NL8801471A

NL8801471A - Kontaktloze afdichting van een lager.

Info

Publication number: NL8801471A
Application number: NL8801471A
Authority: NL
Original assignee: Skf Gmbh
Priority date: 1987-06-11
Filing date: 1988-06-08
Publication date: 1989-01-02
Also published as: FR2616493A1; JPS641677A; FR2616493B1; US4865469A; DE8708234U1

Description

ψ - 1 - *5 r

Kontaktloze afdichting van een lager.

De uitvinding heeft betrekking op een kontaktloze afdichting van een lager, dat bestemd is om in de boring van een behuizing, bijvoorbeeld een fietsframe, in een tussenbus of iets dergelijks te worden gemonteerd.

5 Uit het Duitse 'Gebruiksmodel 8531659 is reeds een hoekkontaktlager bekend, dat met behulp van een tussenbus in de boring van een huis is bevestigd. De afdichting van dit bekende lager vindt plaats door een flens van de tussenbus, die tot op een spleetafstand van het 10 mantelvlak van de as doorgetrokken is. Deze afdichting is niet toereikend voor vele toepassingen, in het bijzonder bij spatwater.

De uitvinding heeft ten doel een afdichting van de bovengenoemde soort te verschaffen, die een goede afdichting 15 tegen spatwater en verontreinigingen verzekert en waarbij de wrijving tussen de ronddraaiende en de stilstaande delen zeer gering is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat in de ruimte tussen een as en de tussenbus een 20 afdichtingselement is gemonteerd, welke is voorzien van een flens die met radiale en axiale speling in een rondom lopende uitsparing van de tussenbus reikt, en dat met radiale voorspanning op de as bevestigd is.

Door het met de as meedraaiende afdichtings-25 element ontstaat rondom dé flens een slingerschijfeffekt, waardoor de afdichtende werking van de labyrintafdichting wordt versterkt.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het afdichtingselement aan het vrije uiteinde van het 30 axiaal verlopende deel voorzien van een kleine radiaal naar buiten gerichte flens, die in de gemonteerde toestand van de afdichting met een axiale tussenruimte tot achter de radiale binnenwand van de tussenbus reikt, waardoor het afdichtingselement zodanig met de tussenbus verbonden 35 is dat het hiervan niet los kan raken.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding worden in de volgconelusies beschreven.

.8801471

Y

- 2 -

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een tekening die een uitvoeringsvoorbeeld weergeeft.

In de tekening is de trapaslegering van een fiets 5 weergegeven, die in een gestel 1 (slechts schematisch weergegeven) is gemonteerd. De trapaslegering bestaat uit een as 2 en een tweerijig kogellager 3, waarvan de kogels 4 zich in loopbanen 5 van de as 2 en de buitenring 6 afwentelen. De geleiding en het van elkaar geschei-10 den houden van de kogels geschiedt door een kooi 7 van het zogenaamde snaptype, waarvan de zijring in de boring en aan het manteloppervlak van radiale flenzen 8 is voorzien, die tot op een spleetafstand van het mantel-vlak 9 van de as 2 en van het loopvlak 10 van de buiten-15 ring 6 reiken en de binnenruimte van het lager afdichten. Tussen het gestel 1 en de buitenring 6 zijn tussenbussen 11 gemonteerd, bijvoorbeeld bestaande uit kunststof, die een verbreed gedeelte 12 van de buitenring 6 omvatten en in boringen 13 van het gestel 1 ingeperst of inge-20 schroefd worden. De tussenbussen 11 zijn in dwarsdoorsnede T-vormig uitgevoerd en de van elkaar afgekeerde kop-vlakken 14 zijn voorzien van rondom lopende uitsparingen 15, waarbij de diameter van de boring 16 groter is dan de diameter 9 van de as 2.

25 De ruimte tussen de as 2 en de tussenbus 11 wordt opgevuld door een afdichtingselement 17,dat uit een in doorsnede L-vormige bus bestaat, bijvoorbeeld uit kunststof en die met de radiaal naar buiten gerichte flens 18 zich in een ringvormige uitsparing 15 van de 30 tussenbus 11 uitstrekt.

Hierbij is het afdichtingselement 17 zodanig üit-gevoerd, dat tussen deze afdichting en de tussenbus 11 een labyrintspleet 19 ontstaat, waardoor een goede afdichting van het lager wordt bereikt. Om het afdichtings-35 element 17 axiaal te fixeren ten opzichte van de tussenbus 11, is de afdichting aan het vrije uiteinde van het axiaal verlopende deel voorzien van een kleine naar buiten gerichte flens 20, die aan de naar de wentellichamen 4 toegekeerde zijde een afgeschuind deel 21 bezit, zodat het 40 afdichtingselement onder elastische vervorming van de . 8 8 C· 1 4 7 1 - 3 - * flens 20 in de boring 16 van de tussenbus 11 geschoven kan worden en in de gemonteerde toestand met een axiale tussenruimte tot achter de radiale binnenwand 22 van de tussenbus 11 reikt. Het afdichtingselement 17 is met 5 radiale voorspanning op de as 2 bevestigd en draait tijdens bedrijf mee met de as 2. Hierbij ontstaat door de flens 18 een slingerschijfeffekt dat het binnendringen van vuil en water verhinderd. Opdat bij het opschuiven van het afdichtingselement 17 op de as 2 de benodigde aan-10 drukkracht niet te groot wordt, kan de boring van het afdichtingselement 17 van ringvormige uitsparingen 23 zijn voorzien.

De beschreven uitvoeringsvorm stelt slechts een voorbeeld van de afdichting volgens de uitvinding 15 voor. Binnen het kader van de uitvinding zijn veranderingen van de uitvoering van de afzonderlijke onderdelen zonder meer mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld de labyrintafdichting nog verbeterd worden, door het vrije uiteinde van de flens 18 te voorzien van een axiaal rechthoekig naar 20 binnen gebogen gedeelte 24 dat in een overeenkomstige uitsparing 25 van de tussenbus 11 reikt.

-conclusies- .8801471

Claims

1. Kontaktloze afdichting van een lager, dat bestemd is om in de boring van een huis, bijvoorbeeld een fietsframe, in een tussenbus of iets dergelijks te worden gemonteerd, met het kenmerk, dat 5 in de ruimte tussen een as (2) en de tussenbus (11) een afdichtingselement (17) is gemonteerd, welke is voorzien van een flens (18) die met radiale en axiale speling in een rondom lopende uitsparing (15,25) van de tussenbus (11) reikt, en dat met radiale voorspanning op de as 10 (2) bevestigd is.

2. Afdichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het afdichtingselement (7) aan het vrije uiteinde van het axiaal verlopende deel voorzien is van een kleine radiaal naar buiten gerichte flens (20), 15 die in de gemonteerde toestand van de afdichting met een axiale tussenruimte tot achter de radiale binnenwand (22) van de tussenbus (11) reikt.

3. Afdichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de flens (20) van het afdichtelement 20 (17) aan het vrije uiteinde een afgeschuind deel (21) bezit.

4. Afdichting volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de boring van het afdichtelement (17) van ringvormige uitsparingen (23) 25 is voorzien.

5. Afdichting volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat het vrije uiteinde van de flens (18) is voorzien van een axiaal rechthoekig naar binnen gebogen gedeelte (24) dat in een ringvormige 30 uitsparing (25) van de tussenbus (11) reikt. .8801471