NL8603206A - Draagsteuninrichting voor getrokken voertuigen. - Google Patents

Description

-1-

Aanvrager: Aris Jan Gaasbeek en Aart van de Teerd, domicilisadres: Blokkenweg 8 te 6717 AG 2DB, Beierland.

Korte aanduiding: Draagsteuninrichting voor getrokken voertuigen.

5

De uitvinding heeft betrekking op een zoovel een verstelbare als een niet verstelbare draagsteuninrichting voor getrokken voertuigen, in het bijzonder voer caravans, vouw-en kampeerwagens en (kleine) aanhangwagens. De draagsteun-10 inrichting is in de voorkeursuitvoeringsvorm, volgens de uitvinding aan de onderzode en achterzijde van voornoemde getrokken voertuigen voorzien van één verstelbaar koker-of hoeklijnprofiel in de breedte, één verstelbaar kok er profiel in de lengte, één kokerprofiel in de lengte ter beves-15 tiging aan de chassis van de getrokken voertuigen, één verstelbaar kokerprofiel in de lengte met daaraan gelast een kogelhals met kogelkop en diverse hulporganen.

De uitvinding beoogt te voorzien in een (verstelbare) draag-steuninrichting van dit type, welke enerzijds een dusdanige 20 konstruktie heeft, dat deze op een economische wjjze en tegen een betaalbare kostprijs kan worden vervaardigd, terwijl anderzijds de montage ervan aan de chassis van de getrokken voertuigen zodanig is uitgevoerd, dat de vereiste betrouwbaarheid van het geheel wordt gewaarborgd. De konstruktie van de 25 draagsteuninrichting is ontworpen om hierop allerlei modellen bagagerekken ( o.a. rijwieirekken) te kunnen plaatsen, bovendien is de draagsteuninrichting voorzien van een bevestigingspunt voor het plaatsen van een reservewiel.

De draagsteuninrichting voor getrokken voertuigen over-30 eenkomstig de uitvinding wordt gekenmerkt doordat deze in de voorkeursuitvoeringsvorm in diverse standen kan worden versteld, zowfel in de hoogte, de breedte als in de lengte en doordat deze in alle uitvoeringsvormen is voorzien van een bevestigingspunt voor een reservewiel en doordat het koker-35 profiel met een aangelaste kogelhals met kogelkop op een zeer eenvoudige wijze is te demonteren ( o.a. ter voorkoming van diefstal en stallingsproblemen.

fleni9n 3 - ^

“ V V V

7 '5 -2- t * /

De (verstelbare) draagsteuninrichting kan zoals uit onderzoek is gebleken worden gemonteerd onder bijna alle hiervoor genoemde getrokken voertuigen, daar gebruik kan worden gemaakt van de gaten (bevestigingspunten) welke in de 5 meest voorkomende chassis aangebracht zijn. Zonodig kan van hulporganen gebruik worden gemaakt.

De hiervoor genoemde profielen van de (verstelbare) draagsteuninrichting zijn vervaardigd uit elektrolytisch verzinkt staal. Daar deze inrichting, indien gewenst, in 10 losse onderdelen kan worden geleverd is ze op een economische wijze te vervoeren. Het monteren van de inrichting aan het chassis zal voor de doorsnee vakman geen problemen opleveren. Daar de montage van deze inrichting op een duidelijke wijze zal worden beschreven kan zelfs de handige doe het zelver 15 deze inrichting monteren.

In de voorkeursuitvoeringsvorm van de draagsteuninrichting volgens de uitvinding is de konstruktie voornamelijk uitgevoerd in rechthoekige kokerprofielen dit is gedaan om de degelijkheid van de konstruktie te waarborgen. Hierdoor 20 wordt het onmogelijk dat de op de draagsteuninrichting geplaatste bagage- c.q. rijwielrekken kunnen gaan kantelen. Gezien de universaliteit van de thans bij de handel te verkrijgen typen bagage- c.q. rijwielrekken is de (verstelbare) draagsteuninrichting volgens de uitvinding bij voorkeur 25 uitgevoerd met een kogelkop. Andere modellen koppen behoren weliswaar ook tot de uitvinding, maar worden niet nader omschreven, omdat deze momenteel onrendabel zijn.

In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de kogelkop met kogelhals door een laskonstruktie bevestigd 30 aan een verstelbaar kokerprofiel van ifO x ifO x if m/m. Dit profiel is om de verstelbaarheid te verwezenlijken voorzien van stelgaten en behoort in een tweede kokerprofiel van 50 x 50 x if m/m te worden geschoven. Dit profiel is aan het chassis van het getrokken voertuig bevestigd en voorzien van 35 een stelgat. Door middel van een vasthoudorgaan met borging zijn beide profielen aan elkaar vastgemaakt. Om de veiligheid van de konstruktie te waarborgen is het vasthoudorgaan met

860 320 S

, , it % -3- ccrging set een stevige splitpen vergrendeld. In een niet-vocrkeursuitvoeringsvorm van de draagsteuninrichting volgens de uitvinding wordt een onder veerdruk staand vergrendelings-orgaan gebruikt in plaats van een spiitpenvergrendeling, 5 daar deze vergrendeling de konstruktie op zich niet veiliger en / of voordeliger maakt wordt ze niet nader beschreven. Indien men bijvoorbeeld gedurende de winterstalling of ter voorkoming van diefstal het kokerprofiel met de aangelaste kogelbals met kogelkop wenst te demonteren kan dit door deze 10 konstruktie op een gemakkelüke wijze '.'.'orden gedaan.

Eet tweede kokerprofiel van 50 x 50 x 4 m/m is voorzien van stelgaten. Deze stelgaten zijn aangebracht omdat in dit profiel een derde kokerprofiel van 40 x 40 x 4 a/m kan v;orden geschoven waarinook weer stelgaten zijn gemaakt. Hierdoor 15 kan de draagsteuninrichting in de lengte worden versteld.

Het derde kokerprofiel kan ook op het tweede kokerprofiel worden bevestigd. In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding van de draagsteuninrichting is het derde kokerprofiel onder het tweede kokerprofiel bevestigd door middel 20 van ü-vormige bouten met zelfborgende moeren.

Deze vorm geniet de voorkeur omdat hierdoor de meeste ruimte voor het plaatsen van een reservev/iel ontstaat.

Doordat het tweede kokerprofiel zowel onder, boven als over het derde kokerprofiel kan worden bevestigd is een verstel-25 hoogte van ongeveer 100mm mogelijk en kunnen de reeds in het chassis aanv/ezige gaten (bevestigingspunten) optimaal worden benut.

Voor het plaatsen van een reservewiel is in het derde kokerprofiel een gat aangebracht. Gm het reservewiel op een 30 veilige wijze te monteren is gebruik gemaakt van een bout en een speciale brede borgmoer, welke taps toeloopt. Deze konstruktie garandoerd dat het reservewiel stevig wordt vastgezet en geborgd.

Het derde kokerprofiel is in de voorkeursuitvoeringsvorm 35 volgens de uitvinding gekoppeld aan een in de breedte verstelbaar driedelig stalen hoeklijnprofiel van 45 x 45 x 4 m/m. Door middel van bouten en zelfborgende moeren zijn de drie 8603205 + * -Afdelen van het hoeklijnprofiel en het derde kokerprofiel exact in het midden aan elkaar bevestigd. Cm de verstelbaarheid van de draagsteuninrichting in de breedte te verkrijgen zijn in de drie hoeklijnprofielen sleuven aangebracht.

5 Vervolgens zijn de twee buitenste hoeklijnprofielen aan het uiteinde vierkant dichtgelast met gebruik van een stalen plaatje van ij-0 x ZfO x 4 m/m. Door beide stalen plaatjes is een gat geboord. Met bouten en zelfborgende moeren is de draagsteuninrichting aldus aan het chassis van het getrokken 10 voertuig bevestigd. Bij deze bevestiging wordt gebruik gemaakt van de reeds in het chassis aanwezige gaten (bevestigingspunten). De verstelbaarheid in de breedte van deze konstruk-tie kan ook worden gerealiseerd in de uiteinden van twee hoeklijnprofielen. Daar dit niet tot de voorkeur behoort wordt 15 deze vorm niet nader beschreven maar dient van de uitvinding niet te worden uitgesloten.

Door een berekening van de druk welke deze konstruktie kan weerstaan, rekening houdend met de vering (schokbrekers) van de te trekken voertuigen blijkt dat de konstruktie van de 20 draagsteuninrichting in ruime mate betrouwbaar kan worden genoemd. In deze berekening is uitgegaan van het gegeven dat het gewicht van het te vervoeren bagage- of rljwielrek vermeerderd met het gewicht van drie rijwielen 120 kg bedraagt. Indien het kokerprofïel met de aangelaste kogelhals en 25 kogelkop 500 mm wordt uitgeschoven kan de konstruktie een druk weerstaan van 300 kg. Andere typen staalprofielen kunnen ook voor de konstruktie van de draagsteuninrichting ' worden gebruikt bijvoorbeeld indien men de konstruktie zwaarder wenst te belasten, daarom worden deze van de uit-30 vinding niet uitgesloten.

In de tekeningen is de draagsteuninrichting overeenkomstig de uitvinding in de voorkeursuitvoeringsvorm ’weergegeven, waarbij: fig.1 een zijaanzicht of vooraanzicht is van de draag-35 steuninrichting in gemonteerde toestand, fig.2 een achteraanzicht is van de inrichting volgens fig. 1, ’22 -f» Λ Λ Λ o o 0 o 2 y ö Λ "ϊ -5- fig. 3 een bovenaanzicht is van de inrichting volgens -ig, · 1 j fig. 4 een schematisch overzicht is van de inrichting volgens fig. 1, 2 en 3, 5 fig. 5 de bevestiging van de inrichting weergeeft aan de onderzijde van een niet weergegeven getrokken voertuig met daarbij het vasthoudorgaan c.q. de borgpen ten behoeve van de verstelbaarheid van de konstruktie, zie ook in fig. 1, detail C, 10 fig. 6 de bevestiging van de inrichting weergeeft aan de zijkanten van het chassis van een niet weergegeven getrokken voertuig, zie ook in fig. 2, detail A, fig. 7 de bevestiging weergeeft van de hoeklijnprofielen aan de rest van de inrichting in een hoek van 90 graden, 15 zie ook in fig. 2, detail B, fig. 8 de bevestiging weergeeft van een niet weergegeven reservewiel op het derde kokerprofiel, zie ook in fig. 1, detail D, fig. 9 ®en doorsnede weergeeft van het vasthoudorgaan 20 waarmee het verstelbare kokerprofiel met aangelaste kogel-hals en kogelkop aan het tweede kokerprofiel wordt geborgd.

fig. 1, 2 en 3 zpn getekend op schaal 1 :10, waarbij door middel van cirkels fig. 5> 6> 7, 8 en 9 worden aangegeven, welke zijn getekend op ware grootte.

25 fig. 4 is getekend op schaal 1 : 20.

In fig. 1, 3 en 4 is de kogelbals met kogelkop 1 weergegeven waarop het niet weergegeven rijwiel- af bagagerek kan worden geplaatst. Be kogelbals met kogelkop 1 is aan het verstelbare eerste kokerprofiel van 40 x 40 x 4 m/m 2 gelast 3· 30 ( zie fig. 1, 5 en 9 ).

Om het eerste kokerprofiel 2 met aangelaste kogelhals en kogelkop 1 te kunnen verstellen zijn in dit orgaan 1-2 stelgaten 4 aangebracht. ( zie fig. 1 en 5 ).

Het vasthoudorgaan 5 dient om het orgaan 1-2 en het tweede 35 kokerprofiel 6 aan elkaar te borgen.

( zie fig. 1, 5 en 9 ).

In het kokerprofiel 6 is een stelgat aangebracht om het 5303206 Τ V' -6- d.m.v. het vasthoudorgaan 5 te kunnen borgen aan het orgaan 1-2, bovendien is in het kokerprofiel 6 nog een gat genaakt hetwelk dient om het orgaan 1-2 te kunnen borgen als het bijna geheel in het kokerprofiel 6 moet worden geschoven, 5 bijvoorbeeld indien men de draagsteuninrichting niet gebruikt. Het kokerprofiel 6 is door middel van een stalen hoeklijn-konstruktie bevestigd 7 aan het chassis 8 van het getrokken voertuig. Deze bevestiging 7 is konstruktief vereist vanwege liet feit dat de druk van de inrichting, het rek en de bagage 10 op een verantwoorde wijze op het chassis 8 moet worden verdeeld. ( zie fig. 1, 3 en 5 )♦

Denkbaar is ook dat de bevestiging 7 wordt uitgevoerd met gebruikmaking van hulpstukken. Deze hulpstukken zijn ter handhaving van de universaliteit van de voorkeursuitvoering 15 in de tekeningen niet weergegeven, doch dienen van de vinding niet te worden uitgesloten.

Aan een zijde van het tweede kokerprofiel 6 is een voorziening gemaakt voor het plaatsen van een kontaktdoos 9 ( gestippeld weergegeven in fig. 5 ) » welke moet dienen voor het aanslui-20 ten van de verlichting enz. van het op de draagsteuninrichting te plaatsen rijwiel- of bagagerek.

Het vasthoudorgaan 5 is een borgpen met oog 10, hetwelk door middel van een splitpen 11 wordt vergrendeld.

( zie fig. 9 ).

25 In plaats van een splitpen 11 kan een onder veerdruk staand vergrendelingsorgaan worden gebruikt. Dit orgaan behoort wel tot de uitvinding doch wordt niet weergegeven omdat het niet tot de voorkeursuitvoeringsvorm behoort.

Het derde kokerprofiel 12 is met U-vormige bouten en zelf-30 borgende moeren 13 onder het twee kokerprofiel 6 geborgd.

Daar de borging op diverse manieren kan worden toegepast is hierdoor de draagsteuninrichting in de lengte te verstellen. ( zie fig. 1 en 3 )·

Hogelijk is ook dat het derde kokerprofiel 12 boven het tweede 35 kokerprofiel 6 wordt geborgd. Deze niet-voorkeursuitvoer-ingsvorm is in de tekeningen niet ’weergegeven.

De draagsteuninrichting kan ook in de lengte worden versteld 8603203 * -7- dcor het derde kokerprofiel 12 in het tweede kokerprofiel 6 te schuiven. In de profielen 6-12 zin daarom gaten aangebracht. Ze borging van de profielen 6 en 12 wordt in deze vorm gedaan net (een) bout(en) en (een) zeifoorgende 5 moer(en). Daar ook deze vorm niet tot de voorkeursuitvoeringsvorm behoort wordt ze in de tekeningen niet weergegeven. Een vierde uitvoeringsvorm is volgens de uitvinding mogelijk door de kokerprofielen 6-12 in één lengte uit te voeren.

Bi toepassing van deze vorm is dit verlengde kokerprofiel 10 op een bepaald punt geknikt ( zie punt 14, dat in fig. 1 gestippeld is weergegeven ). 7/ellicht ten overvloede wordt hierbij opgemerkt dat de verstelbaar heid van de draagsteun-inrichting ten opzichte van de kokerprofielen 6-12 door deze vorm komt te vervallen.

15 In het derde kokerprofiel 12 is een bevestigingspunt 15 aangebracht ten behoeve van het plaatsen van een reservewiel 16. ( zie fig. 1, 3, 7 en 8 ).

Eet reservewiel 16 wordt ter verduidelijking in fig. 4 gestippeld weergegeven. De bevestiging van het reservewiel 16 20 op het derde kokerprofiel 12 is verricht met een hoogxvaardige stalen bout 17 en een speciaal tapstoelopende borgmoer 18.

De bout 17 is door het bevestigingspunt 15 en het gat van het reservewiel 16 geschoven, vervolgens is met de borgmoer 18 het wiel 16 zodanig geborgd dat het op een zeer veilige 25 manier wordt vervoerd. De borgmoer 18 is aan de bovenzijde bij voorkeur met een splitpen 19 gezekerd. ( zie fig. 8 ).

In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is het derde kokerprofiel 12 gekoppeld aan een stalen hoeklijnprofiel 23 van 45 x 45 x 4 m/m met een stalen bout en 30 zelfbcrgende moer. ( zie fig. 7 ).

Het hoeklijnprofiel 23 is vervolgens gekoppeld aan twee hoek- 1-jnprofielen 20 van 45 x 45 x 4 m/m met bouten en zelfborgen- · de moeren 22. Om de draagsteuninrichting in de breedte te kunnen verstellen zijn in de hoeklijnprofielen 20 sleufgaten 33 aangefcracht. ( zie fig. 2 en fig. 7 waarin de verstelbaar-heid gestippeld is weergegeven ).

Een tweede versteibaarheid in de breedte van de draagsteun- 0ft Λ «S Λ Λ o u ; Q 0 -8- inrichting is volgens de uitvinding mogeliik door aan het uiteinde van de hoeklijnprofielen 20 een hulphoeklijnprofiel 2.k te bevestigen met bouten en zelfborgende moeren. Deze hulphoeklijnprofielen 2.L zijn om de verstelbaarheid in de 5 breedte te verwezenlijken voorzien van stelsleuven.

( zie fig. 2 en 6 ).

De beide hoeklijnprofielen 20 zijn in de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding met stalen plaatjes 25 aan het chassis 8 van het getrokken voertuig bevestigd.

10 Deze stalen plaatjes 25 zijn aan de hoeklijnprofielen 20 gelast en voorzien van een gat. Met bouten en zelfborgende moeren is dit onderdeel van de konstruktie aan het chassis 8 bevestigd. ( zie fig, 2 en 6 ).

De stalen plaatjes 25 zijn in fig. 2 als zijaanzicht gestip-15 peld weergegeven.

Om de zich reeds in de chassis 8 van de getrokken voertuigen bevindende gaten ( = bevestigingspunten ) optimaal te kunnen benutten kan het nodig zijn dat hulpplaatjes dienen te worden gebruikt. Deze hulpplaatjes worden in de tekeningen niet 20 weergegeven, maar behoren tot deze uitvinding te worden gerekend.

In de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de konstruktie van de draagsteuninrichting uitgevoerd met koker- en hoeklijnprofielen. Mogelijk is ook dat er andere 25 soorten staalprofielen voor deze uitvinding worden gebruikt. Daar het niet doenlijk is deze soorten allemaal te beschrijven wordt volstaan met de aantekening dat welke soort van staalprofielen ook worden gebruikt deze geen van allen van de uitvinding zullen mogen worden uitgesloten.

Sao 3 2 0 e

Claims (5)

1. Draagsteuninrichting voor getrokken voertuigen, in liet bijzonder voor caravans, vouw- en kampeerwagens en ( kleine ) aanhangwagens, bij voorkeur voorzien van een aan de achteren onderzijde van het getrokken voertuig bevestigde konstruk-5 tie, met het kenmerk, dat deze draagsteuninrienting zowel in de lengte, de breedte en in'de lengte verstelbaar is en uitgevoerd is met stalen koker- en hoeklijnprofielen. Orgaan ( 1 ) is bij voorkeur uitgevoerd met een kogelbals en kogelkop en gelast ( 3 ) aan het orgaan ( 2 ). Orgaan ( 2 ) 10 is bij voorkeur voorzien van stelgaten ( if ) ten behoeve van de verstelbaarheid in de lengte. Orgaan ( 2 ) dient in orgaan ( 6 ) te worden geschoven, waarin ook stelgaten z;in aangebracht. De organen ( 2 en 6 ) zijn bij voorkeur geborgd met een vasthoudorgaan ( 5 ) met oog ( 10 ), hetwelk met een 15 splitpen ( 11 ) is vergrendeld. Orgaan ( 6 ) is aan het chassis ( 8 ) van het getrokken voertuig bevestigd met bij voorkeur een aangelast hoekliinprofiel C 7 ) en boven orgaan ( 12 ) bevestigd met U-vormige bouten en zelfborgende moeren ( 13 ). Deze bevestiging is ten behoeve van de ver-20 stelbaarheid van de draagsteuninrichting. Orgaan ( 6 ) kan ook onder en in orgaan ( 12 ) worden geborgd. Voor het in elkaar borgen van de organen ( 6 en 12 ) zijn in deze organen stelgaten aangebracht. De borging wordt dan met bouten en zelfborgende moeren of een vasthoudorgaan uitgevoerd.

25 Orgaan ( 12 ) is voorzien van een bevestigingspunt ( 15 ) voor het plaatsen van een reservewiel ( 16 ). In een hoek van 90 0 is orgaan ( 12 ) aan een ho ekl ij npr o f i el ( 23 ) * gekoppeld met een stalen bout en zelfborgende moer (21 ). Orgaan ( 23 ) is op zijn beurt gekoppeld aan twee hoeklijn-30 profielen ( 20 ) met stalen bouten en zelfborgende moeren ( 22 ). Ten behoeve van de verstelbaarheid in de breedte van de draagsteuninrichting zijn in de organen ( 20 en 23 ) sleuf-gaten aangebracht. Aan de organen ( 20 ) zijn stalen plaatjes ( 25 ) gelast, waarin een gat is geboord dit ter 35 bevestiging van de konstruktie aan het chassis ( 8 ). Deze bevestiging is verricht met stalen bouten met zelfborgende moeren. Voor zover mogelijk is voor de bevestiging aan het 8603206 -10- chassis ( 8 ) gebruik gemaakt van de in het chassis ( 8 ) reeds aanwezige gaten ( bevestigingspunten ). Eet gebruik van hulpstukken is niet uitgesloten.

2. Draagsteuninrichting volgens conclusie 1, met het 5 kenmerk dat de konstruktie is uitgevoerd met alle denkbare konstruktief verantwoorde stalen profielen en hulporganen dan ook.

3- Draagsteuninrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk dat de konstruktie is uitgevoerd met welk soort van 10 bevestigingspunt voor het plaatsen van een rijwiel- of bagagerek dan ook ( in plaats van de in conclusie 1 genoemde kogelhals met kogelkop ).

4. Draagsteuninrichting volgens conclusies 1-3, met het kenmerk dat de konstruktie is uitgevoerd met welke verstel- 15 baarheid dan ook, zowel in de lengte, de breedte als in de hoogte.

5. Draagsteuninrichting volgens de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de konstruktie is uitgevoerd met niet verstelbare organen of m.a.w. in een vaste uitvoeringsvorm, zodanig dat de konstruktie onder alle merken en typen getrokken voertuigen, in het bijzonder caravans, vouw- en kampeerwagens en (kleine) aanhangwagens kan worden bevestigd. Deze uitvoeringsvorm wordt in de tekeningen niet weergegeven. C5 Λ A w. Λ Λ y o ö 5 2 0 o