NL8801784A - Envelop. - Google Patents

Description

Betreft: Envelop.

De uitvinding betreft een envelop met een in wezen rechthoekige voor-en achterzijde, een sluitklep die op de achterzijde kan worden vastgelijmd voor het sluiten van de envelop en tenminste een zijklep die door middel van een lijmstrook met de achterzijde zijn verbonden, waarbij deze zijklep is voorzien van een treklip en in het materiaal van de achterzijde een scheurperforatie is aangebracht die geheel is bedekt door de genoemde zijklep. Een dergelijke envelop is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8602783.

Door aan de treklip te trekken scheurt de perforatie zodat de zijklep roet een daaraan gehecht losgescheurd deel van de achterzijde van de envelop naar buiten kan worden gevouwen, waarna de inhoud uit de envelop kan worden genomen.

Bij de bekende envelop is de treklip los van de achterzijde, zodat bij het openen van de envelop, waarbij aan de treklip wordt getrokken, de perforatie direkt moet scheuren. Het is echter gebleken dat het daarbij bijzonder moeilijk is, met één enkele beweging de perforatie gelijkmatig aan weerskanten van de treklip te doen scheuren, zodat veelal de perforatie slechts aan één kant van de treklip gaat scheuren, waardoor de envelop niet goed wordt geopend.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde envelop van het genoemde type te verschaffen die het genoemde euvel niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de envelop volgens de uitvinding de treklip door middel van een lijmstip op de achterzijde van de envelop is vastgeplakt en in het materiaal van deze achterzijde een insnijding is aangebracht die in wezen langs het naar binnen gerichte omtreksdeel van de lijmstip loopt en waarvan de einden op betrekkelijk korte afstanden van de scheurperforatie liggen.

Bij een op deze wijze uitgevoerde envelop wordt bij het trekken aan de treklip in eerste instantie het deel van de achterzijde van de envelop dat wordt begrensd door de insnijding en dat door middel van de lijmstip aan de treklip is bevestigd, tot aan de scheurperforatie losgescheurd zodat de op de treklip uitgeoefende trekkracht gelijkmatig aan weerskanten van de lip op de scheurperforatie wordt overgebracht met als gevolg dat bij het verder trekken aan de treklip de scheurperforatie gelijkmatig naar de betreffende zijkanten van de i envelop toe scheurt.

Bij voorkeur is daarbij, nabij de naar buiten gerichte kant van de lijmstip, een insnijding in het materiaal van de achterzijde van de envelop aangebracht, die bij beide einden overgaat in de i scheurperforatie.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld waarin, figuur 1 in perpectief een gedeelte van een envelop volgens de uitvinding in ongebruikte toestand weergeeft en figuur 2 de envelop volgens figuur 1 in opengescheurde toestand weergeeft.

Zoals getoond in figuur 1 heeft de envelop een voorzijde 1, een achterzijde 2, een van een lijmstrook 3 voorziene sluitklep 4 die, nadat de inhoud in de envelop is gestoken, kan worden gesloten door de sluitklep 4 tot tegen de achterzijde 2 aanliggend om te vouwen, waarbij de lijmstrook 3 zich op deze achterzijde vasthecht. Verder heeft de envelop een zijklep 5 die door middel van de lijmstrook 6 op de achterzijde 2 is vastgehecht en die is voorzien van een uitstekende treklip 7 die door middel van de lijmstip 8 op de achterzijde 2 is vastgehecht.

In de achterzijde 2 van de envelop is een trapvormige perforatie 9 aangebracht die uit twee delen 9, 9' bestaat die aan weerskanten van een insnijding 10 in de achterzijde 2 zijn gelegen. Verder is in de achterzijde 2 nog een insnijding 11 aangebracht die in wezen langs het naar binnen gerichte omtreksdeel van de lijmstip 8 loopt.

Nadat de inhoud in de envelop is gestoken en de sluitklep 4 is gesloten, kan de ontvanger van de envelop deze gemakkelijk openen, zonder gebruik te hoeven te maken van een briefopener, door aan de treklip 7 te trekken waarbij in eerste instantie het materiaal van de achterzijde 2 wordt ingescheurd tussen de einden van de insnijding 11 en de insnijding 10, volgens de scheuren 12 en 12'. De op de treklip 11 uitgeoefende trekkracht wordt daardoor gelijkmatig overgebracht op de, aan de insnijding 10 grenzende perforatielijnen 9, 9', waardoor deze perforaties gelijkmatig naar de betreffende zijkanten van de envelop toe losscheuren. De zijklep 5 met het daaraan gehechte losgescheurde deel 5' kan dan geheel naar buiten toe worden omgevouwen, waarna de inhoud uit de envelop kan worden getrokken.

Claims (2)

1. Envelop met een in wezen rechthoekige voor- en achterzijde, een sluitklep die op de achterzijde kan worden vastgelijmd voor het sluiten van de envelop en tenminste één zijklep die door middel van een lijmstrook met de achterzijde is verbonden, waarbij deze zijklep is voorzien van een treklip en in het materiaal van de achterzijde een scheurperforatie is aangebracht die geheel is bedekt door de genoemde zijklep, met het kenmerk, dat de treklip door middel van een lijmstip op de achterzijde van de envelop is vastgeplakt en in het materiaal van deze achterzijde een insnijding is aangebracht die in wezen langs het naar binnen gerichte omtreksdeel van de lijmstip loopt en waarvan de einden op betrekkelijk korte afstanden van de scheurperforatie liggen.

2. Envelop volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in wezen nabij de naar buiten gerichte kant van de lijmstip een insnijding in het materiaal van de achterzijde is aangebracht, die bij beide einden overgaat in de scheurperforatie.