NL8702472A - Dakconstructie. - Google Patents

Description

NO 34747 1

Dakconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een dakconstructie omvattende twee langsprofielen alsmede zich dwars daartussen uitstrekkende 5 dakelementen, die elk bestaan uit twee dwarsprofielen met daartussen een paneel, waarbij telkens twee naburige dwarsprofielen afdichtend samenwerken, welke dwarsprofielen in dwarsdoorsnede bestaan uit een sleufvormig opneemgedeelte voor een paneelrand alsmede een dragend versterkings-gedeelte.

10 Een dergelijke in het niet-voorgepubliceerde Duitse Gebruiksmodel DE-U-86 01 903 dakconstructie wordt toegepast voor het overkappen van lichtstraten, zoals bijvoorbeeld voetgangerspassages, externe gangen en dergelijke. De panelen bestaan uit lichtdoorlatend materiaal en zijn in verband met isolatie meestal uitgevoerd in de vorm van dubbele wanden 15 met zich daartussen bevindende dwarsdammen.

Panelen en bijbehorende dwarsprofielen verlopen in verband met de regenwaterafvoer gekromd naar buiten toe tussen de langsprofielen. De grootte van de boog waarover de panelen en dwarsprofielen gekromd zijn, kan tot 180° bedragen.

20 Zoals beschreven in het genoemde Gebruiksmodel ligt het verster- kingsgedeelte van elk dwarsprofiel ten opzichte van het opneemgedeelte aan de binnenzijde.

Deze uitvoering bezit het nadeel, dat het uiterlijk van de binnenzijde van de overkapping onaantrekkelijk is, gezien de telkens door de 25 versterkingsgedeelten van de dwarsprofielen gevormde uitstekende onderbrekingen.

Ook ter plaatse van de aansluiting van de panelen op de langsprofielen vormen de zo geplaatste versterkingsgedeelten onderbrekingen waardoor een vloeiende overgang van de panelen in de langswanden niet 30 goed mogelijk is.

Verder kan zich in de uitstekende en/of inspringende gedeelten van deze dakconstructie gemakkelijk vuil verzamelen, waardoor het uiterlijk nog verder achteruit gaat.

Doel van de uitvinding is derhalve een dakconstructie van de in de 35 aanhef genoemde soort te verschaffen, die deze nadelen mist.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het verster-kingsgedeelte zich ten opzichte van het opneemgedeelte telkens aan de buitenzijde van de dakconstructie bevindt en aan de profieleinden in langsrichting van het dwarsprofiel uitsteekt ten opzichte van het 8702472 2 opneemgedeelte, met welke uitstekende uiteinden van de versterkingsge-deelten de dwarsprofielen op de langsprofielen liggen.

Aangezien het opneemgedeelte van de dwarsprofielen slechts weinig uitsteekt onder de panelen, wordt een aan de onderkant zeer vlak ogende 5 dakconstructie verkregen. Bovendien kunnen de panelen nu met een vloeiende overgang aangesloten worden op de langswanden. De zo gevormde, grotendeels gladde dakconstructie, is aanzienlijk minder vatbaar voor vervuiling door het verzamelen van stof en dergelijke. Bovendien kan van stof en dergelijke . Bovendien kan hij gemakkelijk met een krachtige 10 waterstraal schoongespoten worden, aangezien vanwege de gladde uitvoering alle gedeelten van de dakconstructie gemakkelijk bereikt kunnen worden.

In het genoemde gebruiksmodel is de afdichtende samenwerking tussen de aangrenzende profielen verzekerd doordat van twee naburige profielen 15 in dwarsdoorsnede telkens de één een naar buiten open inhaaksleuf bezit, terwijl de ander een daarin passende naar binnen wijzende inhaakrand bezit. Gezien de aan de binnenzijde van de constructie liggende verster-kingsgedeelten van de profielen moeten deze inhaakgedeelten zich bevinden op de naar elkaar gekeerde evenwijdige zijden van de dwarsprofielen. 20 Dit houdt in, dat tussen de van binnen uit zichtbare versterkingsgedeel-te een aanzienlijke sleuf overblijft.

Volgens de uitvinding kan in dit opzicht een verdere verbetering verkregen worden doordat de inhaaksleuf en de inhaakrand zich telkens ten opzichte van het bijbehorende opneemgedeelte aan de buitenzijde van 25 de dwarsprofielen bevinden, en de inhaaksleuf een uitsparing is in het bijbehorende versterkingsgedeelte. Door deze plaatsing van de inhaakgedeelten kan de onderlinge afstand van de profielen gereduceerd worden tot een smalle spleet. Dit komt de dichtheid van de dakconstructie ten goede en is tevens gunstig voor het verkrijgen van een glad uiterlijk 30 van de dakconstructie.

Ter verkrijging van een dichte aansluiting van de panelen op de zijwanden kunnen deze panelen aan hun naar de zijwanden gekeerde randen opgenomen worden in een zich telkens in de langsprofielen bevindende sleuf.

35 In dit verband wordt een bijzonder eenvoudige constructie verkregen doordat het uitstekende uiteinde van de versterkingsgedeelten bevestigd is aan de buitenste sleufwand.

Wanneer, zoals reeds genoemd, de dakelementen de vorm hebben van een boog van 180°c.q. halfrond zijn , kunnen de naar de zijwanden 8702472 3 gekeerde paneelranden eenvoudig in de overeenkomstig gerichte sleuven in de langsprofielen worden geschoven.

Bij een van 180° afwijkende boogvorm van de dakelementen is dit echter niet meer mogelijk. Wanneer één paneelrand in de bijbehorende 5 sleuf is geschoven, zou het betreffende dakelement sterk vervormd moeten worden om de andere paneelrand in de daarbij behorende sleuf te schuiven. De dakelementen zijn daarvoor in het bijzonder vanwege de verster-kingsgedeelten van de dwarsprofielen te stijf.

Volgens de uitvinding kunnen de dakelementen met een van 180° 10 afwijkende boogvorm toch gemakkelijk aangebracht worden doordat tenminste één van de buitenste sleufwanden van beide langsprofielen losneembaar is, zodanig, dat de panelen vrij plaatsbaar zijn op de bijbehorende tegenoverliggende sleufwand en door middel van de losneembare sleufwand vastzetbaar zijn. De losneembare sleufwand kan bijvoorbeeld, na plaatsen 15 van de dakelementen, door schroeven vastgezet worden op het langspro-fiel.

Vervolgens zal aan de hand van de figuren de uitvinding verder beschreven worden.

Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de dakconstructie in 20 perspectief.

Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de dakconstructie in perspectief.

Fig. 3 toont een detail van fig.1

Fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 3.

25 Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1.

Fig. 6 toont een detail van fig. 2 volgens de lijn VI-VI.

Fig. 7 toont een detail van fig. 2 volgens de lijn VII-VII.

In fig. 1 is een dakconstructie afgeheeld, bestaande uit dakelementen 1, die elk dwarsprofielen 2 en daartussen liggende panelen 30 3 bevatten, langsprofielen 4 ter ondersteuning van de dakelementen 1 alsmede aan de langsprofielen 4 bevestigde steunen, zoals ophangstijlen 5.

Fig. 2 toont een andere dakconstructie, eveneens bestaande uit dakelementen 1 met dwarsprofielen 2, panelen 3 en langsprofielen 4. Deze 35 dakconstructie rust op twee evenwijdige zijwanden 5.

In fig. 3 is een detail van fig. 1 vergroot weergegeven. Het getoonde langsprofiel 4 bezit aan weerszijden een sleuf ter opname van de randen van de panelen 3. Deze sleuf wordt gevormd door telkens een vaste onderwand 6, alsmede een zich daarboven bevindende evenwijdige 87 02 47 2.

4 wand 7, die ofwel eveneens vast aan het langsprofiel verbonden is door middel van sleufbodem 8 (in fig. 3 rechts), danwel een wand 9, die losneembaar aan de sleufbodem 8 (in fig. 3 links) verbonden is. Bij de sleuf met vaste wand 7 kan het paneel worden ingeschoven, terwijl het 5 bij de andere sleuf mogelijk is om het paneel vrij aan te brengen en daarna de losneembare wand 9 te bevestigen. In verband met de afdichting rusten de paneelranden op afdichtprofielen 10, 11.

Tenslotte bevindt zich in elke sleufbodem 8 een afwatergat 12.

In fig. 4 en fig. 5 is afgebeeld hoe twee naast elkaar liggende 10 dwarsprofielen 2 en 13 met elkaar samenwerken. Dwarsprofiel 2 bezit een naar binnen wijzende inhaakrand 14, terwijl dwarsprofiel 13 een naar buiten wijzende inhaaksleuf 15 bezit. Zoals getoond, bezitten rand 14 en sleuf 15 een zekere afstand ten opzichte van elkaar, waardoor eventuele fabricageverschillen en uitzettingsbewegingen kunnen worden opgenomen. 15 Tegelijkertijd is evenwel een goede dichtheid tegen inregenen verzekerd. Eventueel toch tussen de naar elkaar gekeerde zijden van de dwarsprofielen 2 en 13 binnentredend water (bijvoorbeeld tengevolge van het aan de binnenkant schoonspuiten van de dakconstructie) kan door het afwatergat 12 en door de inhaaksleuf 15 worden afgevoerd. Verder is in deze figuren 20 weergegeven, dat de dwarsprofielen 2, 13 elk bestaan uit een sleufvormig opneemgedeelte 16 voor de randen van de panelen 3, alsmede een dragend gesloten versterkingsgedeelte 17. Aan de uiteinden (zie fig.3) lopen deze versterkingsgedeelten 17 iets verder door dan de opneemgedeelten 16, en zijn met deze uitstekende uiteinden bevestigd aan het langspro-25 fiel 4 door middel van montagebeugels 18.

In fig. 6 en 7 is een variant van de oplegging van de dakelementen 1 op de langsprofielen 4 getoond, die ondersteund worden door een zijwand 5. Ook deze variant bezit een langsprofiel 4 met een losneembare wand 19. Door middel van een schroef 20 kan deze wand 19 worden beves-30 tigd aan langsprofiel 4 nadat het dakelement geplaatst is; aanslagnok 21 verzekert daarbij de juiste positionering van dakelement 1. Afdichtprofiel 11 zorgt voor een goede afdichting en opsluiting van het paneel 3.

In fig. 7 is getoond, dat het uitstekende uiteinde van het verster-35 kingsgedeelte 17 van dwarsprofiel 2 niet rechtstreeks, doch via de losneembare wand 19, bevestigd is op het langsprofiel 4. Daartoe is in de holte van het versterkingsgedeelte 17 een inzetstuk 22 aangebracht, waarin de bevestigingsschroeven 23 zijn geschroefd. Zodoende kunnen allereerst twee dwarsprofielen 2 aan weerszijden telkens bevestigd 6702472.

5 worden aan een stuk van de wand 19 ter lengte van één dakelement, waarbij tevens een paneel 3 aangebracht wordt in het opneemgedeelte van de dwarsprofielen 2. Het zo gevormde dakelement wordt vervolgens in zijn geheel op de langsprofielen 4 geplaatst, en door middel van schroeven 20 bevestigd.

8702471

Claims (4)

1. Dakconstructie omvattende twee langsprofielen alsmede zich dwars daartussen uitstrekkende dakelementen, die elk bestaan uit twee dwars-5 profielen met daartussen een paneel, waarbij telkens twee naburige dwarsprofielen afdichtend samenwerken, welke dwarsprofielen in dwarsdoorsnede bestaan uit een sleufvormig opneemgedeeLte voor een paneelrand alsmede een dragend versterkingsgedeelte, met het kenmerk, dat het ver-sterkingsgedeelte zich ten opzichte van het opneemgedeelte telkens aan 10 de buitenzijde van de dakconstructie bevindt en aan de profieleinden in langsrichting van het dwarsprofiel uitsteekt ten opzichte van het .opneemgedeelte, met welke uitstekende uiteinden van de versterkingsgedeel-ten de dwarsprofielen op de langsprofielen liggen.

2. Dakconstructie volgens conclusie 1, waarbij van twee naburige profielen in dwarsdoorsnede telkens de één een naar buiten open inhaak-sleuf bezit, terwijl de ander een daarin passende naar binnen wijzende inhaakrand bezit, met het kenmerk, dat de inhaaksleuf en de inhaakrand zich telkens ten opzichte van het bijbehorende opneemgedeelte aan de 20 buitenzijde van de dwarsprofielen bevinden en de inhaaksleuf een uitsparing is in het bijbehorende versterkingsgedeelte, zodanig, dat zich tussen twee naburige profielen slechts een nauwe spleet bevindt.

3. Dakconstructie volgens conclusie 2, waarbij de panelen aan hun 25 naar de langsprofielen gekeerde randen opneembaar zijn in zich in de langsprofielen bevindende sleuven, met het kenmerk, dat het uitstekende uiteinde van de versterkingsgedeelten bevestigd is aan de buitenste sleufwand.

4. Dakconstructie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste één van de buitenste sleufwanden van beide langsprofielen losneembaar is, zodanig, dat de panelen vrij plaatsbaar zijn op de bijbehorende tegenoverliggende sleufwand en door middel van de losneembare sleufwand vastzetbaar zijn. 870*472 35