NL8700138A - Inrichting voor het locaal registreren van kleine, warmbloedige dieren, alsmede werkwijze voor het bestrijden daarvan. - Google Patents

Description

t - 1 - ï Jf

Inrichting voor het locaal registreren van kleine, warmbloedige dieren, alsmede werkwijze voor het bestrijden daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het locaal registreren van kleine, warmbloedige'dieren zoals ratten, muizen, etc., alsmede op een werkwijze voor het bestrijden van dergelijke dieren in woon- of 5 werk- resp. opslagruimtes en dergelijke onder toepassing van deze inrichting.

öij het bestrijden van muizenen ratten in grote ruimtes, zoals bijvoorbeeld een opslagruimte of een warenhuis, is het 10 tot nog toe de gebruikelijke praktijk een bestrijdingsmiddel in de vorm van giftig lokaas op diverse plaatsen in de betreffende ruimte uit te zetten. Daarbij is de keuze van de "verdachte" plaatsen, d.w.z. de plaatsen, waarvan men aanneemt, dat deze bezocht zullen worden 15 door de te bestrijden dieren, betrekkelijk willekeurig.

Hoewel de plaatskeuze veelal zal worden geleid door verkregen inzichten, danwel de aanwezigheid van bepaalde voor de dieren aantrekkelijke materialen, blijkt toch in de praktijk, dat in veel gevallen het bestrijdingsmiddel 20 wordt aangebracht op plaatsen, waar dit in het geheel niet nodig zou zijn geweest. Als gevolg hiervan wordt bestrijdingsmiddel veelal onefficiënt en in te grote hoeveelheden gebruikt, hetgeen.-de bestrijdingskosten onnodig verhoogt, terwijl anderzijds het gevaar bestaat, dat 25 giftig lokaas, uitgezet op plaatsen, waar het weinig of niet gebruikt wordt, daar onnodig lang blijft liggen, hetgeen bepaalde risico's kan inhouden. Zo kan bijvoorbeeld giftig lokaas ongewenst worden geconsumeerd door huisdieren, waarvoor het niet bestemd was; terwijl in bepaalde gevallen, 30 zoals in warenhuizen, zelfs het gevaar kan bestaan, dat kinderen ermee in aanraking komen.

Teneinde deze bezwaren op te heffen voorziet de uitvinding nu in een inrichting voor het locaal registreren van kleine, warmbloedige dieren, zoals ratten, muizen etc., 35 welke is gekenmerkt door 6?f-: * r - 2 - tenminste één meetkastje, voorzien van een infrarood-detector, die bij het detecteren van warmte-uitstraling van een warmbloedig dier een spannings-signaal opwekt, 5 een versterkerschakeling, die dit spanningssignaal versterkt, en een vergelijkerschakeling, die dit versterkte spanningssignaal vergelijkt met een referentiewaarde, en uitsluitend signalen beneden een ingesteld niveau doorlaat 10 naar een signaaluitgang, die aangesloten is op een teller.

Dankzij de verregaande ontwikkeling in de infra-rood-detectietechniek bestaan er tegenwoordig infrarood-detectoren, die kunnen reageren op warmte-uitstraling van levende zoogdieren, zelfs als dit kleine dieren zijn.

15 Teneinde zo'n detector geschikt te maken voor specifieke detectie van bijvoorbeeld ratten of muizen, dient de signaalverwerking van een dergelijk apparaat zodanig te zijn, dat min of meer selectief op de uitstraling van een min of meer specifieke diersoort, bijvoorbeeld muizen, 20 wordt gereageerd. Dit geschiedt doelmatig, door in het apparaat een vergelijkerschakeling op te nemen, die feitelijk functioneert als drempelschakeling, zodat te grote signalen, afkomstig van grotere zoogdieren of mensen, van telling en registratie uitgesloten blijven.

25 Een dergelijk meetkastje kan klein zijn uitgevoerd, zodat het gemakkelijk overal onopvallend geplaatst kan worden. Doelmatig kan verder de spanningsvoeding bestaan uit een batterijvoeding, ondergebracht in het meetkastje zelf. Vanzelfsprekend is het ook mogelijk om zo'n kastje via een 30 geschikte adaptor aan te sluiten op het lichtnet.

Het meetkastje kan verder zijn uitgerust met een spanningsregelaar, bijvoorbeeld een potentiometer, waarmee de sterkte van de spanningssignalen naar de vergelijker kan worden geregeld. Hierdoor verkrijgt men een eenvoudige 35 mogelijkheid om een instelling te verkrijgen op een gewenst niveau, afgestemd op de te bewaken diersoort.

Voor de verdere uitvoering bestaan er diverse mogelijkheden. Zo is het mogelijk, dat de teller is ondergebracht in het meetkastje, zodat men daar direct het meet-40 resultaat kan aflezen. Dit is speciaal van voordeel bij h * v ϋ * ύ ϋ * / - 3 - klein-schalig gebruik, bijvoorbeeld in een woonhuis, waar men kan volstaan met één meetkastje, dat men elke nacht ergens anders plaatst, teneinde te localiseren, waar muizen zich accumuleren, om op grond daarvan dan te beslui-5 ten tot het eventueel plaatsen van vang- of bestrijdingsmiddelen.

Bij groot-schalig gebruik, zoals in grote magazijnen, warenhuizen enz. kan de inrichting zodanig zijn, dat de teller een separate eenheid is, waarop via kabels 10 een aantal meetkastjes aangesloten zijn. Men kan dan volgens een bepaald plaatsingssysteem een aantal kastjes gelijktijdig plaatsen, en de volgende dag de telresultaten centraal aflezen, zodat men in zo kort mogelijke tijd inzicht verkrijgt over de accumulatieplaatsen van de 15 te bestrijden dieren.

• Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk te komen tot een doelmatige bestrijdings-methode voor bijvoorbeeld muizen- of rattenplagen in grote ruimtes.

20 Hiertoe voorziet de.uitvinding in een werkwijze voor het bestrijden van kleine warmbloedige dieren zoals ratten, muizen etc. in woon- of werk- resp. opslagruimtes en dergelijke met het kenmerk, dat men in zo'n ruimte op verdachte plaatsen meetkastjes opstelt, tellingen laat 25 registreren, en op basis van de verkregen telresultaten selectief bestrijdingsmiddel zoals giftig lokaas uitzet .

Hiermee wordt bereikt, dat het lokaas Slechts daar wordt uitgezet, waar dit nodig is, zodat onnodige 30 risico's worden vermeden, en bovendien niet meer van het bestrijdingsmiddel wordt gebruikt dan nodig is.

Behalve voor het bestrijden van ongedierte, is de inrichting volgens de uitvinding ook uitstekend geschikt voor andere toepassingen, zoals bijvoorbeeld het registreren 35 van verwilderde katten, localiseren van konijnenpopulaties in natuurgebieden, en dergelijke.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening. In de tekening toont: 40 Fig. 1: in perspectief een meetkastje voor infra- £ ' / h 4 ♦ --4- rood-detectie volgens de uitvinding, en fig. 2 het schakelingsschema van de daarbij behorende elektronische schakeling.

Het in fig. 1 weergegeven meetkastje is een klein 5 plat doosje 1, waarin een infrarood-detector met verdere signaalverwerkingsschakeling is ondergebracht. Het doosje heeft aan de voorkant een afgerond venster 2, waarachter de IR-detector is opgesteld. De ronde vorm van het venster zorgt voor een vergrote meethoek van de detector. Aan de 10 achterzijde 3 van het meetkastje zijn de bedieningsknoppen (regeling en aan-uit-schakelaar) en de uitwendige aansluitingen naar teller en stroomvoeding aangebracht. De stroomvoeding kan ook als batterijset in het kastje zijn ondergebracht.

15 Dankzij de moderne elektronica kan het kastje 1 zeer klein zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld met een lengte van venster tot achterzijde van 7 cm, een breedte van 5 cm en een hoogte van 2,5 cm. Het kastje is verder uitgevoerd in een zodanige kleur, dat dit niet opvalt bij 20 plaatsing in een omgeving. Daarom kan men zo'n kastje of doosje geheel onopvallend in elke omgeving plaatsen, zodat het deze omgeving niet verstoord, en daardoor ook de meetresultaten niet zal beinvloeden. Dit is van belang, omdat, indien het meetkastje een verstoring zou geven 25 in de oorspronkelijke omgeving, dit van invloed zou kunnen zijn op het gedrag van de te registreren dieren.

Bij gebruik worden een aantal van dergelijke kastjes op geschikte plaatsen in de te onderzoeken ruimte opgesteld, en aangesloten op een centrale teller, die 30 alle afzonderlijke telresultaten kan registreren. De kastjes worden ingeschakeld, en er wordt bijvoorbeeld gedurende een nacht op de diverse plaatsen door infrarood-detectie geregistreerd, hoeveel dieren, bijvoorbeeld muizen, aldaar passeren. Aan de hand van de telresultaten, die 35 geregistreerd zijn in de centrale teller, kan men dan besluiten, op welke plaatsen bestrijdingsmiddel moet worden uitgezet, en waar dit beslist onnodig en dus ongewenst is. Op deze wijze kan de bestrijding van muizen en ratten doelmatig plaatsvinden met zo weinig mogelijk bestrijdings-40 middel, dat optimaal benut wordt.

- 5-- ΐ *'

In fig. 2 is het schakelingsschema getoond van de inwendige elektronische schakeling van het meetkastje van fig. 1.

De schakeling bevat een infrarood-detector I ^, 5 waarvan de uitgang via condensator 1 gekoppeld is aan een eerste versterkertrap, die gevormd wordt door een operationele versterker ., op gebruikelijke wijze als kathodevolger geschakeld met behulp van kathodeweerstand en de parallel-impedantie C^. De uitgang van deze eerste versterker-10 trap is via condensator gekoppeld aan een tweede versterker trap, die analoog is aan de eerste versterkertrap, en bestaat uit operationele versterker A2 met bijbehorende kathodeweerstand R^ en parallelimpedantie Ra C^. Via een potentiometer is de uitgang van de tweede versterker-15 trap gekoppeld aan de ene ingang van een vergelijker A^, waarvan de andere ingang een referentiesignaal ontvangt vanaf een spanningsdeler R^, R,., Rg, waarop de voedingsspanning gV is aangesloten, en die tevens zorgt voor de spanningsvoeding van de infrarood-detector 1^^ en de 20 instelspanningen voor de versterkers A^ en A2.

De uitgang van de vergelijker is via een diode aangesloten op een eindversterker, waarvan de uitgang is verbonden met een elektronische telketen (niet getoond).

Deze schakeling werkt als volgt. Wanneer de 25 infrarood-detector I .j als gevolg van een passerende warmtebron (bijvoorbeeld een muis) een signaal ontvangt, wordt dit omgezet in een spanningsgolf, welk, signaal via condensator wordt doorgegeven aan de eerste versterkertrap (A.j) en vervolgens aan de tweede versterkertrap, 30 en vervolgens via potentiometer aan de ene ingang van vergelijker A^. Hierin wordt dit signaal vergeleken met een referentiewaarde, aangelegd op de andere ingang van de vergelijker vanaf de spanningsdeler R^, R^, Rg. Daarbij is de instelling zodanig gemaakt, dat uitsluitend signalen 35 beneden een bepaalde drempelwaarde door de vergelijker worden doorgegeven aan diode . Met behulp van de potentiometer P^ kan men de signaalsterkte instellen, en bijregelen, omdat de gevoeligheid van de detectorinrich-ting niet te groot wordt, c.q. niet ook grotere dieren 40 worden geregistreerd.

£70 013 8 .¾ - 6 -

Via de diode wordt het signaal tenslotte toegevoerd naar een eindversterker, die dit signaal hoog versterkt, waarna de uitgang van deze eindversterking kan worden geteld en geregistreerd.

5 Aldus bereikt men op eenvoudige wijze een doel matige telling van een gekozen diersoort (gekozen naar afmeting en uitstraling), zodat de inrichting min of meer selectief op dergelijke dieren kan werken.

In de schakeling is tevens nog een regelbare 10 RC kring opgenomen, bestaande uit weerstand Rg,condensator C2 en potentiometer P2. Deze RC kring is bedoeld om de tijdsduur van het pulssignaal, dat uit de vergelijker komt, in te stellen. Door de signaalduur goed in te stellen, vermijdt men de mogelijkheid, dat valse telresultaten 15 zouden kunnen worden verkregen, bijvoorbeeld als gevolg van een stilstaand dier.

Hoewel de uitvinding in het voorgaande is toegelicht aan de hand van een enkel uitvoeringsbeeld met een specifieke toepassing, zal het duidelijk zijn, dat tal 20 van modificaties en variaties mogelijk zijn, zowel qua uitvoering (mechanisch en elektronisch), alsook qua toepassing. 'Tellingen, voor andere doeleinden dan bestrijding van ongedierte . Deze variaties en modificaties zullen de vakman na het bovenstaande duidelijk zijn.

-conclusies- τ'· " ,f ·" : 1 ü

Claims (7)

1. Inrichting voor het locaal registreren van kleine, warmbloedige dieren zoals ratten, muizen, etc», gekenmerkt door tenminste één meetkastje, voorzien van 5 een infrarood-detector, die bij detecteren van warmte-uitstraling van een warmbloedig dier een spannings-signaal opwekt, een versterkerschakeling, die dit spanningssignaal versterkt, en 10 een vergelijkerschakeling, die dit versterkte spanningssignaal vergelijkt met een referentiewaarde, en uitsluitend signalen beneden een ingesteld niveau doorlaat naar een signaaluitgang, die aangesloten is op een teller.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 15 door een batterijvoeding, die is ondergebracht in het meetkastje.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een spanningsregelaar, waarmee de sterkte van de spanningssignalen naar de vergelijker kan worden 20 geregeld.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de teller is ondergebracht in het meetkastje.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met 25 het kenmerk, dat de teller een separate eenheid is, waarop via kabels een aantal meetkastjes aangesloten zijn.

6. Werkwijze voor het bestrijden van kleine, warmbloedige dieren zoals ratten, muizen etc. in woon- of 30 werk- resp. opslagruimtes en dergelijke onder toepassing van de inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat men in zo'n ruimte op verdachte plaatsen meetkastjes y *· *· V·, - 8 - * opstelt, tellingen laat registreren, en op basis van de verkregen telresultaten selectief bestrijdingsmiddel zoals giftig lokaas, uitzet.

17. C ' ? B