NL8801128A - Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig. - Google Patents

Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL8801128A
NL8801128A NL8801128A NL8801128A NL8801128A NL 8801128 A NL8801128 A NL 8801128A NL 8801128 A NL8801128 A NL 8801128A NL 8801128 A NL8801128 A NL 8801128A NL 8801128 A NL8801128 A NL 8801128A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strip
longitudinal
foil
cylinder
rollers
Prior art date
Application number
NL8801128A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Manfred Furch
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Manfred Furch filed Critical Manfred Furch
Priority to NL8801128A priority Critical patent/NL8801128A/nl
Publication of NL8801128A publication Critical patent/NL8801128A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D90/00Component parts, details or accessories for large containers
    • B65D90/22Safety features
    • B65D90/38Means for reducing the vapour space or for reducing the formation of vapour within containers
    • B65D90/40Means for reducing the vapour space or for reducing the formation of vapour within containers by use of fillings of porous materials
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C3/00Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places
    • A62C3/06Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places of highly inflammable material, e.g. light metals, petroleum products
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D51/00Making hollow objects
    • B21D51/02Making hollow objects characterised by the structure of the objects
    • B21D51/08Making hollow objects characterised by the structure of the objects ball-shaped objects

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)

Description

- 1 - i
Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig. Wanneer vullichamen in een brandstofreservoir 5 worden aangebracht, kan worden bereikt, dat het gevaar van explosie van het reservoir aanmerkelijk wordt gereduceerd, doordat het brandstofreservoir als het ware in een groot aantal kleine compartimenten wordt verdeeld.
Het zal duidelijk zijn, dat de vullichamen het 10 gehele reservoir moeten vullen en nauw tegen elkaar aan moeten liggen en als het ware in elkaar moeten kunnen grijpen om het gewenste resultaat te verkrijgen. Dit resultaat moet behouden blijven ook na een lange gebruiksduur van het reservoir. De vullichamen moeten dan ook geen 15 glad oppervlak bezitten, daar dan het gewenste resultaat minder goed zal worden bereikt.
Verder mag het nuttige gebruiksvolume van het brandstofreservoir slechts zeer weinig worden verminderd om de actieradius van een voertuig, in het bijzonder 20 bijvoorbeeld van een vliegtuig, niet of nauwelijks te beïnvloeden .
De inrichting volgens de onderhavige uitvinding omvat nu: geleidingsrollen voor het in lengterichting geleiden van een baan foliemateriaal; snijrollen die 25 in een richting haaks op de bewegingsrichting van de baan zijn aangebracht voor het in lengterichting in de folie-baan aanbrengen van opeenvolgende insnijdingen zodanig dat in elkaar verlengde liggende insnijdingen in één lijn versprongen staan ten opzichte van de insnijdingen 30 in de er naast liggende lijnen; twee onderste transportbanden die op zodanige afstand van elkaar staan dat zij in aanraking kunnen komen met de langsranden van de folie-baan en samen kunnen werken met twee bovenste transportbanden om de langsranden van de fo.liebaan te verplaatsen; 35 een tussen de transportbanden aangebracht en aangedreven . 880 1 12.8 - 2 - * * wiel dat boven het vlak van de foliebaan uitsteekt zodanig dat de foliebaan in hoofdzaak in dwarsrichting wordt gestrekt; middelen voor het in vlakke vorm brengen van de gestrekte folie; een aantal naast elkaar opgestelde 5 snijrollen om de gestrekte foliebaan in een aantal verder te verwerken langsstroken te verdelen; een overeenkomstig aantal trekblokken elk voorzien van een kegelvormige inloopopening voor het daarin voeren van een langsstrook en het in hoofdzaak in dwarsrichting oprollen daarvan; 10 een kleminrichting voor elke langsstrook, welke klemin-richting in lengterichting van de strook heen en weer beweegbaar is voor het intermitterend verplaatsen van de langsstrook door een trekblok heen; een aantal doorvoer-buizen elk voor het opnemen van een langsstrook; een 15 aantal opneemcilinders die zijn aangebracht op een roterende inrichting zodanig dat zij opeenvolgend in lijn met een doorvoerbuis kunnen worden gebracht; snijapparaten tussen de doorvoerbuizen en de opneemcilinders voor het lossnijden van de materiaalstrook die zich in de opneem-20 cilinder bevindt; een zuiger die in de opneemcilinder kan worden geschoven, nadat deze is weggedraaid uit de stand in lijn met de doorvoerbuis, voor het in een bepaalde vorm drukken van het in de opneemcilinder gebrachte materiaal en middelen voor het uit de cilinder verwijderen 25 van het daarin gevormde lichaam.
Met behulp van een dergelijke inrichting kunnen bijzonder poreuze vullichamen worden verkregen met een ruw oppervlak bestaande uit smalle strookjes foliemateriaal die in verschillende richtingen zijn afgebogen en daardoor 30 ook een flexibel oppervlak vormen. De verkregen vullichamen zullen daardoor ook gedeeltelijk in elkaar vallen en na een lange gebruikstijd van een reservoir dit geheel blijven opvullen.
In het bijzonder kunnen de snijrollen worden ge-35 vormd door twee boven elkaar aangebrachte rollen waar de folie tussendoor wordt gevoerd en die in lengterichting zijn voorzien van in elkaar grijpende getrapte oppervlakken die in omtreksrichting plaatselijk terugspringen, waarbij in de uitsparingen in de snijrollen bladveren zijn aange-40 bracht om de doorgesneden folie uit de uitsparingen te .8801128 % - 3 - drukken.
In het bijzonder zullen de bladveren nagenoeg even breed zijn als de uitsparingen waarin zij zijn opgenomen . Hierdoor kan vuil goed uit de uitsparingen worden 5 verwijderd.
Voor het verkrijgen van een eenvoudige montage kunnen de bladveren door middel van een in lengterichting van de rol lopende pen met de rol zijn verbonden.
Om het intermitterend verplaatsen van de langs-10 stroken met behulp van de kleminrichtingen mogelijk te maken, zonder dat te zware belastingen op de langsstroken worden uitgeoefend, kan er in worden voorzien, dat de langsstroken gespannen worden gehouden door een geleidings-rol die op de langsstroken rust en wordt ondersteund door 15 zwenkbaar opgestelde armen, waarvan de draaipunten in horizontale richting op afstand liggen van de geleidings-rol. Het gewicht van de geleidingsrol en ten dele van de hem ondersteunende zwenkarmen zorgt dus voor het gespannen houden van de langsstroken. Het is echter uiteraard ook 20 mogelijk de geleidingsrol te ondersteunen in legerblokken, die door middel van veren in een bepaalde richting worden gedrukt.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt elke kleminrichting gevormd door twee,onge-25 veer haaks op de bewegingsrichting van de langsstrook lopende platen met in elke plaat een enigszins elliptische opening waar de langsstrook doorheen loopt, welke platen ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn in een richting evenwijdig aan de langste assen van de elliptische ope-30 ningen. Op deze wijze wordt bereikt, dat, wanneer de elliptische openingen in hoofdzaak samenvallen, de betreffende langsstrook nagenoeg ongehinderd kan passeren.
Bij het verschuiven van de platen ten opzichte van elkaar wordt een meer cirkelvormige opening verkregen waarin de 35 langsstrook ongeveer passend wordt opgenomen en enigszins wordt vastgeklemd. Dit blijkt voldoende om de langsstrook door het trekblok heen te trekken en via de doorvoerbuis in de opneemcilinder te brengen.
Een eenvoudige inrichting wordt verkregen wan-40 neer alle kleminrichtingen op een gemeenschappelijke, .8801128 ·» - 4 - «* heen en weer beweegbare slede zijn aangebracht en waarbij de platen van de kleminrichting worden bediend door gemeenschappelijke, op de slede aangebrachte, middelen.
Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat 5 de bodem van de opneemcilinder en de er naar toe gerichte bodem van de in de cilinder te schuiven zuiger beide een holte bezitten in de vorm van een halve bol, zodanig dat een in hoofdzaak bolvormig lichaam wordt verkregen.
Bij voorkeur zal er in worden voorzien, dat 10 voor elke materiaalstrook een aantal opneemcilinders is aangebracht op een ondersteuning die draaibaar is om een haaks op de lengterichting van de materiaalstrook staande as. Op deze wijze wordt bereikt, dat na het in een opneemcilinder brengen en het afsnijden van een deel van de 15 materiaalstrook deze weg kan worden gezwenkt voor het verder verwerken van de materiaalstrook, terwijl gelijktijdig een volgende lege opneemcilinder in lijn met de doorvoerbuis komt te liggen.
In het bijzonder kan er in worden voorzien, dat 20 de bodem van elke opneemcilinder deel uitmaakt van een zuiger die in de cilinder verschuifbaar is en is verbonden met een pen die is gericht naar de draaiïngsas van de ondersteuning en die door middel van een veer wordt aangedrukt gehouden tegen een op de draaiïngsas aangebrachte 25 nokrol.
Op deze wijze kan worden bereikt, dat de holle bodem van de opneemcilinder zich zover mogelijk in de cilinder bevindt tijdens het opnemen van een deel van de materiaalstrook en het in de bolvorm brengen daarvan, 30 terwijl daarna het gevormde bolvormige lichaam uit de cilinder kan worden verwijderd, doordat de zuiger vanuit zijn meest binnenliggende stand naar buiten toe wordt bewogen. Tijdens deze beweging kan er eveneens voor worden * gezorgd dat de opneemcilinder een meer horizontale of 35 ook naar beneden toe gerichte stand in gaat nemen, waardoor het gevormde bolvormige lichaam automatisch uit de inrichting zal worden afgevoerd.
Het snij apparaat voor het doorsnijden van de materiaalstrook kan, nagenoeg op de wijze als dit is 40 beschreven voor de kleminrichting, worden gevormd door twee .8801128 » - 5 - ongeveer haaks op de bewegingsrichting van de langsstrook lopende, platen met in elke plaat een enigszins elliptische opening waar de langsstrook doorheen loopt, welke platen ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn in een richting 5 evenwijdig aan de langste assen van de elliptische openingen. Hierbij leveren de randen van de openingen de snijdende werking op, waartoe het uiteraard noodzakelijk is dat de platen over een zodanige afstand ten opzichte van elkaar worden verplaatst, dat geen doorgaande opening meer aan-10 wezig is.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van vullichamen waarbij een folie, in het bijzonder een aluminiumfolie met een dikte van 0,06 tot 0,08 mm, wordt voorzien van een aantal 15 volgens evenwijdige lijnen aangebrachte onderbroken en ten opzichte van elkaar versprongen staande insnijdingen, de folie dwars op de richting van de insnijdingen wordt gestrekt, in dwarsrichting opgerold en een zekere lengte van de opgerolde folie in de vorm van een bol wordt gedrukt.
20 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het in een reservoir brengen van vullichamen omvattende een op het reservoir aan te sluiten buis via welke de vullichamen naar het reservoir toe kunnen stromen, in welke buis, dicht bij het op het 25 reservoir aangesloten einde, openingen zijn aangebracht die uitmonden in een kamer die het betreffende buisdeel omringt en die is aangesloten op een vacuumbron.
Gebleken is dat op deze wijze kan worden bereikt, dat een zekere onderdruk ontstaat in het reservoir en 30 in de aanvoerbuis waardoor het vullen van het reservoir gemakkelijk kan plaatsvinden.
In het bijzonder zullen hierbij de openingen worden gevormd door in lengterichting van de buis lopende sleuven. Hierdoor wordt aanzuiging van een vullichaam 35 door een bepaalde opening voorkomen.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een inrichting toont met 40 een daar doorheen gevoerde foliebaan? .8801128 .-6- ♦ fig. 2 schematisch een zijaanzicht toont van een deel van een snijrol toegepast in de inrichting van fig. 1; fig. 3 en 4 gedeeltelijke doorsneden tonen over twee met elkaar samenwerkende snijrollen volgens respec-5 tievelijk de lijnen III-III en IV-IV van fig. 2; fig. 5 een doorsnede toont over een deel van een snijrol met de daarin aangebrachte afstrijkveren; fig. 6 een aanzicht toont van een deel van een ingesneden foliebaan; 10 fig. 7 een aanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont over het laatste deel van de inrichting, dat in fig. 1 met VII is aangeduid; fig. 8 schematisch een doorsnede toont volgens de lijn VIII-VIII van fig. 7; en 15 fig. 9 schematisch een doorsnede toont over een inrichting voor het vullen van een, gedeeltelijk aangegeven, reservoir met vullichamen.
De in fig. 1 schematisch weergegeven inrichting omvat een frame 1 dienende voor het ondersteunen van 20 een voorraadrol 2, waarop zich de te verwerken folie 3 bevindt. De folie 3 wordt via geleidingsrollen 4 van de rol 2 afgetrokken en gevoerd door snijrollen 5 waarvan de werking nader wordt beschreven aan de hand van de fig. 2 - 5. De zijranden van de folie worden dan ingeklemd 25 tussen twee onderste transportbanden 6 en twee bovenste transportbanden 7, die op niet in detail beschreven wijze over rollen worden geleid en aangedreven. Tussen de transportbanden in bevindt zich de aangedreven rol 8, die boven het vlak van de folie 3 uitsteekt zodat, op 30 de hiervoor beschreven wijze, de foliebaan 3 in hoofdzaak in dwarsrichting wordt gestrekt. Na de rol 8 bevindt zich in de baan van de folie 3 een spanrol 9, die is opgehangen aan armen 10, die draaibaar zijn om de as 11. Door de spanrol 9 en eventuele geleidingsrollen 12 wordt 35 de foliebaan weer in vlakke toestand gebracht om vervolgens tussen snijrollen 13 doorgevoerd te worden, waardoor de foliebaan wordt verdeeld in een aantal langsstroken 14.
Elke langsstrook 14 wordt gevoerd door een trekblok 15 met een kegelvormige inloopopening 16, zodanig dat de 40 langsstrook 14 in dwarsrichting wordt opgerold. Na het •8801118 - 7 - * passeren van het trekblok 15 komt de opgerolde langsstrook terecht in een kleminrichting 17, die hierna nog zal worden besproken aan de hand van fig. 7. De kleminrichting is heen en weer beweegbaar in de richting van de pijl P 5 en met behulp van deze kleminrichting wordt de langsstrook geschoven in een doorvoerbuis 18 en vanuit deze in de opneemcilinder 19. Het in de opneemcilinder 19 geschoven deel wordt vervolgens losgesneden met behulp van de snijinrichting 20, die zich tussen de onderdelen 18 en 10 19 in bevindt.
Zoals nog nader in detail uiteen zal worden gezet aan de hand van fig. 7 zijn een aantal, en wel bij de weergegeven uitvoeringsvorm zes, opneencilinders 19 aangebracht op een ondersteuning 21, die draaibaar 15 is om de as 22. Verder is het bodemdeel 23 van de opneemcilinder 19 verschuifbaar in deze cilinder aangebracht en is hij verbonden met een pen 24, die aangedrukt wordt gehouden tegen een nokschijf 25, zodanig dat de bodem bij het naar een andere stand toe draaien van de onder-20 steuning 21 naar buiten toe schuift in de opneemcilinder 19.
Zoals in het bijzonder blijft uit fig. 7 is het bodemdeel 23 half-bolvormig en wordt na het wegdraaien van de opneemcilinder 19 met daarin een deel van de 25 langsstrook 14 een zuiger 26 geschoven, die eveneens half-bolvormig is, zodat het stuk van de langsstrook de vorm van een bol 27 aan gaat nemen. Daarna wordt de zuiger 26 weer uit de opneemcilinder 19 getrokken met behulp van de zuigerstang 28 en de drukmediumcilinder 29. Bij het 30 verder verdraaien van de ondersteuning 21 wordt het bodemdeel 23 door de nokschijf 25 in de opneemcilinder 19 naar buiten toe geschoven, zodat de bol 27 uit de opneemcilinder 19 zal vallen.
De fig. 3-5 tonen enkele details van de 35 met elkaar samenwerkende snijrollen 5. Zoals blijkt uit de fig. 2-4 zijn in het oppervlak van de rollen plaatselijk uitsparingen 30 aangebracht, zodanig dat de uitsparingen in de beide rollen naast elkaar komen te liggen en de oppervlakken van de rollen dus gedeeltelijk 40 in elkaar worden opgenomen. De uitsparingen hebben de .8801128 - 8 - breedte van tweemaal de afstand tussen twee insnijdings-lijnen 31, zie fig. 6. De afstand tussen deze lijnen is aangegeven met a.. Zoals blijkt bij vergelijking van de fig. 3 en 4 staan opvolgende uitsparingen 30 versprongen 5 ten opzichte van elkaar waardoor in de foliebaan 3 het patroon van insnijdingen 32 wordt verkregen, zoals dit is weergegeven in fig. 6.
Om de folie na het aanbrengen van de insnijdingen 32 daarin van de snij rollen 5 vrij te maken, zijn in de 10 snijrollen afstrijkveren 33 aangebracht. Deze afstrijkveren voorkomen eveneens dat vuil zich tussen de snijrollen en de folie verzamelt, waardoor de folie plaatselijk zou kunnen worden beschadigd. Dit kan bezwaren opleveren bij de er op volgende bewerking van de folie. De afstrijk-15 veren 33 kunnen met een rol 5 zijn verbonden doordat zij zijn voorzien van een, tot een oog gebogen deel 34, dat kan worden gebracht in een uitsparing 35 in de rol 5, waarna door alle ogen 34 heen een pen 36 in de rol 5 wordt geschoven.
20 Zoals reeds boven uiteengezet wordt de in fig. 6 getoonde foliebaan 3 met behulp van de transportbanden 6 en 7 en de rol 8 in dwarsrichting gestrekt en daarna weer in een vlakke vorm gebracht, zoals dit schematisch is aangegeven in het rechter deel van fig. 6.
25 Door middel van de snijrollen 13 wordt de folie baan nu Verdeeld in langsstroken 14. Een dergelijke langs-strook wordt gevoerd door het trekblok 15, zie fig. 7, met de kegelvormige inloopopening 16, zodanig dat de langsstrobk 14 in dwarsrichting losjes wordt opgerold.
30 Vanuit het trekblok 15 komt de opgerolde strook in een eerste en tweede kleminrichting 17. Daarbij zij opgemerkt, dat het begin van een langsstrook met de hand wordt opgerold en in het trekblok 15 en de kleminrichtingen 17 gebracht, waarna het oprolproces zich automatisch 35 verder voortzet. Elke kleminrichting 17 omvat twee platen 37, die verschuifbaar zijn opgenomen in een ondersteuning 38, zie ook fig. 8. In elke plaat 37 is een enigszins elliptische opening 39 aangebracht waarvan de langste as 40 loopt in de richting R waarin de platen 37 ten opzichte 40 van elkaar en ten opzichte van de ondersteuning 38 ver- .0001118' - 9 - * schuifbaar zijn. Ook is het mogelijk dat slechts één der platen 37 verschuifbaar is en dat de platen van de op elkaar volgende kleminrichtingen één geheel vormen.
5 De ondersteuning 38 wordt over één of meer stangen 41, deel uitmakend van het frame 1, geleid, zodanig dat de ondersteuning heen en weer beweegbaar is in de richting van de pijl S, zie fig. 7. De ondersteuning is daartoe verbonden met de zuigerstang 42 van een drumedium-10 cilinder 43, die op niet nader weergegeven wijze wordt ondersteund door middel van het frame 1.
Nadat de opgerolde langsstrook 14 met behulp van de kleminrichtingen 17 is vastgeklemd worden de kleminrichtingen naar rechts toe verschoven, als gezien in 15 fig. 7 voor het toevoeren van de langsstrook aan de door-voerbuis 18 en in de opneemcilinder 19. Vervolgens wordt met behulp van de snij inrichting 20 het zich in de opneemcilinder 19 bevindende stuk van de langsstrook 14 afgesneden. De snijinrichting 20 omvat twee snijplaten 44, 20 die op nagenoeg gelijke wijze zijn uitgevoerd als de platen 37 van de kleminrichting en zijn dus eveneens voorzien van openingen 39 waar de langsstrook doorheen loopt.
Slechts de slag die de snijplaten 44 maakt is groter, zodat een volledige doorsnijding van de langsstrook wordt 25 Verkregen. Uiteraard zullen de randen van de openingen in de klemplaten en snijplaten van karakter kunnen verschillen om aan de gestelde eisen te voldoen.
Zoals reeds boven besproken bezit het bodemdeel 23 een half-bolvormige uitsparing 45 en is het bodemdeel 30 23 verbonden met een pen 24 waarvan het andere einde aanligt tegen de nokschijf 25. Door middel van een niet weergegeven veer wordt de pen 24 steeds tegen de nokschijf 25 aangedrukt gehouden. Op deze wijze wordt bereikt, dat het bodemdeel bij het verdraaien van de ondersteuning 35 21 in de richting van de pijl T naar de volgende stand op nagenoeg dezelfde plaats in de opneemcilinder 19 blijft liggen zodat op de bovenbeschreven wijze de bol 27 kan worden vervaardigd. Bij het daarna verder draaien van de ondersteuning 21 wordt de bodem 23 geleidelijk aan ver-40 plaatst in de richting van de pijl V, zodat wanneer de .8601128 t - lO- be tref fende opneemcilinder 19 ongeveer in de horizontale stand is gekomen, de gevormde bol 27 positief uit de opneemcilinder 19 zal zijn verwijderd»
Fig. 9 toont nog een deel van een reservoir 50, 5 dat gevuld moet worden met de bolvoinnige vullichamen 27. Het reservoir 50 is voorzien van de toevoeraansluiting 51 waarin de buis 52 kan worden geschoven, in het bijzonder wel zodanig dat een afdichting wordt verkregen tussen deze buis 52 en de toevoeraansluiting 51. In de 10 buis 52 zijn in de lengterichting lopende sleuven 53 aangebracht die uitmonden in een kamer 54, gevormd door een zich om de buis heen uitstrekkende wand 55, die met de buis 52 is verbonden. De wand 55 is voorzien van een aansluiting 56 via welke lucht kan worden afgezogen 15 in de richting van pijl Z. Eventueel kan deze afzuigende i werking worden verkregen met behulp van een straalmond-stuk 57, waarmee perslucht in de richting van de pijl Z in de buis 56 wordt geblazen.
Gebleken is dat de inwendige diameter van de 20 buis 52 ongeveer 1,5 maal de diameter van de bollen 27 kan bedragen. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de diameter van de bollen ongeveer 25 mm, is de dikte van de folie van 0,06 tot 0,08 mm en de afstand a tussen de insnijdingslijnen 31 1,6 mm.
25 Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven en in de tekening weergegeven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.
.8801128

Claims (15)

1. Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen (27) die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir (50), zoals dat van een voertuig, welke inrichting omvat: geleidingsrollen (4,12) voor het in lengterichting ge-5 leiden van een baan foliemateriaal (3); snijrollen (5) die in een richting haaks op de bewegingsrichting van de baan zijn aangebracht voor het in lengterichting in de foliebaan (3) aanbrengen van opeenvolgende insnijdingen (32) zodanig dat de in eikaars verlengde liggende insnijdingen (32) in 10 ëên lijn (31) versprongen staan ten opzichte van de insnijdingen (32) in de er naast liggende lijnen (31)? twee onderste transportbanden (6) die op zodanige afstand van elkaar staan dat zij in aanraking kunnen komen met de langsranden van de foliebaan (3) en samen kunnen werken met twee boven-15 ste transportbanden (7) om de langsranden van de foliebaan te verplaatsen? een tussen de transportbanden (6,7) aangebracht en aangedreven wiel (8) dat boven het vlak van de foliebaan uitsteekt zodanig dat de foliebaan in hoofdzaak in dwarsrichting wordt gestrekt; middelen (9-12) 20 voor het in vlakke vorm brengen van de gestrekte folie; een aantal naast elkaar opgestelde snijrollen (13) om de gestrekte foliebaan (3) in een aantal verder te verwerken langsstroken (14) te verdelen; een overeenkomstig aantal trekblokken (15) elk voorzien van een kegel-25 vormige inloopopening (16) voor het daarin voeren van een langsstrook (14) en het in hoofdzaak in dwarsrichting oprollen daarvan; een kleminrichting (17) voor elke langsstrook, welke kleminrichting (17) in lengterichting van de strook (14) heen en weer beweegbaar is voor het 30 intermitterend verplaatsen van de langsstrook (14) door een trekblok (15) heen; een aantal doorvoerbuizen (18) elk voor het opnemen van een langsstrook (14)? een aantal opneemcilinders (19) die zijn aangebracht op een roterende inrichting (21) zodanig dat zij opeenvolgend in lijn 35 met een doorvoerbuis (18) kunnen worden gebracht; snij- apparaten (20) tussen de doorvoerbuizen (18) en de opneemcilinders (19) voor het lossnijden van de materiaalstrook die zich in de opneemcilinder (19) bevindt; een zuiger .8801126 f - 12 - t (26) die in de opneemcilinder (19) kan worden geschoven nadat deze is weggedraaid uit de stand in lijn met de doorvoerbuis (18) voor het in een bepaalde vorm drukken van het in de opneemcilinder (19) gebrachte materiaal 5 en middelen (23-25) voor het uit de cilinder (19) verwijderen van het daarin gevormde lichaam (27).
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat de snijrollen (5) worden gevormd door twee boven elkaar aangebrachte rollen waar de folie 10 (3) tussendoor wordt gevoerd en die in lengterichting zijn voorzien van in elkaar grijpende getrapte oppervlakken (30) die in omtreksrichting plaatselijk terugspringen, waarbij in de uitsparingen (30) in de snijrollen (5) bladveren (33) zijn aangebracht om de doorgesneden folie 15 (3) uit de uitsparingen (30) te drukken.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de bladveren (33) nagenoeg even breed zijn als de uitsparingen (30) waarin zij zijn opgenomen.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, m e t 20 het kenmerk, dat de bladveren (33) door middel van een in lengterichting van de rol (5) lopende pen (36) met de rol (5) zijn verbonden.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langsstroken 25 (14) gespannen worden gehouden door een geleidingsrol (9) die op de langsstroken (14) rust en wordt ondersteund door zwenkbaar opgestelde armen (10) waarvan de draaipunten (11) in horizontale richting op afstand liggen van de geleidingsrol (9). 30
6, Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke kleminrichting (17) wordt gevormd door twee, ongeveer haaks op de bewegingsrichting van de langsstrook (14) lopende, platen (37) met in elke plaat (37) een enigszins ellip-35 tische opening (39) waar de langsstrook (14) doorheen .8801128 - 13 - r loopt, welke platen (37) ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn in een richting evenwijdig aan de langste assen (40) van de elliptische openingen (39).
7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het 5 kenmerk, dat alle kleminrichtingen (17) op een gemeenschappelijke heen en weer beweegbare slede (38) zijn aangebracht en dat de platen van de kleminrichtingen worden bediend door gemeenschappelijke, op de slede (38) aangebrachte, middelen.
8. Inrichting volgens éën der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de bodem (23) van de opneemcilinder (19) en de er naar toe gerichte bodem van de in de cilinder (19) te schuiven zuiger (26) beide een holte bezitten in de vorm van een halve bol, 15 zodanig dat een in hoofdzaak bolvormig lichaam (27) wordt verkregen.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voor elke materiaal-strook (14) een aantal opneemcilinders (19) is aangebracht 20 op een ondersteuning (21) die draaibaar is om een haaks op de lengterichting van de materiaalstrook (14) staande as (22) .
10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de bodem (23) van elke opneemcilinder 25 (19) deel uitmaakt van een zuiger die in de cilinder (19) verschuifbaar is en is verbonden met een pen (24) die is gericht naar de draaiïngsas (22) van de ondersteuning (21) en die door middel van een veer wordt aangedrukt gehouden tegen een op de draaiïngsas (22) aangebrachte 30 nokschijf (25).
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk snijapparaat (20) wordt gevormd door twee, ongeveer haaks op de bewegingsrichting van de langsstrook (14) lopende, platen 35 (44) met in elke plaat een enigszins elliptische opening .8801128 - 14 - waar de langsstrook (14) doorheen loopt, welke platen (44) ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn in een richting evenwijdig aan de langste assen (40) van de elliptische openingen (39).
12. Werkwijze voor het vervaardigen van een vullichamen (27) waarbij een folie (3), in het bijzonder een aluminiumfolie met een dikte van 0,06 tot 0,08 mm, wordt voorzien van een aantal volgens evenwijdige lijnen (31) aangebrachte onderbroken en ten opzichte van elkaar versprongen 10 staande insnijdingen (32), de folie (3) dwars op de richting van de insnijdingen (32) wordt gestrekt, in dwarsrichting opgerold en een zekere lengte van de opgerolde folie in de vorm van een bol (27) wordt gedrukt.
13. Inrichting voor het in een reservoir (50) brengen 15 van vullichamen (27) omvattende een op het reservoir (50) aan te sluiten buis (52) via welke de vullichamen (27) naar het reservoir (50) toe kunnen stromen, in welke buis (52), dicht bij het op het reservoir aansluitende einde, openingen (53) zijn aangebracht die uit-20 monden in een kamer (54) die het betreffende buisdeel omringt en die is aangesloten op een vacuumbron.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de openingen worden gevormd door in lengterichting van de buis (52) lopende sleuven (53).
15. Inrichting en werkwijze als beschreven en/of weergegeven in de tekening. .8801(28
NL8801128A 1988-04-29 1988-04-29 Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig. NL8801128A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8801128A NL8801128A (nl) 1988-04-29 1988-04-29 Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8801128 1988-04-29
NL8801128A NL8801128A (nl) 1988-04-29 1988-04-29 Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8801128A true NL8801128A (nl) 1989-11-16

Family

ID=19852230

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8801128A NL8801128A (nl) 1988-04-29 1988-04-29 Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8801128A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1995005254A1 (de) * 1993-08-17 1995-02-23 Spaeth Michael Steuervorrichtung
EP0669176A2 (de) * 1994-02-25 1995-08-30 Franz Stuhlbacher Verfahren zur Herstellung formbeständiger, kugelförmiger Körper

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1995005254A1 (de) * 1993-08-17 1995-02-23 Spaeth Michael Steuervorrichtung
EP0669176A2 (de) * 1994-02-25 1995-08-30 Franz Stuhlbacher Verfahren zur Herstellung formbeständiger, kugelförmiger Körper
EP0669176A3 (nl) * 1994-02-25 1995-10-04 Stuhlbacher Franz

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4811456A (en) Apparatus for separating bone and flesh of the legs of poultry or part thereof
US3828398A (en) Method and apparatus for shucking bivalves
US6383068B1 (en) Food portioning apparatus and method
DE3910208C2 (nl)
US3942221A (en) Apparatus for severing thin-walled tubing on a mandrel
NL1027426C2 (nl) Fileermachine voor gevogelte.
US3557526A (en) Packaging device for packing objects in tubular casings
US3390875A (en) Coupon feeder
NL8801128A (nl) Inrichting voor het vervaardigen van vullichamen, die kunnen worden aangebracht in een brandstofreservoir, zoals dat van een voertuig.
US8342919B1 (en) Method and apparatus for cutting the second joint of a poultry wing and product therefrom
DE3015956A1 (de) Schneid- und uebergabevorrichtung fuer etiketten
US4303405A (en) Apparatus for forming and inserting partitions into containers
US6080055A (en) Method and apparatus for stripping casings from sausages
NL2015436B1 (en) Apparatus, system and method for removing furculae from poultry breast caps.
US4148324A (en) Perforating device
US3832941A (en) Flattening metal cans
US3418894A (en) Carton opening device
US3747295A (en) Apparatus for compressing and packaging stacks of flattened juxtaposed bags or like sheet articles
US3461640A (en) Method and apparatus for shirring flexible material onto cylindrical sections
US1575037A (en) Bail-placing machine
US3031185A (en) Folding of cellulosic products
US4717143A (en) System for transporting limp, flat sheet material
US2705443A (en) Means for cutting and sealing plastic bags
NO134796B (nl)
CN111531220A (zh) 一种全自动裁切机

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed