspensiedichtheid. "C" is een constante die gebaseerd is op het dwarsdoorsnedegebied van de dichtheidsmetingssonde.

Signalen die betrekking hebben op het vocht en de stromingssnelheid worden via leidingen 50D en 50G verzonden 20 naar de primaire regelaar 45B. Daarnaast wordt een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de steenkool die naar de vergasser 9 vervoerd wordt, via leiding 59 verzonden naar een voorbewerker 64 voor het regelen van de temperatuur van het in de verstuiver 25 geïnjecteerde gas en bij voorkeur naar regelaar 72 voor het regelen van de verhouding tussen zuurstof en steenkool.

In het geval waarin vochtanalyseerinrichting 42B wordt gebruikt, wordt een directe meting verkregen van het vochtgehalte van de steenkool naar de reactor en de bepaling van het vochtgehalte m de ruwe steenkool (zoals gemeten door middel van elementen 12, 13 en 14) alsmede de bepaling van het vochtgehalte van het afgevoerde gas (zoals gemeten door middel van de elementen 40A, 42A en 45A) is onnodig. Deze wijze van het rechtstreeks meten van het vochtgehalte 35 in de steenkool die naar de vergasser wordt vervoerd geniet t 8802195 - 11 - de voorkeur boven de eerder beschreven methode van het indirect meten van het vochtgehalte.

Hoewel het systeem voor het regelen van het vocht in de figuur in zijn algemene vorm getoond is als afzonderlijke ^ componenten, zal het voor deskundigen duidelijk zijn dat deze componenten ook gecombineerd kunnen worden in een enkele eenheid of op andere wijze kunnen worden toegepast, al naar gelang dit het meest geschikt is voor de specifieke toepassing waarmee men op dat moment te maken heeft. Verder 10 is het zo, dat hoewel de voorkeursuitvoering getoond is in de vorm waarbij gebruik gemaakt wordt van een elektronisch regelsysteem voor het regelen van het vochtgehalte in de naar de vergasser vervoerde steenkool, het voor deskundigen ook duidelijk zal zijn dat de onderhavige uitvinding 15 uitgevoerd kan worden onder toepassing van handbediende of pneumatische regelaars.

De voorgaande beschrijving van de uitvinding is louter bedoeld als voorbeeld, en het is derhalve mogelijk om binnen het kader van de aangehechte conclusies verschillende 20 wijzigingen in de bijzonderheden van de beschreven methode en inrichting aan te brengen zonder daarbij af te wijken van de geest van de uitvinding.

t 8802195

Claims

1. Methode voor het regelen van het vochtgehalte van vaste stoffen die toegevoerd worden aan een reactor, welke methode gekenmerkt is door de volgende stappen: het toevoeren van vaste stoffen naar de reactor, het 5 meten van het vochtgehalte van de naar de reactor toegevoerde vaste stoffen, het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de naar de reactor toegevoerde vaste stoffen, het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen, en het instellen van een temperatuur voor de 10 inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen.

2. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door: het afvoeren van vaste stoffen uit een eerste voorraadhouder naar een weeginriehting; 15. het wegen van genoemde vaste stoffen; het bepalen van een vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in genoemde vaste stoffen, hetgeen omvat het 20 combineren van het gewicht van genoemde vaste stoffen met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; het vervoeren van de vaste stoffen naar een inrichting voor het drogen van genoemde vaste 25 stoffen, het injecteren van een gas met een vooraf gekozen temperatuur en snelheid in genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen teneinde ten minste een deel van het vocht 30 uit genoemde vaste stoffen te verwijderen; - het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; het vervoeren van genoemde vaste stoffen naar een tweede voorraadhouder; 8802195 « - 13 - - het afvoeren van gas uit genoemde tweede voorraadhouder; het meten van een snelheid van het uit genoemde tweede voorraadhouder afgevoerde gas; 5. het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde gas; het bepalen van een totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder, hetgeen omvat het combineren van de gemeten 10 snelheid van het af gevoerde gas met het vastgestelde vochtgehalte in het afgevoerde gas; het vervoeren van genoemde vaste stoffen uit genoemde tweede voorraadhouder naar genoemde reactor; 15. het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen, hetgeen omvat het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in de uit genoemde eerste voorraadhouder afgevoerde vaste stoffen met de 20 totale uit genoemde tweede voorraadhouder verwijderde hoeveelheid vocht; het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; 25. het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen; het instellen van de snelheid voor het injecteren van gas in genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen; het instellen van de temperatuur van het gas dat 35 geïnjecteerd wordt in genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen; <8802195 - 14 - het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van zuurstof die 5 geïnjecteerd wordt in genoemde reactor; en het instellen van een verhouding tussen zuurstof en vaste stoffen die in genoemde reactor worden geïnjecteerd, welk genoemd instellen van die verhouding het instellen omvat van een hoeveelheid 10 zuurstof die in genoemde reactor wordt geïnjecteerd.

3. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door de volgende stappen: het afvoeren van steenkool uit een eerste 15 voorraadhouder naar een weeginrichting; het wegen van genoemde steenkool; het bepalen van een vochtgehalte van genoemde steenkool; het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in 20 genoemde steenkool, hetgeen omvat het combineren van het gewicht van genoemde steenkool met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde steenkool; het vervoeren van genoemde steenkool naar een inrichting voor het vergruizen/verstuiven van 25 genoemde steenkool; het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; het injecteren van een gas met een vooraf gekozen temperatuur en snelheid in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde 30 steenkool teneinde het vocht uit genoemde steenkool te verwijderen; het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde steenkool; het vervoeren van de poederkool naar een inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; c 88 02 1 9 5 - 15 - - het afvoeren van gas uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; het meten van een snelheid van het gas dat afgevoerd is uit genoemde inrichting voor het 5 verwijderen van genoemde fijne deeltjes uit het gas; het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde gas; - het bepalen van een totale hoeveelheid vocht dat 10 verwijderd is uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas, hetgeen omvat het combineren van de gemeten snelheid van het afgevoerde gas met het vastgestelde vochtgehalte in het afgevoerde gas; 15. het toevoeren van genoemde steenkool naar genoemde vergasser; het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool, hetgeen omvat het combineren van de vastgestelde 20 totale hoeveelheid vocht in de uit genoemde eerste voorraadhouder afgevoerde steenkool met de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; 25. het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool; het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar 30 genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; het instellen van de snelheid voor het injecteren 35 van het gas in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; <- B802195 - 16 - het instellen van de temperatuur van het gas dat geïnjecteerd wordt in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; - het zenden van genoemd signaal dat betrekking 5 heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde vergasser; en het instellen van een verhouding tussen zuurstof 10 en steenkool die geïnjecteerd worden in genoemde vergasser, welk genoemd instellen van die verhouding het instellen omvat van een snelheid van de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde vergasser.

4. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door; - het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; het vervoeren van genoemde vaste stoffen naar genoemde reactor; 20. het verschaffen en aanbrengen van een vochtmeetinrichting in de nabijheid van de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; 25. het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar 30 genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van een inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; het instellen van een temperatuur voor genoemde 35 inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; -88 02195 - 17 - het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van zuurstof die 5 geïnjecteerd wordt in genoemde reactor; en het instellen van een verhouding tussen genoemde zuurstof en genoemde vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor, welk genoemd instellen van die verhouding het instellen 10 omvat van de snelheid van de in genoemde reactor geïnjecteerde zuurstof.

5. Inrichting voor het regelen van het vochtgehalte van vaste stoffen die toegevoerd worden aan een reactor, gekenmerkt door: 15 middelen voor het vervoeren van de vaste stoffen uit een voorraadhouder naar de reactor, een vochtmeetinrichting die opgesteld is in de nabijheid van de naar de reactor toegevoerde vaste stoffen, middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor 20 toegevoerde vaste stoffen, middelen voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen, en middelen voor het instellen van een temperatuur voor de inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door: middelen voor het afvoeren van steenkool uit een eerste voorraadhouder naar een weeginrichting voor het wegen van genoemde steenkool; middelen voor het bepalen van een vochtgehalte van 30 genoemde steenkool; middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in genoemde steenkool, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van het gewicht van genoemde steenkool 35 met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde steenkool; s 88 02195 Λ - 18 - middelen voor het vervoeren van genoemde steenkool naar een inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; middelen voor het injecteren van een gas met een 5 vooraf gekozen temperatuur en snelheid in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool teneinde ten minste enige vocht uit genoemde steenkool te verwijderen; middelen voor het vervoeren van de poederkool naar 10 een inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; middelen voor het afvoeren van gas uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas, 15. middelen voor het meten van een snelheid van het gas dat afgevoerd is uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; middelen voor het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde gas; 20. middelen voor het bepalen van een totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas, welke inrichting middelen omvat voor het combineren van de gemeten snelheid van 25 afgevoerd gas met de vastgestelde hoeveelheid vocht in het afgevoerde gas; middelen voor het vervoeren van genoemde steenkool naar genoemde vergasser; middelen voor het bepalen van een totale 30 hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in de uit genoemde eerste voorraadhouder afgevoerde steenkool met de totale hoeveelheid vocht die i 88 0 2195 35 - 19 - verwijderd is uit genoemde inrichting voor het verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; middelen voor het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in 5 de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool; - middelen voor het zenden van het signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; middelen voor het instellen van de snelheid voor het injecteren van genoemd gas in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van 15 genoemde steenkool; middelen voor het instellen van de temperatuur van genoemd gas dat geïnjecteerd wordt in genoemde inrichting voor het vergruizen/verstuiven van genoemde steenkool; en 2Ω middelen voor het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen zuurstof en steenkool die 25 * geïnjecteerd worden in genoemde vergasser, welke inrichting voor het regelen van die verhouding middelen omvat voor het instellen van een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde vergasser. 30

7. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door: middelen voor het afvoeren van genoemde vaste stoffen uit een eerste voorraadhouder naar een weeginrichting voor het wegen van genoemde vaste stoffen; 35. middelen voor het bepalen van een vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; .8802195 - 20 - middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in genoemde vaste stoffen, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van het gewicht van genoemde vaste 5 stoffen met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde vaste stoffen? - middelen voor het vervoeren van de vaste stoffen naar een inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen; 10. middelen voor het injecteren van een gas met een vooraf gekozen temperatuur en snelheid in genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; middelen voor het vervoeren van genoemde vaste ^ stoffen naar een tweede voorraadhouder; middelen voor het afvoeren van gas uit genoemde tweede voorraadhouder; middelen voor het meten van een snelheid van het gas dat afgevoerd is uit genoemde tweede 20 voorraadhouder? middelen voor het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde gas; middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde 25 tweede voorraadhouder, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van de gemeten snelheid van afgevoerd gas met het vastgestelde vochtgehalte in het afgevoerde gas? middelen voor het vervoeren van genoemde vaste 30 stoffen uit genoemde tweede voorraadhouder naar genoemde reactor; middelen voor het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen, welke middelen een O c · . , inrichting omvatten voor het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in genoemde . 8802195 - 21 - * vaste stoffen die afgevoerd zijn uit genoemde eerste voorraadhouder met de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder; ^ - middelen voor het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; middelen voor het zenden van genoemd signaal dat 10 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde 15 vaste stoffen; middelen voor het instellen van de snelheid voor het injecteren van het gas in genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; 20 middelen voor het instellen van de temperatuur van het gas dat geïnjecteerd wordt in genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; middelen voor het zenden van genoemd signaal dat 25 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen zuurstof en vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor, welke 30 inrichting voor het regelen van die verhouding middelen omvat voor het instellen van een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde reactor.

8. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door: middelen voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; 35 .8802195 - 22 - middelen voor het vervoeren van genoemde vaste stoffen naar genoemde reactor; vochtmeetinrichting opgesteld in de nabijheid van de naar genoemde reactor toegevoerde vaste 5 stoffen; - middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; middelen voor het verkrijgen van een signaal dat 10 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; middelen voor het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in 15 de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van een inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; ΟΛ middelen voor het instellen van een temperatuur voor genoemde vaste stoffen voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; middelen voor het zenden van genoemd signaal dat 25 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen genoemde zuurstof en genoemde vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde 30 ... . reactor, welke inrichting voor het regelen van die verhouding middelen omvat voor het instellen van een snelheid voor de zuurstof die in genoemde reactor wordt geïnjecteerd.

9. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door: het afvoeren van steenkool uit een eerste voorraadhouder naar een weeginrichting; 35 .8802195 - 23 - het wegen van genoemde steenkool; - het bepalen van het vochtgehalte van genoemde steenkool; het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in 5 genoemde steenkool, hetgeen omvat het combineren van het gewicht van genoemde steenkool met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde steenkool; het vervoeren van genoemde steenkool naar een inrichting voor het verwijderen van ten minste 10 enig vocht uit genoemde steenkool; - het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde steenkool; - het vervoeren van de steenkool naar een tweede voorraadhouder; 15. het afvoeren van gas uit genoemde tweede voorraadhouder; het meten van een snelheid van het uit genoemde tweede voorraadhouder afgevoerde gas; het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde 20 gas; het bepalen van een totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder, hetgeen omvat het combineren van de gemeten snelheid van het afgevoerde gas met het 25 vastgestelde vochtgehalte in het afgevoerde gas; het vervoeren van genoemde steenkool naar genoemde vergasser; het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool, hetgeen omvat het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in genoemde steenkool die afgevoerd is uit genoemde eerste voorraadhouder met de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder voor het 35 verwijderen van fijne deeltjes uit het gas; . 8802195 - 24 - het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool; het zenden van genoemd signaal dat betrekking 5 heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de steenkool, en 10. het instellen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde steenkool.

10. Methode volgens conclusie 9, gekenmerkt door het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale 15 hoeveelheid vocht in naar genoemde vergasser toegevoerde steenkool naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen zuurstof en steenkool die geïnjecteerd worden in genoemde vergasser.

11. Methode volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het 90 regelen van de verhouding het instellen omvat van een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde vergasser.

12. Methode volgens conclusie 1, gekenmerkt door: het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; en het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar 30 een inrichting voor het regelen van de temperatuur van een inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen.

13. Methode volgens conclusie 12, gekenmerkt door het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht m de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een 35 .8802195 - 25 - ft verhouding tussen genoemde zuurstof en genoemde vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor.

14. Methode volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat genoemde regeling van de verhouding het instellen omvat van 5 een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde reactor.

15. Methode volgens conclusie 1, gekenmerk door: het afvoeren van vaste stoffen uit een eerste voorraadhouder naar een weeginrichting; 10. het wegen van genoemde vaste stoffen; het bepalen van een vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in genoemde vaste stoffen, hetgeen omvat het 15 combineren van het gewicht van genoemde vaste stoffen met het vastgestelde vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; - het vervoeren van de vaste stoffen naar een inrichting voor het drogen van genoemde vaste 20 stoffen; het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; - het vervoeren van genoemde vaste stoffen naar een tweede voorraadhouder; 25. het afvoeren van gas uit genoemde tweede voorraadhouder; het meten van een snelheid van het uit genoemde tweede voorraadhouder afgevoerde gas; het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde 30 gas. het bepalen van een totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder, hetgeen omvat het combineren van de gemeten snelheid van afgevoerd gas met het vastgestelde 55 vochtgehalte in het afgevoerde gas; .8802195 - 26 - het vervoeren van genoemde vaste stoffen uit genoemde tweede voorraadhouder naar genoemde reactor; het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de 5 naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen, hetgeen omvat het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht in genoemde vaste stoffen die afgevoerd zijn uit genoemde eerste voorraadhouder met de totale hoeveelheid vocht die 10 verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder; het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; het zenden van genoemd signaal dat betrekking 15 heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen; en 20. het instellen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het drogen van genoemde vaste stoffen.

16. Methode volgens conclusie 15, gekenmerkt door het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale 25 hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevberde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen zuurstof en vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor.

17. Methode volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het 3° regelen van de verhouding het instellen omvat van een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde reactor.

18. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door; middelen voor het afvoeren van genoemde vaste 35 stoffen uit een eerste voorraadhouder naar een .8802195 * - 27 - weeginrichting voor het wegen van genoemde steenkool; - middelen voor het bepalen van een vochtgehalte van genoemde vaste stoffen; 5. middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht in genoemde vaste stoffen, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van het gewicht van genoemde vaste stoffen met het vastgestelde vochtgehalte van 10 genoemde vaste stoffen; middelen voor het vervoeren van de vaste stoffen naar een inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit de vaste stoffen; middelen voor het vervoeren van genoemde vaste 15 stoffen naar een tweede voorraadhouder; middelen voor het afvoeren van gas uit genoemde tweede voorraadhouder; middelen voor het meten van een snelheid van het uit genoemde tweede voorraadhouder afgevoerde gas; 20. middelen voor het bepalen van een vochtgehalte in het afgevoerde gas; middelen voor het bepalen van de totale hoeveelheid vocht dat verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder, welke middelen een 25 inrichting omvatten voor het combineren van de gemeten snelheid van het afgevoerde gas met het vastgestelde vochtgehalte van het afgevoerde gas; middelen voor het vervoeren van genoemde vaste stoffen uit genoemde tweede voorraadhouder naar 30 genoemde reactor; middelen voor het bepalen van een totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen, welke middelen een inrichting omvatten voor het combineren van de vastgestelde totale hoeveelheid vocht m genoemde vaste stoffen die afgevoerd zijn uit genoemde .8802195 * - 28 - ft eerste voorraadhouder met de totale hoeveelheid vocht die verwijderd is uit genoemde tweede voorraadhouder; middelen voor het verkrijgen van een signaal dat 5 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen; middelen voor het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid 10 vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen; en 15. middelen voor het instellen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen.

19. Inrichting volgens conclusie 18, gekenmerkt door middelen voor het zenden van genoemd signaal dat 20 betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht m de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een verhouding tussen zuurstof en vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor. 25

20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat genoemde inrichting voor het regelen van de verhouding middelen omvat voor het instellen van een snelheid voor de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde reactor.

21. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door; 30 middelen voor het verkrijgen van een signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen, en middelen voor het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht m de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen 35 .8802195 * - 29 - % naar een inrichting voor het regelen van de temperatuur van genoemde inrichting voor het verwijderen van ten minste enig vocht uit genoemde vaste stoffen.

22. Inrichting volgens conclusie 21, gekenmerkt door middelen voor het zenden van genoemd signaal dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid vocht in de naar genoemde reactor toegevoerde vaste stoffen naar een inrichting voor het regelen van een verhouding 10 tussen genoemde zuurstof en genoemde vaste stoffen die geïnjecteerd worden in genoemde reactor.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat genoemde inrichting voor het regelen van de verhouding middelen omvat voor het instellen van een snelheid voor 15 de zuurstof die geïnjecteerd wordt in genoemde reactor. < 6802195