NL8620260A - Cycloonscheider. - Google Patents
Cycloonscheider. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8620260A NL8620260A NL8620260A NL8620260A NL8620260A NL 8620260 A NL8620260 A NL 8620260A NL 8620260 A NL8620260 A NL 8620260A NL 8620260 A NL8620260 A NL 8620260A NL 8620260 A NL8620260 A NL 8620260A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- inlet
- cyclone separator
- cyclone
- axis
- diameter
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B04—CENTRIFUGAL APPARATUS OR MACHINES FOR CARRYING-OUT PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES
- B04C—APPARATUS USING FREE VORTEX FLOW, e.g. CYCLONES
- B04C5/00—Apparatus in which the axial direction of the vortex is reversed
- B04C5/14—Construction of the underflow ducting; Apex constructions; Discharge arrangements ; discharge through sidewall provided with a few slits or perforations
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01D—SEPARATION
- B01D17/00—Separation of liquids, not provided for elsewhere, e.g. by thermal diffusion
- B01D17/02—Separation of non-miscible liquids
- B01D17/0217—Separation of non-miscible liquids by centrifugal force
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B04—CENTRIFUGAL APPARATUS OR MACHINES FOR CARRYING-OUT PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES
- B04C—APPARATUS USING FREE VORTEX FLOW, e.g. CYCLONES
- B04C5/00—Apparatus in which the axial direction of the vortex is reversed
- B04C5/08—Vortex chamber constructions
- B04C5/081—Shapes or dimensions
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Geometry (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Cyclones (AREA)
Description
8620260 Λ * * VO 9453
Titel: Cycloonscheider.
De uitvinding heeft betrekking op een cycloonscheider, en kan worden toegepast op de cycloonscheiders zoals die beschreven zijn in de Engelse octrooischriften 1.583.742, 1.583.730 of 2.120.311, of die welke beschreven zijn in de Engelse octrooiaanvragen 84.19771 of 84.11149 of 5 85.15264. Hiervan beschrijft aanvrage 84.19771 een cycloonscheider welke een inlaatgedeelte heeft dat hoofdzakelijk de vorm heeft van een omwentelingslichaam met een enkele tangentiële inlaat (bij voorkeur met een naar binnen gekromd toevoerkanaal), om de te scheiden toegevoerde stof in de cycloonscheider te brengen en, nabij het inlaatgedeelte en 10 hoofdzakelijk coaxiaal daarmee verlopend, een hoofdzakelijk axiaal symmetrisch scheidingsgedeelte dat ononderbroken in een stroomafwaarts gelegen gedeelte convergeert. Het inlaatgedeelte heeft een axiale overloop-uitlaat tegenover het scheidingsgedeelte (dat wil zeggen in de eindwand ervan). Het naar binnen gekromde toevoerkanaal kan worden 15 gevoed vanuit een tangentieel in het inlaatgedeelte gericht duet, waarbij de (buiten)wand van het kanaal naar de hoofddiameter van het inlaatgedeelte convergeert, bij voorkeur met hoofdzakelijk gelijke radiële verminderingen per eenheid van hoek om de as, waarbij bij voorkeur de hoofd-diameter na 360° rond de as wordt bereikt. Aanvrage 85.11149 be-20 schrijft een cycloonscheider welke een inlaatgedeelte heeft dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelingslichaam heeft met een enkele inlaat (bij voorkeur tangentieel, en bij voorkeur met een inwaarts spira-liserend toevoerkanaal zoals een naar binnen gekromde ingang) om de te scheiden toegevoerde stof in de cycloonscheider te brengen en, nabij 25 het inlaatgedeelte en hoofdzakelijk coaxiaal daarmee verlopend, een hoofdzakelijk axiaal symmetrisch scheidingsgedeelte dat (bij voorkeur ononderbroken) in een stroomafwaarts gelegen gedeelte convergeert. Het inlaatgedeelte heeft een axiale overloop-uitlaat tegenover het scheidingsgedeelte (dat wil zeggen in de eindwand ervan. In de cycloonschei-30 der gelden de volgende relaties (i)-(v): TTd d (i) 3 S — S .12 4 A.
(ii) 20' < α < 2°, waarbij α de halve convergentiehoek van het scheidingsgedeelte is, * * - 2 - dat wil zeggen f d2 ~ d3 \ a = arctan [ - \2(z3-z 2)j (iii) d /d„ < 0,2 o 2 (iv) 0,9 d1 > d2 5 (v) 0,9 d2 > d-3 waarbij: - de diameter is van de cycloon in het inlaatgedeelte waar de stroming binnenkomt onder verwaarlozing van elk toevoerkanaal), - d^ tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt 10 ' (d.w.z. tweemaal de minimale afstand tussen de tangentiële component van de hartlijn van de inlaat en de as), - A^ de oppervlakte is van de doorsnede van de inlaat, gemeten ter plaatse waar de inlaat de cycloon binnenkomt in een vlak evenwijdig aan de as van de cycloon en loodrecht op de component van de hartlijn 15 van de inlaat die niet evenwijdig aan de as van de cycloon verloopt, - d2 de diameter is van de cycloon waar het inlaatgedeelte samenkomt met het scheidingsgedeelte, waarbij het punt van samenkomst wordt gedefinieerd als zijnde bij de axiale positie Zj (gemeten vanaf het inlaatvlak waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt dat ( d2~d\ 20 arctan {—-H <2° voor alle z > z„.
\2(z - z2)/ 2 waarbij d de cycloondiameter bij z is - d^ de cycloondiameter is waar het scheidingsgedeelte samenkomt met het stroomafwaarts gelegen gedeelte en wordt gedefinieerd als de i diameter bij z^ waarbij d/d^ è 0,98 voor alle z ê z^, en 25 - dQ de minimale interne diameter is van de axiale overloop-uitlaat.
De cycloonscheider van aanvrage 85.15264 heeft een inlaatgedeelte dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelingslichaam heeft met n inlaten, waarbij n > 1 (waarbij elke inlaat bij voorkeur tangentieel verloopt, en bij voorkeur een inwaarts spiraliserend toevoerkanaal 30 zoals een naar binnen gekromde ingang heeft, om de te scheiden toege- .8620280 * » - 3 - voerde stof in de cycloonscheider te brengen en, nabij het inlaatge-deelte en hoofdzakelijk coaxiaal daarmee verlopend, een hoofdzakelijk axiaal symmetrisch scheidingsgedeelte dat (bij voorkeur ononderbroken) in een stroomafwaarts gelegen gedeelte convergeert. Daar waar de toe-5 voerkanalen niet inwaarts spiraliseren, of daar waar deze niet axiaal zigzag zijn geplaatst, is ten minste een gedeelte van de generator van het inlaatgedeelte en/of van het scheidingsgedeelte gekromd. Het in-laatgedeelte heeft een axiaal overloopuitlaat tegenover het scheidingsgedeelte (d.w.z. in het eindoppervlak ervan). In de cycloonscheider 10 gelden de volgende relaties (i)-(v): ir d d.
(i) 3 S -— <12 4A_ i (ii) 20' < ct < 2° waarbij α de halve convergentiehoek van het scheidingsgedeelte is, d.w.z. f a A \ 15 , ( ά2 ά3 \ α = arctan i- | \2 <z3 - z2)j (iii) d /d < 0,2 0 2 (iv) 0,9 d( > d2 (v) 0,9 d2 > d3 waarbij: 20 - d de diameter is van de cycloon in het inlaatgedeelte waar de stro- ming binnenkomt (onder verwaarlozing van elk toevoerkanaal), - d^^ tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt door de x-de inlaat (d.w.z. tweemaal de minimale afstand tussen de tangentiële component van de hartlijn van de inlaat en de as), en x=n 25 d. = — Σ D. A.
1 A.. ix ïx 1 x=l - A, de totale oppervlakte is van de doorsnede van de x-de inlaat,
IX
gemeten' ter plaatse waar de inlaat de cycloon binnenkomt in een vlak evenwijdig aan de as van de cycloon en loodrecht op de component van de hartlijn van de inlaat die niet evenwijdig aan de as van de .8620260 t » - 4 - cycloon verloopt, en x=n A. = Σ A. ,
1 „ IX
X=1 - de diameter is van de cycloon waar het inlaatgedeelte samenkomt met het scheidingsgedeelte, waarbij het punt van samenkomst wordt ge- 5 definieerd als zijnde bij de axiale positie z^ (gemeten vanaf het inlaatvlak waar z = o) waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt dat ( d2 ' d \ arctan -i <2° voor alle z > z , V 2(z - z2)/ waarbij d de cycloondiameter bij z is, en waarbij z = o de positie is van de axiale centroiden van de inlaten, 10 - d^ de cycloondiameter is waar het scheidingsgedeelte samenkomt met het stroomafwaarts gelegen gedeelte en wordt gedefinieerd als de diameter bij z^/ waarbij d/d^ > 0,98 voor alle z > z^, en - dQ de minimale interne diameter is van de axiale overloop-uitlaat.
In deze gebruikelijke cycloonscheiders is de voornaamste volu-15 metrische component de continue fase, met tot een paar procent van een minder dichte fase en met misschien tot 1 vol..</feo fijnverdeelde vaste stof of andere dichtere fase. Over het algemeen wordt de voorkeur gegeven aan een goed gezuiverde continue fase boven het minimaliseren van het volume van de uitlaatstroom welke de minder dichte fase bevat. Beide 20 mogelijkheden zijn, hoewel ze typerend zijn voor het gebruik van de boven beschreven cycloonscheiders, op geen enkele manier kenmerkend voor de ruime meerderheid van de cycloonscheider-technologie.
Volgens een kenmerk van de onderhavige uitvinding wordt een cycloonscheider beschikbaar gesteld die een scheidingskamer omvat; ten 25 minste één inlaat om de te scheiden toegevoerde stof in de cycloonscheider te brengen en ten minste twee uitlaten om materiaal uit de scheidingskamer af te voeren; en ten minste één stroomafwaarts van de of elke genoemde inlaat in de wand van genoemde scheidingskamer aangebrachte sleuf, die leidt naar on in verbinding staat met een uit-30 gang van genoemde scheidingskamer. Bij voorkeur strekt de of elke sleuf zich hoofdzakelijk aan de omtrek en ten minste gedeeltelijk om de . 86 2 02 6 0 - 5 - wand van genoemde scheidingskamer uit. In een uitvoeringsvorm zijn * langs dezelfde omtreklijn twee sleuven ruimtelijk gescheiden ten op zichte van elkaar aangebracht. In een andere uitvoeringsvorm strekt een sleuf zich ononderbroken doorlopend om de wand van de scheidings-5 kamer uit.
Verder kan een klep zijn aangebracht die dient om de afvoer van materiaal uit genoemde uitgang zodanig te besturen dat een uitgekozen gedeelte van het door de kamer stromende materiaal door die uitgang vertrekt.
10 Bij voorkeur vertrekt tot 15 vol.% van het materiaal door ge noemde uitgang.
Bij voorkeur strekt de sleuf, met hoofdzakelijk vlakke randen en zonder zich radieel naar binnen uitstrekkende uitsteeksels, zich radieel naar buiten uit, het lichaam van de cycloonscheider in.
15 In een uitvoeringsvorm omvat de scheidingskamer ten minste een eerste gedeelte dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelingslichaam heeft en dat voorzien is van een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij de diameter bij genoemd tweede uiteinde kleiner is dan de diameter bij genoemd eerste uiteinde, waarbij genoemde enkele inlaat 20 ten minste een tangentiële component heeft bij of nabij genoemd eerste uiteinde voor het in de cycloonscheider brengen van te scheiden toegevoerde stof; in welke cycloonscheider de volgende relatie geldt: ir d d, 3 i -- < 12 4A.
25 waarbij: - d^ de diameter is van de cycloon in het primaire gedeelte waar de stroming binnenkomt (onder verwaarlozing van elk toevoerkanaal), - d^ tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt (d.w.z. tweemaal de minimale afstand tussen de tangentiële component 30 van de hartlijn van de inlaat en de as), - de oppervlakte is van de doorsnede van de inlaat ter plaatse waar deze inlaat de cycloon binnenkomt in een vlak evenwijdig aan de as van de cycloon en loodrecht op de component van de hartlijn van de inlaat die niet evenwijdig aan de as van de cycloon verloopt, . .8620260 * - 6 - - de diameter is van het primaire gedeelte bij genoemde tweede uiteinde, en gemeten bij een punt z^ waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt dat I ά2~ά\ arctan -I < 2° voor alle z > z , \2(z - z2)J 2 5 waarbij z de afstand stroomafwaarts is vanaf het vlak dat de inlaat bevat, gemeten langs de as van de cycloonscheider, en waarbij d de diameter is van de cycloon bij z.
In een andere uitvoeringsvorm omvat de scheidingskamer ten minste een primair gedeelte dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelings- 10 lichaam heeft en dat voorzien is van een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij de diameter bij genoemd tweede uiteinde kleiner is dan de diameter bij genoemd eerste uiteinde; - een aantal van n inlaten met n > 1, waarbij elk van genoemde inlaten ten minste een tangentiële component heeft bij of nabij genoemd eerste 15 uiteinde voor het in de cycloonscheider brengen van de te scheiden toegevoerde stof; - ten minste twee uitlaten, in welke cycloonscheider de volgende relatie geldt: ïï d d.
3 i 1 ^ 12
4A
20 waarbij: - d^ de diameter is van het genoemd primaire gedeelte waar de stroming binnenkomt (onder verwaarlozing van elke toevoerkanaal), - d tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt door de x-de inlaat (d.w.z. tweemaal de minimale afstand tussen de 25 . tangentiële component van de hartlijn van de inlaat en de assen) en 1 x=n D. = - Σ d, A. ., waarin i A. , ïx ïx ï x=l - Α^χ de totale oppervlakte is van de doorsnede van de x-de inlaat ter plaatse waar deze inlaat de cycloonscheider binnenkomt in een vlak 30 evenwijdig aan de as van de cycloonscheider en loodrecht op de compo- - 7 - nent van de hartlijn van de inlaat die niet evenwijdig aan de as van de cycloon verloopt, en x=n A. = E A. ,
1 , IX
x=l 5 - d2 de diameter is van het primaire gedeelte bij genoemd tweede uit einde, en gemeten bij een punt waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt: d2 - d arctan - <2° voor alle z>z , 2(z - z2) waarbij z de afstand is tot het vlak dat de inlaat bevat, gemeten 10 langs de as van de cycloonscheider, en waarbij d de diameter is van de cycloon bij z, - z=0 de axiale positie is van de gewogen oppervlaktes van de inlaten zodat de injectie van hoekmoment in de cycloonscheider axiaal gelijkmatig is verdeeld over genoemde axiale positie waar z = 0,en wordt 15 gedefinieerd door x=n - Σ z A. d. =0,
X IX IX
A.d. x=l 11 waarbij ζχ de axiale positie van de x-de inlaat is.
Volgens een ander kenmerk van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het scheiden van een materiaal dat (I) een volumetrisch 20 overheersende continue fase, (II) een gedispergeerde fase met kleinere dichtheid dan fase (I), en (III) een gedispergeerde fase met grotere dichtheid dan fase(I) bevat, waarbij het materiaal wordt aangeboden aan de inlaat/inlaten, waarbij fase (II) voornamelijk een axiaal aangebrachte, genoemde uitlaat kiest en waarbij fase (III) voornamelijk de i 25 uitgang door de sleuf kiest.
Volgens de uitvinding wordt aldus beschikbaar gesteld: een scheidingskamer; ten minste één inlaat die dient om de te scheiden toegevoerde stof in de cycloonscheider te brengen en ten minste twee uitlaten die 30 dienen om materiaal uit de scheidingskamer af te voeren; ten minste één stroomafwaarts van de of elke genoemde inlaat - 8 - hoofdzakelijk langs de omtrek in de wand van genoemde scheidingskamer aangebrachte sleuf, die leidt naar of in verbinding staat met een uitgang van genoemde scheidingskamer.
Bij voorkeur is een klep aangebracht om de uitgang te besturen, 5 zodat een gewenst gedeelte (zoals tot 15 vol.% van het door de cycloon stromende materiaal door die uitgang wordt afgevoerd. De sleuf is bij voorkeur niet breder (axiaal gemeten) dan 10% van d . Bij voorkeur strekt de sleuf, met hoofdzakelijk vlakke randen en zonder zichradieel naar binnen uitstrekkende uitsteeksels, zich radieel naar buiten uit, 10 het lichaam van de cycloonscheider in.
Bij voorkeur wordt op de inlaten een hogere druk aangebracht dan bij de uitlaten heerst, en verder verdient het de voorkeur, dat de axiale uitlaat een overloop-uitlaat is.
Bij voorkeur is de gedispergeerde fase (II) minder dan 5 vol.% 15 (met nog meer voorkeur: minder dan 1 vol.%) van het materiaal, en kan bijvoorbeeld hydrofoob zijn zoals olie.
Bij voorbeeld is de fase (I) waterachtig.
Bij voorbeeld is de fase (III) een vaste stof, bij voorkeur niet meer dan 1 vol.°/oo van het materiaal en kan bijvoorbeeld zand, kwarts 20 of klei zijn. Bij voorkeur wordt de kinetische energie ervan bij het verlaten van de cycloonscheider teruggewonnen.
De uitvinding zal in het volgende bij wijze van voorbeeld worden beschreven met verwijzing naar de begeleidende tekening, welke schematisch een cycloonscheider volgens de uitvinding toont. De tekening is 25 niet op schaal.
Behalve zoals hierna uitgelegd, is de geïllustreerde cycloonscheider identiek met die welke in het Engelse octrooischrift 2.102.311 beschreven is, waar de lezer dan ook naar verwezen wordt. Zoveel mogelijk zijn identieke referentienummers gebruikt.
30 Daar waar het stroming-uitsmerende tapse gedeelte van het scheidingsgedeelte 2 bij het stroomafwaarts gelegen uiteinde daarvan samenkomt met het cilindrische derde gedeelte 3, is een langs de omtrek verlopende sleuf 20 uitgespaard die naar een ringvormige galerij 21 leidt, waaraan op verschillende plaatsen hoofdzakelijk radieel ver-35 lopende afvoeren 22 zijn aangebracht die worden gecontroleerd door .8620260 t - 9 - kleppen 23. De sleufbreedte (axiaal gemeten) is 3 mm, dat wil zeggen ongeveer 8% van de diameter (38 mm) van het scheidingsgedeelte 2. d^ is 19 mm.
Bij het behandelen van olie-bevattend water bleef het rendement 5 waarmee olie werd verwijderd over een groot gebied vannscheidingsver- houdingen bevredigend bij kleine volumetrische stromen door de sleuf 20, dat wil zeggen tot ongeveer 15% van de de cycloonscheider binnenkomende stroming. Als de kleppen 23 volledig gesloten waren, werkte de cycloonscheider alsof sleuf 20 niet aanwezig was.
10 De sleuf zelf mocht op een willekeurige plaats langs het tapse gedeelte waar de stroming over het algemeen convergent was, zijn aangebracht. Dit zou ook gelden in een cycloon met een gekromde wand, dat wil zeggen dat de sleuf 20 op elke willekeurige locatie mocht zijn aangebracht waar de stromingsstructuur karakteristiek was voor een con-15 vergentie naar de stroomafwaarts gelegen uitlaat.
Sleufbreedten die de waarde van 10% van d2 ruimschoots overschreden, of radieel naar binnen uitstekende lippen, geleidingen of andere discontinuïteiten hadden, bleken de stromingsstructuur in de cycloonscheider te verstoren.
20 Als de kleppen 23 op een geschikte wijze open zijn, is het effect van de sleuf 20 dat een derde uitgang van de cycloonscheider wordt gevormd. Dit is in het bijzonder geschikt als het gewenst is oni; een continue vloeibare fase (bijvoorbeeld water) te behandelen, welke twee gedispergeerde fasen van een lage concentratie bevat, waarbij de 25 één dichter is en de ander minder dicht dan de continue fase, bijvoorbeeld vaste stoffen en olie. De vaste stoffen kunnen in de praktijk zand (bijvoorbeeld kwarts) of klei of kalk omvatten, tot ongeveer 1 vol. °/oo. Het'is deze dichtere fase die, door de centrifugaalkracht radieel naar buiten naar de wand van de cycloonscheider gegooid, door 30 de sleuf 20 wordt afgetapt. De deeltjesgrootte van dergelijke vaste stoffen is in twee voorbeelden 20 micron en 100 micron; deze bewegen simpelweg de sleuf in. Sommige deeltjes kunnen door de stroming voorbij de sleuf worden gedragen, maar dit is aanvaardbaar omdat voor de meefete toepassingen het voldoende is als ca. 3/4 van de vaste stof wordt 35 verwijderd.
- 10 -
Binnen het bestek van deze uitvinding kan de sleuf 20 worden aangebracht bij andere cycloonscheiders dan die in de tekening. Zo kan bijvoorbeeld de sleuf 20 worden aangebracht in de in het Engelse octrooischrift 1.583.742 beschreven cycloonscheider, waardoor het moge-5 lijk wordt materialen te behandelen die een groter gedeelte van de minder dichte fase bevat, zoals tot 5%.
Er kunnen meerdere sleuven 20 worden aangebracht bij verschillende axiale posities (z > z^).
De sleuf/sleuven maken op deze manier een.driewegscheiding van 10 materiaal in een cycloonscheider mogelijk bij een vergelijkbare energie-consumptie als bij conventionele tweewegscheiding. De drukval in de cycloonscheider met sleuf is vergelijkbaar met die.in een cycloonscheider zonder sleuf, en de noodzaak om extra energie-verbruikende zand-verwijderende cyclonen te gebruiken, zoals conventioneel gebruikt, wordt 15 ondervangen. Daarenboven kan (ten minste inleen bepaalde mate, de kinetische energie van de uitgang worden teruggewonnen door een geschikte vorm van een spiraal of een tangentiële verbinding te gebruiken in plaats van exact radieel verlopende afvoeren 22 van de sleuf 20; als alternatief kan een diffunderende actie in de sleuf 20 zelf worden ge-20 bruikt om deze energie terug te winnen.
. 862 0260
Claims (10)
1. IX x=l - d^ de diameter is van het primaire gedeelte bij genoemd tweede uiteinde en gemeten bij een punt z^ waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt: arctan ( ^2 ^ ) < 2°, voor alle z > z , \2(z - z2) / 25 waarbij z de afstand is tot het vlak dat de inlaat bevat, gemeten langs de as van de cycloonscheider, en waarbij d de diameter is van de cycloon bij z, - z=0 de axiale positie is van de gewogen oppervlaktes van. de inlaten zodat de injectie van hoekmoment in de cycloonscheider axiaal gelijk- 30 matig is verdeeld over genoemde axiale positie, waar z = 0 en ..88 2 02 6 0 - 14 - gedefinieerd wordt door j x=n - Σ z A. d. = 0, , . X IX IX A.d. x=l 1 1 waarbij z^ de axiale positie van de x-de inlaat is.
1 A. . ïx xx ï x=l - Aix de totale oppervlakte is van de doorsnede van de x-de inlaat ter 15 plaatse waar deze inlaat de cycloonscheider binnenkomt in een vlak evenwijdig aan de as van de cycloonscheider en loodrecht op de component van de hartlijn van de inlaat die niet evenwijdig aan de as van de cycloon verloopt, en x=n
20 A. = Σ A, ,
1. Cycloonscheider, gekenmerkt door: - een scheidingskamer; - ten minste één inlaat, die dient om de te scheiden toegevoerde stof in de cycloonscheider te brengen; 5. ten minste twee uitlaten die dienen om materiaal uitde scheidingska mer af te voeren; - ten minste één stroomafwaarts van de of elke genoemde inlaat in de wand van genoemde scheidingskamer aangebrachte sleuf, die leidt naar, of in verbinding staat met, een uitgang van genoemde scheidingskamer.
2. Cycloonscheider volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de of elke genoemde sleuf zich hoofdzakelijk langs de omtrek en ten minste gedeeltelijk om de wand van genoemde scheidingskamer verlopend uitstrekt.
3. Cycloonscheider volgens conclusie 2, met het kenmerk dat langs dezelfde omtrekslijn twee van genoemde sleuven ruimtelijk ten opzichte 15 van elkaar gescheiden, zijn aangebracht.
4. Cycloonscheider volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde sleuf zich ononderbroken verlopend om de wand van genoemde scheidingskamer uitstrekt.
5. Cycloonscheider volgens één der voorgaande conclusies, geken-20 merkt door een klep die dient om de afvoer van materiaal uit genoemde uitgang zodanig te besturen dat een uitgekozen gedeelte van het door de kamer stromende materiaal door die uitgang wordt afgevoerd.
6. Cycloonscheider volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tot 15 vol.% van het materiaal door genoemde uitgang wordt afgevoerd.
7. Cycloonscheider volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat genoemde sleuf, met hoofdzakelijk vlakke randen en zonder zich radieel naar binnen uitstrekkende uitsteeksels zich, radieel naar buiten uitstrekt, het lichaam van de cycloonscheider in.
8. Cycloonscheider volgens conclusie 1, met het kenmerk: 30. dat genoemde scheidende kamer ten minste een primair' gedeelte omvat dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelingslichaam heeft en dat voorzien is van een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij de diameter bij genoemd tweede uiteinde kleiner is dan de diameter bij, .8620210 ./ - 12 - genoemd eerste uiteinde, en waarbij genoemde enkele inlaat ten minste een tangentiële component heeft en is aangebracht in of nabij genoemd eerste uiteinde voor het in de cycloonscheider brengen van de te scheiden toegevoerde stof; 5. dat in deze cycloonscheider de volgende relatie geldt: ir d„d 2 i 3 < -2 12f 4a. waarbij: - d^ de diameter is van de cycloon in het primaire gedeelte waar de stroming binnenkomt (onder verwaarlozing van elk toevoerkanaal), 10. d^ tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt (dat wil zeggen tweemaal de minimale afstand tussen de tangentiële component van de hartlijn van de inlaat en de as), - A^ de oppervlakte is van de doorsnede van de inlaat ter plaatse waar de inlaat de cycloon binnenkomt in een vlak evenwijdig aan de as van 15 de cycloon en loodrecht op de component van de hartlijn van de inlaat die niet evenwijdig verloopt aan de as van de cycloon, - d£ de diameter is van het primaire gedeelte bij genoemd tweede uiteinde, en gemeten bij een punt z^ waar in eerste aanleg de voorwaarde geldt: ( d2 - d ^ 20 arctan -r-;-rl <2° voor alle z > z„, \ 2 (z z^) / 2 waarbij z de afstand is tot het vlak dat de inlaat bevat, gemeten langs de as van de cycloonscheider, en waarbij de de diameter is van de cycloon bij z.
9. Cycloonscheider volgens conclusie 1, met het kenmerk: i 25. dat genoemde scheidingskamer omvat ten minste een primair gedeelte dat hoofdzakelijk de vorm van een omwentelingslichaam heeft en dat voorzien is van een eerste uiteinde en een tweede uiteinde, waarbij de diameter bij genoemd tweede uiteinde kleiner is dan de diameter bij genoemd eerste uiteinde, een aantal van n inlaten, met n > 1, 30 waarbij elk van genoemde inlaten ten minste een tangentiële component heeft bij of nabij genoemd eerste uiteinde, voor het in de cycloon- - 13 - scheider brengen van de te scheiden toegevoerde stof; - dat de scheider verder ten minste twee uitlaten omvat; - dat in deze cycloonscheider de volgende relatie geldt: ïï d d. 3 < -< 12 4A. ai 5 waarbij: - d^ de diameter is van genoemd primaire gedeelte waar de stroming binnenkomt (onder verwaarlozing van elk toevoerkanaal), - d^x tweemaal de radius is waarmee de stroming de cycloon binnenkomt door de x-de inlaat (dat wil zeggen tweemaal de minimale afstand 10 tussen de tangentiële component van de hartlijn van de inlaat en de assen) en 1 x=n d. = - Σ d, A. , waarin
10. Werkwijze voor het scheiden van een materiaal dat 5 (I) een volumetrisch. Overheersende continue fase, (II) een gedispergeerde fase met kleinere dichtheid dan fase (i), en (III) een gedispergeerde fase met grotere dichtheid dan fase (I), bevat, gekenmerkt door het aanbieden van het materiaal aan de inlaat (inlaten), waarbij fase (II) voornamelijk een axiaal aangebrachte ge- 10 noemde uitlaat kiest, en waarbij fase (III) voornamelijk de uitgang door de sleuf kiest.
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB8515263 | 1985-06-17 | ||
GB858515263A GB8515263D0 (en) | 1985-06-17 | 1985-06-17 | Cyclone separator |
AU8600174 | 1986-06-17 | ||
PCT/AU1986/000174 WO1986007549A1 (en) | 1985-06-17 | 1986-06-17 | Cyclone separator |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8620260A true NL8620260A (nl) | 1988-03-01 |
Family
ID=10580848
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8620260A NL8620260A (nl) | 1985-06-17 | 1986-06-17 | Cycloonscheider. |
Country Status (15)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4810382A (nl) |
EP (1) | EP0266348B1 (nl) |
JP (1) | JPS62503081A (nl) |
CN (1) | CN86104879A (nl) |
AT (1) | ATE56637T1 (nl) |
AU (1) | AU612561B2 (nl) |
DE (1) | DE3674409D1 (nl) |
DK (1) | DK164492C (nl) |
GB (2) | GB8515263D0 (nl) |
IN (1) | IN166611B (nl) |
NL (1) | NL8620260A (nl) |
NO (1) | NO169106C (nl) |
OA (1) | OA08788A (nl) |
SG (1) | SG57192G (nl) |
WO (1) | WO1986007549A1 (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BR8707890A (pt) * | 1986-11-21 | 1989-10-03 | Bwn Vortoil Rights Co Pty Ltd | Separador de ciclone,e,processo para separar uma mistura de liquidos |
AR243091A1 (es) * | 1986-11-26 | 1993-07-30 | Merpro Montassa Ltd | Hidrociclon. |
CA1328629C (en) * | 1987-09-05 | 1994-04-19 | Peter Gregory Michaluk | Separator |
US4995989A (en) * | 1988-02-19 | 1991-02-26 | Conoco Specialty Products Inc. | Separating liquids |
AU619814B2 (en) * | 1988-02-19 | 1992-02-06 | Conoco Specialty Products Inc. | Separating liquids |
US5049277A (en) * | 1988-03-17 | 1991-09-17 | Conoco Specialty Products Inc. | Cyclone separator |
US5108608A (en) * | 1988-04-08 | 1992-04-28 | Conoco Specialty Products Inc. | Cyclone separator with multiple outlets and recycling line means |
GB8821161D0 (en) * | 1988-09-09 | 1988-10-12 | Serck Baker Ltd | Separator |
WO1990003221A1 (en) * | 1988-09-30 | 1990-04-05 | Charles Michael Kalnins | Method and apparatus for separating liquid components from a liquid mixture |
WO1990003222A1 (en) * | 1988-09-30 | 1990-04-05 | Charles Michael Kalnins | Method and apparatus for separating liquid components from a liquid mixture |
US5106514A (en) * | 1990-05-11 | 1992-04-21 | Mobil Oil Corporation | Material extraction nozzle |
US5246575A (en) * | 1990-05-11 | 1993-09-21 | Mobil Oil Corporation | Material extraction nozzle coupled with distillation tower and vapors separator |
FR2690089B1 (fr) * | 1992-04-15 | 1994-10-21 | Elf Aquitaine | Séparateur triphasique à cyclone. |
US5667686A (en) * | 1995-10-24 | 1997-09-16 | United States Filter Corporation | Hydrocyclone for liquid - liquid separation and method |
US6119870A (en) * | 1998-09-09 | 2000-09-19 | Aec Oil Sands, L.P. | Cycloseparator for removal of coarse solids from conditioned oil sand slurries |
US7323038B2 (en) * | 2002-03-19 | 2008-01-29 | Ineos Europe Limited | Separation of gases and solids using a cyclone |
GB2404887A (en) * | 2003-08-13 | 2005-02-16 | Dyson Ltd | Grooved outlet for cyclonic separating apparatus |
DK2934714T3 (en) | 2012-12-21 | 2017-10-23 | Seabed Separation As | PIPE HEALING SEPARATOR FOR SEALING OIL FUELS |
Family Cites Families (13)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2888096A (en) * | 1955-06-22 | 1959-05-26 | Shell Dev | Horizontal centrifugal separator |
CH421057A (de) * | 1964-09-22 | 1966-09-30 | Intec Fa | Hydrozyklon |
DE1642903A1 (de) * | 1967-04-11 | 1971-04-29 | Moc Werkzeuge Appbau Peter Dan | Zyklon zum Abscheiden von Feststoffteilchen aus einem fluessigen oder gasfoermigen Traegermedium |
AU434937B2 (en) * | 1972-02-21 | 1973-04-16 | Porta-Test Manufacturing Limited | In-line separator |
FR2281170A1 (fr) * | 1974-08-06 | 1976-03-05 | Saget Pierre | Cyclone perfectionne pour la separation d'au moins deux phases de masses specifiques differentes |
US4097375A (en) * | 1977-01-31 | 1978-06-27 | Luhring Chicago Industries | Hydrocyclone separator |
GB1583730A (en) * | 1978-05-31 | 1981-01-28 | Nat Res Dev | Cyclone separator |
GB1583742A (en) * | 1978-05-31 | 1981-02-04 | Nat Res Dev | Cyclone separator |
SU751441A2 (ru) * | 1978-07-14 | 1980-07-30 | Всесоюзный Научно-Исследовательский И Проектный Институт Золотодобывающей Промышленности "Вниипрозолото" | Гидроциклон дл классификации зернистого материала |
SE412706B (sv) * | 1978-11-16 | 1980-03-17 | Celleco Ab | Forfarande vid uppdelning av material blandningar, innehallande notande partiklar for att kompensera slitage |
US4378289A (en) * | 1981-01-07 | 1983-03-29 | Hunter A Bruce | Method and apparatus for centrifugal separation |
GB2102310A (en) * | 1981-06-25 | 1983-02-02 | Nat Res Dev | Cyclone separator |
CA1270465A (en) * | 1984-08-02 | 1990-06-19 | Derek A. Colman | Cyclone separator |
-
1985
- 1985-06-17 GB GB858515263A patent/GB8515263D0/en active Pending
-
1986
- 1986-06-17 US US07/044,364 patent/US4810382A/en not_active Expired - Lifetime
- 1986-06-17 JP JP61503654A patent/JPS62503081A/ja active Pending
- 1986-06-17 IN IN451/CAL/86A patent/IN166611B/en unknown
- 1986-06-17 WO PCT/AU1986/000174 patent/WO1986007549A1/en active IP Right Grant
- 1986-06-17 CN CN198686104879A patent/CN86104879A/zh active Pending
- 1986-06-17 DE DE8686904031T patent/DE3674409D1/de not_active Expired - Fee Related
- 1986-06-17 AT AT86904031T patent/ATE56637T1/de not_active IP Right Cessation
- 1986-06-17 GB GB8728849A patent/GB2198666B/en not_active Expired
- 1986-06-17 AU AU59994/86A patent/AU612561B2/en not_active Ceased
- 1986-06-17 EP EP86904031A patent/EP0266348B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1986-06-17 NL NL8620260A patent/NL8620260A/nl unknown
-
1987
- 1987-02-13 DK DK074887A patent/DK164492C/da not_active IP Right Cessation
- 1987-02-16 NO NO870598A patent/NO169106C/no not_active IP Right Cessation
- 1987-12-17 OA OA59248A patent/OA08788A/xx unknown
-
1992
- 1992-06-01 SG SG571/92A patent/SG57192G/en unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AU5999486A (en) | 1987-01-13 |
SG57192G (en) | 1992-07-24 |
NO169106B (no) | 1992-02-03 |
IN166611B (nl) | 1990-06-16 |
US4810382A (en) | 1989-03-07 |
GB8515263D0 (en) | 1985-07-17 |
AU612561B2 (en) | 1991-07-18 |
NO870598L (no) | 1987-02-16 |
JPS62503081A (ja) | 1987-12-10 |
CN86104879A (zh) | 1987-05-13 |
NO169106C (no) | 1992-05-13 |
EP0266348A1 (en) | 1988-05-11 |
WO1986007549A1 (en) | 1986-12-31 |
GB2198666B (en) | 1989-07-26 |
GB2198666A (en) | 1988-06-22 |
DE3674409D1 (de) | 1990-10-25 |
DK164492C (da) | 1992-11-23 |
DK74887A (da) | 1987-04-15 |
NO870598D0 (no) | 1987-02-16 |
OA08788A (en) | 1989-03-31 |
ATE56637T1 (de) | 1990-10-15 |
GB8728849D0 (en) | 1988-02-17 |
EP0266348A4 (en) | 1988-05-31 |
DK74887D0 (da) | 1987-02-13 |
DK164492B (da) | 1992-07-06 |
EP0266348B1 (en) | 1990-09-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8620260A (nl) | Cycloonscheider. | |
EP0756523B1 (en) | Centrifugal separator | |
CA1265066A (en) | Multiple-disc type filters | |
US3391787A (en) | Porous cone cleaner | |
DK2106297T4 (en) | DEVICE AND PROCEDURE FOR SEPARATION OF A LIQUID MIXTURE WITH A STATIONARY CYCLON | |
EP0534943B1 (en) | Method and plant for freeing a liquid from a substance dispersed therein and having a larger density than the liquid | |
US4179273A (en) | Dual scavenging separator | |
CA1114342A (en) | Solids liquid separating centrifuge with solids classification | |
US6168716B1 (en) | Cyclone separator having a variable transverse profile | |
EP0809536B1 (en) | Inlet device for a centrifugal separator | |
EP0199495B1 (en) | Liquid cyclone or centrifugal cleaner | |
JPS6318447Y2 (nl) | ||
EP0401276A1 (en) | Separating liquids | |
US5045218A (en) | Method of separating a lighter dispersed fluid from a denser liquid in a hydrocyclone having flow-modifying means | |
US3335860A (en) | Centrifugal cleaner for paper making stock and the like | |
JPH07501265A (ja) | 遠心分離機 | |
NL1022581C2 (nl) | Scheidingscycloon en werkwijze voor het scheiden van een mengsel. | |
US5616303A (en) | Centrifugal bed reactor | |
JP2001121037A (ja) | 固体分離装置 | |
AU619814B2 (en) | Separating liquids | |
AU612612B2 (en) | Hydrocyclones | |
FI80836C (fi) | Tvaotas eller flertas cyklonavskiljare eller sorterare. | |
RU2116116C1 (ru) | Инерционный очиститель газа | |
KR900002477B1 (ko) | 원심 분리기 | |
AU620437B2 (en) | Cyclone separator |