NL8600819A - Vis-waker-bedwinger. - Google Patents

Description

' . ί ~4

Vis-waker-bedwinger.

De uitvinding heeft betrekking op een waker-bedwinger die de aanbeet registreerd op de wal inplaats van in het water doormiddel van een visdobber.

De waker bestaat uit twee of meer in elkaar 5 schuivende buisjes of staafje met hulpmiddelen, om de vislijn aan of in te haken door bijvoorbeeld een klem of flexibel gemonteerd haakje waardoorheen de lijn kan glijden. Het doel hierbij is dat de lijn bij het aanslaan vrijkomt, terwijl één der buisjes, bij voorkeur de buitenste buis 10 voorzien kan zijn met een schroefdraad inrichting om hem gemakkelijk in de grond te verankeren, dan wel met een puntvormig gedeelte. Ook kunnen de buisjes voorzien zijn van een lengte gleuf, terwijl dan dwars aan de binnenste buis of staaf een uitstekende pen is gemonteerd, die door de 15 gleuf van de daarom behorende buis of buisjes steekt, welke kan dienen om te voorkomen dat de buisjes en/of staafje ten opzichte van elkaar om hun as kunnen draaien, waardoor de vislijn klem zou kunnen komen te zitten, dan wel niet meer probleemloos door de bestemde veer of haak zou kunnen 20 glijden, terwijl deze pen eveneens als sleepcontact kan dienen om een electtische stroom door te verbinden of te onderbreken, waardoor een electrisch signaal in werking wordt gezet bijvoorbeeld een zoemer of bel om de hengelaar te waarschuwen dat hij beet heeft.

25 Bij het optrekken door de vislijn van het eerste buisje of staafje kan het sleepcontact bijvoorbeeld eerst een heel kort signaal veroorzaken, terwijl bij verder optrekken van dat buisje of staafje ha een langere stilte periode bijvoorbeeld twee korte signalen achter 30 elkaar worden gegeven, wordt het tweede buisjes opgetrokken dan volgen weer twee, later bijvoorbeeld drie signalen, die elk iets langer worden aangehouden, terwijl een doorlopend alarmsignaal wordt geslagen op het moment dat men aandient te slaan.

35 Hete behoeft geen betoog dat hierop vele -2- Ï . . · s> variaties mogelijk zijn.

Om de uitvinding verder te vervolmaken kan de waker mogelijkheden bevatten om het optrekken door de lijn te bemoeilijken door bijvoorbeeld een instelbare 5 reminrichting aan te brengen of om middelen aan te brengen dam wel de mogelijkheid te scheppen gewichtjes naar behoefte aan te brengen om onder andere ook bij sterke stroom of wind er voor te zorgen dat de druk die daardoor op de vislijn ontstaat de buisjes en/of staafje niet 10 alvast uit elkaar te laten trekken.

Er bestaan reeds diverse soorten wakers bijvoorbeeld een balletje met klem of een veer met mechanische balletjes, men kan daarbij echter niet de juiste aanbeet en vordering van de aanbeet op een juiste manier inschatten, 15 de klem of veer laat in die gevallen pas los als de vis aan de haak geslagen moet worden, waardoor men meestal te laat is.

Ook bestaat er bijvoorbeeld een waker bestaande uit een aluminium staaf waarom heen een busje· voor— 20 zien van de mogelijkheid dit met gewichtjes te verzwaren, wat op en neer kan bewegen aangetrokken door de vislijn.

Het busje bij de reeds bestaande waker gaat bovendien, doordat de klem voor de vislijn niet centraal in het midden van het busje kan worden bevestigd, maar 25 op één zijkant van de wand van het busje uit het lood getrokken wordt, waardoor het busje zich op de staaf /wringt vastvreet, waardoor veel weerstand ontstaat.

Met het systeem waker vissen inplaats van met een visdobber wordt voor het merendeel gebruikt voor 30 vissen op grotere afstand, waar de schuwe grote vissen zich plegen op te houden, deze vissen zullen bij de minste of geringste weerstand die ze voelen bij aanbeet het aas onmiddellijk loslaten, zo ook de karper welke bekend staat dat deze zeer moeilijk te vangen is, door zijn 35 aangeboren schuwheid, daarvoor is een super licht werkende "** **\ * *. λ » -¾ . : « * t t 4

W · - · / i j J

«*r _ "i -3- waker noodzakelijk. Doordat de in elkaar geschoven buisjes met evenwijdig lopende wande., waarvan de dunste reeds goed functioneerd bij een jó van minder dan -§· mm praktisch geen gewicht heeft bijvoorbeeld bij eén uitvoering van 5 een licht materiaal bijvoorbeeld kunststof, terwijl de wand geperforeerd kan zijn behoeft het geen betoog, dat mede doordat de lijn-klem of veer centraal kan zitten waardoor-de buis dan loodrecht opgetrokken wordt. Derhalve niet gaat vastvreten, zodat voor de vis merkbare weer-10 stand tot een minimum is beperkt, door nu alle buisjes zeer kort te maken wordt de weerstand alke keer wanneer een volgend buisje wordt meegetrokken iets hoger. Dit gaat evenredig aan de afnemende schuwheid van de vis. De schuwe vis zal altijd als hij het aas ontdekt eerst zeer voor-15 zichtig het aas beroeren, gebeurd er niets wat zijn angst zou aanwakkeren, dan wordt zijn beet iets feller, doch nog steeds voorzichtig, na dit te herhalen zal de vis iets minder attent zijn en pas dan wordt de weerstand van de lijn iets sterker, doordat het tweede buisje mee wordt 20 getrokken, enzovoort, enzovoort.

Terwijl de hengelaar het proces goed kan volgen en op het juiste moment aan kan slaan, hetgeen bij een zeer schuwe vis een kwestie van seconden is.

Bij de reeds bestaande waker namelijk wordt 25 een staaf in de grond gestoken, doordat de grond uit allerlei verschillencfe^grondsoorten kan bestaan, ook grind, asfalt of beton is de staaf ai snel verbogen en raakt het busje vaak kiem of kan niet goed meer op en neer bewegen. Bovendien moet de staaf vrij lang zijn, meestal plus 30 minus 90 centimézegr,waardoor hij niet in de viskoffer kan maar bij de hengel in een hoes wordt gestopt, waarbij de laklaag van de hengel veelal beschddggd, ook een signaleren door kleur indeling is daar niet aanwezig evenmin als een wel dan niet onderbroken electroniscle geluidsinstallatie.

35 Vel bestaat er een waker met electronisch geluid, daarbij ƒ -inloopt de vislijn over een wieltje dat het contact geeft als het ronddraaid, dat is echter een zeer dure constructie die vaak doorkoksidatie weigert, terwijl het geluid niet kan functioneren zoals de waker volgens de uitvinding, 5 doch een voortdurend geluid produceerd zolang de vislijn loopt. Bovendien wordt daarbij als de vis niet doorbijt de lijn niet weer in de oorspronkelijke positie teruggebracht , wat bij de waker volgens de uitvinding wel gebeurt, namelijk de buisjes en/of staafje wat opgetrokken 10 was, zal terugzakken en daardoor de lijn weer strak trekken. De lijn is bij de electronisch bestaande uitvoering slap komen te hangen en het signaal gaat pas weerwerken als de vis de lijn al zover heeft aangetrokken, dat een zuivere beoordeling van de aanbeet ónmogelijk is en 15 vaak:.te laat wordt aangeslagen.

De buitenste buis van de waker waarop de uitvinding betrekking heeft, waaraan de pen of schroefdraad is bevestigd is niet optrekbaar maar heeft een, vaste positie. Hij is immers op de grond verankerd, daar-20 om is het niet van essentieel belang dat deze super licht is uitgevoerd, ook kan er zeker in het geval wanneer de buis in de lengte doorgesneden is door een gleuf, de gleuf aan de onderzijde een verwijding hebben met één lip hoger dan de andere waarbij de lage lip een snijkant 25 heeft of een snijdraadvorm aan de. binnen en/of buiten zijde van de buis, zodat een apart aangebrachte schroefdraad niet nodig is. Men kan nu de buis zelf in de grond draaien, aan de bovenzijde van de buis kan dan een klem;?·, inrichting worden aangebracht, bijvoorbeeld door een klem 30 of stelschroef om er zorg voor te dragen dat wind en stroom de buisjes niet al reeds optrekken, daarvoor kan een schroefmechanisrae worden aangebracht in een gat wat in de wand van de buis aanwezig is. Dit gat zal bij voor-35 keur in een verende ondergrond dienen te zitten, waardoor -* ·'. - -v 5 ,Λ

...-., : v . 1 J

» · -/.·& -5- de binnenbuis niet te stijf vastzit en nog opgetrokken kan worden, dit kan bereikt worden door evenwijdig aan de reeds aanwezige gleuf een korte tweede gleuf aan te brengen, waardoor de afstand tot de eerste gleuf en de 5 lengte van de tweede gleuf en de wanddikte van de buis samen de gewenste weerstand bepalen van bet verende gedeelte. Men kan dan zeer simpel de weerstand van de klerainrichting traploos instellen.

Het is bovendien mogelijk, om wanneer men tO dit wenst de op één na grootste buis op de hiervoor omschreven manier in de grond te steken of te draaien en de buitenste buis alleen te gebruiken als dit in verband met een zeer grote, uitschuiflengte nodig is. We hebben dan een: los gedeelte met lengte gleuf en een tweede korte 15 gleuf, waaraan de lip tussen de gleuven verend is, wei dan niet voorzien van een instelbare kleminrichting.

Het vissen met waker waarop de uitvinding betrekking heeft wordt tevens zeer veel bedreven voor het vangen van paling en iedere sportvisser weet ervan mee 20 te spreken: het gevecht met de paling begint vaaii op de wal. De aalgladde vangst laat zich nu éénmaal niet gemakkelijk van de haak halen en het oneervolle gevecht eindigt meestal in handen en kleren vol slijm, de haak in eigen vingers en een half vermoorde paling.

25 De uitvinding brengt hier nu echter een uniek hulpmiddel om de paling snel en doeltreffend van de haak te ontdoen, terwijl de handen en kleding schoon blijven en de paling onbeschadigd blijft.

De buitenste verlengbuis van de waker kan 30 daarvoor dienen, door de vislijn boven de spartelende paling in de in de lengte doorlopende gleuf te leggen, kan men de paling in de buis omhoog trekken. Zodra de kop van de paling aan de bovenkant uit de buis komt, drukt men met duim of vinger de verende lip binnenwaards £n de 35 buis, waardoor de paling vast wordt geklemd, deze kan ** x -* , Λ

* -IJ

* Λ . S'- -6- zich nu ook al omdat hij in de buis languit gestrekt zit niet meer geducht verzetten, de grootste kracht ontwikkeld de paling namelijk op een afstand van ongeveer één vierde deel van zijn lengte van de kop. Dat gedeelte 5 zit in de (dwang)buis, waardoor zijn weerstand practisch geheel is geilimineerd en hij zich nauwelijks meer kan verzetten, waardoor de haak op een humane wijze verwijderd kan worden.

Ook daarvoor is de signalering van de waker TO volgens de uitvinding belangrijk, men kan daardoor op het juiste moment de haak zetten (aanslaan) voordat de vis gelikt heeft en de haak in zijn lip zit in plaats van wat veelal gebeurd in de keel van de vis of paling.

De uitvinding zal hierover aan de hand 115 van een in de figuren der bijgaande tekeningen weergegeven uitvoerings-voorbeeld nader worden toegelicht.

Fig.| toont een driedelig gedeeltelijk uitgeschoven serie 2 buis jes'A met 1 staaf B, waarbij de onderkant van het staafje B een uitwendig stoot-20 ringetje C1 bezit wat bij maximale optrekking stoot tegen D1 , een inwendig stootringetje in buisje Ad, dat er voor zorgt dat staaf B niet üit buis A1 kan worden getrokken, maar er samen voor zorg dragen, dat na maximale optrekking van staaf B buis A1 mee wordt opgetrokken tot C2 25 stuit op D2, C laat een aangebrachte haak E zien waarachter de vislijn geplaatst kan worden deze is op staaf B gemonteerd met daartussen een zeer flexibel slangetje F, onderaan buis A2 is een stalen pen G gemonteerd.

In fig.IÏ zien we aan de 1 onderkant van 30 buis A2 een schroefdraad H, terwijl E2 een kleraveer laat zien die de haak E vervangt, deze is statisch gemonteerd.

In fig.III zien we dezelfde constructie, doch nu zijn de buizen A1 en A2 voorzien van een gleuf K, 35 terwijl staaf B en buis A1 voorzien van een geleide pent.

*» -7-

Buis A2 is hierbij aan de bovenkant voorzien van een tweede korte gleuf M, waarin gemonteerd in een gat 0 een stelschroef P terwijl onderaan buis A2 een vorm R1 en R2 is aangebracht voor. het geraakkelijk in de grond snijden of 5 draaien van de buis.

In fig. IV zien we de opstelling van.de waker. Bij I is de aanvangsstand geprojecteerd, de vislijn § loopt vanaf de visraolen door de hengelogen U, de vislijn is in de haakveer E2 gelegd en vormt daarbij een 10 V-voria V. Bij aanbeet trekt de vis de lijn strak vanuit punt V, waardoor de staaf B in afbeelding 2 wordt opgetrokken, dan wordt ook buis Al opgetrokken, zie positie 3 en is het punt ora aan te slaan bereikt, bij dat aanslaan schiet de vislijn uit veer E2.

1,5 Fig. V laat zien de verlengbuis van de waker volgens de uitvinding raet 1 lange gleuf K en een korte gleuf M en gat 0 waardoor de lip X verend is. De vislijn wordt door gleuf K in de buis A2 gebracht waarna de paling in de buis getrokken kan worden.

20 Fig. VI laat zien dat wanneer de kop van de paling bovenuit de buis A1 komt, hij door het indrukken op:lip X achter zijn kieuwen klem gezet wordt, zodat de haak Y verwijderd kan worden.

Voor het wel dan niet aanbrengen van een 25 electrisch signaal systeem met sleepcontacten welke op vaste plaatsen onderbroken kunnen worden zijn geen extra figuren of illustraties gemaakt daar hiervan vele uitvoeringen denkbaar zijn, terwijl deze voldoende bekend zijn en daarom geen nadere beschrijving behoeven.

.>· -x-

Claims (10)

1. Waker bestaande uit twee of meer in elkaar schuivende elementen, voorzien van een mogelijkheid een deel in de grond te verankeren en tevens voorzien van een veer of haak waarin de vislijn gelegd kan 5 worden, waardoor hij het aanbijten of wegzwemmen van de vis door de vislijn de verschillende delen deelsgewijs opgetrokken worden.

2. Waker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de weerstand bij het optrekken trapsgewijs 10 toeneemt.

3. Waker volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat deze voorzien is van een onderdeel waarmee de vislijn wordt vastgehouden en J.er door kan glijden, :: maar loslaat bij het aanslaan van de vis.

4. Waker volgens conclusie 1 tot en met 3> met het kenmerk, dat de weerstand kan worden ingesteld door 'aanbrengen van gewichtjes, 5.· Waker volgens conclusie 1 tot en met 4, met het kenmerk dat, de weerstand kan worden ingesteld 25 door andere mechanische constructies. ó. Waker volgens conclusie 1 tot en met 5, met het kenmerk dat de verschillende in elkaar schuivende delen geheel of gedeeltelijk diverse kleuren hebben, waardoor een duidelijke optische waarneming van het 30 beet stadium kan worden geconstateerd.

7· Waker volgens conclusie 1 tot en met 6, met het kenmerk dat, door middel van een electrisch sleep of ander contact een alarm signaal in werking wordt gesteld.

8. Waker volgens conclusie 1 tot en met J, -9- "ν' ___ met het kenmerk dat, het sleep of ander electrisch contact systematisch onderbroken kan wordensop wmot

9. Vaker volgens conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk dat, de buizen een gleuf over de gehele 5 lengte hebben en aan de binnenste buizen pennen zijn aangebracht die in de gleuf van de buizen glijden en zonals zoeker dienen, waardoor de buizen in dezelfde positie worden gehouden»

10. Koker met het kenmerk dat, over de 10 gehele lengte van de buis een gleuf is aangebracht»

11. Koker volgens conclusie 10, met het kenmerk dat, de buis voorzien is van een kleminrichting.

12. Koker volgens conclusie 10 tot en met 11, met het kenmeik dat, naast de lengte gleuf een 15 tweede kortere gleuf is aangebracht, zodat de lip die hierdoor wordt gevormd kan veren. 13» Koker volgens conclusie 10 tot en met 12, met het kenmerk dat, aan één einde een trechter-vorra is aangebracht.