NL8600838A - Werkwijze en inrichting voor het langs electrolytische weg aanbrengen van een metaalbedekking op in een band samenhangende langwerpige metalen en /of gemetalliseerde voorwerpen. - Google Patents

Description

-ί- 24955/CV/tl .ί*

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het langs electrolytische weg aanbrengen van een metaalbedekking op in een band samenhangende langwerpige metalen en/ of gemetalliseerde voorwerpen.

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het langs electrolytische weg aanbrengen van een metaalbedekking op in een band samenhangende langwerpige metalen en/of gemetalliseerde 'voorwerpen.

In de moderne electronics, in het bijzonder in de telecommunicatie 10 en computertechniek worden grote aantale contacten of verbindingsorganen gebruikt,die veelal vrouwelijke en mannelijke contacten omvatten.

Ten einde de betrouwbaarheid van de stroomoverdracht tussen de vrouwelijke en mannelijke contacten zo hoog mogelijk op te voeren.worden deze mannelijke en vrouwelijke contacten althans op die delen,die met 15 elkaar in contact moeten komen, voorzien van een bedekking uit edel metaal,in het algemeen goud of palladium. Dergelijke edel metaalbedekkingen worden veelal door middel van electrolyse op de contacten aangebracht.

In de praktijk zal het slechts nodig zijn om die delen van de vrouwelijke en mannelijke contacten,die voor het tot stand brengen van de be-20 oogde contactverbinding met‘elkaar in 'aanraking worden gebracht ,te voorzien van een edelmetaalbedekking.

De mannelijke contacten zijn veelal in de vorm van langwerpige voorwerpen, zoals contactpennen, messen en dergelijke. Bij de tot nu toe gebruikte technieken om dergelijke langwerpige voorwerpen van een metaal-25 bedekking,in het algemeen een edelmetaalbedekking,te voorzien worden deze langwerpige voorwerpen rondom met de metaalbedekking bedekt,terwijl zij in het merendeel van de toegepaste constructies slechts in twee tegenover elkaar gelegen vlakken contact maken met de vrouwelijke contacten. Daarbij bedragen in een verbindingssysteera bestaande Mt een « 30 combinatie van vrouwelijke en mannelijke contacten onder gebruikmaking van goud als edel metaalbedekking de kosten van het goud - 28 % van de kostprijs van het totale verbindingssysteem. Tevens wordt het merendeel van het goud behodigd in een dergelijk verbindingssysteem aangebracht op de contactpennen ,waarbij,zoals reeds vermeld een deel van 35 het goud terecht komt op delen vam de contactpennen,die in het geheel niet worden benut om het beoogde contact tot stand te brengen tussen ^ ^ -· * .i r f -2- 24955/CV/tl * de mannelijké contactpennen en de vrouwelijke contactdelen.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een werkwijze te verkrijgen / bij toepassing waarvan op langwerpige voorwerpen ,zoals contactpennen of dergelijke slechts een metaalbedekking zal worden aangebracht op die 5 tegenover elkaar liggende delen van de voorwerpen,die voor het uitoefenen van de beoogde functie daadwerkelijk van een metaalbedekking moeten worden voorzien. Het zal duidelijk zijn,dat bij realiseren van een derge-lijke werkwijze een aanzienlijke besparing kan worden verkregen in het verbruik van het voor het aanbrengen van de metaalbedekking benodigde, 10; veelal, uit een edel metaal bestaande materiaal,en daarmede ook een aanzienlijke besparing op de kostprijs van de verbindingssystemen waarin dergelijke langwerpige voorwerpen worden toegepast.

Op zich zijn reeds vele werkwijzen voor het aanbrengen van een metaalbedekking op langwerpige voorwerpen voorgesteld.

15 Zo is het bijvoorbeeld bekend om slechts die delen van langwerpige ,· ‘ voorwerpen zoals contactpennen,die van een metaalbedekking moeten worden voorzien,in een electrolytbad onder te dompelen.

. Hierbij worden uiteraard de ondergedompelde voorwerpen rondom van een metaalbedekking voorzien, dus ook die delen van de langwerpige voor- v 20 werpen,waarop geen metaalbedekking benodigd is,terwijl hierbij ook geen van nauwkeurige afbakening/van een metaalbedekking voorziene delen in lengterichting van de voorwerpen te realiseren is, daar voor het verkrijgen van een acceptabele neerslagsnelheid van het aan te brengen metaal op de voorwerpen het electrolytoppervlak in beroering moet worden gebracht en 25' dus niet op een constant niveau zal zijn gelegen tijdens bedrijf. Om ' aan een hierbij· optredende ongélijkmatige verdeling van de laagdikte tegemoet te komen kan men eventueel gecompliceerde afschermsystemen toepassen,hetgeen echter het aanbrengen van de metaalbedekking moei- lijker en duurder zal maken.

30 Verder is uit het Britse octrooischrift 1.562.179 een werkwijze bekend ,waarbij die delen van voorwerpen ,die van een edelmetaalbedekking

A

moeten worden ‘voorzien,eerst worden bedrukt met een afneembaar masker. Vervolgens worden de niet van een masker voorziene oppervlakken van het voorwerp voorzien van een zogenaamde electropaint welke gedurende een 35 bepaalde tijd en bij een hoge temperatuur moet worden gedroogd. Vervolgens wordt het afneembare masker weer van het voorwerp verwijderd,waarna het aanbrengen van de edel metaalbedekking op de zo blootgegeven oppervlakken \ », ··* > .-3- 24955/CV/fcl < c van het voorwerp kan plaatsvinden.

Afgezien van het feit,dat deze bekende werkwijze zeer tijdrovend en duur is kleven er ook nog verdere nadelen aan deze werkwijze. Zo blijken resten van het afgenomen masker de juiste aanbrenging van de edel-5 metaalbedekking te verstoren. Verder kunnen de mechanische eigenschappen van het voorwerp gedurende de door het aanbrengen van de electropaint vereiste warmtebehandeling op ongewenste wijze veranderen.

Daarnaast kan de toegepaste aanbrenging van maskeringen niet leiden tot een algemeen gewenste bijzonder grote nauwkeurigheid van de wijze IQ waarop, het voorwerp met edelmetaal wordt bedekt,terwijl de blijvend aangebrachte electropaint bij verdere bewerkingen van het voorwerp zoals bijvoorbeeld vertinnen of dergelijke problemen met zich mee zal brengen.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.064.019 beschrijft een werkwijze, . waarbij de van een metaalbedekking te voorziene voorwerpen,tot een 15 samenhangende band verenigd,worden getrokken langs een poreus materiaal, dat is aangebracht op een tijdens bedrijf draaiende rol. Het poreuse . «/ · materiaal neemt voor het aanbrengen van de metaalbedekking benodigd electrolyt op uit een reservoir en het product zal zo met dit. electrolyt in aanraking komen tijdens de beweging langs het poreuse materiaal.

20 Deze werkwijze is in hoofdzaak geschikt voor een gekromd verloop bezittende contactorganen,in het bijzonder bestemd voor vrouwelijke contactorganen, daar de met het poreuse materiaal in aanraking komende voor-. werpen slechts over een zeer beperkt gebied kunnen worden voorzien van een beoogde gelijkmatige uit edel metaal of dergelijke bestaande bedek-25 king en dit slechts aan een zijde,zodat voor het eventueel twee zijdig aanbrengen van een metaalbedekking nog een tweede bewerking noodzakelijk is.

Tevens ontstaat tijdens de beweging van het voorwerp langs het poreuse medium voor het voorwerp een klein boeggolfje,zodat niet alleen het naar 30 ' - het poreuse medium toegekeerde oppervlak van het voorwerp,maar ook het dwars daarop staande oppervlak van het voorwerp met het electrolyt in aanraking zal kanen en dus eveneens op een niet beoogd oppervlak zal worden bedekt met een edelmetaalbedekking Ditzelfde verschijnsel zal plaatsvinden bij een eventuele tweede bewerking,zodat in een dergelijk 35 geval het voorwerp ook praktisch rondom met de edelmetaalbedekking zal worden bedekt.

. . Ί

V } V " - C

. \ ! -4- 24955/CV/tl ¥' % /

Een soortgelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.452.684. Volgens de in,deze publicatie beschreven werkwijze wordt het ✓ van een edelmetaalbedekking te voorziene voorwerp langs een stationair opgesteld, met poreus materiaal bekleed orgaan getransporteerd, waarbij 5 dit orgaan kan zijn voorzien van een vlak oppervlak,zodat ook langwerpige voorwerpen over een bepaalde lengte van een metaalbedekking kunnen worden voorzien.

j1·

Ook hier treed: echter het nadeel op,dat voor het, aan tegenover elkaar gelegen zijden aanbrengen van een metaalbedekking twee bewerkingen 10 noodzakelijk zijn,terwijl ook hier bij de verplaatsing van het voorwerp langs het poreuse medium voor het voorwerp een boeggolf zal worden gevormd, zodat ook hier het aanbrengen van de metaalbedekking niet kan worden beperkt op slechts dat vlak, dat naar het poreuse medium is toegekeerd. Dit · laatsfeenoemde nadeel wordt nog:' versterkt, doordat het electro-15 lyt van binnenuit onder druk in het poreuse medium wordt gebracht.

.1· ‘ In het Amerikaanse octrooischrift 4.364.801 wordt een werkwijze be schreven voor het aanbrengen van een metaalbedekking op contactpennen, . die zijn verenigd tot een band waarbij de contactpennen worden gevoerd door een cel waarin de band vanaf de ene zijde wordt aangeblazen door 20 een gasstroom,terwijl aan de' andere zijde van de band electrolyt op de band wordt gespoten. Beoogd is hierbij de voorwerpen aan een zijde te bedekken,maar ten gevolge van wervelingen van het gas rondom de voorwerpen zal enerzijds niet kunnen worden voorkomen,dat ook electrolyt terecht komt op vlakken,die onder een hoek aansluiten op de naar de electrolyt toe-25 voer gekeerde vlakken van het voorwerp,terwijl anderzijds ten gevolge van de effecten van de gasstroom rondom het voorwerp een regelmatige toevoer van electrolyt naar het voorwerp kan worden verstoord,waardoor verschillen in laagdiktes van het opgebrachte metaal kunnen optreden.

Indien de voorwerpen aan twee tegenover elkaar gelegen zijden van 30 het voorwerp van een bedekking moeten worden voorzien zullen een tweetal bewerkingen noodzakelijk zijn.

In Amerikaans octrooi 3.340.162 is een werkwijze bekend,waarbij tot een band verenigde contactpennen worden geleid om een wiel,dat is voorzien van stiften,die samenwerken met in de band aangebrachte gaten 35 ten einde de band op de juiste wijze ten opzichte van het wiel op te stellen. Tijdens de beweging van de band om het wiel wordt via slangetjes ér Η -5- 24955/CV/tl electrolyt in radiale buitenwaartse richting op de te veredelen delen van de contactpennen gespotei\.

/

Ten gevolge van variaties in afstanden tussen de in de band opgestelde pennen en van verschillen in de diameters van de met de verend opge-5 stelde stiften samenwerkende gaten in de band zal ook de positie van de pennen ten opzichte van de uitstroomopeningen van de slanget^s tijdens bedrijf variëren,hetgeen tot onregelmatige laagdiktes van de bedekking op de pannen zal leiden. Verder zal ten gevolge van uitwaaiering van de uit de slangetjes uittredende vloeistofstraal niet alleen een raetaalbe-10' dekking worden aangebracht op de naar de uitmondingen van de slangetjes gekeerde oppervlakken van de contactpennen,maar ook op andere delen van de contactpennen. Daarnaast zullen voor het aanbrengen van bedekking op tegenover elkaar gelegen zijden van de contactpennen een tweetal be-’ werkingen noodzakelijk zijn.

15 Verder is uit Europeesch octrooi 0060591 een werkwijze bekend ,waar-. · bij een band wordt geleid om een in segmenten verdeeld schijfvormig mas-keerorgaan,dat is voorzien van openingen voor de doorvoer van electrolyt met het oog op het aanbrengen van vlekvormige bedekkingen op de langshet maskeerorgaan geleide band. Deze werkwijze geeft wel de mogelijkheid voor 20 het zeer nauwkeurig aanbrengen van bedekkingen op een band,maar voor het aan twee zijden van de band aanbrengen van bedekkingen zullên ook twee bewerkingen moeten worden uitgevoerd.

Volgens de uitvinding worden nu tussen de voorwerpen opvulorganen aangebracht,waarvan althans de met de naburige voorwerpen in contact 25 komende delen uit veerkrachtig materiaal zijn vervaardigd,terwijl na het aanbrengen van de opvulorganen de voorwerpen in contact worden gebracht met electrolytoplossing.

Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding kan op snelle en doelmatige wijze .'in een bewerking een beoogde metaalbedekking wor-30 den aangebracht op een of twee tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de voorwerpen, gepaard, gaande met een aanzienlijke besparing van edelmetaal of dergelijke vergeleken met de tot nu toe gebruikelijke werkwijzen;daar slechts daar waar de metaalbedekking nodig is deze wordt aangebracht wat wel tot aan een vermindering van - 50% en soms zelfs meer van hetver-35 bruikte bedekkingsmateriaal kan leiden.

* * : -v * Λ 7 i -6- 24955/CV/tl m --

Volgens*een verder kenmerk van de uitvinding kan de werkwijze in het bijzonder doelmatig worden toegepast met behulp van een inrich-/ ting,die is voorzien van middelen voor het in zijn lengterichting verplaatsen van de de langwerpige voorwerpen omvattende band,van middelen 5 om synchroon met de verplaatsing van de band opvulorganen tussen de voorwerpen te plaatsen en te verwijderen,en van middelen om de voorwerpen en de daartussen geplaatste opvulorganen met electrolytoplossing in aanraking te brengen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 10- van bijgaande figuren*

Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een langwerpig voorwerp in de vorm van een mannetjescontactpen ;.

Fig. 2 toont een vrouwtjescontactveer geschikt voor samenwerking met de in fig.. 1 afgebeelde contactpen.

15' Fig. 3 toont, de in fig.1 weergegeven contactpen met de in fig.2 • ' weergegeven contactveer in in elkaar gestoken stand.

Λ ·

Fig. 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een langwerpige voorwerpen omvattende band,waarbij de band is opgebouwd uit een draagband en met deze draagband verbonden losse pennen. _____ _ 20 Fig» 5 toont een zijaanzicht op fig.4.

Fig. 6 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld' van een langwerpige voorwerpen omvattende band,waarbij de draagband en de door contactpennen gevormde langwerpige voorwerpen een geheel met elkaar vormen.

Fig. 7 toont enige op een drager aangebrachte,tussen langwerpige 25ï voorwerpen te plaatsen opvulorganen.

Fig. 8 'toont een dwarsdoorsnede over een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een opvulorgaan.

Fig. 9 'toont een dwarsdoorsnede over een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een opvulorgaan.

30 Fig.10 toont een dwarsdoorsnede over een derde uitvoeringsvoorbeeld van een opvulorgaan.

Fig.11 toont een aantal opvulorganen geplaatst tussen een aantal langwerpige voorwerpen.

Fig.12 toont een doorsnede over enige tussen langwerpige voorwerpen 35 geplaatste opvulorganen.

' Ό è- % -7- 24955/CV/tl * Fig.13 toont een doorsnede over enige opvulorganen geplaatst t tussen een ronde doorsnede bezittende langwerpige voorwerpen.

Fig.14- toont een aanzicht op een een ronde doorsnede bezittend langwerpig voorwerp met daarop aangebrachte metaalbedekking.

5 Fig.15 toont schematisch een bovenaanzicht op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 16 toont schematisch op grotere schaal een dwarsdoorsnede over de in fig.15 weergegeven inrichting,gezien volgens de lijn XVI-XVI in fig. 15.

10 Fig. 17 toont een bovenaanzicht op een de opvulorganen dragende wielvormige drager van de in fig.15 en 16' weergegeven inrichting.

Fig. 18 * toont gedeëltelijk in doorsnede en gedeeltelijk in bovenaanzicht een geleidingswiel van de in fig. 15 en 16 weergegeven • inrichting langs welk geleidingswiel tijdens bedrijf de de voorwerpen 15 omvattende band wordt geleid.

Fig. 19· toont een doorsnede over een deel van het in fig. 18 weergegeven geleidingswiel.

Fig .20 toont een doorsnede over een deel van een verdere uitvoeringsvorm van een geleidingswiel.

20 Fig.21i toont een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting· voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding,waarbij ter wille van de overzichtelijkheid een geleidingsband voor de de voorwerpen omvattende band is weggelaten.

Fig.22 toont een aanzicht op de in fig.21 weergegeven inrichting, 25 gezien volgens de pijl XXi in fig.20.

In fig. 1 is een langwerpig voorwerp gevormd door een contactpen 1 gedeeltelijk weergegeven.

Deze contactpen 1 is aan twee tegenover elkaar gelegen zijden voorzien van een uit edelmetaal bestaande bedekkingslaag 2 resp.3,terwijl 30 de zich 'dwars op deze bedekkingslagen 2 en 3 uitstrekkende vlakken van de contactpen onbedekt zijn gelaten. Deze contactpen is geschikt voor het samenwerken met een vrouwtjescontactorgaan, bijvoorbeeld in de vorm van een U-vormig opgebouwde contactveer 4,zoals afgebeeld in fig.2.

De vrije uiteinden van de benen van de contactveer zijn gekromd uitge-35 voerden de het dichtst bij elkaar gelegen vlakken van deze benen zijn ook voorzien van edelmetaalbedekkingen 5 resp.6.

\

• J

\ ï? -8- 24955/CV/tl »

Indien de contactpen 1 in de contactveer wordt ingestoken zoals afgedeeld in fig.3 zullen de edelmetaallagen 2 en 3 aangebracht op de contactpen 1 in contact komen met de edelmetaallagen . 5 en 6 van de contactveer 4 en zodoende voor een goed contact en daarmede 'een goede 5 stroomoverdracht zorgdragen tijdens bedrijf.

Uit deze figuren zal het tevens duidelijk zijn,dat het geen.· nut heeft· om de zich dwars op de contactvlakken 2 en 3 uitstrekkende vlakken van de contactpen 1 van een edel. metaalbedekking te "voorzien ,daar deze vlakken op geen enkele wijze bijdragen in het tot stand brengen 1Q. van het beoogde contact tussen de langwerpige contactpen 1 en het vrouwtjescontact 4. Om echter een goed contact te waarborgen moet het uiteinde van de contactpen .1 weP'over een lengte van enkele millimeters van een gelijkmatig gevormde metaalbedekking,in het algemeen een edel-metaalbedekking, zijn voorzien.

15 Dergelijke langwerpige van een edelmetaalbedekking te voorziene * ' voorwerpen,zoals boven omschreven "contactpennen,messen óf'dergelijke worden veelvuldig als losse onderdelen vervaardigd,zoals weergegeven voor de· langwerpige voorwerpen 7 in fig.4 en dan met elkaar verenigd in een lange band onder gebruikmaking van een in doorsnede in hoofdzaak 20 U-vormig draagband 8. De zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen van deze draagband 8 zijn voorzien van geschikte uitsparingen voor het klemmend opnemen van de voorwerpen 7 zoals afgebeeld in fig.4 en 5, zodanig,dat de voorwerpen op een onderlinge steekafstand b van elkaar zijn opgesteld onder het vrijlaten van tussenruimte met een 25; breedte a.

Een andere mogelijkheid is,dat de langwerpige voorwerpen en de draagband uit een lange materiaalband zijn gestansd,zoals weergegeven in fig.6 voor de langwerpige voorwerpen 7>die een geheel vormen met de de voorwerpen 7 aan een uiteinde met elkaar verbindende draagband 9. 30 Ook hier zijn de voorwerpen weer op een onderlinge steekafstand b en evenwijdig aan, elkaar opgesteld met een onderlinge tussenruimte a.

In fig.7 zijn een aantal door een drager 10 ondersteunde opvulor-ganen T1 weergegeven,waarbij ieder opvulorgaan wordt gevormd door een stijve stift 12 en een deze stift omgevende uit veerkrachtig materiaal 35 bestaande mantel 13,welke mantel hier wordt gevormd door een uit veerkrachtig of elastisch materiaal bestaande slang. De steekafstand b s -v \ -9- 24955/CV/fcl + <* * tussen de stiften is gelijk aan de steekafstand tussen' de aan tegenover elkaar gelegen oppervlakken van een metaalbedekking te voorziene pennen 7.

De over de stiften 12 geschoven slangen 13 zijn uit niet geleidend 5 flexibel indrukbaar materiaal .bijvoorbeeld siliconen-rubber, polyethyleen of dergelijke vervaardigd en kunnen aan boveneinden zijn afgedicht met behulp van siliconen-kit 14 of dergelijk materiaal .Daarbij is verder . de uitwendige diameter c van de mantels of slangen groter dan de afstand a tussen de te bewerken langwerpige voorwerpen 7.

10. Tevens zijn de stiften 13 bij voorkeur onrond gevormd.zodanig,dat gemeten in de richting van de verbindingslijn tussen de hartlijnen van de opeenvolgende stiften de afïneting van een stift kleiner is dan de inwendige diameter van een mantel of slang 13,terwijl in een loodrecht •daarop gemeten richting de afmeting van de stift zodanig is,dat de stift 15 althans op bepaalde plaatsen van zijn buitenomtrek aanligt tegen de binnenomtrek van de mantel of slang 13,dit alles indien zich geen voorwerpen tussen de opeenvolgende stiften bevinden.

Zo kan ,zoals weergegeven in fig.8 de stift 12 een ellipsvormige doorsnede hebben of,zoals weergegeven in fig.9 aan twee tegenover elkaar 20 liggende zijden zijn voorzien'van afgeplatte kanten. In fig.10 is een soortgelijke uitvoeringsvorm van de stift weergegeven als in fig.9,waarbij echter de de beide afgeplatte kanten van de stift verbindende be-grenzingsvlakken van de stift, die met de binnenwand van de slang of mantel 13 in aanraking zijn,een hoekig verloop bezitten.

25.’ Het zal duidelijk zijn, dat zo meerdere variaties van de doorsnede- vorm van de stiften 12 mogelijk zijn zodanig»dat gezien in de fig.8 -10 de slang 13 in horizontale richting kan worden samengeknepen over een zekere afstand zonder dat een dergelijk samenknijpen van de slang wordt tegengegaan door de in het inwendige van de slang gelegen stift.

30 Indien nu dergelijk door de stiften 12 en de slangen 13 gevormde opvulorganen in de tussenruimtes tussen in een band samengevoegde lang-·» werpige voorwerpen 7 worden geplaatst,zoals weergegeven in fig.11 zullen . de slangen 13 tussen de naar elkaar toegekeerde begrenzingsvlakken van de stiften 7 worden samengedrukt, zoals in het bijzonder duidelijk 35 blijkt uit fig.12,waardoor de tegenover elkaar gelegen begrenzingsvlakken van de langwerpige voorwerpen 7 door de onder voorspanning daartegen aanliggende delen van de slangen worden afgedekt.

p ur * -,10- 24955/CV/tl c? > *· Door het met electrolyt aanspuiten of in electrolyt onderdompelen van de niet door de slangen afgedekte delen van de langwerpige voorwerpen 7 kan men' nu deze delen voorzien van een bijvoorbeeld uit edelmetaal bestaande metaalbedekking ,waarbij deze metaalbedekking dus slechts 5 in hoofdzaak op twee tegenover elkaar gelegen vlakken van de voorwerpen 7 zal worden aangebracht .

Ofschoon in fig.12 voorwerpen 7 zijn afgebeeld,die een vierkant of rechthoekige doorsnede bezitten kan de uitvinding ook worden toegepast bij bijv.in doorsnede ronde voorwerpen,zoals weergegeven voor de door in 1(J doorsnede ronde pennen gevormde langwerpige voorwerpen 7' afgebeeld in fig. 13,tussen welke voorwerpen eveneens de.hierboven .omschreven opvulorgan?n zijn opgesteld.Ook ovale,veelhoekige en.ander dergu doorsnedevormen zijn denkbaar.

Na op op bovengenoemde _ wijze behandelen van de zo gedeeltelijk afgeschermde langwerpige voorwerpen 7' niet een electrolyt zijn op een 15 dergelijk voorwerp aan twee tegenover elkaar gelegen zijden metaalbedekkingen 2' en 3’ aangebracht,zoals afgebeeld in fig.14 ,waarbij de dikte van deze metaalbedekkingen 2f en 3’ overdreven dik'is weergegeven ter verduidelijking van de tekening.

Een bijzonder geschikte inrichting voor het uitvoeren van de werk-20 wijze volgens de uitvinding is weergegeven in fig.15 en 16.

Deze inrichting omvat een bij voorkeur om een verticale draaiingsas draaibaar geleidingswiel 14,dat met behulp van legers vrij draaibaar is aangebracht op een verticaal staande holle as 15,welke aan zijn boveneinde is afgesloten met behulp van een plug 16.

25. Het geleidingswiel 14 dient voor de geleiding van de de langwerpige ' voorwerpen omvattende band, die in fig.15 schematisch met de streep-strip-lijn 17 is aangeduid en die met behulp van een tweetal aan weerszijden van het geleidingswiel 14 opgesteld hulpgeleidingswielen 18 en 19 over een omtrekshoek van bijv.· - 160° in contact met de omtrek van het ge- 30 leidingswiel 14 wordt geleid en daarbij tijdens bedrijf beweegt in de richting volgens pijl A.

Xndien de band 17 is opgebouwd zoals is weergegeven in fig. 4 en 5 zal er voor het opnemen van de in doorsnede U-vormige draagband 8 in de buitenomtrek van het geleidingswiel 14 een groef 20 zijn aangebracht, 35 zoals weergegeven in fig,19.

Indien echter een uitvoeringsvorm van de draagband en de daarmede samenhangende voorwerpen volgens fig.6 moet worden bewerkt kan de $ > -11- 24955/CV/tl * buitenomtrekvan het geleidingswiel glad zijn uitgevoerd,zoals weergegeven in fig.20.

Λ

In beide gevallen wordt de de voorwerpen omvattende band tegen de buitenomtrek van het wiel aangedrukt met behulp van een maskeerband 21, 5 die langs de buitenomtrek van een deel van het geleidingswiel14 en om een viertal verdere geleidingswielen 22 is geleid,waarvan er althans een kan worden aangedreven met behulp van een aandrijfmot'ör 23.

Zoals in het bijzonder uit de fig.19 en 20 duidelijk zal zijn wordt de de langwerpige voorwerpen 17 omvattende band met behulp van de 1Q. maskeerband 21 af gedekt,zodanig,dat alleen de onder het geleidingswiel 14 uitstrekkende uiteinde van de langwerpige voorwerpen worden blootge-gegeven.

Onder het geleidingswiel 14 is een wiel 24 eveneens draaibaar op . de holle as 15 aangebracht. Dit wiel 24 vormt een drager voor de opvul-15 organen 11,die op de regelmatige steekafstand b van elkaar op de buitenomtrek van het wiel zijn aangebracht,zoals voor enige van de opvulor-* . * -ganen 11 in fig. 17 is weergegeven.

In een tussen de beide wielen 14 en 24 uitgespaarde kamer 25 is een schotelvormige bak 26 opgesteld. De schotelvormige bak 26 is aan zijn 20 bovenzijde afgedekt door een een onoplosbare anodeschijf vormende plaat 27 waarbij tussen de stilstaande bak 26 en de eveneens ‘stilstaande anodeschijf 27 over een deel van de omtrek van de stilstaande schotelvormige bak 26 een spieetvormige uittredeopening 28 is aangebracht.

Déze spieetvormige uittredeopening 28 is gelegen ter hoogte van dat ge-25 deelte van de buitenomtrek van het wiel 14 waartegen tijdens bedrijf de de langwerpige voorwerpen omvattende band aanligt en is afgescherrad door .de maskeerband 21,een en ander zodanig dat uittredende vloeistof tegen de onder het wiel 14 uitstekende vrije uiteinden van de langwerpige voorwerpen wordt gespoten.

30 Tegenover deze spieetvormige uittredeopening 28 is een verder aan- spuitorgaan opgesteld,dat is opgebouwd uit een vast opgestelde bak 29, die aan zijn bovenzijde is afgedekt door een een onoplosbare anode vormende plaat 30.

Tussen de onderzijde van de plaat 30 én de bovenzijde van de bak 29 35 is tegenover de spieetvormige uittredeopening 28 een spieetvormige uittredeopening 31 gevormdwelke zich,zoals in het bijzonder uit fig..15 duidelijk zal zijn,concentrisch om de hartlijn van het geleidingswiel 14 ψ -12- 24955/CV/tl I , V * * uitstrekt over het grootste gedeelte van dat gedeelte van de omtrek van het wiel 14‘waartegen tijdens bedrijf een voorwerpen omvattende band aanligt zodat ook de tijdens bedrijf uit de opening 28 tredende^vloeistof - -.....

de onder het wiel 14 en de maskeerband 21 uitstekende uiteinden van de 5 langwerpige voorwerpen zal aanspuiten.

Het inwendige van de holle as 15 staat in verbinding met een pomp 32, met behulp waarvan electrolyt kan worden aangezogen uit een voorraadbak 33. Met behulp van een verdere pomp 34 kan electrolyt vanuit de voorraadbak 33 via een leiding 35 onder druk worden toegevoerd aan de bak 29.

10 Het door de pomp 32 opgepompte electrolyt kan via in de wand van 'de'" ' holle aa 15 aangebrachte gaten 36 uittreden in de schotelvormige bak 26.

Tijdens bedrijf zal de de voorwerpen omvattende band in de richting volgens pijl A door de boven omschreven inrichting worden getrokken,waarbij de maskeerband 21 met behulp van de motor 23 kan worden aangedreven 15' om slip tussen de de voorwerpen omvattende band en de maskeerband te vermijden.

* ' Tijdens het vooruitbewegen van de band zullen de onder het geleidingswiel 14 uitstekende uiteinden van de langwerpige voorwerpen tussen de door , het wiel 24 gedragen, zich vanaf dit wiel omhoog uitstrekkende opvulor-20 ganen worden geduwd en deze opvulorganen meenemen,zodat ook het wiel 24 in draaiing zal worden gebracht.

Door de opvulorganen zullen de naar elkaar toegekeerde begrenzingsvlak-ken van de langwerpige voorwerpen zijn afgeschermd,zoals hierboven uiteengezet zodat,indien tijdens bedrijf electrolyt met kracht wordt uitgespo-25 ten via de spieetvormige openingen 28 en 31 slechts de aan de binnenzijde resp. de buitenzijde van de de voorwerpen omvattende band gelegen oppervlakken van de voorwerpen met het electrolyt in aanraking zullen komen en op de gewenste wijze van een metaalbedekking zullen worden voorzien. Uiteraard zal daarbij de de langwerpige voorwerpen omvattende 30 band op gebruikelijké wijze met de negatieve pool van een of meer ge-lijkrichters zijn verbonden,terwijl de beide plaatvormige anod® 27 en 30 met de positieve pool van de gelijkrichter (s) verbonden zullen zijn.

Ook is het mogelijk elke anode aan een eigen stroombron te koppelen.

Indien dit gewenst geacht mocht worden is het ook mogelijk - om het 35 wiel 14 en/of het wiel 24 met een aandrijfmotor te koppelen ,maar veelal zal het voldoende zijn om slechts de band 17 in zijn lengterichting door de inrichting te trekken en zo de beide wielen 14 en 24 in draaiing te brengen.

” * "V

, · ·) . -13- 24955/CV/tl « i C- € . Eventuele steekverschillen tussen de in de band opgenomen voorwerpen i zullen gemakkelijk door de buigzame en samendrukbare slangetjes worden opgenomen. ,

Uiteraard zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvin-5 ding variaties en/of aanvullingen op boven omschreven uitvoeringen mogelijk. —

Zo tonen fig.21 en 22 schematisch een inrichting,welke is voorzien van een eindloze band 37,die is opgebouwd uit een aantal met elkaar gekoppelde schakels 37* en die is geleid om om horizontale assen draaiende 0 geleidingswielen 38. Ieder van de schakels draagt daarbij een opvulor-1 -j;van de. hierboven beschreven constructie.

De de voorwerpen omvattende eindloze band 17 wordt hierbij geleid door een tweetal boven elkaar opgestelde maskeerbanden 39 en 40, die tan geleidingswielen· ‘41 zijn geleid. Het zal duidelijk zijn, * dat hierbij de uitvoering zodanig zal zijn getroffen,dat de niet van een 15 metaalbedekking te voorziene gedeelten van de voorwerpen tussen de mas-• keerbanden opgesloten zullen liggen,terwijl de aan tegenover elkaar J . * gelegen oppervlakken van een metaalbedekking te voorziene delen van'de langwerpige voorwerpen buiten de maskeerbanden zullen uitsteken en 20 zullen intreden in de tussenruimtes tussen de door de band 36 gedragen opvulorganen. Indien eenmaal zo de desbetreffende uiteinden van de voorwerpen tussen de opvulorganen zijn opgenomen -kunnen deze voorwerpen met niet nader weergegeven aanspuitorganen met electrolyt worden aangespoten.

25 Ook zal. het bijvoorbeeld mogelijk zijn cm de de voorwerpen bevatten de band intermitterend te verplaatsen ten opzichte van een een aantal opvulorganen dragende drager , die dwars op de lengterichting van de band op ai neer beweegbaar is om de opvulorganen tussen de voorwerpen te plaatsen resp. te verwijderen,terwijl indien de opvulorganen tussen 30 de voorwerpen zijn geplaatst het desbetreffende gedeelte van de de voorwerpen omvattende band met behulp van geschikte aanspuitorganen met electrolyt kan-worden aangespoten. _ ψ • 35

Claims (14)

1. Werkwijze*voor het langs electrolytische weg aanbrengen van een metaalbedekking op in een.band samenhangende langwerpige metalen en/of gemetalliseerde voorwerpen,met het kenmerk,dat tussen de voorwerpen op-vulorganen worden aangebracht waarvan althans de met de naburige voorwer- 5 pen in contact komende delen uit veerkrachtig materiaal zijn vervaardigd, terwijl na het aanbrengen van de opvulorganen de voorwerpen in contact worden gebracht met electrolietoplossing.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat, de tussen de opvulorganen gelegen delen van de voorwerpen van weerszijden worden aangespo- 10 ten met electrolytoplossing.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk,dat de de voorwerpen omvattende band continu wordt verplaatst langs een bepaalde baan en op een eerste punt van de baan opvulorganen tussen de voorwerpen - worden aangebracht en op een ander punt van de baan deze op- 15 vulorganen weer tussen de voorwerpen worden verwijderd,terwijl tussen , · deze beide punten een blootstelling van de voorwerpen aan de electrolyt. . ·* * oplossing wordt bewérkstelligd.

4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van mid- 20 delen voor het in zijn lengterichting verplaatsen van de de langwerpige voorwerpen omvattende band,van middelen om synchroon met de verplaatsing van de band opvulorganen tussen de voorwerpen te plaatsen en te verwijderen, en van middelen om de voorwerpen en de daartussen geplaatste opvulorganen met electrolytoplossing in aanraking te brengen. 25:

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een eindloos orgaan,Waarop ·· op regelmatige afstand van elkaar de opvulorganen zijn aangebracht,en dat tijdens bedrijf in een rondlopende beweging kan worden gebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5,mét het kenmerk,dat de inrichting 30 is voorzien van een geleidingswiel en verdere geleidingswielen voor het langs een deel van de omtrek geleiden van de de voorwerpen omvattende band,terwijl een de opvulorganen onderÉBunende drager om dezelfde draaiingsas draaibaar is als het geleidingswiel.

7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk,dat een met gelei- 35 dingswiel samenwerkende maskeerband is aangebracht voor het afdekken van niet van een metaalbedekking te voorziene delen van de langwerpige voorwerpen . ·> , -15- 24955/CV/ti rm

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7,met het kenmerk,dat tussen het geleidingswiel en het de opvulorganen dragende wiel een kamer is gevormd, waarin een electrolyttoevoerorgaan is gelegen voorzien van een spieetvormige uitmonding,welke uitmonding is gelegen nabij dat gedeelte van de buiten- 5 omtrek van het geleidingswiel waar tijdens bedrijf een de voorwerpen omvattende band met het geleidingswiel in aanraking is.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 5-7, met het kenmerk,dat nabij de buitenomtrek van het geleidingswiel, ter hoogte van het gedeelte van de buitenomtrek van het geleidingswiel waar tijdens 10 een bedrijf een de voorwerpen omvattende band met het-geleidingswiel in aanraking is, een electrolyttoevoerorgaan is opgesteld voorzien van een zich concentrisch om de draaiingsas van het wiel uitstrekkende uit-tredeopening.

*10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9 , met het kenmerk,dat een 15 electrolyttoevoerorgaan is voorzien van een vast opgestelde anode.

• 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk,dat de anode de spieetvormige uitmonding begrenst.

. 12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een opvulorgaan een starre stift en een deze stift omgevende uit buigzaam 20 materiaal bestaand slangvormig orgaan omvat.

13. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk,dat gerekend in de richting van een de stiften verbindende lijn er in onbelaste toestand van het slangvorraige orgaan enige speling is tussen de buitenomtrek van de stift en de binnenomtrek van het slangvormige orgaan.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een tweetal met elkaar samenwerkende maskeer-banden,waartussen tijdens bedrijf de niet te bedekken delen van de band met langwerpige voorwerpen kan worden doorgevoerd,terwijl nabij deze maskeerbanden een de opvulorganen dragende eindloze band is opgesteld. 30 - . ·· ' . 5 r