NL8801876A - Tray-stapelaar. - Google Patents

Description

Tray-stapelaar ‘ s

De uitvinding betreft een inrichting voor het automatisch om en om op elkaar stapelen van rechthoekige objecten, in het bijzonder van met eieren gevulde trays, en een werkwijze voor het bedrijven van de inrichting.

Het is bekend dat eiertrays, in het bijzonder de standaardtrays van 6 rijen a 5 stuks eieren, handmatig om en om op elkaar gestapeld worden tot stapels van 6 trays, welke op hun beurt per 2 stapels in een kist aan kopers worden aangeboden. Een stapel van 6 trays weegt gemiddeld ongeveer 10 kilogram, en bevat 180 eieren. Bij een zeer gebruikelijke dagelijkse productie van 180.000 eieren per verpakker moet iedere verpakkingsmedewerker bijgevolg dagelijks 10.000 kg gewicht verplaatsen. Elke met pensioen gaande medewerker die vanaf zijn 15e jaar eieren heeft verpakt heeft 50 x 250 x 10.000 kg, oftewel het gewicht van zo'n 1000 jumbo-jets met de hand opgetild en verplaatst i Er is dan ook zeer dringend behoefte aan een goede, automatische tray-stapelaar. Uiteraard zijn er reeds talloze pogingen gedaan om een tray-stapel-automaat te ontwikkelen. Geen enkele poging heeft tot nu toe echter geleid tot een betrouwbare en efficiënte installatie. De inrichting volgens de uitvinding lost het probleem op een eenvoudige en doelmatige wijze op. Zij is daartoe voorzien van aan- en afvoermiddelen en van een verzinkbare en over 90 graden draaibare opstapelinrichting.

De werking van de inrichting wordt bestuurd vanuit een centrale, van specifieke software voorziene schakel- en bedieningskast. Een bijzonder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is de spindel met aandrijving van het stapelplateau. Een tweede kenmerk van de vinding is de bijzondere constructie van het tray-aanvoermiddel. De inrichting voor het automatisch stapelen van trays wordt nader uiteengezet aan de hand van een schetsmatige tekening. Schematisch wordt weergegeven in Fig 1 een langsdoorsnede.van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting in startpositie

Fig 2 een langsdoorsnede van de in actie zijnde inrichting na opstapelen van enkele trays Fig 3 een dwarsdoorsnede over de spindel van het draag-plateau.

Fig 4 een aanzicht volgens de doorsnede A-A, met weglating van geleidingen en plateau-aanzicht Fig 5 een detail van de spindel-aandrijving Aan de toevoerband 7 van de inrichting worden, al dan niet regelmatig, trays 12 aangeleverd vanaf reeds bestaande transportbanen. De intermitterend werkende toevoerband 7 transporteert de trays tot boven het draag-plateau 32, waarbij de trays door middel van een aanslag 9 op de voor correcte verwerking vereiste positie ten opzichte van het draag-plateau 32 worden gehouden, terwijl aanraking van de in aanslag 9 geplaatste schakelaar 10 de installatie in werking stelt.

De band 7 bevindt zich met een zo gering mogelijke ruimte 13 boven het plateau 32. Nadat de tray in juiste positie boven het draag-plateau 32 is gebracht wordt de aanvoerband 7 van onder de tray 12 weggetrokken, tot de band 7 de positie 19 heeft ingenomen, daarbij de vrije ruimte 13 onder de tray scheppend welke de tray in staat stelt door zwaartekrachtswerking op het zich juist onder de tray bevindende draag-plateau 32 te zakken. Daarna wordt het draag-plateau vanuit haar startpositie 11 een met de tray-hoogte overeenkomend aantal millimeters in neerwaartse richting verplaatst, en vervolgens over een hoek van 90 graden gedraaid. Tijdens deze hoekverdraaiing wordt band 7 weer in haar oorspronkelijke uitgangspositie 8 teruggebracht, waarna de beschreven procedure zich zolang herhaalt tot 6 trays op elkaar gestapeld zijn. Daarna wordt de traystapel door middel van de afvoerband 15 uit de inrichting verwijderd en het plateau versneld in de oorspronkelijke uitgangspositie juist onder de aanvoerband 7 teruggebracht. De spindel 14 bestaat in hoofdzaak uit een op een spindelbuis 29 vast gemonteerd draagplateau 32, een buitenste geleidebuis 22 en een binnenste geleidebuis 21. De spindelbuis 29 kan zich tussen de buizen 21 en 22 vrij bewegen, waarbij een in de spindel gemonteerde spie 24, glijdend in de spiebaan 23, voor rechtgeleiding van de spindel en voor nul-positionering van de spindelbuis in bovenste stand zorgdraagt.

In de holle ruimte 30 van de spindel is een drukveer 31 of ander de tengevolge van de belasting van het draag-plateau ontstane neerwaartse kracht compenserend middel aangebracht. De spindel 14 is uitgevoerd als een bijzondere vorm van een radiale tandheugel. Bovenop de radiale tandheugel 14 is de tray- draagplaat 32 gemonteerd. Een door een niet op de tekening aangegeven orgaan drijft rondsel 28 aan en kan de radiale tandheugel 14 op doelmatige wijze zowel in opwaartse als in neerwaartse beweging brengen. Wanneer de aanvoerband 7, na met een tray te zijn beladen, vanonder de tray is weggenomen, wordt de tray op de draagplaat 32, resp op reeds daarop aanwezige tray(s) gezet. Door een doelmatige instructie zal het rondsel 28 door middel van haar met de heugel-vertanding 35 in aangrijping zijnae rondsel-vertanding 38 de heugel 14 in neerwaartse beweging brengen. De draagplaat 32 is vast aan de heugel 14 verbonden. Tegelijk met de heugel zal ook de draagplaat 32 een identieke neerwaartse beweging maken. De grootte van de neerwaartse verplaatsing wordt softwarematig bepaald voor elke te stapelen tray . Tijdens de neerwaartse beweging van heugel 14 wordt een drukveer 31 zover ingedrukt dat de belasting van plateau 32 geen of nauwelijks drukkrachten op de tandflanken 36 en 37 van rondsel en heugel uitoefent.

Nadat de met de tray-hoogte overeenstemmende neerwaartse verplaatsing van as 14 heeft plaatsgevonden wordt het zich vast aan de buitengeleider 22 bevindende kwadrant 26 door middel van de worm 27 over 90 graden verdraaid. Bij deze verdraaiing zal (zullen) impliciet de op de draag-plateau 32 rustende tray(s) 12 over een hoek van 90 graden verdraaid worden. Tegelijk met de verplaatsing van as 14 in neerwaartse richting is de band 7 weer in de oorspronkelijke uitgangpositie teruggebracht om de volgende tray op de beschreven wijze aan draagplaat 32 te kunnen afleveren. Nadat ten behoeve van de stapelvorming 6 neerwaartse as-bewegingen zijn gemaakt wordt een zevende stap neerwaarts gemaakt waarbij plateau 32 tot onder het bovenvlak van, en tussen de beide delen van de afvoerhand 15 daalt. Daarbij wordt de stapel trays door de afvoerband van het plateau overgenomen, en uit de inrichting verwijderd, terwijl gedurende de stapel-afvoerperiode de as 14 met draagplaat 32 volgens het aan de inrichting toegevoegde software-programma in versneld tempo in de startpositie wordt teruggebracht voor de ontvangst van opnieuw 6 maal een tray eieren. Spie 24 fungeert daarbij als nul-positioneringsmiddel. De gehele inrichting is ontworpen op basis van de wetenschap dat ALLE trays ALTIJD in exact gelijke positie de sorteer-machines verlaten, n.l.(gezien in de transport- richting) 6 rijen eieren breed in trays van 5 rijen eieren lang. Bij een lengte van ongeveer de tray-lengtemaat heeft het tray-draagplateau 32 een breedte-afmeting gelijk aan die van drie en een half maal de in de tray liggende ei-hartafstanden.

Claims (16)

1. Inrichting voor het automatisch om en om op elkaar stapelen van rechthoekig gevormde objecten zoals eiertrays MET HET KENMERK dat de inrichting een frame (1) omvat waarin teninste zijn ondergebracht een aanvoerbaan (7) een op een axiaal en radiaal beweegbare spindel (14) aangebracht stapelplateau (32) en een afvoerbaan (15).

2. Inrichting volgens conclusie 1 MET HET KENMERK dat de aanvoerband (7) een schietband is.

3. Inrichting volgens de conclusies 1 of 2 MET HET KENMERK dat de beweegbare spindel (14) als door een buitenste geleide-buis (22) gecentreerde holle radiale tandheugel is uitgevoerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3 MET HET KENMERK dat een als holle radiale tandheugel uitgevoerde spindel (14) is vervaardigd doordat de bekende, vlakke tandheugel theoretisch zodanig ruggelings om een imaginaire cylinder is afgewikkeld dat het tand-hartvlak van de tandheugel is vervormd tot een tand-hart-cylinder waarvan de tanden bestaan uit parallelle, met hun hartvlakken haaks op de cylinderhartlijn gelegen concentrische ringen met door de moduul bepaalde co-axiale onderlinge afstanden en tand-doorsnede-afmetingen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat de spindel (14) is voorzien van een door middel van een worm (27) of ander middel aangedreven en de spindel radiaal beweegbaar makend kwadrant ( 26).

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat in de holle ruimte (30) van een radiale tandheugel (14) en om een geleide-as (21) een gewichts-compenserende drukveer (31) of ander de door de plateau-belading ontstane neerwaarts-werkende kracht-compenserend middel is aangebracht.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat een doelmatige plaatsing de inrichting geschikt maakt voor aflevering van objecten van zowel haaks op het hartvlak van de inrichting gelegen als van in dat hartvlak gelegen afvoersystemen.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat een draagplateau (32) de gevormde stapel trays door middel van een neerwaartse beweging afgeeft aan een afvoerband (15) waarbij het plateau (32) zelve tot onder de afvoerhand daalt.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat het draagplateau (32) een breedtemaat heeft van omstreeks drie-en een-half maal de hartafstand van de in de tray liggende eieren.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat de afvoerhand (15) uit twee delen bestaat met een onderlinge tussenruimte van ongeveer vier maal de hartafstand van de in de tray liggende eieren.

11. Werkwijze voor het bedrijven van de', inrichting volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat verdraaiing van een radiale tandheugel (14) om de heugel-hartlijn (34) geen verplaatsing van het rondsel (28) om de rondsel- hartlijn (39) tengevolge heeft.

12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat een radiale tandheugel (14) om zijn hartlijn roterend met zijn vertanding (35) glijdend past in de vertanding (38) van een zich niet om haar hartlijn bewegend rondsel (28).

13. Werkwijze volgens conclusie 12 MET HET KENMERK dat een doelmatige verdraaiing van een rondsel (28) om haar hartlijn (39) een nauwkeurige verplaatsing van een spindel (14) tengevolge heeft.

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat de belasting van een draagplaat (32) een zodanige die last compenserende samendrukking van een drukcompenserend middel (31) veroorzaakt dat er op de tandvlakken (37,36) van een rondsel (28) en een heugel (35) tengevolge van de belasting van de drager (32) geen of nagenoeg geen onderlinge drukkrachten optreden.

15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat zij is uitgevoerd op grond van de hier gegeven omschrijving en/of tekeningen.

16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies MET HET KENMERK dat zij is toegepast voor het stapelen van eier-trays.