NL8801326A

NL8801326A - Gesokkelde elektrische lamp.

Info

Publication number: NL8801326A
Application number: NL8801326A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1987-09-24
Filing date: 1988-05-24
Publication date: 1989-04-17
Also published as: DE3878116T2; ES2038742T3; EP0309041A1; US4868456A; HU198582B; HUT48409A; EP0309041B1; JPH01100845A; DE3878116D1

Description

5 PHN 12.568 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Gesokkelde elektrische lamp"

De uitvinding heeft betrekking op een gesokkelde elektrische lamp, omvattende een vakufimdicht gesloten, lichtdoorlatend lampvat dat met gas gevuld is en een longitudinale as heeft; 5 een elektrisch element opgesteld in het lampvat; stroomtoevoergeleiders die van het elektrische element door de wand van het lampvat heen naar buiten lopen; een metalen klemorgaan, dat een longitudinaal gedeelte van het lampvat klemmend omgeeft; 10 een lampvoet van isolatormateriaal voorzien van een komvormig gedeelte met een rondgaand wandgedeelte en een basisgedeelte en van kontaktelementen die buiten het komvormige gedeelte uitsteken; een in hoofdzaak cirkelcylindrische metalen huls die in het komvormige gedeelte van de lampvoet is vastgezet en met een einde 15 buiten dat gedeelte uitsteekt, waarbij het metalen klemorgaan met de metalen huls verbonden is en de stroomtoevoergeleiders met een respectief kontaktelemént van de lampvoet verbonden zijn.

Een dergelijke gesokkelde elektrische lamp is bekend uit 20 EP 0 193 997-A1 (PHN 11308). De bekende lamp is bestemd te worden gebruikt als voertuigkoplamp.

In de genoemde aanvrage wordt een elektrische lamp getoond waarin het elektrische element een transversaal geplaatst gloeilichaam is. Het lampvat is dan ook tamelijk wijd en de afdichting 25 van het lampvat tamelijk breed. Door die afdichting treden twee of meer stroomtoevoergeleiders naar buiten. De bekende gloeilamp leent zich er dan ook toe dat een metalen klemorgaan wordt toegepast, dat bestaat uit een plaat met een opening daarin, waarin het lampvat wordt vastgehouden door aan die plaat langs die opening voorkomende lippen. De plaat heeft 30 een cylindrische, omgezette rand, die aan de metalen huls is vastgelast.

Bij een elektrische lamp met een relatief smal lampvat, .8Ï01326 •f PHN 12.568 2 zoals bijvoorbeeld de elektrische ontladingslamp volgens GB 2 132 011 B, (PHN 10.513) biedt het lampvat onvoldoende grip aan het bekende plaatvormige klemorgaan om met behulp daarvan aan de lampvoet te worden bevestigd.

5 Voor elektrische lampen die in een optisch systeem gebruikt worden, zoals voertuigkoplampen, is het echter van groot belang, dat het elektrische element een nauwkeurig bepaalde positie ten opzichte van de lampvoet inneemt, opdat bij een gedefinieerde positionering van de lampvoet ten opzichte van een koplampreflektor, het 10 elektrische element de juiste plaats in die reflektor inneemt. Dit is noodzakelijk voor het verkrijgen van een goede lichtbundel uit zo een koplamp, die niet verblindend werkt.

Uit EP 0 224 954 A1 (PHN 11638) is een gesokkelde voertuigkoplamp bekend, waarbij het relatief smalle lampvat met zijn 15 stroomtoevoergeleiders elektrisch, maar ook mechanisch aan geleiders die in de lampvoet zijn opgenomen, bevestigd is. In geval de stroomtoevoergeleiders relatief dun en dus mechanisch zwak zijn, is het een bezwaar om het lampvat ook mechanisch slechts door middel van die stroomtoevoergeleiders aan de lampvoet te bevestigen.

20 Bij deze bekende voertuigkoplamp is het voorts niet steeds mogelijk om het lampvat voldoende uitgericht aan de lampvoet te bevestigen, b.v. indien het elektrische element niet geheel concentrisch in het lampvat is opgesteld.

De uitvinding beoogt nu een elektrische lamp van de in de 25 openingsparagraaf omschreven soort te verschaffen die een eenvoudige en stijve bevestiging heeft van het lampvat aan de lampvoet en die gemakkelijk te realiseren is. De uitvinding beoogt voorts zo een lamp, die van een dimkap van een gemakkelijk te monteren constructie is voorzien.

30 Dit doel is bij een lamp van de in de openingsparagraaf omschreven soort volgens de uitvinding daardoor gerealiseerd dat een metalen bus aanwezig is, met een basisgedeelte en een in hoofdzaak cirkelcylindrisch gedeelte, welk basisgedeelte een opening heeft waarin het lampvat steekt, waarbij het metalen klemorgaan bevestigd is aan de 35 metalen bus, en waarbij de metalen bus telescopisch samenwerkt met de metalen huls in de lampvoet en daaraan bevestigd is.

De verbindingen; klemorgaan/metalen bus, metalen .8801326 ψ ΡΗΝ 12.568 3 bus/metalen huls ia de lampvoet, kunnen soldeecverbindingen en/of lasverbindingenr bijvoorbeeld weerstandslassen, zijn. Voorafgaand aan het waken van de laatstgenoemde verbindingen wordt het elektrische element ten opzichte van de lampvoet uitgericht. Dat elektrische element 5 kan een langs de longitudinale as van het lampvat opgesteld elektrodenpaar zijn, dan wel een longitudinaal opgesteld gloeilichaam.

De stroomtoevoergeleiders treden in het algemeen tegenover elkaar volgens de longitudinale as uit het lampvat. Bij voorbeeld bij een gloeilamp kunnen zij echter anderszins naast elkaar naar buiten lopen.

10 Het longitudinale gedeelte van het lampvat waarop het metalen klemorgaan aangrijpt, kan van diverse vorm zijn. Het kan bijvoorbeeld in dwarsdoorsnede rond, ovaal of rechthoekig zijn. Het betreffende gedeelte kan een afdichting van het lampvat zijn, waarin de stroomtoevoergeleider vakuflmdicht ligt opgesloten, maar anderszins een 15 niet vervormd, buisvormig gedeelte van een lampvatgedeelte waarin een afdichting van het lampvat gerealiseerd is.

Het metalen klemorgaan kan bijvoorbeeld een manchet zijn.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de lamp volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het metalen klemorgaan een buis is met 20 een uitstaande kraag, welke buis een longitudinale spleet heeft die uitmondt in een radiale spleet in de kraag, waarbij de uitstaande kraag aan het basisgedeelte van de metalen bus bevestigd is.

Bij deze uitvoeringsvorm omvat de buis van het metalen klemorgaan een longitudinaal gedeelte van het lampvat klemmend door de 25 spleet die in die buis en in diens uitstaande kraag voorkomt. Het klemorgaan kan op een tevoren bepaalde plaats zijn aangebracht. Door de keuze van de lengte van de buis kan de stevigheid van de koppeling tussen het klemorgaan en het lampvat worden aangepast aan de massa van het lampvat. Een buislengte van verscheidene mm, b.v. 4a 10, is in 30 het algemeen toereikend.

Het klemorgaan en de bus kunnen in eikaars verlengde liggen, maar anderszins kan het klemorgaan binnen de bus liggen, waarbij de kraag van het klemorgaan, bijvoorbeeld naar het elektrische element toegericht, aan de buitenzijde van de bus bevestigd 35 is. Deze geometrie is bijzonder gemakkelijk te realiseren. De verbindingen kunnen daarbij aan de buitenzijde van de bus worden gemaakt.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de lamp volgens c 8801326 PHN 12.568 4 de uitvinding is gekenmerkt doordat het metalen klemorgaan een manchet is die bestaat uit twee, in dwarsdoorsnede Z-vormige delen met elk een middenvlak en, althans nagenoeg haaks daarop, twee eindvlakken, van welke delen de middenvlakken op afstand tegenover elkaar zijn gelegen en 5 de eindvlakken althans over een gedeelte van hun oppervlak paarsgewijs tegen elkaar aanliggen en ter plaatse aan elkaar zijn bevestigd.

Deze manchetvorm heeft het voordeel boven een manchet uit één stuk, dat de mate van fixatie van het lampvat door de manchet weinig afhankelijk is van de maatnauwkeurigheid van manchet en lampvat.

10 In een gunstige variant is het middenvlak van de delen van de manchet onderbemeten. Bij het paarsgewijze aan elkaar bevestigen van de eindvlakken van de manchetdelen, terwijl de middenvlakken tegen het lampvat aangedrukt worden gehouden, ontstaat dan een klemmende werking van de betreffende eindvlakken op het lampvat. Van de gerede 15 manchet staan dan zowel de middenvlakken als de eindvlakken van de Z-vormige manchetdelen die de ruimte binnen de manchet begrenzen in kontakt met het longitudinale gedeelte van het lampvat. Verschuiving van dit longitudinale gedeelte ten opzichte van de omgevende manchet is dan noch in axiale richting noch in transversale richtingen mogelijk.

20 De manchet kan aan de metalen bus bevestigd zijn door middel van metalen strippen. De metalen strippen kunnen aan het basisgedeelte van de metalen bus bevestigd zijn, en wel aan de binnenzijde of buitenzijde daarvan. Anderzins kunnen de metalen strippen aan het cirkelcylindrische gedeelte van de metalen bus zijn 25 bevestigd, bijvoorbeeld aan de binnenzijde daarvan. De metalen strippen kunnen één geheel vormen met de manchet.

In de uitvoeringsvorm van de lamp volgens de uitvinding is de lamp bestemd voor het vormen van een dimbundel. In die uitvoeringsvorm kan het lampvat zijdelings over een deel van zijn omtrek 30 omgeven zijn door een dimkap. In een gunstige uitvoeringsvorm heeft de dimkap aan een einde een cylindrisch gedeelte met daaraan longitudinale, verspreid liggende metalen tongen. De tongen zijn, nadat de dimkap ten opzichte van de lichtbron in het lampvat is uitgericht, aan de genoemde metalen bus bevestigd waaraan ook het klemorgaan bevestigd is. Het 35 geheel van lampvat, klemorgaan, metalen bus en dimkap kan vervolgens, nadat het elektrische element is uitgericht, met de lampvoet verenigd worden.

.8801326 i53S£' ------------:-*-- PHN 12.568 5

De dimkap kan net een stroontoevoergeleider van de lamp verbonden zijn en tijdens bedrijf stroomvoerend zijn. Een kontaktelement van de lampvoet kan in die uitvoeringsvorm met de metalen huls in de lampvoet verbonden zijn.

5 In een gunstige uitvoeringsvorm heeft de lampvoet binnen het komvormige gedeelte een buisvormig gedeelte dat op het basisgedeelte staat. Het buisvormige gedeelte kan door de metalen huls eng omgeven zijn. Een stroontoevoergeleider loopt door dit buisvormige gedeelte naar een kontaktelement van de lampvoet. Het buisvormige gdeelte kan de 10 metalen huls centreren en isoleert die van de genoemde stroomtoevoergeleider, hetgeen nuttig is voor gebruik bij lampen die op een hoge spanning bedreven of ontstoken worden.

De lampvoet kan een uitstaande kraag hebben om samen te werken met de begrenzing van een opening in een reflektor. Die kraag kan 15 een rondgaande groef hebben voor het opnemen van een bijvoorbeeld rubberen ring om de lampvoet op zo een reflektor af te dichten. Het is gunstig gebleken om die kraag nabij het open einde van het komvormige lampvoetdeel te plaatsen, omdat daarmee een relatief kleine lichtcenterlengte verkregen kan worden, bijvoorbeeld 25 mm.

20 De kontaktelementen van de lampvoet kunnen in de richting van de longitudinale as van het lampvat lopen, maar anderszins dwars daarop. De gesokkelde lamp kan in het laatste geval een geringere lengte hebben.

Een uitvoeringsvorm van de lamp volgens de uitvinding en 25 uitvoeringsvormen van tussenprodukten van de lamp volgens de uitvinding worden in de tekeningen getoond. Daarin is

Fig. 1 een uitvoeringsvorm van de lamp in zijaanzicht,

Fig. 2 een tussenprodukt van de vervaardiging van de lamp van Fig. 1 in zijaanzicht, 30 Fig. 3 de metalen bus van de lamp van Fig. 1 in langsdoorsnede,

Fig. 4 een ander tussenprodukt van een uitvoeringsvorm van de lamp in zijaanzicht,

Fig. 4a een dwarsdoorsnede ter plaatse van de lijn 35 IVa-IVa van Fig. 4,

Fig. 5 een variant van Fig. 4,

Fig. 6 de metalen huls van de lamp van Fig. 1 in <.8801326 «i PHN 12.568 6 langsdoorsnede,

Fig. 7 de lampvoet van de lamp van Fig. 1 in langsdoorsnede.

Fig. 1 toont een gesokkelde elektrische lamp, die een 5 vakuümdicht gesloten, lichtdoorlatend lampvat 1 heeft, dat met gas gevuld is en een longitudinale as 2 heeft. Een elektrisch element 3 is in het lampvat 1 opgesteld, in de Fig. een langs de longitudinale as 2 opgesteld elektrodenpaar. Stroomtoevoergeleiders 4, 5 lopen van het elektrische element 3 door de wand van het lampvat 1 heen naar buiten, 10 in de Fig. tegenover elkaar en volgens de longitudinale as 2.

Een metalen klemorgaan 10 omgeeft een longitudinaal gedeelte van het lampvat 1 klemmend.

De lampvoet 20 van isolatormateriaal, bijvoorbeeld kunststof, zoals polyetherimide, of keramiek, heeft een komvormig 15 gedeelte 21 met een rondgaand wandgedeelte 22 en een basisgedeelte 23. Kontaktelementen 24, 25 steken buiten het komvormige gedeelte 21 uit.

Een in hoofdzaak cirkelcylindrische metalen huls 30 is in het komvormige gedeelte 21 van de lampvoet 20 vastgezet en steekt met een einde 31 buiten dat gedeelte 21 uit. Het metalen klemorgaan 10 is 20 met de metalen huls 30 verbonden en de stroomtoevoergeleiders 4, 5 zijn met een respectief kontaktelement 24, 25 van de lampvoet 20 verbonden.

Gelijktijdig wordt verwezen naar Fig. 1, 2 en 3. Aan een metalen bus 40, met een basisgedeelte 41 voorzien van een opening 43 waarin het lampvat 1 steekt en met een in hoofdzaak cirkelcylindrisch 25 gedeelte 42, is het metalen klemorgaan 10 bevestigd. De metalen bus 40 werkt telescopisch samen met de metalen huls 30 en is daaraan bevestigd door lassen op het einde 31 van de huls 30. Het einde 31 van die huls 30 bestaat uit een aantal longitudinale tongen. Voordat de bus 40 aan de huls 30 werd bevestigd, was het lampvat 1 door translatie en rotatie 30 uitgericht ten opzichte van de lampvoet 20. Het metalen klemorgaan 10 is een buis 11 met een uitstaande kraag 12, waarbij de buis 11 een longitudinale spleet 13 heeft, die uitmondt in een radiale spleet 14 in de kraag 12. De uitstaande kraag 12 van het klemorgaan 10 is door lassen bevestigd aan het basisgedeelte 41 van de metalen bus 40. In Fig. 1 ligt 35 de buis 11 van het klemorgaan 10 binnen de metalen bus 40, doordat het klemorgaan 10 samen met het lampvat 1 in de opening 43 steekt. De kraag 12 van het klemorgaan 10 is in de getekende uitvoeringsvorm naar het ,8801526

Pfflï 12.568 7 elektrische element 3 gericht en aan de buitenzijde van de metalen bus 40 bevestigd. Het klemorgaan 10 is aangebracht op een longitudinaal gedeelte 6 (Fig. 2) van het lampvat 1, dat een niet vervormd gedeelte is van een buis van ca. 4 mm diameter uitwendig waarin een afdichting 7 van 5 het lampvat 1 op een stroomtoevoergeleider 4 is gerealiseerd. Het gedeelte 6 bevindt zich aan de van het elektrische element 3 afgekeerde zijde van de afdichting 7.

In Fig. 4 zijn voor onderdelen die gelijk zijn aan onderdelen van Fig. 2 dezelfde verwijzingscijfers gebruikt.

10 Een metalen klemorgaan 60 omgeeft een longitudinaal deel van de afdichting 7 van het lampvat 1 klemmend. Het metalen klemorgaan 60 is een manchet die bestaat uit twee, in dwarsdoorsnede Z-vormige delen 61 en 62 (Fig. 4a). Deel 61 heeft een middenvlak 63 en, haaks daarop, twee eindvlakken 64 en 65. Deel 62 heeft een middenvlak 66 en, 15 haaks daarop, twee eindvlakken 67 en 68. De middenvlakken 63 en 66 zijn op afstand tegenover elkaar gelegen. De eindvlakken 64 en 67 respectievelijk 65 en 68 liggen, althans voor een gedeelte van hun oppervlak, paarsgewijs tegen elkaar aan en zijn ter plaatse aan elkaar bevestigd door lassen. De manchet 60 is door middel van metalen strippen 20 69 en 70 bevestigd aan de metalen bus 40 (zie ook Fig. 1 en 3). In de getekende uitvoeringsvorm vormt de strip 69 één geheel met het eindvlak 64 van manchetdeel 61, terwijl de strip 70 één geheel vormt met het eindvlak 68 van manchetdeel 62. Van metalen bus 40 is het basisgedeelte 41 naar het elektrische element 3 gericht. De metalen 25 strippen 69 en 70 zijn aan de buitenzijde van het basisgedeelte 41 gelast. De metalen bus 40 werkt telescopisch samen met de metalen huls 30 (Fig. 1) en is hieraan bevestigd door lassen op de longitudinale tongen 31 daarvan.

Zoals in Fig. 4a is getoond staan zowel de middenvlakken 30 63 en 66 als de eindvlakken 64 en 68, die tezamen de begrenzingswanden van de manchet 61 vormen, in kontakt met de afdichting 7. Bij de montage van de manchet 61 worden eerst de middenvlakken 63 en 66 naar elkaar toe gedrukt, zodat de afdichting 7 tussen deze middenvlakken wordt opgesloten. Vervolgens worden de eindvlakken 64 en 68 naar elkaar toe 35 gedrukt en gelast aan respectievelijk eindvlak 67 en 65. Door de breedte (in Fig. 4a hoogte) van de middenvlakken 63 en 66 iets kleiner te kiezen dan de dikte (in Fig. 4a hoogte) van de afdichting 7 blijven er spleten .8801326 PHN 12.568 8 bestaan tussen de eindvlakken 64 en 67 respectievelijk 68 en 65 bij het naar elkaar toe drukken van de eindvlakken 64 en 68. De eindvlakken 64 en 67 respectievelijk 68 en 65 moeten nu plaatselijk tegen elkaar aan worden getrokken om aan elkaar te kunnen worden vastgelast. Op deze 5 wijze wordt ook een goede inklemming van de afdichting 7 tussen de eindvlakken 64 en 68 gerealiseerd. Het resultaat is dat de afdichting 7 noch in de richting van de middenvlakken 63 en 66, noch in de richting van de eindvlakken 64 en 68, noch in axiale richting binnen de manchet verschuifbaar is.

10 In Fig. 5 zijn voor onderdelen die corresponderen met onderdelen van Fig. 4 dezelfde verwijzingscijfers gebruikt. In de getekende uitvoeringsvorm is het basisgedeelte 41 van de metalen bus 40 van het elektrische element 3 afgekeerd. De manchet 60 is hier door middel van de metalen strippen 69 en 70 bevestigd aan de binnenzijde van 15 het cirkelcylindrische gedeelte 42 van de metalen bus 40. Voor het overige zijn de konstrukties van de Fig,4 en 5 identiek.

In Fig. 1 heeft de lamp een dimkap 50 die het lampvat 1 zijdelings over een deel van zijn omtrek omgeeft. De dimkap 50 heeft aan een einde een cylindrisch deel 51, waaraan longitudinale, verspreid 20 liggende metalen tongen 52 voorkomen. De tongen 52 zijn aan de metalen bus 40 bevestigd, bijvoorbeeld door te lassen. In de Fig. bestaat de dimkap uit één stuk. Nadat de metalen huls 40 aan het klemorgaan 10 bevestigd was, kan de dimkap 50 uitgericht ten opzichte van het lampvat 1 aan de metalen huls 40 bevestigd zijn. De stroomtoevoergeleider 5 is, 25 in Fig. 1 via een tong 53, aan de dimkap 50 bevestigd. De dimkap is daardoor tijdens bedrijf stroomvoerend.

Verwezen wordt naar Fig. 6 en 7. De metalen huls 30 heeft in de getekende uitvoeringsvorm aan een einde radiaal staande lippen 32 die door openingen in het basisgedeelté 23 van de lampvoet 20 steken en 30 getordeerd zijn om de huls 30 in het komvormige gedeelte 21 vast te zetten (Fig. 1). Die openingen kunnen daarna zijn afgedicht. In Fig. 7 is het kontaktelement 25 via een geleider 29 elektrisch met de huls 30 verbonden, en daardoor via de metalen bus 40 en de dimkap 50 met de stroomtoevoergeleider 5 (Fig. 1). De lampvoet 21 heeft binnen het 35 komvormige gedeelte 22 een buisvormig gedeelte 26 dat op het basisgedeelte 23 staat en waar een stroomtoevoergeleider 4 (Fig. 1) naar een kontaktelement 24 doorheen loopt. Het gedeelte 26 isoleert die ,8801326 9 PHN 12.568 9 stroomtoevoergeleider 4 van de bus 30.

Nabij het open einde van het komvormige gedeelte 21 heeft de lampvoet 20 een uitstaande kraag 27 met daarin een tangentiêle groef voor een afdichtingsring. De kraag 27 is bestemd te stuiten tegen de begrenzing 5 van een opening in een reflektor, om de lamp met zijn elektrische element 3 nauwkeurig in die reflektor te positioneren.

.8801326

Claims

1. Gesokkelde elektrische lamp, omvattende een vakuümdicht gesloten, lichtdoorlatend lampvat dat met gas gevuld is en een longitudinale as heeft; een elektrisch element opgesteld in het lampvat; 5 stroomtoevoergeleiders die van het elektrische element door de wand van het lampvat heen naar buiten lopen; een metalen klemorgaan, dat een longitudinaal gedeelte van het lampvat klemmend omgeeft; een lampvoet van isolatormateriaal voorzien van een 10 komvormig gedeelte met een rondgaand wandgedeelte en een basisgedeelte en van kontaktelementen die buiten het komvormige gedeelte uitsteken; een in hoofdzaak cirkelcylindrische metalen huls die in het komvormige gedeelte van de lampvoet is vastgezet en met een einde buiten dat gedeelte uitsteekt, 15 waarbij het metalen klemorgaan met de metalen huls verbonden is en de stroomtoevoergeleiders met een respectief kontaktelement van de lampvoet verbonden zijn, met het kenmerk, dat een metalen bus aanwezig is, met een basisgedeelte en een in hoofdzaak cirkelcylindrisch gedeelte, welke basisgedeelte een 20 opening heeft waarin het lampvat steekt, waarbij het metalen klemorgaan bevestigd is aan de metalen bus, en waarbij de metalen bus telescopisch samenwerkt met de metalen huls in de lampvoet en daaraan bevestigd is.

2. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het metalen klemorgaan een buis is met een uitstaande kraag, welke buis een longitudinale spleet heeft die uitmondt in een radiale spleet in de kraag, waarbij de uitstaande kraag aan het basisgedeelte van de metalen bus bevestigd is.

3. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de buis van het klemorgaan binnen de metalen bus ligt en de kraag van het klemorgaan aan de buitenzijde van de metalen bus bevestigd is.

4. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 1, met het 35 kenmerk, dat het metalen klemorgaan een manchet is die bestaat uit twee, in dwarsdoorsnede Z-vormige delen met elk een middenvlak en, althans nagenoeg haaks daarop, twee eindvlakken, van welke delen de .8801326 PHN 12.568 11 ï middenvlakken op afstand tegenover elkaar zijn gelegen en de eindvlakken althans over een gedeelte van hun oppervlak paarsgewijs tegen elkaar aanliggen en ter plaatse aan elkaar zijn bevestigd.

5. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 4, met het 5 kenmerk, dat de middenvlakken en de eindvlakken van de Z-vormige manchetdelen die de ruimte binnen de manchet begrenzen in kontakt staan met het longitudinale gedeelte van het lampvat.

6. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de manchet aan de metalen bus is bevestigd door middel 10 van metalen strippen die integraal zijn met de manchet.

7. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 met het kenmerk, dat de lamp een dimkap heeft, aan een einde voorzien van een cylindrisch deel met daaraan longitudinale, verspreid liggende metalen tongen, welke tongen aan de metalen bus zijn bevestigd.

8. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een stroomtoevoergeleider van de lamp met de dimkap elektrisch verbonden is en de dimkap tijdens bedrijf stroomvoerend is.

9. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een kontaktelement van de lampvoet met de metalen huls van 20 de lampvoet elektrisch verbonden is.

10. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5, 6, of 7, met het kenmerk, dat de lampvoet binnen het komvormige gedeelte een buisvormig gedeelte heeft, dat op het basisgedeelte staat en waar een stroomtoevoergeleider doorheen loopt naar een kontaktelement 25 van de lampvoet.

11. Gesokkelde elektrische lamp volgens conclusie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 of 10, met het kenmerk dat de lampvoet een uitstaande kraag heeft nabij het open einde van het komvormige lampvoetgedeelte. 8801326