NL8702833A - Filter. - Google Patents

Description

N034795 1

Filter

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een filter en meer in het bijzonder op een filter voor het reinigen van een gasstroom van daarin zwevende deeltjes. Dergelijke filters worden met voordeel gebruikt voor het zuiveren van lucht of gassen die uit een industriële 5 verfcabine afkomstig zijn.

Uit CH-A-359.961 zijn gasfilters bekend welke twee gevouwen, uit-zetbare wanden bezitten die tussen zich in ruimten vormen waardoorheen de gasstroming loopt en waardoor de laatste wordt afgeleid. Elke wand bezit openingen welke verschoven zijn ten opzichte van die in de andere 10 wand. Het samenstellen van de twee wanden wordt uitgevoerd langs bepaalde vouwen.

Nadeel van dergelijke filters is dat hun rendement afhankelijk van de mate van uitrekken varieert, indien zij te ver uitgerekt zijn neemt het rendement aanzienlijk af. In de praktijk kan de gebruiker de opti-15 male mate van uitrekking van het filter niet betrouwbaar bepalen.

Teneinde dit nadeel op te heffen zijn filters volgens CH-A-594.437 ontwikkeld die een derde doorboorde wand bezitten, waarvan de doorboringen verschoven zijn met betrekking tot die van de twee andere wanden, en waarvan de lengte kleiner is dan die van de twee andere wanden. 20 Deze lengte is zodanig bepaald dat het filter een optimaal rendement bezit wanneer de genoemde derde wand geheel of in wezen geheel wordt uitgerekt.

Dit laatste filter vertoont enige nadelen die samenhangen met het gewicht en de kosten ter verkrijging van een rendement dat in wezen 25 niet veel groter is vergeleken met dat van de twee wandfilters, en de grotere weerstand die zij bieden aan de gasstroming.

Doel van de onderhavige uitvinding is een filter te verschaffen waarmee de hiervoor genoemde nadelen van de bestaande filters worden opgeheven. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het filter 30 gekenmerkt wordt doordat middelen voorzien zijn ter beperking van de uitzetting van het filter, bestaande uit een aantal gevouwen stroken met een lengte die kleiner is dan die van de kortste van de genoemde wanden en daaraan bevestigd langs tenminste bepaalde vouwen.

De bijgevoegde tekening toont schematisch en als voorbeeld een 35 uitvoering van het filter volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van het filter in werkstand.

Figuur 2 toont een aanzicht vanaf A van figuur 1, waarbij bepaal- e '32333 2 de delen gedeeltelijk weggenomen zijn.

Het in de tekeningen getoonde filter bevat een gevouwen achterwand 1 en een voorwand 2 die ook gevouwen is, met een kleinere lengte dan de genoemde achterwand 1. De vouwen 3, 4 van de wand 1 en 5, 6 van de wand 5 2 zijn evenwijdig aan elkaar en deze twee wanden zijn door lijmen, lassen of andere geschikte middelen aan elkaar gehecht, langs tenminste bepaalde vouwen 4, 6.

Deze twee wanden 1, 2 vormen samen een uitzetbaar samenstel dat de ruimten 7 bepaalt.

10 De achterwand 1 bevat openingen 8 voorzien in bepaalde gevouwen delen van de genoemde wand geplaatst tussen de twee vouwen 3, 4 terwijl de voorwand 2 openingen 9 bevat die gecentreerd zijn op de vouwen 5 en evenwijdig aan de genoemde vouwen 5 verschoven zijn met betrekking tot de openingen van de achterwand 1, waardoor de gasstroom gedwongen wordt 15 om af te wijken tijdens zijn doorgang door de wanden 1 en 2 van het filter.

Het afgeheelde filter bevat verder middelen waarmee het uitzetten daarvan beperkt kan worden, bestaande uit stroken 10, ook voorzien van vouwen 11, 12 evenwijdig aan de vouwen 3, 4 en 5, 6, bevestigd langs de 20 vouwen 11 en op de vouwen 6 van de voorwand 1. In bedrijfsstand zijn deze stroken 10 geheel of voor een groot gedeelte geheel uitgerekt en beperken zij de totale uitzetting van het filter tot een waarde waarmee een optimaal rendement kan worden verkregen.

Deze stroken 10 zijn bij voorkeur horizontaal geplaatst met be-25 trekking tot het filter, dat wil zeggen loodrecht op zijn vouwen en zijn voor de openingen geplaatst die voorzien zijn in de voorwand 2. Daardoor wordt de mogelijkheid verschaft om een vergrote turbulentie van de gasstroming op te wekken terwijl de drukverliezen tengevolge van het filter niet vergroot worden, doordat de vrije ruimten tussen de 30 stroken 10 een zeer groot oppervlak bezitten in het bijzonder met betrekking tot de openingen 8 en 9 van de wanden 1 en 2.

Volgens de variant is het natuurlijk mogelijk om stroken 10 te voorzien die zich uitstrekken in een richting die een hoek maakt die verschilt van 90° met betrekking tot de vouwen van het filter. In dit 35 geval verlopen de openingen 8 en 9 bijvoorbeeld langwerpig in richtingen evenwijdig aan de genoemde stroken 10.

Over het algemeen zijn de wanden 1 en 2 vervaardigd van karton of papier. Dit kan eveneens het geval zijn voor de stroken 10 doch voor bepaalde toepassingen is het voordelig dat het filter tenminste een 40 metalen element bezit, bij voorkeur van aluminium. In dit geval kunnen μ · V Λ * 3

V. A» AV

3 de stroken 10 vervaardigd zijn van dit metaal. Daardoor wordt het voordeel verkregen dat een uit twee materialen bestaand filter wordt verschaft met een beperkte kostprijs, terwijl het aluminiumgewicht klein is aangezien slechts de stroken van dit materiaal zijn.

5 De breedte van de stroken 10 is in wezen variabel. Indien zij slechts dienen ter beperking van het uitzetten van het filter kunnen zij smal zijn en zelfs geplaatst zijn tussen de rijen openingen 9 van de voorwand.

Volgens de voorkeursuitvoering echter zijn de stroken voor tenmin-10 ste bepaalde van de openingen 9 geplaatst en bezitten zij een breedte die gelijk is aan of groter dan de afmeting van de genoemde openingen, gemeten evenwijdig aan de vouwen 5.

. 8: · -Γ; ^ *

Claims (8)

1. Accordeonvormig uitzetbaar filter met twee wanden met een verschillende lengte voorzien van evenwijdige vouwen, onderling verbonden 5 langs tenminste bepaalde van de genoemde gevouwen verbonden, en met kamers daartussen waardoor een gasvormige stroming wordt afgebogen, terwijl elk van de genoemde wanden openingen bezit die verschoven zijn met betrekking tot die van de andere wand; welk filter verder middelen bevat waardoor zijn maximale uitzetting beperkt wordt tot een waarde 10 die kleiner is dan de lengte van de kortste van de genoemde wanden, met het kenmerk, dat deze middelen die het uitzetten van het filter beperken bestaan uit een aantal gevouwen stroken met een lengte die kleiner is dan die van de kortste van de genoemde wanden en daaraan bevestigd langs tenminste bepaalde vouwen.

2. Filter volgens conclusie 1, gekenmerkt door het feit dat de stroken geplaatst zijn voor tenminste bepaalde van de genoemde rijen openingen aangebracht in de voorwand met een kleinere lengte.

3. Filter volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het aantal stroken tenminste gelijk is aan het aantal rijen openingen voorzien 20 in de voorwand met kleinere lengte.

4. Filter volgens een van de conclusies 1-3, gekenmerkt door het feit dat de breedte van de stroken tenminste gelijk is aan de afmeting van de openingen in de voorwand met kleinere lengte bevestigd in de richting van de vouwen van de genoemde wand.

5. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de stroken zich loodrecht op de vouwen van beide wanden uitstrekken.

6. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden en de stroken vervaardigd zijn van eenzelfde mate- 30 ri aal.

7. Filter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de wanden vervaardigd is van een ander materiaal dan dat waarvan de stroken zijn vervaardigd.

8. Filter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de stroken van 35 metaal zijn terwijl de wanden niet van metaal zijn. R / ü c 3 O -5