NL8801166A - Behuizing voor schijfvormige registratiemedia. - Google Patents

Description

27369/J F/gj s -1-

Korte aanduiding: Behuizing voor schijfvormige registratiemedia.

De uitvinding heeft betrekking op een behuizing voor schijfvormige registratiemedia, omvattende een houder met ten opzichte van 5 elkaar verplaatsbare houderhelften, en een drager voor het opnemen van een registratieschijf.

In het bijzonder is de uitvinding gericht op een behuizing voor CD's, en specifiek op CD-singles met een doorsnede van 80 mm in plaats van 120 mm bij de tot nu toe gebruikelijke CD. In haar algemeenheid 10 is de uitvinding echter niet tot een behuizing voor CD's beperkt. Ze kan even goed toepassing vinden bij andere optische registratieschijven zoals videoplaten, die natuurlijk audio bevatten, en andersoortige registratiemedia, zoals schijfvormige magnetische registratiemedia, in tegenstelling tot schijfvormige optische registratiemedia. De schijven hoeven daarbij 15 niet noodzakelijkerwijs cirkelvormig te zijn, maar kunnen ook rechthoekig, in het bijzonder vierkant zijn.

Bij het beschrijven van de stand van de techniek zal voor het gemak van de beschrijving in het vervolg worden uitgegaan van een gebruikelijke CD-doos, de zogenaamde "Jewel Box”. Deze bekende behuizing bestaat 20 in hoofdzaak uit drie delen, namelijk twee houderhelften en een drager voor de CD. De houderhelften zijn zodanig scharnierend aan elkaar bevestigd dat de doosvormige behuizing als het ware als een boek kan worden opgeslagen. De drager past in één van de houderhelften en is voorzien van een cirkelvormige verlaging waarin een CD kan worden opgenomen. In het 25 midden van de drager zijn klemmiddelen aangebracht voor ingrijping met de centrale cirkelvormige opening in de CD, teneinde deze zodanig vast te houden, dat de CD in de cirkelvormige verlaging opgenomen blijft, bij voorkeur ook wanneer de drager op de kop wordt gehouden. Het uitnemen van de CD uit de drager geschiedt door het met de wijsvinger indrukken van 30 de veermiddelen waardoor de CD loskomt en de wijsvinger in de opening van de CD glijdt,waarna de CD aan de buitenkant met de duim kan worden ondersteund en met behulp van de wijsvinger en de duim de CD uit de drager kan worden genomen en in een CD-speler kan worden geplaatst.

In de als opneemorgaan voor de drager dienende houderhelft 35 wordt tekstinformatie aangebracht in de vorm van een inlegvel dat op de plaats wordt gehouden zodra de drager in die houderhelft is aangebracht.

.8801166 -2- -4 27369/J F/gj

De andere houderhelft is voorzien van middelen voor het opnemen van één of meer van gedrukte informatie voorziene vellen, meestal in de vorm van een boekje. Natuurlijk zijn de houderhelften transparant.

De zojuist beschreven bekende behuizing heeft een aantal na-5 delen, waarvan er hiena enige zullen worden opgesomd. Aangezien de bekende behuizing uit drie delen bestaat is deze kostbaar. Bovendien is de behuizing niet met één hand te openen, en is deze moeilijk geautomatiseerd te vullen, te verzegelen en van gedrukte informatie te voorzien. Tenslotte is deze bekende behuizing eigenlijk niet geschikt voor CD's met een dia-10 meter van 80 mm, waardoor materiaal wordt verspild.

De uitvinding beoogt nadelen van de bekende behuizing op te heffen, en voorziet daartoe in een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, die het kenmerk heeft, dat de houderhelften ten opzichte van elkaar in evenwijdige vlakken draaibaar zijn verbonden, en dat de drager is ge-15 vormd door een hoofdoppervlak van één van de houderhelften.

De behuizing volgens de .uitvinding is tweedelig, doordat één van de houderhelften ook de functie van drager vervult. Bovendien is de behuizing volgens de uitvinding geschikter voor CD's van kleiner formaat omdat de behuizing bij voorkeur een lengte heeft die meer dan anderhalf 20 maal de breedte is, in plaats van in hoofdzaak vierkant zoals bij de Jewel Box, waardoor de behuizing volgens de uitvinding van voldoende afmeting is, wat een voordelige eigenschap voor bijvoorbeeld de detaillisten is. Ook is de behuizing met één hand te openen.

Verdere voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de 25 volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm en nog te spreken deelken-merken daarvan.

De uitvinding zal in het volgende nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

figuur 1 een bovenaanzicht op de onderste houderhelft weergeeft; 30 figuur 2 een doorsnede door figuur 1 langs de lijn II-II

illustreert;

figuur 3 een doorsnede door figuur 1 langs de lijn III-III

illustreert; figuur 4 een doorsnede langs de lijn IV-IV in figuur 1 illus- 35 treert; figuur 5 een onderaanzicht van de bovenste houderhelft laat /8801166 27369/JF/gj -3- zien; figuur 6 een doorsnede langs de lijn VI-VI in figuur 5 toont; en figuur 7 een doorsnede langs de lijn VII-VII in figuur 5 voor- 5 stelt.

De figuren 1, 5 en 6 van de tekening zijn op schaal 1:1 de overige 1:2, waaruit blijkt dat deze uitvoeringsvorm voor gebruik met CD-singles is.

Zoals gezegd is in figuur 1 een bovenaanzicht van de onderste houderhelft van de CD-singlebehuizing aangegeven. Het verwijzingscijfer 1Q 1 geeft een draaipunt aan dat zich halverwege de zijde 2 van de in hoofdzaak rechthoekige onderste houderhelft en op een betrekkelijk geringe afstand daarvan is gelegen. Met het verwijzingscijfer 3 is een cirkelvormige opening aangeduid, die deel uitmaakt van de draaiverbinding tussen de onderste en de in figuur 5 getoonde bovenste houderhelft. In figuur 2 en 15 4 zijn nadere details te ontnemen omtrent hoe de opening 3 in de onderste houderheLft is gevormd. Het verwijzingscijfer 4 geeft een rechtopstaande cirkelvormige rib aan. In deze uitvoeringsvorm raakt de cirkelvormige rib 4 de rechtopstaande rechte ribben 5 en 7 en de rechtopstaande in hoofdzaak cirkelboogvormige rib 8 van respectievelijk de zijden 9, 10 en 11 van de onderste 20 houderhelft. De rechtopstaande rib in hoofdzaak cirkelvormige 8 heeft een rechte afplatting ter hoogte van de raking met de rechtopstaande cirkelvormige rib 4, te welker plaatse zowel de cirkelvormige rib 8 als de cirkelvormige rib 4 zijn onderbroken, waardoor de CD-single op de gebruikelijke wijze met de duim en wijsvinger kan worden uitgenomen. Met het verwijzingsgetal 12 is een 25 cirkelvormige opening aangegeven, terwijl er geen veermiddelen aanwezig zijn omdat, zoals later nog zal worden gezien, de CD-single bij het openen van de behuizing er niet uit kan vallen. De functie van de cirkelvormige opening 12, die een grotere middellijn heeft dan die in een CD-single, is dat in verzegelde toestand van de behuizing toch kan worden 30 geverifieerd dat een CD-single in de behuizing aanwezig is. Tenslotte zijn met het verwi jzingsgetal 13 een paar uitstulpingen aan de cirkelboogvormige rib 8 van de onderste houderhelft aangegeven.

Zoals reeds gezegd laat figuur 5 de onderkant van de bovenste houderhelft zien. Met het verwijzingsgetal 20 is een rechtopstaande cirkel-35 vormige rib aangegeven, waarvan het middelpunt overeenkomt met het in figuur 1 eveneens met het verwijzingscijfer 1 aangegeven draaipunt. De cirkelvormige .8801166 * , 27369/JF/gj * rib zo is zoals is getoond in figuur 6 en 7 voorzien van een speciaal gevormde flens 21 voor ingrijping met de cirkelvormige opening 3 in de in figuur 1 getoonde onderste houderhelft waarbij de omtreksrand 31, zoals in figuur 2 duidelijk is te zien, dienovereenkomstig is gevormd. Door het drukken van 5 de bovenste houderhelft op de onderste met de draaipunten 1 in lijn worden de genoemde houderhelften zo aan elkaar bevestigd dat de houderhelften ten opzichte van elkaar in evenwijdige vlakken draaibaar zijn verbonden, waarbij de cirkelvormige rib 4 op het bovenste hoofdoppervlak van de onderste houderhelft met het daardoor ingesloten deel van het genoemde hoofdoppervlak van 10 die houderhelft de drager voor de CD-single vormt.

De in de figuren van de tekening getoonde snapverbinding van de houderhelften is natuurlijk één van de vele mogelijkheden. In het onderhavige geval is de snapverbinding zodanig dat de bovenste houderheCft niet uit de onderste kan worden genomen. Door een andere configuratie van de 15 flens 21 (figuur 6) kan worden voorzien in een wel uitneembare snapverbinding. Verder kan de verbinding anderszins worden gerealiseerd door een schroef-of boutverbinding, een lijmverbinding, een met een heet vormstempel vormbare propverbinding, waarbij de prop eventueel los kan zijn, een klemmende ringverbinding, zoals met behulp van een sterring, een nagelverbinding, 20 een blindklinkverbinding, een klinknagelverbinding, een propnagelverbinding, etcetera.

De bovenste houderhelft heeft op het benedenste hoofdoppervlak aan de zijden 21 en 22 rechtopstaande rechte ribben 25 en 26, en bovendien aan zijde 22 en het midden van de rechte rib 22 rakende rechtopstaande 25 cirkelboogvormige rib 27, waarvan de cirkelboogvorm overeenkomt met die van de cirkelboogvormige rib 8 van de benedenste houderhelft die in figuur 1 is weergegeven. Bovendien kan de door de zijden 2 en 9 bepaalde hoek van de in figuur 1 weergegeven onderste houderhelft zijn afgeschuind of afgerond.

De rechtopstaande cirkelboogvormige rib 27 is voorzien van 30 twee openingen 28 voor samenwerking met de uitstulpingen 13 aan de rechtopstaande cirkelboogvormige rib 8 van de onderste houderhelft die in figuur 1 is getoond. Hoewel er sprake is van twee uitstulpingen 13 en derhalve twee openingen 28, zal het duidelijk zijn dat één uitstulping 8 en één opening 28 voldoende zouden kunnen zijn. Bovendien kunnen de ope-35 ningen en uitstulpingen worden verwisseld, dat wil zeggen dat de onderste houderhelft is voorzien van openingen en de bovenste houderhelft van uitstulpingen. Ook kan bijvoorbeeld bij de toepassing van één uitstulping, .8801166 27369/J F/gj -5- een verlaging worden toegepast in plaats van een doorlopend gat.

De rib 27 in figuur 5 dient dus enerzijds voor de geleiding van de in figuur 1 weergegeven onderste houderhelft, en tevens ter ver-5 grendeling van de twee houderhelften in de gesloten stand van de houder.

De rib 21 vormt een aanslag voor de onderste houderhelft van figuur 1 bij gesloten stand van de behuizing. Bovendien vormt de aanslag 21, in het bijzonder dat deel ervan dat grenst aan de zijde 24 een aanslag voor de totaal geopende positie, waardoor het draaitraject beperkt blijft tot 10 kleiner dan irrad. De bovenste houderhelft die in figuur 5 is weergegeven vormt daarbij een handgreep voor het vasthouden van de behuizing, terwijl met de andere hand dan die, welke deze handgreep vasthoudt, de CD-single uit de onderste houderhelft kan worden genomen en daarin kan worden geplaatst.

15 Verwijzend naar figuur 5 en 6 zijn aan het bovenste hoofdopper vlak van de bovenste houderhelft lijsten 29 en 30 geplaatst, die een zekere breedte hebben, en een grotere lengte dan de breedte van de bovenste houderhelft als zodanig. Deze lijsten 29 en 30 bepalen aan het bovenste hoofdoppervlak van de bovenste houderhelft een ruimte 31 voor gedrukte 20 informatie, bijvoorbeeld een wikkel, welke ruimte 31 door de hoogte van de lijsten 29 en 30 is beschermd tegen beschadiging door bijvoorbeeld schuiven en krassen.

Verdere voordelen van de beschreven uitvoeringsvorm zijn als volgt.

De rechthoekige vormgeving, 1:1,5-1:2 bij voorbeeld,biedt een 25 vergrote presentatieruimte (31), terwijl toch zo weinig mogelijk ruimte in beslag wordt genomen en zo min mogelijk materiaal wordt gebruikt. Het materiaal kan een kleur hebben en hoeft niet doorzichtig te zijn. Automatische hantering is mogelijk, mede dankzij de extra hanteringsfunctie van de opening 12 (figuur 1). De andere functie van de opening 12 is het controleer-30 baar zijn van de inhoud van de behuizing, wanneer deze is verzegeld. Ook biedt de behuizing een grote bescherming van de CD-single. De behuizing kan met één hand worden geopend, door:als het ware de ene houderhelft met de duim van de ander schuivend weg te draaien.

Nu volgt nog een toelichting van de verzegelingsmiddelen. Door middel 35 van een papieromslag of -wikkel, die kan worden voorzien van produktinformatie, en op de behuizing kan worden geplakt, danwel een plastic sticker is een verzegeling te bereiken. De verzegeling kan op twee plaatsen worden aangebracht, .8801166 , -6- 27369/J F/gj namelijk over zijden 23 en 7 van respectievelijk de bovenste (fig. 5) en onderste (fig. 1) houderhelft, waarbij kan zijn voorzien in een deellijn met V-naad, of over zijde 21 en rib 25 van de bovenste houder-helft, en natuurlijk in beide gevallen over ten minste een gedeelte van 5 de buitenhoofdoppervlakken van de houderhelften. De papieromslag of plastic sticker kan zijn voorzien van een scheurlijn, in het eerstgenoemde geval bijvoorbeeld gerelateerd aan de deellijn of V-naad en in het laatstgenoemde geval aan de deellijn die is bepaald door de rib 25 en het buitenhoofdoppervlak van de onderste houderhelft van fig. 1.

.8801166

Claims (12)

1. Behuizing voor schijfvormige registratiemedia, omvattende een houder met ten opzichte van elkaar verplaatsbare houderhelften, en een drager voor het opnemen van een registratieschijf, met het kenmerk, 5 dat de houderhelften ten opzichte van elkaar in evenwijdige vlakken draaibaar zijn verbonden, en dat de drager is gevormd door een hoofdoppervlak van één van de houderhelften.

2. Behuizing volgens conclusie 1 met een in hoofdzaak rechthoekige vorm, met het kenmerk, dat de houderhelften halverwege overeen- 10 komstige zijden en met een draaipunt op afstand daarvan aan elkaar zijn bevestigd.

3. Behuizing volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het genoemde hoofdoppervlak is voorzien van een voor het opnemen van een cirkelvormige registratieschijf bestemde rechtopstaande cirkelvormige rib.

4. Behuizing volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de cirkel vormige rib over een bepaalde booglengte ter plaatse van halverwege de zijde van de houderhelft die is gelegen tegenover de zijde ervan met de draaiverbinding is onderbroken.

5. Behuizing volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het 20 genoemde hoofdoppervlak is voorzien van een met de cirkelvormige rib concentrische cirkelvormige opening die een grotere middellijn heeft dan de cirkelvormige opening van de genoemde cirkelvormige registratieschijf.

6. Behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houderhelften zijn voorzien van een knipsluiting.

7. Behuizing volgens conclusie 6 en één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de als drager fungerende houderhelft een cirkelboogvormige zijde tegenover de zijde ervan met de draaiverbinding heeft, die is voorzien van ten minste één uitstulping of uitsparing, en dat de andere houderhelft een rechte zijde tegenover de zijde ervan met de draaiver-30 binding heeft en in de nabijheid daarvan is voorzien van een interne rechtopstaande cirkelboogvormige rib die is voorzien van ten minste één met de uitstulping of uitsparing samenwerkende uitsparing of uitstulping.

8. Behuizing volgens één van de conclusie 2-7, met het kenmerk, dat de ene houderhelft zodanig een aanslag voor de andere vormt, dat het 35 draaitraject is beperkt tot kleiner dan Trrad.

9. Behuizing volgens één van de conclusies 2-8, met het kenmerk, .8801166 -8- 27369/JF/gj dat één van de houderhelften een aanslag voor de andere heeft bij gesloten positie van de behuizing.

10. Behuizing volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk, dat de houderhelft met de cirkelboogvormige rib aan het binnenste hoofdoppervlak 5 ervan is voorzien van een rechtopstaande rechte rib aan één van de aan de zijde met de cirkelboogvormige rib en de zijde met de draaiverbinding grenzende zijde van die houderhelft.

11. Behuizing volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de niet als drager fungerende houderhelft aan het buitenste 10 hoofdoppervlak ervan aan tegengestelde zijden is voorzien van verdikkings-lijsten met een lengte die groter is dan die van de genoemde zijden.

12. Behuizing volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de zijde van de houderhelft met de rechtopstaande rechte rib die tegenover die rib is gelegen met de overeenkomstige zijde van de andere houderhelft voorziet 15 in verzegelingsmiddelen. Eindhoven, april 1988. .8801166