NL8800108A

NL8800108A - Systeem voor het opmaken van documenten en werkwijze ten gebruike daarin.

Info

Publication number: NL8800108A
Application number: NL8800108A
Authority: NL
Original assignee: Oce Nederland Bv
Priority date: 1988-01-19
Filing date: 1988-01-19
Publication date: 1989-08-16
Also published as: US5001654A; JPH01223560A; EP0325316B1; JP3058331B2; DE68922116D1; EP0325316A1; DE68922116T2

Description

f

N

8803

Océ-Nederland B.V., te Venlo

Systeem voor het opmaken van documenten en werkwijze ten gebruike daarin

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het samenstellen van documenten, omvattende een beeldscherm, invoermid-delen voor het invoeren van tekst en commando's, en een proceseenheid, die de documenten beheert volgens een model, waarin een document 5 bestaat uit een of meer door een naam en door eigenschappen gekarakteriseerde componenten, welke eigenschappen een instelbare waarde hebben waarbij zogenaamde lokale waarden van de eigenschappen gelden voor individuele componenten en zogenaamde globale waarden van de eigenschappen gelden voor een componenttype (dat wil zeggen alle indi-10 viduele componenten met een bepaalde naam) met uitzondering van die tot dat componenttype behorende individuele componenten, waarvoor afwijkende lokale waarden van de eigenschappen zijn vastgelegd, welke proceseenheid beheersmiddelen omvat voor het beheren, het op commando op het beeldscherm zichtbaar maken en het op commando veranderen van 15 de waarde van de eigenschappen.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze ten gebruike in een dergelijk systeem.

Een dergelijk systeem is commercieel verkrijgbaar in de vorm van een computer en een software pakket, genaamd "Workstation Publishing 20 System" van Interleaf, Inc., Cambridge, Massachusetts, U.S.A., en wordt bijvoorbeeld beschreven in "Is what you see enough to get?" door R.A. Morris (in: PROTEXT II: Proceedings of the Second International Conference on Text Processing Systems, Dublin, 1985, ISBN 0 906783 50X). In dit bekende systeem omvatten de invoermiddelen een toetsen-25 bord en een zogenaamde muis. Met behulp van de muis kan de bedienaar een positie op het beeldscherm selekteren, waarna hij met het toetsenbord op die plaats op het scherm commando's of tekst kan inbrengen.

Ook wordt in dit systeem gebruik gemaakt van menu's, die na indrukken van een knop op de muis ter plaatse op het scherm verschijnen en die 30 een verzameling commando's tonen, waaruit de bedienaar, weer met behulp van de muis, er een kan selekteren en doen uitvoeren.

,8800108 2

Het bekende systeem stelt de bedienaar In staat een document te maken dat Is opgebouwd uit verschillende onderdelen, zogenaamde componenten, zoals titels, tekstblokken, voetnoten, etc. Dit document wordt op het beeldscherm getoond in een tekstvenster, dat voorzien is 5 van een kantlijn. In die kantlijn is bij het begin van elke component een label aangebracht met de naam van die component.

De uiterlijke kenmerken van elke component, zoals lettertype en -grootte, kantlijnposities, typografische functies, zijn vastgelegd in de eigenschappen, die voor elke component een verschillende instelling 10 of waarde kunnen hebben. De verzameling eigenschappen van een component kan in een apart venster op het scherm zichtbaar gemaakt worden door haar met de muis ter plaatse van de label van die component via een menu op te roepen. In dit venster worden tevens de waarden van de eigenschappen weergegeven. Deze kunnen door de bedienaar veranderd 15 worden. Doet hij dit niet, dan gelden de door de leverancier voorgeprogrammeerde waarden (zogenaamde default-waarden).

Ter verhoging van de leesbaarheid zal de bedienaar vaak het uiterlijk van bepaalde componenten afwijkend willen maken, bijvoorbeeld de titel vetgedrukt en gecentreerd op de regel. Dit kan hij 20 bereiken door de eigenschappen van die component een dienovereenkomstige waarde te geven.

Het bekende systeem kent één basiscomponent, waaruit de bedienaar een aantal verschillende componenten kan vormen, door een of meer van de eigenschappen een andere waarde te geven. Op die manier kan hij een 25 aantal, voor verschillende toepassingen in het document toegesneden componenten definiëren met onderling in waarde verschillende eigenschappen. Door deze componenten verschillende namen te geven (ook de naam van een component is een eigenschap), kan hij ze onderscheidbaar maken. Vervolgens kan een aldus gespecialiseerde com-30 ponent op verschillende plaatsen in een document worden toegepast.

Een wijziging van de waarde van eigenschappen van een component kan, naar keuze van de bedienaar, geldend gemaakt worden voor alle componenten met dezelfde naam als de gewijzigde (globale wijziging), of alleen op de gewijzigde component worden toegepast (lokale wijziging). 35 Als gevolg hiervan kunnen er twee soorten waarden van eigenschap pen worden onderscheiden: de "globale" waarde, welke in het algemeen geldt voor alle componenten met dezelfde naam (tesamen vormend het "(component)type" van die naam), en de "lokale" waarde, welke na een .8800105 5 » 3 lokale wijziging bij een individuele component in de plaats treedt van een globale waarde.

In een document kunnen nieuwe componenten van een bestaand type 5 gemaakt worden door creatieakties en door kopieerakties. Bij een creatieaktie wordt door het systeem een nieuwe component gemaakt, waarvan de eigenschappen de globale waarden hebben van het component-type waarvan de naam door de bedienaar is gespecificeerd. Bij een kopieeraktie krijgt de nieuwe component dezelfde naam en lokale 10 eigenschappenwaarden als een door de bedienaar met de muis in het document aangewezen component.

Wanneer bij het bekende systeem de bedienaar de globale waarde van een eigenschap van een bepaald componenttype (in het bekende systeem zijn dat de eigenschappen van de eerste in het document 15 voorkomende component van dat type) verandert, blijft het uiterlijk van de overige componenten van dat type ongewijzigd, omdat het systeem de eigenschappen daarvan dan onmiddellijk lokaal instelt op de waarde voorafgaande aan de wijziging. Dit kan aanleiding geven tot een verwarrende situatie. Immers, het zal regelmatig voorkomen dat vrijwel 20 bij alle componenten de lokale waarde van een bepaalde eigenschap gelijk is, maar afwijkt van de globale waarde. De bedienaar zal bij een creatieaktie een component denken te krijgen met hetzelfde uiterlijk als (vrijwel) alle andere componenten van het gespecificeerde type, maar de door het systeem geleverde nieuwe component heeft 25 de globale ei genschappenwaarden en wijkt dus af van de verwachting.

Het bekende systeem biedt weliswaar ook nog de mogelijkheid om via een globale wijziging zowel de lokale eigenschappen van alle componenten van een bepaald type als de globale eigenschappen van dat type tegelijkertijd aan te passen, doch dit kan het doel voorbij 30 schieten, omdat sommige lokale wijzigingen waarschijnlijk zijn uitgevoerd om een bepaalde component van de andere te onderscheiden en deze maatregel wordt door een globale wijziging ook uitgewist.

De uitvinding heeft tot doel om een systeem volgens de aanhef te verschaffen, dat de gebruiker een beter inzicht geeft in de gevolgen 35 van wijzigingsoperaties op het uiterlijk van documentonderdelen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat in een systeem volgens de aanhef in reaktie op een verandering van de globale waarde van een eigenschap van een bepaald componenttype de beheersmiridel en eenzelfde verandering uitvoeren bij de corresponderende „8800108 * * 4 eigenschap van alle individuele componenten van dat componenttype met uitzondering van die individuele componenten, waarvan de genoemde 5 corresponderende eigenschap een waarde heeft, die afwijkt van de globale waarde.

Hierdoor wordt het middel van globale wijziging gereserveerd voor wijzigingen in uiterlijk die in het hele document moeten worden uitgevoerd, zodat in de regel een nieuw gecreëerde component het ui terlijk 10 van de meerderheid van de componenten van hetzelfde type zal hebben. Daarentegen worden bewust aangebrachte onderscheidingen niet uitgewist.

De overzichtelijkheid wordt nog vergroot, doordat in het systeem volgens de uitvinding de beheersmiddelen bij het op het beeldscherm 15 zichtbaar maken van een document aangeven, welke componenten eigenschappen hebben met een lokale waarde die van de voor die componenten geldende globale waarde afwijkt.

Hierdoor wordt bereikt dat de bedienaar in een oogopslag kan zien, welke componenten geheel globaal zijn ingesteld en welke com-20 ponenten eigenschappen met lokaal afwijkende waarden hebben. Om de bedienaar vervolgens informatie te geven, om welke lokaal afwijkend ingestelde eigenschappen het gaat, geven de beheersmiddelen bij het op het beeldscherm zichtbaar maken van de lokale waarde van eigenschappen van een individuele component aan, welke eigenschappen een waarde heb-25 ben, die afwijkt van de voor die component geldende globale waarde.

Componenten zijn opgebouwd uit deelcomponenten, bijvoorbeel letters. Ook een deelcomponent heeft eigenschappen, die zijn uiterlijk beschrijven. Deze zullen als regel waarden (sub-lokale waarden) hebben, die gelijk zijn aan die van de corresponderende eigenschappen van 30 de component, waartoe de deelcomponent behoort (de lokale waarden), maar soms zullen ze afwijken, bijvoorbeeld wanneer een enkel woord in een alinea vetgedrukt of cursief is uitgevoerd.

De relatie tussen sub-lokale en ermee corresponderende lokale waarden van eigenschappen is analoog aan die tussen lokale en ermee 35 corresponderende globale waarden van eigenschappen. Daarom is ook hier een indicatie gewenst van de toestand, waarin de eigenschappen van deelcomponenten verkeren. Dit wordt in het systeem volgens de uitvinding bereikt, doordat de beheersmiddelen bij het zichtbaar maken van de waarde van eigenschappen van een deelcomponent aangeven, welke 40 daarvan afwijken van de lokale waarde van de corresponderende .8800108 * * 5 eigenschappen van de component, waarin de genoemde deelcomponent zich 5 bevindt. Zo is steeds onmiddellijk duidelijk, op welke punten de betreffende deelcomponent van zijn omgeving afwijkt.

Andere kenmerken en voordelen van het systeem volgens de uitvinding en de werkwijze volgens de uitvinding zullen duidelijk worden-aan de hand van de bijgevoegde beschrijving en de daarbij behorende 10 figuren. Hierbij verwijzen gelijke verwijzingscijfers naar overeenkomst!ge onderdelen.

Hierin is

Fig. la een weergave van een systeem volgens de uitvinding,

Fig. lb een schematische weergave van de opbouw van het 15 systeem in Fig. la,

Fig. 2 een voorbeeld van een document,

Fig. 3 t/m Fig. 6 een weergave van het beeldscherm van een systeem volgens de uitvinding tijdens het gebruik,

Fig. 7a een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het 20 opvragen van eigenschappen van een component type,

Fig 8a een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het opvragen van eigenschappen van een individuele component,

Fig. 9a een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het veranderen van de globale waarde van 25 eigenschappen,

Fig. 10 een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het lokaal veranderen van de waarde van eigenschappen,

Fig. 11a een aanschouwelijke weergave van een procedure 30 voor het terugstellen van een lokaal afwijkend ingesteTde eigenschap naar de globale waarde,

Fig. 12a een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het veranderen van de waarde van eigenschappen van deelcomponenten, 35 Fig. 13a een alternatief voor de procedure in Fig. 12a,

Fig. 14a een aanschouwelijke weergave van een procedure voor het verwijderen van een eigenschappenvenster van het beeldscherm,

Fig. 7b, 7c, 8b, 9b, 11b, 11c, 12b, 12c, 13b, 13c en 14b een 40 weergave van een bij een van de procedures op het beelscherm getoond keuzemenu, .8800108 6 %

Opbouw van het systeem

Fig. la en Fig. lb tonen een schematische weergave van de opbouw van een systeem volgens de uitvinding. Dit systeem omvat een proceseenheid 1, een beeldscherm 2, een toetsenbord 3, een muis 4, een 5 geheugenschijf 5 en een aansluiting 6 aan een netwerk 7 voor communicatie met een printer of met andere externe apparatuur.

In de proceseenheid 1 bevinden zich een centrale processor 10, een geheugen 11, besturingseenheden 12, 13, 14 en 15 voor respectievelijk het beeldscherm 2, het toetsenbord 3, de muis 4 en de geheugenschijf 10 5, benevens een communicatieeenheid 16, die de communicatie via het netwerk 7 met externe apparatuur verzorgt. De eenheden 10 t/m 16 in de proceseenheid 1 zijn onderling verbonden via een systeembus 17.

Met behulp van de muis 4 kan een aanwijselement of cursor over het beeldscherm 2 bewogen worden. De muis 4 is voorzien van ten minste 15 twee drukknoppen MS en MM voor het geven van commando's aan het systeem. Met de eerste drukknop (MS) kan de bedienaar een door de cursor op het beeldscherm aangewezen element selecteren, dat wil zeggen aangeven dat een daarna op te dragen aktie moet worden uitgevoerd op de gegevens, die door het aangewezen element op het beeldscherm worden 20 gerepresenteerd. In het algemeen geeft het systeem een terugkoppeling aan de bedienaar door het geselecteerde element op het beeldscherm van kleur te doen veranderen.

De tweede drukknop (NW) is de zogenaamde menuknop. Wanneer de bedienaar deze indrukt, vertoont het systeem op het beeldscherm ter plaatse van 25 de cursor een keuzemenu met systeemcommando1s, waarvan de bedienaar door bewegen van de muis/cursor er een kan aanwijzen. In het algemeen bestaat het menu uit een aantal velden, in elk waarvan een commando is geschreven. Wanneer de cursor in een veld komt, verkleurt dit ten teken dat het geselecteerd is. Op het loslaten van de knop ΜΊ voert 30 het systeem het aangewezen commando uit en verwijdert het menu van het beeldscherm. Wanneer de bedienaar de cursor eerst geheel buiten het menu brengt en dan de knop MM loslaat, verdwijnt het menu van het scherm en volgt er geen aktie.

Een menu kan verschillende niveau's hebben, dat wil zeggen dat vanuit 35 een of meer menuvel den vervolgmenu's kunnen worden opgeroepen, bijvoorbeeld door de cursor in dat menuveld in een door een teken aangegeven richting naar buiten te schuiven.

. 880 0 1 0 8 * 7

Overigens is het gebruik van een muis en van keuzemenu's bekend, 'bijvoorbeeld uit US-A 4 464 652, waarin een keuzemenu van het zogenaamde "pull-down"-type wordt beschreven in combinatie met een muis, en daarom zal hier niet worden ingegaan op de hiervoor benodigde tech-5 niek.

De hier beschreven funkties kunnen natuurlijk ook met andere middelen dan een muis worden verwezenlijkt, bijvoorbeeld met een stuurknuppel of met funktietoetsen op het toetsenbord.

Documentmodel 10 In Fig. 2 is een voorbeeld van een document weergegeven, aan de hand waarvan het model voor documenten, dat in het systeem volgens de uitvinding wordt gebruikt, zal worden uitgelegd.

Het document in Fig. 2 omvat vijf componenten, namelijk een pagina 19, een titel 20, een ondertitel 21, een tekstblok 22 en een 15 tabel 23.

Componenten hebben een naam, een inhoud en eigenschappen. De inhoud wordt gevormd door tekst of een grafische voorstelling. De eigenschappen bepalen het uiterlijk van de component. De naam, de inhoud en de waarde van de eigenschappen van een component kunnen alle 20 door de bedienaar ingevuld en gewijzigd worden.

Het documentmodel van het systeem volgens de uitvinding kent verschillende componentsoorten, die onderling verschillen in hun toepasbaarheid in een document, zoals "pagina", "titel", "tekstblok", enzovoort. De verschillende componentsoorten hebben op hun funktie 25 afgestemde eigenschappen, bijvoorbeeld: - voor een "pagina": kantlijnen, opmaakparameters van vaste toevoegingen ("headers", "footers"), printerinstrukties; - voor een "titel": opmaakparameters, automatische nunmering; - voor een "tekstblok": opmaakparameters, plaats ten opzichte van de 30 pagina-kantlijn; enzovoort.

Verschillende componentsoorten hebben door hun verschillende funkties dus ook verschillende eigenschappen. Sommige daarvan zijn geheel onafhankelijk en andere zijn juist ten opzichte van ei genschappen van andere componentsoorten gedefinieerd, zoals bijvoorbeeld de plaats van 35 een "tekstblok" is gedefinieerd ten opzichte van de kantlijnen van de "pagina".

Door het invullen van waarden voor de naam en de eigenschappen <8800108 8 ontstaan componenttypen♦ Zo kunnen bijvoorbeeld binnen de component-soort "pagina" de typen "voorpagina", "tekstpagina" en "achterpagina" gevormd worden door het op verschillende wijze invullen van de waarde van de eigenschappen. De naam van een componenttype dient daarbij om 5 de aldus gecreëerde componenttypen van elkaar te onderscheiden.

In het voorbeeld van Fig. 2 behoren de componenten 20 en 21 beide tot de soort "titel", maar component 20 is van het type "hoofdtitel" en component 21 is van het type "ondertitel". Deze typen verschillen onderling door de verschillende waarde van de eigenschap 10 "letterstijl": vetgedrukt, respektievelijk normaal. Evenzo behoren de componenten 22 en 23 beide tot de soort "tekstblok", maar component 22 is van type "tekst" en component 23 van type "tabel", welke typen onderling verschillen in hun plaatsing ten opzichte van de kantlijnen 24 en 25 (waarvan de plaats is vastgelegd in de eigenschappen van de 15 "pagina" 19).

In het systeem volgens de uitvinding zijn verschillende com-ponentsoorten en -typen standaard voorgeprogrammeerd. Deze geven voldoende mogelijkheden voor normale tekstverwerking. Het voordeel hiervan is, dat op deze wijze een zekere eenvormigheid in het gele-20 verde produkt ("huisstijl") bereikt kan worden.

Individuele componenten, die in een document voorkomen, zijn vertegenwoordigers van een zeker componenttype en hun eigenschappen zijn in principe net zo ingevuld als voor dat componenttype. Niettemin is het mogelijk, dat de ingevulde waarde van een of meer eigenschappen 25 van een bepaalde component wordt gewijzigd door de bedienaar terwijl de naam onveranderd blijft, waarna de waarde van de eigenschappen van die bepaalde component afwijkt van de waarde van de eigenschappen die voor dat componenttype waren vastgelegd. Men spreekt in dit kader van lokale waarden van eigenschappen (dat wil zeggen geldig voor een 30 bepaalde individuele component) en van globale waarden van eigenschappen (dat wil zeggen geldig voor een componenttype).

Zo kan voor een componenttype "titel" de globale eigenschapwaarde "vette letter" zijn vastgelegd, maar voor een bepaalde titel in het document de lokale eigenschapwaarde "normale letter". Die bepaalde 35 titel zal dus lokaal afwijken van de globale waarde voor wat betreft de eigenschap "letterstijl" (maar in alle andere eigenschappen de globale definities volgen).

„aso0108 5 9

Deelcomponenten, bijvoorbeeld individuele alfanumerieke tekens binnen een component, hebben ook weer eigenschappen. De waarde daarvan is in het algemeen gelijk aan die van de corresponderende eigenschappen van de component, waarin ze zich bevinden, maar ze kunnen er ook 5 van afwijken.

De eigenschappen van de tekens hebben daarmee eenzelfde relatie met de eigenschappen van de component als lokale eigenschappen van een component hebben met de globale eigenschappen van het componenttype. De waarden van de eigenschappen van de tekens worden hier sub-lokaal 10 genoemd.

Beheerssysteem

De inhoud en de eigenschappen van de componenten worden beheerd door een beheersprogramma, dat draait in de centrale processor en het geheugen van het systeem. Dit beheersprogramma beheert de eigenschap-15 pen van de componenttypen, van de individuele componenten en van de deelcomponenten afzonderlijk. In het hier beschreven systeem wordt het beheer over de eigenschappen van componenten (de lokale waarden) gevoerd aan de hand van een amendementenlijst, die aangeeft welke lokale afwijkingen er bestaan ten opzichte van de globale waarden van 20 de eigenschappen. Evenzo beheert het beheerssysteem de afwijkende eigenschappen van deelcomponenten als amendementen op de lokale waarden van de eigenschappen van de component. Dit zou echter ook op andere wijze kunnen worden gerealiseerd.

Met behulp van het beheersprogramma kan de bedienaar wijzigingen 25 aanbrengen in de ingevulde waarde van eigenschappen, zowel globale als lokale. De procedure hiervoor zal in een ander gedeelte van deze beschrijving worden behandeld.

Daarbij wordt een eigenschap door een lokale wijziging onttrokken aan het regime van de globale waarde, dat wil zeggen, wanneer de bedienaar 30 de globale waarde van een globale eigenschap E van een zeker componenttype verandert, dan voert het beheersprogramma deze verandering voor alle componenten van dat type uit met uitzondering van die componenten waarin die eigenschap E lokaal is ingesteld. Anderzijds heeft de lokale verandering van de waarde van een eigenschap F bij een 35 bepaalde component van het type T geen gevolgen voor de waarde van de eigenschap F van andere componenten van datzelfde type T.

Wanneer de bedienaar een bepaalde component van het ene document .&80010& #· 10 « naar het andere wil overbrengen, gaat het beheerssysteem na, of er in het bestemmingsdocument al een componenttype met dezelfde naam aanwezig is. Is dit niet het geval, dat definieert het beheerssysteem in het bestemmingsdocument een componenttype met naam en eigenschappen 5 van de over te brengen component en plaatst de laatste in het document. Is er echter al een componenttype met de naam van de over te brengen component aanwezig, dan stelt het beheerssyteem de bedienaar voor de keuze om ofwel de over te brengen component aan de globale waarden van de eigenschappen van het reeds aanwezige componenttype aan te 10 passen ofwel de over te brengen component zijn oorspronkelijke uiterlijk te laten behouden en de waarden van zijn eigenschappen als lokaal afwijkend op te slaan.

Presentatie van een document

Fig. 3 toont het beeldscherm 2 van een systeem volgens de uitvinding 15 met daarop de weergave van het document uit Fig. 2.

De tekst van het document of een gedeelte daarvan wordt afgebeeld in een tekstvenster 30, dat is omgeven door een omlijsting, die is opgebouwd uit een bovenlijst 31, een 1 inker!ijst 32, een onderlijst 33 en een rechter!ijst 34. Voorts bevindt zich op het scherm 2 de cursor 35.

20 De bovenlijst 31 is verdeeld in een aantal vakken, die de identificatie van het document, het paginanummer en een of meer commando-velden bevatten.

De linker!ijst 32 bevat een aantal labels 36 tot en met 39, die geplaatst zijn bij het begin van elke component en die de typenaam van 25 die component en/of een bijbehorend identificatiesymbool bevatten.

Wanneer een bepaalde component lokale afwijkingen van de eigenschappen van het componenttype heeft, wordt door het systeem in het label van die bepaalde component een sterretje geplaatst, zodat de bedienaar onmiddellijk weet, dat het hier om een lokaal afwijkende component 30 gaat.

Dit zal nu nader worden verduidelijkt aan de hand van Fig. 3 en Fig. 4. In Fig. 3 is een component weergegeven van het type "tabel" (23) en een van het type "tekst" (22). Beide zijn van de soort "tekstblok" en hebben verschillend ingestelde eigenschappen betref-35 fende plaats ten opzichte van de kantlijn en breedte. Deze eigenschappen hebben de globale waarde. Als alternatief biedt het systeem de mogelijkheid, de component 23 te vormen uit het type "tekst" door de 8800108 11 waarde van de betreffende eigenschappen lokaal te veranderen voor alleen deze individuele component 23. Ware dit zo uitgevoerd, dan zou de component 23 van het type "tekst" geweest zijn met enige lokaal afwijkend ingestelde eigenschappen en zou de beeldschermweergave van 5 het document er hebben uitgezien zoals getoond in Fig. 4. Hierin heeft de betreffende component het label 40 met daarin de naam "tekst" en een sterretje 41.

In Fig. 3 zijn voorts nog de onderlijst 33 en de rechter!ijst 34 weergegeven. Deze bevatten zogenaamde scroll-bars, waarmee met behulp 10 van de cursor 35 een ander gedeelte van het document in het tekst-venster 30 kan worden gebracht. Het gebruik van scroll-bars wordt bekend verondersteld.

Presentatie van de eigenschappen van een component Fig. 5 toont het beeldscherm 2 van een systeem volgens de uitvinding 15 met daarop de weergave van de eigenschappen van een component, in dit geval die van de component "tabel" in het document uit Fig. 2. Het oproepen van de eigenschappen van een component door de bedienaar zal later besproken worden.

De eigenschappen worden door het systeem getoond in een eigenschappen-20 venster 50. Het overlapt gedeeltelijk het tekstvenster 30 van het document, waarop het betrekking heeft. Het eigenschappenvenster 50 is bovenaan voorzien van een naambalk 51, waarin de typenaam van de component is vermeld, in dit voorbeeld "tabel". Voorts bevat de naambalk 51 een veld 52 voor het aangeven of de getoonde eigenschappen lokaal 25 of globaal gelden.

Het eigenschappenvenster 50 is verdeeld in een linkergedeelte 53, waarin de identificaties van de verschillende eigenschappen vermeld zijn in labels en een rechtergedeelte 54, waarin de ingestelde waarden van die eigenschappen zijn weergegeven. Zo is bijvoorbeeld de 30 eigenschap "trailing space" die de ruimte aangeeft die vrij moet blijven onder deze component ingesteld op 0. Dit betekent, dat de component zonder tussenruimte moet worden gevolgd door de volgende. De eigenschap "horizontal offset" geeft de afstand aan tussen de kantlijnen van de component en de paginakantlijnen (gedefinieerd in de 35 pagina-eigenschappen), zowel links als rechts. Deze eigenschap is ingesteld op 20 mm links en 20 mm rechts, hetgeen betekent, dat de componentregels 20 mm rechts van de linkerkantlijn van het document ,8800108 i 12 moeten beginnen en 20 mm links van de rechterkantlijn van het document moeten ophouden.

Bij eigenschappen, waarvoor slechts een gering aantal keuzemogelijkheden bestaan, wordt de ingestelde waarde op andere wijze aangegeven: 5 alle mogelijke instellingen zijn vermeld in het rechtergedeelte van het eigenschappenvenster en de ingestelde waarde is aangegeven met een verzwaard kader.

Opgemerkt wordt, dat de in Fig. 5 getoonde vorm, gekozen eigenschappen en hun mogelijke instellingen slechts als voorbeeld zijn bedoeld.

10 De presentatie in Fig. 5 correspondeert met de systeeminstelling zoals weergegeven in Fig. 3, waarbij er een componenttype "tabel" bestaat. In het geval dat er geen afzonderlijk type "tabel" bestond, maar, zoals in samenhang met Fig. 4 besproken, de betreffende component in het document was gedefinieerd als van het type "tekst" met 15 lokale wijzigingen, zou de presentatie van de eigenschappen de vorm hebben als in Fig. 6.

In dit geval heeft de eigenschap "horizontal offset" een van de globale afwijkende waarde, want component 23 (Fig. 2) heeft een andere afstand tot de paginakantlijn dan de volledig aan de globale eigenschappen 20 voldoende component 22 (Fig. 2).

Om de bedienaar duidelijk te maken dat de eigenschap "horizontal offset" een lokaal gewijzigde waarde heeft, is in het label 56 van deze eigenschap een sterretje 57 aangebracht.

Presentatie van de eigenschappen van een deelcomponent 25 Ook van deelcomponenten, zoals de individuele al fa-numerieke tekens in een component, kan een eigenschappenvenster getoond worden. De hierop vermelde eigenschappen vormen een deelverzameling van die van de component. Wanneer de waarden ervan verschillen van die van de corresponderende componenteigenschappen, worden de betreffende labels in het 30 linkergedeelte van het eigenschappenvenster weer van een sterretje voorzien.

Bedi eni ngsprocedures

Hierna wordt de werking van het systeem beschreven aan de hand van bedieningsprocedures voor met de uitvinding samenhangende systeem-35 akti es.

In de Figuren 7a, 8a, 9a, 10, 11a en 12a zijn steeds aan de linkerkant de handelingen van de bedienaar weergegeven en aan de rechterkant de ,8800108 13 systeemakties die hierdoor worden geïnitieerd.

Opvragen van eigenschappen van een componenttype De procedure voor het op het beeldscherm vertonen van de eigenschappen van een bepaald componenttype en hun ingestelde (globale) waarde is 5 weergegeven in Fig. 7a. Als voorbeeld is het vertonen van de eigenschappen van het componenttype "tabel" in het document van Fig. 2 gekozen.

De procedure begint met het plaatsen door de bedienaar van de cursor in het vak "properties" ("eigenschappen") van de boven!ijst 31 (zie 10 Fig. 3) van het tekstvenster 30 (zie Fig. 3). Vervolgens drukt de bedienaar op de menuknop MM van de muis, waarop het systeem ter plaatse van de cursor een menu met alle beschikbare componentsoorten op het beeldscherm vertoont. Dit menu is weergegeven in Fig. 7b. In dit menu is bij alle soorten een pijl vormig teken 71 aangebracht, dat 15 aangeeft dat hier een vervolgmenu kan worden getoond. Een dergelijk vervolgmenu toont alle componenttypen, die tot die soort behoren. De bedienaar verplaatst nu de cursor, die in het menu de vorm van een kader 72 om of een verkleuring van het menuveld heeft aangenomen, naar het menuveld "tekstblok" en beweegt de muis in de richting van het 20 teken 71, waarop het systeem het vervolgmenu 73 vertoont (Fig. 7c).

In dit vervolgmenu verplaatst de bedienaar de cursor naar het veld "tabel". Op het loslaten van de menuknop op de muis haalt het systeem nu de eigenschappen van het componenttype "tabel" op en vertoont die in een eigenschappenvenster op het beeldscherm.

25 Opvragen van eigenschappen van een individuele component

De procedure voor het op het beeldscherm vertonen van de eigenschappen van een individuele component en hun ingestelde (lokale) waarde is weergegeven in Fig. 8a. Als voorbeeld geldt dezelfde component "tabel" als in het voorgaande geval. De bedienaar brengt de cursor naar het 30 label 39 van de component “tabel" in de linkerlijst 32 van het tekstvenster 30 (zie Fig. 3). Door de selectieknop MS van de muis in te drukken en los te laten selecteert hij de component. Het systeem doet vervolgens het betreffende label verkleuren ten teken dat de selectie heeft plaatsgevonden. Vervolgens drukt de bedienaar de 35 menuknop Wi van de muis in waarop het systeem ter plaatse van de cursor het menu toont dat is weergegeven in Figuur 8b. In dit menu wijst de bedienaar het veld “PROPS" aan met de cursor en laat vervolgens de . sect 010 8 14 menuknop MM los. Het systeem haalt nu de globale eigenschappenwaarden van het componenttype "tabel" en de amendementen!ijst met lokale wijzigingen, geldig voor de aangewezen individuele component, op uit het geheugen, stelt hiermee de lokaal geldende ei genschappen!ijst van de 5 betreffende component samen, en vertoont deze lijst in het eigenschappenvenster op het beeldscherm.

Veranderen van de globale waarde van eigenschappen De procedure voor het veranderen van de globale waarde van eigenschappen is weergegeven in Fig. 9a. Als voorbeeld geldt de omzetting van de 10 letterstijl van de component "hoofdtitel" (20) in het document van Fig. 2 van vetgedrukt in cursief. De bedienaar vraagt volgens de hiervoor gegeven procedure de eigenschappen op van de component "hoofdtitel", brengt de cursor in het rechter gedeelte van het eigenschappenvenster ter hoogte van het label "style" (letterstijl) en 15 selecteert met de selectieknop MS van de muis het vak "italics" (cursief). Hierop reageert het systeem door dit veld met een verzwaard kader te omgeven en tegelijkertijd het verzwaarde kader, dat de oude instelling ("bold" = vetgedrukt) omgaf, te verwijderen.

Vervolgens drukt de bedienaar de menuknop MM van de muis in, waarop 20 het systeem ter plaatse van de cursor het menu vertoont zoals weergegeven in Fig. 9b. Dit menu bevat de velden "apply" (toepassen) en "reset" (terugstellen naar een vorige waarde). Door nu met de cursor het veld "apply" aan te wijzen, geeft de bedienaar aan het systeem opdracht om de verandering van de letterstijl uit te voeren. Op het 25 loslaten van de menuknop MM verandert het systeem de globale waarde van de eigenschap "letterstijl" in "cursief" en past deze verandering vervolgens toe op alle componenten van het type "hoofdtitel", waarvan de letterstijl globaal is ingesteld. Eventuele componenten van het type "hoofdtitel", waarvan de letterstijl lokaal afwijkend is 30 ingesteld, worden bij deze verandering ongemoeid gelaten.

Lokaal veranderen van de waarde van eigenschappen De procedure voor het lokaal veranderen van de waarde van eigenschappen van een bepaalde component is weergegeven in Fig. 10. Als voorbeeld wordt de procedure beschreven voor het veranderen van de 35 component "hoofdtitel" (20, Fig. 2) van vetgedrukt in cursief. De bedienaar vraagt de (lokaal geldende) eigenschappen van de component "hoofdtitel" op volgens de hiervoor beschreven procedure en selecteert .8800108 15 ter plaatse van het label "style" in het rechter gedeelte van het eigenschappenvenster de waarde "italics". Daarop voorziet het systeem in het eigenschappenvenster de waarde "italics" van een verzwaard kader en plaatst een sterretje in het label "style" in het linkerge-5 deelte van het eigenschappenvenster. Vervolgens drukt de bedienaar de menuknop ΜΊ van de muis in, waarop het systeem het menu, zoals weergegeven in Fig. 9b toont. In dit menu kiest de bedienaar met de cursor het veld “apply" en laat de menuknop MM los. Het systeem neemt de veranderde waarde van de letterstijl nu op in de lokale amendemen-10 ten!ijst van de betreffende component "hoofdtitel" en verandert de letterstijl van deze component in het tekstvenster. Bovendien plaatst het een sterretje in het label van de component om aan te geven, dat deze component een lokaal afwijkend ingestelde eigenschap heeft.

Terugstellen van een lokaal afwijkend ingestelde eigenschap naar 15 de globale waarde

Het terugstellen van een lokaal afwijkend ingestelde eigenschap naar de globale waarde is weergegeven in Fig. 11a. Als voorbeeld zal de verandering in het vorige beschreven geval worden teruggedraaid. Het terugstellen naar de globale waarde is van belang, omdat een lokaal 20 ingestelde eigenschap niet meer door een globale verandering kan worden gewijzigd, ook niet wanneer de lokaal ingestelde waarde toevallig gelijk is aan de globale waarde. Om zo'n eigenschap weer onder de invloed te brengen van globale wijzigingen moet deze eigenschap eerst weer ingesteld worden op de globale waarde.

25 De procedure begint met het opvragen door de bedienaar van de (lokaal geldende) eigenschappen van de component "hoofdtitel". Hierop vertoont het systeem het lokale eigenschappenvenster van de betreffende component, waarbij de labels van de lokaal afwijkend ingestelde ei genschappen zijn voorzien van een sterretje. De bedienaar selecteert 30 met behulp van de cursor en de selectieknop MS op de muis het label “style" in het eigenschappenvenster en drukt vervolgens de menuknop WI van de muis in. Het systeem toont het menu, weergegeven in Fig. 11b. Hierin kiest de bedienaar met de cursor het veld "reset to" en vervolgens in het vervolgmenu (110, Fig. 11c) het veld "global value" en 35 laat de menuknop MM los. Het systeem verandert nu de lokale waarde van de eigenschap "style" in de globale waarde, doordat de eigenschap "letterstijl" uit de lokale amendementen!ijst van de betreffende com- .8800108 16 ponent wordt verwijderd. Vervolgens verandert het systeem de ingestelde waarde van de letterstijl in het eigenschappenvenster in de globale waarde en verwijdert het sterretje uit het label van "style" in het linkergedeelte van het eigenschappenvenster. Tenslotte past het 5 systeem de verandering toe op de betreffende component "hoofdtitel" in het tekst venster.

Met behulp van de andere menuvelden, getoond in Fig. 11b, biedt het systeem de mogelijkheid om de waarde van de geselekteerde eigenschap te kopiëren naar een andere component ("copy value").

10 Verder kan, zoals blijkt uit het vervolgmenu 110 (Fig. 11c), de waarde van een eigenschap niet alleen naar de globale waarde worden teruggesteld, maar ook naar de waarde, die ingesteld was bij het begin van de bewerking van het document ("initial value") of naar de vorige ingestelde waarde ("previous value").

15 Veranderen van de eigenschappen van deelcomponenten

Het veranderen van de waarde van eigenschappen van deelcomponenten, zoals alfanumerieke tekens binnen een component, is weergegeven in Fig. 12a, In het document van Fig. 2 is het woord "componenten" in het tekstblok 22 weergegeven in vetgedrukte letters. In het volgende voor-20 beeld zal worden aangegeven hoe dit is bewerkstelligd. Uitgegaan wordt van een tekst, waarin het betreffende woord nog in normale letters is weergegeven. De bedienaar brengt de cursor in de tekst naar de eerste letter van het woord en drukt de selectieknop MS van de muis in. Vervolgens beweegt hij de cursor naar de laatste letter van het woord, 25 waarbij het systeem alle tussenliggende letters doet verkleuren of weergeeft in omgekeerd video. Bij de laatste letter aangekomen laat de bedienaar de selectieknop MS los waarop het systeem het woord "componenten" selecteert. Op het indrukken door de bedienaar van de menuknop MM op de muis vertoont het systeem ter plaatse van de cursor 30 op het beeldscherm het menu, weergegeven in Fig. 12b. Dit bevat een aantal systeemcommando's (kopiëren, verwijderen) en selektievelden voor lettertype ("fonts") en de keuze hoofd-/kleine letter ("case").

In het menu kiest de gebruiker met de cursor het veld "fonts" en vervolgens het bijbehorende vervolgmenu. Dit is weergegeven in Fig. 12c 35 met verwijzingscijfer 120. Het vervolgmenu bevat een veld "properties" waarmee het eigenschappenvenster van de geselecteerde tekens, dat nu nog slechts lettereigenschappen bevat, kan worden opgeroepen, en . 880 0108 17 velden voor het rechtstreeks veranderen van de waarde van eigenschappen (deze procedure zal verderop besproken worden).

De bedienaar roept het eigenschappenvenster van de geselecteerde tekens op, door met de cursor het veld "properties" aan te wijzen en 5 de menuknop MM los te laten. Het systeem toont daarop het eigenschappenvenster met de eigenschappen van de geselecteerde tekens op het beeldscherm. Dit is uiteraard alleen mogelijk, indien alle geselecteerde tekens dezelfde eigenschappen hebben. Is dit niet het geval, dan antwoordt het systeem met een foutmelding op het beeldscherm.

10 Indien de geselecteerde tekens eigenschappen zouden hebben, die in waarde afwijken van de corresponderende eigenschappen van de component, waarvan zij deel uitmaken, dan zouden deze eigenschappen weer met een sterretje zijn aangegeven, doch dit is in het gegeven voorbeeld (nog) niet het geval.

15 In het eigenschappenvenster is bij de eigenschap "style" het veld "normal" (normaal) voorzien van een verzwaard kader om aan te geven, dat deze tekens in normale letterstijl worden weergegeven. Om nu de letterstijl van het woord "componenten" in de tekst vetgedrukt te maken, selecteert de bedienaar in het eigenschappenvenster bij de 20 eigenschap "style" de waarde "bold" (vetgedrukt). Dit gaat op dezelfde manier in zijn werk als hiervoor is beschreven met referentie aan Fig. 10.

Het systeem verplaatst nu in het eigenschappenvenster het verzwaarde kader van het veld "normal" naar het veld "bold" en voorziet het label 25 "style" van een sterretje om aan te geven, dat het hier een lokaal afwijkend ingestelde eigenschap betreft.

De bedienaar drukt vervolgens de menuknop MM van de muis in, waarop het systeem het menu als weergegeven in Fig. 9b toont, schuift de cursor in dat menu naar het veld "apply", en laat de menuknop MM los. Het 30 systeem neemt nu de veranderde waarde van de letterstijl op in de sub-lokale amendementen!ijst van de geselecteerde tekens, verandert de letterstijl van deze tekens in het tekstvenster en verwijdert het eigenschappenvenster van het beeldscherm. Hiermee is de wijziging van letterstijl voltooid.

35 Omdat het veranderen van letterstijlei genschappen regelmatig zal voorkomen en de bovenbeschreven methode vrij veel handelingen vereist, is het systeem tevens voorzien van een snellere methode hiervoor. Deze .8800108 4 18 methode zal worden beschreven aan de hand van Fig. 13a.

Na het selecteren van de gewenste tekens (dat op dezelfde manier gebeurt als in de eerste methode) drukt de bedienaar weer de menuknop MM van de muis in, kiest het menuveld "fonts" (Fig. 12b) en vervolgens 5 in het vervolgmenu (120, Fig. 13b) het veld "style". Het hierbij behorende vervolgmenu (121, Fig. 13c) bevat de velden "normal" (normaal), "bold" (vetgedrukt) en "italics" (cursief).

De bedienaar kiest nu met de cursor het veld "bold" en laat de menuknop MM los. Daarop neemt het systeem de verandering op in de 10 amendementenlijst van de geselecteerde tekens, verandert de let-terstijl van deze tekens in het tekstvenster en verwijdert de menu's van het scherm.

Verwijderen van een eigenschappenvenster van het beeldscherm Om verder te kunnen gaan met het bewerken van een document, moet eerst 15 het eigenschappenvenster weer van het scherm verwijderd worden. Dit kan bereikt worden, zoals weergegeven in Fig. 14a, door de cursor in een leeg gedeelte van het rechterdeel van het eigenschappenvenster te brengen en de menuknop MM van de muis in te drukken. Het systeem toont dan een menu, zoals weergegeven in Fig. 14b. Dit bevat de velden 20 "close" voor het onmiddellijk verwijderen van het eigenschappenvenster en "cancel" voor het ongedaan maken van de veranderingen, die in het venster zijn uitgevoerd en het daarna verwijderen van het eigenschappenvenster. De bedienaar kan, door de cursor in het veld "close" te schuiven en de menuknop NW los te laten, het eigenschappen-25 venster weer laten verdwijnen van het beeldscherm en zich vervolgens weer wijden aan het bewerken van zijn document.

Hoewel de uitvinding is uitgelegd aan de hand van de voorgaande beschrijving met de bijbehorende figuren, is zij daartoe niet beperkt. Voor de vakman liggen tal van alternatieve uitvoeringen voor de hand 30 binnen de draagwijdte van de conclusies.

Systeemcommando's zouden bijvoorbeeld ook rechtstreeks, zonder gebruik van muis en menu's, kunnen worden ingetoetst.

De commando's in de menu's zijn in deze beschrijving slechts als voorbeeld gegeven, evenals de beschreven componentsoorten en component-35 eigenschappen slechts een keuze zijn uit een grotere verzameling.

Voorts kunnen lokaal of sub-lokaal afwijkende componenten en eigenschappen op allerlei andere manieren aangegeven worden op het . 8 8 0 01 0 8 19 scherm, zoals in omgekeerd video of met een andere kleur. Ook de manier, waarop de uitvinding in de programmatuur van het systeem is verwerkt, kan op allerlei wijzen worden uitgevoerd. Tenslotte is toepassing van de uitvinding ook mogelijk in systemen, gebaseerd op een 5 hiërarchisch document-model van componenten op verschillende nivo's, elk voorzien van eigenschappen met globale en lokale waarden.

.&80 0m

Claims

1. Systeem voor het samenstellen van documenten, omvattende een beeldscherm (2), invoermiddelen (3,4) voor het invoeren van tekst en commando's en een proceseenheid (1), die de documenten beheert volgens een model, waarin een document bestaat uit een of meer door een naam 5 en door eigenschappen gekarakteriseerde componenten, welke eigenschappen een instelbare waarde hebben waarbij zogenaamde lokale waarden van de eigenschappen gelden voor individuele componenten en zogenaamde globale waarden van de eigenschappen gelden voor een componenttype (dat wil zeggen alle individuele componenten met een bepaalde naam) 10 met uitzondering van die tot dat componenttype behorende individuele componenten, waarvoor afwijkende lokale waarden van de eigenschappen zijn vastgelegd, welke proceseenheid (1) beheersmiddelen omvat voor het beheren, het op commando op het beeldscherm (2) zichtbaar maken en het op commando veranderen van de waarde van de eigenschappen, met het 15 kenmerk, dat in reaktie op een verandering van de globale waarde van een eigenschap van een bepaald componenttype de beheersmiddelen eenzelfde verandering uitvoeren bij de corresponderende eigenschap van alle individuele componenten van dat componenttype met uitzondering van die individuele componenten, waarvan de genoemde corresponderende 20 eigenschap een waarde heeft, die afwijkt van de globale waarde.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen bij het op het beeldscherm (2) zichtbaar maken van een document aangeven, welke componenten eigenschappen hebben met een lokale waarde die van de voor die componenten geldende globale waarde 25 afwijkt.

3. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen bij het op het beeldscherm (2) zichtbaar maken van de lokale waarde van eigenschappen van een individuele component aangegeven, welke eigenschappen een waarde hebben, die afwijkt van de voor 30 die component geldende globale waarde.

4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen, bij het zichtbaar maken van een document op het beeldscherm (2), de componenten met eigenschappen, waarvan de lokale waarde afwijkt van de globale waarde, voorzien van een eerste herken- 35 ningsteken (41). .SS00108

5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen, bij het zichtbaar maken van de lokale waarde van eigenschappen van een individuele component, eigenschappen met van de globale waarde afwijkende lokale waarde voorzien van een tweede 5 herkenningsteken (57).

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de componenten een of meer deelcomponenten omvatten, die eveneens zijn voorzien van eigenschappen, welke corresponderen met maar in waarde (sub-lokale waarde) kunnen afwijken van de eigenschappen van de com- 10 ponent waartoe de betreffende deelcomponent behoort, in welk systeem de beheersmiddelen de sub-lokale waarden van eigenschappen beheren, op commando zichtbaar maken op het beeldscherm (2) en op commando veranderen, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen bij het zichtbaar maken van de waarde van eigenschappen van een deelcomponent aangeven welke 15 daarvan afwijken van de lokale waarde van de corresponderende eigenschappen van de component, waarin de genoemde deelcomponent zich bevindt.

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de beheersmiddelen, bij het zichtbaar maken van de waarde van eigenschap- 20 pen van de deelcomponent, de eigenschappen met van de betreffende lokale waarde afwijkende sub-lokale waarde voorzien van een derde herkenningsteken.

8. Werkwijze ten gebruike in een systeem voor het samenstellen van documenten, dat voorzien is van een beeldscherm (2), invoermid- 25 delen (3,4) voor het invoeren van tekst en commando's, en een proceseenheid (1), waarbij de documenten beheerd worden volgens een model, waarin een document bestaat uit een of meer door een naam en door eigenschappen gekarakteriseerde componenten, welke eigenschappen een instelbare waarde hebben waarbij zogenaamde lokale waarden van de 30 eigenschappen gelden voor individuele componenten en zogenaamde globale waarden van de eigenschappen gelden voor een componenttype (dat wil zeggen alle individuele componenten met een bepaalde naam) met uitzondering van die tot dat componenttype behorende individuele componenten, waarvoor afwijkende lokale waarden van de eigenschappen 35 zijn vastgelegd, omvattende het beheren, het op commando op het beeldscherm (2) zichtbaar maken en het op commando veranderen van de waarde van de eigenschappen, gekenmerkt door het in reaktie op een .8800108 f t verandering van de globale waarde van een eigenschap van een bepaald componenttype uitvoeren van eenzelfde verandering bij de corresponderende eigenschap van alle individuele componenten van dat componenttype met uitzondering van die individuele componenten, waarvan de 5 genoemde corresponderende eigenschap een waarde heeft, die afwijkt van de globale waarde.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij het op het beeldscherm (2) zichtbaar maken van een document wordt aangegeven, welke componenten eigenschappen hebben met een lokale waarde die van 10 de voor die componenten geldende globale waarde afwijkt.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij het op het beeldscherm (2) zichtbaar maken van de lokale waarde van eigenschappen van een individuele component wordt aangegeven, welke eigenschappen een waarde hebben, die afwijkt van de voor die component 15 geldende globale waarde.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat, bij het zichtbaar maken van een document op het beeldscherm (2), de componenten met eigenschappen, waarvan de lokale waarde afwijkt van de globale waarde, worden voorzien van een eerste herkenningsteken (41).

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat, bij het zichtbaar maken van de lokale waarde van eigenschappen van een individuele component, eigenschappen met van de globale waarde afwijkende lokale waarde worden voorzien van een tweede herkenningsteken (57).

13. Werkwijze volgens een der conclusies 8 tot en met 12, waarbij 25 de componenten een of meer deelcomponenten omvatten, die eveneens zijn voorzien van eigenschappen, welke corresponderen met maar in waarde (sub-lokale waarde) kunnen afwijken van de eigenschappen van de component waartoe de betreffende deelcomponent behoort, omvattende het beheren, op commando zichtbaar maken op het beeldscherm (2) en op com-30 mando veranderen van de sub-lokale waarde van eigenschappen, met het kenmerk, dat, bij het zichtbaar maken van de waarde van eigenschappen van een deelcomponent wordt aangegeven welke daarvan afwijken van de lokale waarde van de corresponderende eigenschappen van de component, waarin de genoemde deelcomponent zich bevindt.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat, bij het - zichtbaar maken van de waarde van eigenschappen van de deelcomponent, de eigenschappen met van de betreffende lokale waarde afwijkende sub-lokale waarde worden voorzien van een derde herkenningsteken. .8800108