NL8701627A - Universele filterhouder. - Google Patents

Description

*

Jt VO 9215

Universele filterhouder.

De uitvinding heeft betrekking op een filterhouder met een in de gebruiksstand naar beneden toe in hoofdzaak taps toelopende inwendige ruimte, begrensd door een wand.

Dergelijke filterhouders zijn algemeen bekend en worden o.a.

5 door Melitta-Werke uit Minden (Westfalen) BRD op de markt gebracht; zij worden onder meer toegepast voor het extraheren van koffie.

Deze filterhouders worden gewoonlijk toegepast in samenwerking met vezelvliesfilters, welke een met de wand van de filterhouder corresponderende vorm hebben.

10 Naast het bovenomschreven samenstel van filter en filterhou der zijn ook filtersystemen bekend, die bestaan uit een alzijdig poederdicht gesloten hol lichaam met een filterbodem en een afsluiting aan de bovenzijde met filterweefsel of -papier, welk lichaam (zg. filterpatroon) afdichtend in een filterhouder kan worden ge-15 plaatst, zoals beschreven in DE-B 1.207.866.

Voorts is een filtersysteem bekend, waarbij een filter een vlakke geperforeerde bodemplaat omvat, waarop eventueel een vlak filtervlies kan worden gelegd.

Filterhouders volgens de aanhef hebben het nadeel, dat deze 20 niet toegepast kunnen worden voor het extraheren met een filter van de beide andere omschreven filtersystemen of voor het extraheren zonder filtervlies.

Het doel van de uitvinding is een filterhouder te verschaffen, waarin behalve filters met een met de wand corresponderende vorm, 25 ook filters van de beide andere systemen kunnen worden toegepast en dat ook zonder filtervlies kan worden gebruikt.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een filterhouder die wordt gekenmerkt, doordat de wand tussen de boven- en de onderrand is voorzien van meerdere oplegranden geschikt voor samenwerking met 30 een filterpatroon, een geperforeerde inlegbodem of dergelijke.

Deze randen verlopen steeds in omtreksrichting en hebben een omtreksvorm, welke zodanig correspondeert met die van het filterpatroon, dat dit filterpatroon op genoemde rand kan steunen. Hierdoor kan het filter dat een hol lichaam omvat voorts op de daarvoor 8701627

V

( -2- Λ gebruikelijke wijze worden gebruikt.

Voor het extraheren met een vlak filtervlies of zonder filter-vlies voorziet de uitvinding er in, dat de filterhouder is voorzien van een uitneembaar geperforeerde inlegbodem, waarvan de 5 buitenomtrek correspondeert met een door ten minste één rand gede finieerde buitenomtrek en met een buitenomtrek van een gebruikelijk filtervliesformaat,zodanig dat de geperforeerde inlegbodem lanvs zijn omtrek op ten minste eén rand van de filterhouder rust en een filtervlies,de perforaties afdekkend,op die bodem kan worden gelegd. 10 Aan de onderzijde van de filterhouder is deze volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding voorzien van een vaste geperforeerde bodem, waardoor een eenvoudige konstruktie is ontstaan.

Door de filterhouder te voorzien van meerdere randen op afstand boven elkaar, waarvan de buitenomtrek kan corresponderen 15 met die van inlegbodems en .holle lichamen van filtersystemen, kan één filterhouder met filters van meerdere filtersystemen samenwerken dan wel zonder filtervlies worden gebruikt. Daarbij kunnen bovendien, afhankelijk van de gewenste hoeveelheid extract, holle lichamen met verschillende afmetingen, die corresponderende hoe-20 veelheden te extraheren stof bevatten, worden geplaatst. Ook kun nen, aangepast aan de gewenste hoeveelheid extract geperforeerde inlegbodems van verschillend formaat worden toegepast.

Voor het verkrijgen van een goede ondersteuning en een gemakkelijke plaatsing van holle lichamen en inlegbodems en voor het 25 verkrijgen van een goede afdichting tussen de filterhouder en het holle lichaam of de inlegbodem, is het van voordeel, wanneer de randen zich langs de gehele omtrek van de inwendige ruimte uitstrekken.

Randen kunnen zijn gevormd als in hoofdzaak horizontale vlak-30 ken van naar binnen in of naar buiten uit de tapse wand stekende delen daarvan.

Produktietechnisch is het gunstig wanneer de vorm van de filterhouder grote lossingshoeken heeft. Dit is in het bijzonder het geval bij een uitvoering waarbij de randen zijn gevormd door het, 35 in neerwaartse richting gezien, naar binnen verspringen van de wand, waarbij de beschrijvenden van de wand zich telkens vanaf een 8701627 i -3- rand naar boven en naar beneden in een rechte lijn uitstrekken tot een naburige rand, of tot de bodem of de bovenrand van het filter.

Wanneer de filterhouder volgens de uitvinding in samenwerking 5 met taps toelopende vezelvliesfilters wordt gebruikt, verstoren de randen de vloeistofstroom tussen het vezelvlies en de wand, hetgeen leidt tot een slechtere benutting van het filtraat, dat zich in de nabijheid van het filter bevindt.

Voor het ondervangen van dit bezwaar kunnen in de randen uit-10 sparingen zijn aangebracjht, die kanalen vormen waardoor de vloei stof tussen het filtervlies en de wand weg kan lopen.

Voor het gelijkmatig benutten van de te extraheren stof, is het van belang, dat de vloeistof gelijkmatig verdeeld over het oppervlak van de zich in het filter bevindende stof wordt toege-15 voerd. In het bijzonder voor toepassing in samenwerking met een automatische vloeistoftoevoer, voorziet een uitvoeringsvorm van . de uitvinding er in, dat de filterhouder is voorzien van een dek sel met een inlaatopening welke kan samenwerken met een watertoevoer.

20 De filterhouder volgens de uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die uitvoeringsvoorbeelden van een filterhouder volgens de uitvinding weergeeft. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht van een gedeeltelijk opengesneden 25 filterhouder volgens de uitvinding met daarin een vezelvliesfilter; fig. 2 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van een geperforeerde inlegbodem; fig. 4 een zijaanzicht van de geperforeerde inlegbodem volgens fig. 3; 30 fig. 5 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van een fil terhouder volgens de uitvinding met daarin een geperforeerde in-legbodemplaat met filtervlies en te extraheren stof en fig. 5A een zijaanzicht van de filterhouder overeenkomstig fig. 5, doch met een filterpatroon inplaats van een geperforeerde 35 inlegbodemplaat met filtervlies en te extraheren stof; fig. 6 een deel van een zijaanzicht in doorsnede van een uitvoeringsvorm van een filterhouder volgens de uitvinding; 8701627 -4- * ƒ' *Λ fig. 7 een aanzicht overeenkomstig fig. 6 van een andere uitvoeringsvorm van een filterhouder volgens de uitvinding; fig. 8 is vergroot een detail A van de inrichting volgens fig. 5; 5 fig. 9 een zijaanzicht gedeeltelijk in doorsnede van het filterpatroon toegepast bij de inrichting volgens fig. 5A; en fig. 10 een bovenaanzicht van een segment van een filterhouder volgens de uitvinding zoals weergegeven in fig. 5, doch zonder geperforeerde inlegbodemplaat met filtervlies en te extra-10 heren stof.

Overeenkomstige delen zijn in de figuren steeds met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Fig. 1 en 2 tonen een in zijn totaliteit met het verwijzings-cijfer 1 aangeduide filterhouder volgens de uitvinding, met daar-15 in een bekend vezelvliesfilter 9, dat gewoonlijk wordt toegepast in samenwerking met bekende filterhouders. Uit de tekening blijkt, dat genoemd filter 9 zonder meer in de filterhouder 1 volgens de uitvinding past.

In de figuren 3 en 4 is een voorbeeld van een geperforeerde 20 inlegbodem 7 weergegeven en in fig. 9 een voorbeeld van een filter patroon 8, met een hol lichaam 12, waarin de te extraheren stof 13 is opgeslagen. Uit fig. 5 blijkt hoe het element 7 en uit fig. 5A het element 8 in een filterhouder 1 volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt. Genoemde elementen rusten steeds met een omtreks-25 rand 14 op een rand 3.

Voorts is de in fig. 5 weergegeven filterhouder 1 voorzien van in hoofdzaak vertikale uitsparingen 6 in de rand 3, die kanalen vormen, zodat opgegoten vloeistof die na extractie door het vezelvliesfilter buitenwaarts stroomt ter plaatse van de rand niet 30 door het vezelvlies weer naar "binnen" behoeft te stromen, doch via de uitsparingen 6 direct verder benedenwaarts weg kan stromen. Zoals uit fig. 10 blijkt, strekken de vertikale uitsparingen 6 zich bij voorkeur uit tot op enige afstand van de overgang van de rand 3 naar de zich daarvan omhoog uitstrekkende wand, zodat het 35 element 7 resp. 8 "afdichtend" op de rand 3 aan kan sluiten en geen vloeistof vrijelijk langs het element 7 resp. 8 weg kan stromen. Voorts geeft fig. 10 in een bovenaanzicht een segment van de 8701627 β -5- filterhouder 1 weer, met de wand 2 waarin randen 3 met in hoofdzaak vertikale uitsparingen 6 zijn aangebracht. De vertikale uitsparingen 6 strekken zich ten minste zo ver naar beneden uit (zie ook fig. 8), dat zij tot in het gebied reiken waar een vezelvlies-5 filter 9, dat een met de wand 2 corresponderende vorm heeft, de wand 2 tijdens gebruik niet raakt, zodat steeds omlaagvoerende openingen tussen het filter 9 en de wand 2 aanwezig zijn, waardoor vloeistof weg kan stromen.

Uit fig. 6 blijkt hoe bij een uitvoeringsvorm van een filter-10 houder 1 volgens de uitvinding de randen 3 zijn uitgevoerd als bovenvlakken vanuit de wand binnenwaarts reikende nokken 11 en uit fig. 7 blijkt hoe bij een andere uitvoeringsvorm van een filterhouder 1 volgens de uitvinding de randen 3 juist zijn uitgevoerd als bodemvlakken van in de wand aangebrachte buitenwaarts reiken-15 de horizontale uitsteeksels 10.

870 1 627 ~

Claims (10)

1. Filterhouder met een in de gebruiksstand naar beneden toe in hoofdzaak taps toelopende inwendige ruimte, begrensd door een wand, met het kenmerk, dat de wand tussen de boven- en de onderrand is 5 voorzien van meerdere oplegranden geschikt voor samenwerking met een filterpatroon, een geperforeerde inlegbodem of dergelijke.

2. Filferhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de filterhouder is voorzien van een uitneembare geperforeerde inlegbodem waarvan de buitenomtrek correspondeert met 10 ten minste een van de genoemde randen.

3. Filterhouder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de filterhouder is voorzien van een vaste geperforeerde bodem.

4. Filterhouder volgens één der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de randen zich langs de gehele omtrek van de inwendige ruimte uitstrekken.

5. Filterhouder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de randen zijn gevormd als in hoofdzaak horizontale vlakken van naar binnen in, of naar buiten uit de tapse wand stekende 20 delen daarvan.

6. Filterhouder volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de randen telkens zijn gevormd door het, in neerwaartse richting gezien, naar binnen verspringen van de wand, waarbij de beschrijvenden van de wand zich telkens naar boven en naar beneden 25 in een rechte lijn uitstrekken vanaf de genoemde rand tot een naburige rand, tot de bodem van de filterhouder of tot de bovenrand van de filterhouder.

7. Filterhouder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de randen uitsparingen zijn aangebracht.

8. Filterhouder volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de uitsparingen zich uitstrekken tot op enige afstand van de overgang van de rand naar de zich daarvan omhoog uitstrekkende wand.

9. Filterhouder volgens conclusie 7 of 8, 35 met het kenmerk, dat de uitsparingen zich ten minste zodanig ver naar beneden uitstrekken, dat de uitsparingen tot in het gebied reiken waar het vezelvliesfilter, dat een met de wand corresponderende vorm heeft, 8701627 -7- P de wand tijdens gebruik niet raakt.

10. Filterhouder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de filterhouder is voorzien van een deksel met een inlaatopening welke samen kan werken met een watertoevoer. 8701627