NL8700796A - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een laag teeltmateriaal uit een behandelingsruimte. - Google Patents

Description

m -1- 26276/CV/tl * *

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van een laag teeltmateriaal uit een behandelingsruimte.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijde-5 ren van een laag teeltmateriaal uit een behandelingsruimte,waarbij het teeltmateriaal naar een afvoereinde van de behandelingsruimte wordt getransporteerd met een het teeltmateriaal ondersteunend ondersteu-ningsorgaan.

Voor het gereedmaken van teeltmateriaal,bijvoorbeeld voor het 10 opkweken van champignons is het gebruikelijk,het teeltmateriaal in te brengen in een behandelingsruimte,welke is voorzien van een geperforeerde vloer en waarop een veelal door een doorlaatbaar doek gevormde ondersteuningsorgaan is gelegd. Via de doorlaatbare vloer kan dan gedurende een gewenste tijd bijvoorbeeld warme lucht worden gevoerd 15 door de op de vloer liggende laag teeltmateriaal. De dikte van deze laag kan wel tot aan twee meter bedragen.

Nadat de laag teeltmateriaal gedurende de gewenste tijd aan de gewenste behandelingen in de behandelingsruimte is onderworpen wordt de laag teeltmateriaal uit de behandelingsruimte verwijderd door het 20 ondersteuningsorgaan in de lengterichting van de behandelingsruimte naar een afvoereinde van de behandelingsruimte af. te voeren. Bij dit afvoereinde is dan veelal een transportinrichting opgesteld,met behulp waarvan het uit de behandelingsruimte komende teeltmateriaal kan worden afgevoerd bijvoorbeeld naar voor het transport van het teeltmateri-25 aal bestemde voertuigen.

Een probleem dat hierbij optreed ,is dat het behandelde teeltmateriaal sterk samenhangt,zodat bij het verplaatsen van het teeltmateriaal het teeltmateriaal ,indien het bij het uiteinde van het ondersteuningsorgaan vrij komt van dit ondersteuningsorgaan, de neiging heeft om 30 aan het nog op het ondersteuningsorgaan rustende teeltmateriaal te blijven hangen,zodat eerst nadat de laag teeltmateriaal over een verhoudingsgewijs grote afstand voorbij het uiteinde van het ondersteuningsorgaan uitsteekt dit buiten het ondersteuningsorgaan uitstekende materiaal afbreekt van de nog op het ondersteuningsorgaan rustende laag teelt-35 materiaal.

87 0 0 7 ί; -2- 26276/CV/tl *

Het zal duidelijk zijn,dat daardoor de onderdelen van de inrichting, welke het teeltmateriaal verder moet verwerken en waarop zo plotseling een grote hoeveelheid teeltmateriaal valt,zwaar worden belast,hetgeen tot ernstige beschadigingen van de desbetreffende inrichting kan leiden.

5 Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een werkwijze van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij dit nadeel kan worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het ondersteu-ningsorgaan nabij het afvoereinde over een zich dwars op de bewegingsrichting van het ondersteuningsorgaan uitstrekkende verhoging wordt 10 geleid.

Door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding zal de laag teeltmateriaal bij het passeren van de verhoging de neiging hebben om van boven naar beneden evenwijdig aan de verhoging te splijten,waardoor ter plaatse van de verhoging een loswerken van het materiaal in de laag 15 teeltmateriaal wordt bewerkstelligd en zodoende bij het einde van het ondersteuningsorgaan het teeltmateriaal continu en geleidelijk van het uiteinde van het ondersteuningsorgaan zal afvallen tijdens bedrijf.

Volgens een verder aspect van de uitvinding kan een dergelijke werkwijze doelmatig worden uitgevoerd met behulp van een inrichting 20 voor het afvoeren van teeltmateriaal uit een behandelingsruimte voorzien van een trommel voor het opwikkelen van een het teeltmateriaal in de behandelingsruimte ondersteunend flexibel ondersteuningsorgaan en van transportmiddelen voor het afvoeren van het met behulp van het ondersteuningsorgaan aan de inrichting toegevoerde materiaal,waarbij volgens de 25 uitvinding gezien in de verplaatsingsrichting van het ondersteuningsorgaan tijdens bedrijf de inrichting is voorzien van een voor de trommel gelegen geleidingsorgaanvoor het ondersteuningsorgaan,waarvan de bovenzijde hoger dan de trommel is gelegen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 30 van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven inrichting volgens de uitvinding.

Fig.1 toont een aanzicht op een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een zijaanzicht op fig.1.

Fig. 3 toont een verdere uitvoeringsmogelijkheid van een constructie 35 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

8 7 β fi 7 <i fi ί * ! « -3- 26276/CV/tl

De in de figuren weergegeven inrichting omvat een gestel 1,welke gezien in fig.1 loodrecht op het vlak van tekening verrijdbaar is in een in het bodemoppervlak uitgespaarde gang 2. Hiertoe wordt de inrichting ondersteund door een aantal wielen 3 en 4,die .zoals uit fig.1 blijkt, 5 op verschillend niveau zijn gelegen. Daarbij is althans een van de wielen 4 aandrijfbaar.

Verder zijn op verticale assen draaibare geleidingswielen 5 aangebracht,die samenwerken met een wand van de gang 2 ter geleiding van de inrichting.

10 Verder is de inrichting voorzien van een eindloze transportband 6, die is geleid om een tweetal horizontaal en zich loodrecht op de draaiings-assen van de wielen 3 en 4 uitstrekkende assen 7 en 8. Gezien in fig.1 ligt het linker einde van de transporteur 6 nabij het ondereinde van een slechts in fig.1 schematisch aangeduide zich omhoog uitstrekkende eind-15 loze transporteur 9· Verder zijn nabij de zijkanten van de eindloze transporteur 6 zich evenwijdig aan de lengterichting van de transporteur 6 uitstrekkende schroef vijzels 10 en 11 aangebracht.

De transporteur 6 kan zodanig worden aangedreven,dat het bovenpart van de transporteur daarop liggend materiaal in de richting van pijl A 20 kan afvoeren naar het ondereinde van de transporteur 9. De verplaatsing van op de transporteur 6 liggend materiaal in de richting van het ondereinde van de transporteur 9 wordt daarbij ondersteund met behulp van de tijdens bedrijf in draaiing gebrachte transportvijzels 10 en 11. Het aan het ondereinde van de transporteur 9 toegevoerde materiaal kan met be-25 hulp van de transporteur 9 omhoog worden getransporteerd om bij het boveneinde van de transporteur 9 bijvoorbeeld te worden afgevoerd in een voertuig of dergelijke.

Op enige afstand boven het van de transporteur 9 afgekeerde uiteinde van de transporteur 6 is een trommel 12 opgesteld,die aandrijfbaar is 30 om een horizontale as 13,welke zich evenwijdig aan de assen 7 en 8 van de eindloze transporteur 6 uitstrekt. Zoals uit fig.1 duidelijk zal zijn is deze trommel 12 zodanig opgesteld,dat het bovenste punt van de trommel nagenoeg op dezelfde hoogte is als een vloerplaat 14,welke het verlengde vormt van een vloer van een niet nader weergegeven behandelingsruimte 35 waarin teeltmateriaal,bijvoorbeeld te gebruiken voor het opkweken van champignons of dergelijke ,wordt voorbehandeld ,zoals hierboven uiteenge- 8700796 *v % -4- 26276/CV/tl zet.

Ter hoogte van de trommel zijn aan het gestel een tweetal armen 15 bevestigd,die ten opzichte van het gestel verzwenkbaar zijn om zich evenwijdig aan de as 13 uitstrekkende assen 16. In het weergegeven uitvoe-5 ringsvoorbeeld worden de armen gevormd door verticaal staande plaatvormige delen. Tussen de van de assen 16 afgekeerde uiteinden van de armen 15 is een in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld door een ronde pijp gevormd geleidingsorgaan 17 aangebracht,welke zich gezien in fig.2 over de gehele breedte van de inrichting uitstrekt. Daarbij ligt in de in 1° fig.1 en 2 weergegeven werkstand het geleidingsorgaan 17 boven het vloerdeel 14 op enige afstand van de trommel 12.

Om nu het zich in de niet weergegeven behandelingsruimte bevindende teeltmateriaal af te voeren wordt het uiteinde van een op de vloer van de behandelingsruimte rustend ondersteuningsorgaan,dat in het algemeen 15 wordt gevormd door een luchtdoorlatend doek 18 met zijn vrije uiteinde aan de trommel 12 vastgezet. Vervolgens wordt de trommel 12 in draaiing gebracht om het doek te gaan verplaatsen in de richting volgens pijl B onder het gelijktijdig opwikkelen van het doek om de trommel. Door het zo verplaatsen van het doek 18 in de richting volgens pijl B zal het 20 zich in de behandelingsruimte bevindende materiaal geleidelijk in de richting van de in de fig.1 en 2 afgebeelde inrichting worden bewogen.

Dit materiaal,dat uittreedt uit de behandelingsruimte vormt in het algemeen een compacte sterk samenhangende laag.Ter plaatse van het door de pijp 17 gevormde geleidingsorgaan zal deze laag nu eerst omhoog worden 25 bewogen om na het passeren van dit geleidingsorgaan bij verdere beweging in de richting van de trommel 12 weer omlaag te bewegen. Dit heeft tot gevolg,dat ter hoogte van dit geleidingsorgaan evenwijdig aan de lengterichting van het geleidingsorgaan scheurvorming in de materiaallaag zal optreden.

30 Dientengevolge worden dus in de materiaallaag bij het passeren van de door het geleidingsorgaan gevormde verhoging een groot aantal zich dwars op de verplaatsingsrichting van de materiaallaag uitstrekkende scheuren in de materiaallaag gevormd. Dientengevolge zal het materiaal ter hoogte van de trommel 12,waar het flexibele onder-35 steuningsorgaan18 op de trommel 12 wordt gewikkeld,in een regelmatige stroom naar beneden kunnen vallen op de transporteur 6,zodat bij het «s ? n o 7 q β

I'S -f V ·· f V

-5- -26276/CV/tl m verplaatsen van de laag teeltmateriaal met behulp van het flexibele on-dersteuningsorgaan 18 een continue regelmatige afvoer van het materiaal vanaf het bij de trommel 12 gelegen uiteinde van het doek 18 wordt bewerkstelligd,zodat geen schoksgewijze belastingen van de transporteur 5 6 en dergelijke zullen optreden.

Nadat de behandelingsruimte geheel is geledigd kan het doek 17 weer van de trommel 12 worden afgetrokken in een richting tegengesteld aan pijl B en op de gebruikelijke wijze op de vloer van de behandelingsruimte worden gelegd om daarin een volgende te behandelen laag teeltmateriaal te 10 ondersteunen.

In de figuren is een verrijdbare inrichting weergegeven. De inrichting is verrijdbaar uitgevoerd omdat in de praktijk veelal een aantal behandelingsruimtes naast elkaar zijn gelegen en zo de inrichting steeds kan worden gereden voor het uiteinde van die behandelingsruimte ,welke 15 op de hierboven beschreven wijze moet worden geledigd.Voor het verrijden van de inrichting kunnen de het geleidingsorgaan 17 ondersteunende armen 15 omhoog worden gezwenkt in de richting volgens pijl C tot in een stand jwaar-in de armen met het geleidingsorgaan althans nagenoeg binnen de omgrenzing van het gestel 1 zijn gelegen en zo geen hinderlijk uitsteeksel 20 vormen tijdens het verrijden van de inrichting. Dit kan eventueel met de hand geschieden,waartoe een niet nader weergegeven geschikte handgreep aan het geleidingsorgaan kan zijn bevestigd. Doelmatig geschiedt het echter met behulp van mechanische middelen,bijvoorbeeld zoals schematisch in fig.1 is weergegeven door toepassing van in het gestel gelegerde aan-25 drijfbare trommel 19 waarop kabels 20 kunnen worden op.en afgewikkeld, terwijl de vrije uiteinden van deze kabels 20 zijn verbonden met de van de assen 16 afgekeerde uiteinden van de armen 15·

Bij toepassing van dergelijke mechanische hulpmiddelen is het tevens mogelijk cm afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden het geleidingsor-30 gaan 17 op een gewenste hoogte in te stellen,zodanig,dat de door het geleidingsorgaan 17 gevormde verhoging waarover het flexibele ondersteu-ningsorgaan 18 wordt afgebogen meer of minder hoog is gelegen en daardoor een meer of minder sterke breekwerking wordt bewerkstelligd.

Een verdere mogelijkheid voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 35 de uitvinding is weergegeven in fig.3.

87 0 0 7 v £ 4.

-6- 26276/CV/tl

Zoals hier schematisch is weergegeven kan nabij het uiteinde van het vloergedeelte 14 een zich over de breedte van een behandelingsruimte uitstrekkend geleidingsorgaan 17» zijn aangebracht,dat overeenkomt met het hierboven beschreven geleidingsorgaan 17. Dit geleidingsorgaan 17' wordt 5 nabij zijn beide uiteinde ondersteund door een tweetal verticaal opgestelde verstelcilinders 21 met behulp waarvan het geleidingsorgaan 17’,waarover tijdens het ledigen van de behandelingsruimte voor het teeltmateriaal het doek ir zal worden verplaatst,op een gewenste hoogte kan worden ingesteld. Het zal duidelijk zijn,dat hierbij hetzelfde effect zal kunnen 10 worden bereikt als bij de hierboven beschreven constructie.

Hoewel het daarbij de voorkeur zal verdienen om een in hoogterich-ting instelbaar geleidingsorgaan 17» toe te passen zal het echter ook mogelijk zijn om een vast opgesteld geleidingsorgaan 17' te gebruiken indien verwacht kan worden,dat in het algemeen de bedrijfsomstandigheden, 15 in het bijzonder de aard van het te behandelen materiaal steeds gelijk zal blijven.

S7 A γ= 7 η A ƒ y ϋ / V?

Claims (5)

1. 2. Inrichting voor het afvoeren van teeltmateriaal uit een behandelingsruimte voorzien van een trommel voor het opwikkelen van een het teeltmateriaal in de behandelingsruimte ondersteunend flexibel onder- 10 steuningsorgaan en van transportmiddelen voor het afvoeren van met behulp van het ondersteuningsorgaan aan de inrichting toegevoegd teeltmateriaal ,met het kenmerk,dat gezien in de verplaatsingsrichting van het ondersteuningsorgaan tijdens bedrijf de inrichting is voorzien van een voor de trommel gelegen geleidingsorgaan voor het ondersteuningsorgaan, 15 waarvan de bovenzijde hoger dan de trommel is gelegen.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat het geleidingsorgaan in hoogterichting instelbaar is.
3. 4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat het geleidingsorgaan is bevestigd aan een tweetal zwenkbaar met het gestel van de 20 inrichting verbonden armen.
4. 5. Inrichting volgens een der conclusies 2 - 4,met het kenmerk,dat het geleidingsorgaan ten opzichte van het gestel verstelbaar is tot in een stand,waarin het geleidingsorgaan althans nagenoeg binnen de begrenzing van het gestel is gelegen.
5. 6. Behandelingsruimte voor teeltmateriaal voorzien van een voor lucht doorlaatbare vloer en een op de vloer gelegen ondersteuningsorgaan voor het teeltmateriaal,welk ondersteuningsorgaan voor het afvoeren van teeltmateriaal ten opzichte van de vloer verplaatsbaar is naar een afvoereinde, met het kenmerk,dat nabij het afvoereinde een boven de vloer 30 uitstekend geleidingsorgaan voor het ondersteuningsorgaan is aangebracht. 870 0 79 6