NL8800144A - Inrichting voor het vullen van pipetten. - Google Patents

Description

.............

NL 34.81O-Vo/bs : I

* I » I

Inrichting voor het vullen van pipetten I

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een I

inrichting voor het vullen van pipetten en in het bijzonder I

op een inrichting voor het vereenvoudigen van het vullen van I

pipetten, zowel wat betreft het aanzuigen van een vloeistof I

5 als wat betreft het regelen van de vloeistofhoeveelheid. I

Pipetten, die in laboratoria en andere instellingen I

veelvuldig worden toegepast, omvatten in het algemeen een I

eenvoudig buisvormig lichaam dat aan zijn beide uiteinden is I

geopend. Pipetten worden in het algemeen gevuld door met de I

10 mond aan het bovenste uiteinde te zuigen. De meeste pipetten I

bezitten een schaalverdeling die het mogelijk maakt om de I

exacte hoeveelheid vloeistof te meten die vanuit een vloeistof- I

bron in een pipet en ten slotte in een houder wordt overge- I

bracht, aan welke een correcte dosis van de vloeistof moet I

15 worden toegevoerd, I

Een dergelijke handeling omvat het in de mond plaatsen van een pipet waarvan de hygiënische toestand in vele gevallen twijfelachtig is. Dit veroorzaakt een natuurlijke af- I

keer om met de mond een zuigwerking uit te oefenen. Bovendien, 1

15 zelfs wanneer de hygiëne is gegarandeerd, bestaat bij een dergelijke handeling een niet onaanzienlijk risico dat de aangezogen vloeistof ongewild wordt ingeslikt wanneer de uitgeoef- I

ende zuigkracht te groot is. Dit leidt tot een verhoogd gevaar op verwondingen, vooral indien zuren of andere schadelijke 20 of giftige vloeistoffen worden gehanteerd.

Verder moet, ten einde de opgezogen vloeistof in de pipet te houden, het bovenste uiteinde van de pipet worden afgesloten. Bij conventionele technieken wordt dit in het algemeen uitgevoerd door eerst de tong op het uiteinde van de I

25 pipet te plaatsen en vervolgens de top van een vinger in de mond te plaatsen en deze in een snelle beweging op het genoemde uiteinde aan te brengen. Deze handeling is niet alleen moeilijk maar leidt tevens tot een mogelijke overdracht van vervuilingen of andere stoffen naar de mond welke eventueel 30 aanwezig zijn op de handen of de handschoenen van de gebruiker.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve een inrichting voor het vullen van een pipet te verschaffen. Verder be- .8800144 <4 -2- Λ oogt de onderhavige uitvinding een inrichting voor het veilig vullen van een pipet te verschaffen alsmede voor het verschaffen van een nauwkeurige regeling van de in een pipet opgenomen vloeistofhoeveelheid. Daarnaast beoogt de onderhavige uitvin-5 ding een inrichting voor het vullen van een pipet zonder het in gevaar brengen van de gebruiker door het vermijden van de noodzaak tot een contact tussen de pipet en de mond of de vinger van de gebruiker te verschaffen.

Overeenkomstig de uitvinding wordt een cilindrisch 10 lichaam verschaft dat een kamer met geschikte afmetingen omvat, alsmede een aan één uiteinde van de kamer bevestigd mondstuk, bij voorkeur uit rubber, welk mondstuk hermetisch op de inlaatopening van de pipet kan worden vastgemaakt. Binnen de kamer bevindt zich een plunjer waarvan de beweging de nood-15 zakelijke zuigkracht voor het vullen van de pipet verschaft, alsmede de daarop volgende druk voor het legen van de pipet.

Bij voorkeur is de plunjer verbonden met een bedie-ningsstang die vanuit de kamer naar buiten steekt en die een kop bezit waardoor het mogelijk is om deze met de hand te he-20 wegen. De bedieningsstang kan langs één van zijn zijden een tandwielmechanisme bezitten, welk tandwielmechanisme bij voorkeur bestaat uit een tandheugel op welke een rondsel aangrijpt. Het rondsel is bij voorkeur vrijdraaiend bevestigd op het cilindrische lichaam zelf, op een plaats achter het werkingsbe-25 reik van de plunjer, zodat de stang, wanneer het rondsel wordt bediend, zal bewegen en de plunjer in de ene of de andere richting zal worden verplaatst met een snelheid, die enigszins kleiner is dan wanneer de kop van de stang rechtstreeks wordt bediend en die het mogelijk maakt om de hoeveelheid in de pi-30 pet aangezogen vloeistof preciezer te regelen.

Bij voorkeur is in het cilindrische lichaam, dicht bij de koppeling van het mondstuk aan de pipet, een kleine radiale opening aangebracht. Een afsluiter, die voortdurend onder veerdruk staat voor het sluiten van deze opening, is 35 aan een arm bevestigd die zwenkbaar op het cilindrische lichaam is bevestigd. Een sluit-veerkracht voor de afsluiter kan worden veroorzaakt door een veer. De arm is zodanig geplaatst dat deze voor het openen van de radiale opening met een vinger eenvoudig kan worden bewogen, terwijl de inrichting in de ,8800144 * -3- normale stand voor het vullen of leeglaten van de pipet wordt gehouden. De afsluiter maakt het mogelijk om de vloeistof-stroom in de pipet volgend op een eerste aanzuiging te regelen wanneer de pipet meer vloeistof opneemt dan vereist is en om 5 de pipet onmiddellijk leeg te laten lopen zonder dat het rondsel moet worden bediend, van welk rondsel het roteren natuurlijk meer moeite kost dan het slechts uitoefenen van een druk op de afsluiterarm, en zonder dat de kop van de stang moet worden bediend, welke minder toegankelijk is dan de afsluiter-10 arm wanneer de inrichting in de normale stand wordt gehanteerd.

Een verder belangrijk voordeel van de uitvinding is de toepassing van een nippel voor het aan de mond van het cilindrische lichaam koppelen van het rubberen mondstuk, zodat het mondstuk eenvoudig kan worden vervangen overeenkomstig de 15 vereiste maat, in het bijzonder de diameter, welke vereist is voor verschillende typen of afmetingen van pipetten.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de pipet volgens de uitvinding is weergegeven.

20 Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een in richting voor het vullen van een pipet overeenkomstig de onderhavige uitvinding, en

Fig. 2 toont een longitudinale doorsnede van de inrichting volgens fig. 1, aan welke een pipet is bevestigd.

25 Uit de figuren blijkt, dat de onderhavige voorkeurs uitvoeringsvorm van de inrichting voor het vullen van een pipet volgens de uitvinding een cilindrisch lichaam 1 omvat, waarin een kamer 2 aanwezig is met een voldoende grote afmeet voor de capaciteit van de pipetten voor welke de inrichting 30 voor het vullen van de pipetten bedoeld is. Ter plaatse van êén opening bezit het lichaam 1 een van schroefdraad voorzien gedeelte 3 waarop een van schroefdraad voorziene nippel 4 is. aangebracht voor het op het lichaam bevestigen van een mondstuk 5, bij voorkeur uit rubber. Het mondstuk 5 bezit een 35 schouder 8 tegen welke een versmalde opening van de nippel 4 past, alsmede een verdere schouder 9 tegen welke de mond van het cilindrische lichaam 1 rust, waardoor een hermetische afdichting tussen het mondstuk 5 en het lichaam 1 wordt verkre-gen.

,S&OP144 -4-

Het lichaam omvat een plunjer 10 voor het variëren van het volume van de kamer 2, waardoor vloeistof wordt aangezogen of uit de kamer 2 wordt geperst. Een stang 11 strekt zich uit vanaf de plunjer 10. De stang 11 strekt zich uit door 5 de opening in het lichaam 1 aan de tegenovergelegen zijde van de nippel 4 en bezit aan zijn uiteinde een kop 12, via welke de stang met de hand kan worden bediend.

Bij voorkeur is de stang 11 T-vormig, zoals getoond in fig. 1, en bezit deze aan één zijde een tandwielelement in 10 de vorm van een heugel 13. De heugel 13 werkt samen met een vrijdraaiend rondsel 14 dat op een as 15 is bevestigd welke zich tussen een paar oren 16, die uitsteken vanaf het lichaam 1, bevindt. Het rondsel 14 kan zijn voorzien van een paar van vertandingen of ribbels voorziene banen 17, die het rondsel 14 15 aan zijn omtrek omhullen en die worden gebruikt om het rondsel met de hand te bedienen ten einde de stang 11 axiaal te verplaatsen en daarbij de plunjer 10 in de kamer 2 te bewegen.

Aldus veroorzaakt in overeenstemming met de beschreven constructie, waarbij het volume van de kamer 2 minimaal 20 is terwijl de stang 11 volledig in het lichaam 1 is gestoken en het mondstuk 5 op het vrije uiteinde van een pipet 7 is bevestigd, in welke pipet vloeistof moet worden aangezogen, een beweging van de plunjer 10, hetzij door een handmatige bediening van de kop 12 of door het hanteren van het wiel 17 een 25 toename van het volume van de kamer 2, zodat vloeistof in de pipet 7 wordt aangezogen. Deze aanzuiging kan overeenkomstig de vereisten worden gecontroleerd door het controleren van de beweging van de plunjer 10, dat wil zeggen naar links als gezien in fig. 2 ten einde het volume van de aangezogen vloei-30 stof te reduceren, of naar rechts als gezien in fig. 2 ten einde het volume te verhogen.

Vervolgens is het, ten einde de in de pipet aanwezige vloeistof in een andere houder te lozen, slechts vereist om de plunjer in de richting van het mondstuk te bewegen door het 35 bedienen van de kop 12 of het wiel 17.

Als verder aspect van de uitvinding kan er een kleine radiale opening 18 op het lichaam 1 zijn aangebracht, naarbij het voorziene uiteinde, op welke opening een afsluiter 19 .&860144 't -5-

A

werkzaam is. De afsluiter 19 is bij voorkeur vervaardigd uit rubber, en is op geschikte wijze bevestigd op een arm 20, die zwenkbaar is bevestigd op een as 21 door middel van zijdelingse steunen 22. De steunen 22 steken uit van en zijn bij voorkeur 5 integraal gevormd met het lichaam 1. De afsluiter 19 wordt, zoals getoond in fig. 2, door middel van een tussen het lichaam 1 en het tegenover de afsluiter 19 gelegen uiteinde van de arm 20 geplaatste veer 23 voortdurend in de gesloten stand gehouden. Zoals het best zichtbaar is in fig. 2 kan een pal 10 24, die uitsteekt vanaf het lichaam 1, zijn aangebracht voor het axiaal centreren van de veer 23 tussen het lichaam 1 en de arm 20. De afsluiter 19 maakt het mogelijk om naar keuze een verbinding tussen de omgeving en de kamer 2 te creëren door het eenvoudig op het verende uiteinde van de zwenkarm 20 15 drukken, welke handeling veel eenvoudiger is voor de gebruiker dan het bedienen van de in het voorgaande genoemde organen voor het regelen van de inhoud van de pipet.

Het systeem door welke het mondstuk 5 op het lichaam is bevestigd, namelijk de toepassing van een van schroefdraad 20 voorziene nippel 4, maakt het eenvoudig om het mondstuk 4 te verwisselen voor een aanpassing aan pipetten met verschillende diameters. Bij voorkeur is een reeks mondstukken toegepast, welke elk een axiale doorgang 25 bezitten om de pipet 7 met de kamer 2 te verbinden alsmede een uitwendige tapse nek met een 25 afmeting, welke correspondeert met de afmeting van de toegepaste pipet.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, welke binnen het kader der uitvinding op velerlei wijzen kan worden gevarieerd.

.8SO 014 4

Claims (6)

1. Inrichting voor het vullen en legen van pipetten, gekenmerkt door een cilindrisch lichaam met een cilindrische kamer met twee open uiteinden, een, in het algemeen vloeistofdicht op één open uiteinde van de kamer aanbrengbaar 5 mondstuk dat is voorzien van een axiale doorgang voor het vormen van een vloeistofverbinding tussen de kamer en de pipet, een in de kamer aangebrachte plunjer, die in het algemeen vloeistofdicht met de kamer samenwerkt, een zich vanaf de plunjer uitstrekkende stang welke zich axiaal door de kamer 10 en het andere open uiteinde uitstrekt, een eerste orgaan dat met het van de plunjer verwijderde uiteinde van de stang is verbonden voor het met de hand bedienen van de plunjer en een tweede orgaan dat is aangebracht op het lichaam voor het met de hand bedienen van de plunjer, waarbij de plunjer kan worden 15 bewogen en een pipet kan worden gevuld en geleegd door het bedienen van een der beiden organen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het tweede orgaan een tandheugel en rondsel omvat, welke tandheugel op de stang is gevormd en welk rondsel 20 bestaat uit een vrijdraaiend rondsel dat op het cilindrische lichaam is geplaatst en op de tandheugel aangrijpende middelen bezit, waarbij een rotatie van het rondsel leidt tot een verplaatsing van de stang en de plunjer.

3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het 25 kenmerk, dat het mondstuk een zich vanaf het ene uiteinde uitstrekkend uitsteeksel bezit welk uitsteeksel een diameter heeft voor het hermetisch aangrijpen op een uiteinde van een pipet, terwijl verder middelen aanwezig zijn voor het losneembaar op het eerste uiteinde bevestigen van het mondstuk, 30 waarbij dit mondstuk eenvoudig kan worden verwisseld overeenkomstig de afmeting van de aan te grijpen pipet.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het mondstuk is samengesteld uit een elastisch materiaal en een radiaal uitstekend deel ter plaatse 35 van een axiaal segment daarvan bezit alsmede middelen, omvat- . moiM -7- pi".....IHPOTP·^*"---- ♦ * - tende een van schroefdraad voorziene nippel voor het aangrijpen op een van schroefdraad voorzien gedeelte van het lichaam, voor het omvatten van het radiale uitstekende deel tussen de nippel en het lichaam voor het vormen van een vloeistofdichte 5 afdichting.

5. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een radiale opening in het lichaam, die in verbinding staat met de kamer, alsmede een beweegbare afsluiter die onder veerdruk staat voor het sluiten van deze radiale opening, 10 welke afsluiter met de hand bedienbaar is voor het bedienen van de afsluiter voor het openen van de radiale opening ten einde de pipet te legen.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de afsluiter een op het lichaam bevestigde 15 zwenkbare arm omvat alsmede een veer voor het van het lichaam wegdrukken van het ene uiteinde van de arm en het tegen de radiale opening drukken van het andere uiteinde van de arm, waarbij het ene uiteinde van de arm bedienbaar is om omlaag gedrukt te worden tegen de kracht van de veer ten einde het 20 andere einde van de radiale opening af te verzwenken. .8800144