NL8600543A - Voertuig met een kabineomhulling met inwendige verstevigingselementen. - Google Patents

Description

i. - * N443

Volvo Car B.V.

Helmond 5 Voertuig met een kabineomhulling met inwendige verstevi-gingselementen.

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig met een kabine waarvan tenminste een deel bestaat uit een 10 frame dat aan de buitenzijde voorzien is van een beplating van relatief dun materiaal# in het bijzonder metaal en aan de binnenzijde tenminste een verstevingingselement draagt; tevens heeft de uitvinding betrekking op een deur voor een dergelijke kabine en op een werkwijze voor het vervaardigen 15 en aanbrengen van een verstevigingselement.

Bij een voertuig, in het bijzonder een automobiel, voorzien van een kabine wordt ernaar gestreefd de inzittenden daarvan zogoed mogelijk te beveiligen tegen de gevolgen van een aanrijding. Men heeft derhalve 20 maatregelen genomen zoals versteviging van het chassis, het invoeren van kreukelzones in de dragende delen, het versterken van de bumpers enz. Een zwak punt blijft echter steeds de constructie van de kabine zelf. Men kan deze ’ vanzelfsprekend uit zeer sterk materiaal bijvoorbeeld dik 25 plaatmateriaal bouwen, maar dit heeft uiteraard nadelige gevolgen zowel wat betreft de prijs van het voertuig als de daarmee te verkrijgen prestaties. Een bijzonder zwakke plek daarbij zijn de deuren. Deze zijn vooral slecht bestand tegen aanrijdingen in dwarsrichting. Men heeft derhalve 30 reeds vele maatregelen genomen om daarin verbetering te brengen. Zoals bekend bestaat een deur van een modern voertuig uit een frame, dat aan de buitenzijde bedekt is met een beplating van relatief dun materiaal bijvoorbeeld metaal of kunststof. De deur vormt daarbij als het ware een 35 doos en in het inwendige daarvan zijn in de meeste gevallen aangebracht mechanismen voor het bedienen van een slot en voor het bewegen van een ruit bijvoorbeeld uit glas. Deze ·> Λ » > « ...

N443 -2- ruit wordt op en neer geschoven in de doosvormige ruimte.

Om de deur tegen dwarsschokken te verstevigen heeft men voorgesteld in het inwendige dat wil zeggen in de doosvormige ruimte verstevigingselementen aan te brengen.

5 Deze verstevigingselementen bestaan bijvoorbeeld uit een of meer, in de lengterichting van het voertuig, aangebrachte kokerbalken, die aan de zijkanten van het frame van de deur vast zijn bevestigd. Een bezwaar verbonden aan het gebruik van dergelijke kokerbalken is, dat zij in doorsnede vrij TQ groot moeten zijn om de gewenste bestendigheid tegen dwarsschokken op te nemen. Indien zij namelijk te zwak zijn, dat wil zeggen een te geringe doorsnede hebben, zullen zij gemakkelijk doorknikken bij een vrij geringe dwarsschok en daardoor ernstiger gevolgen meebrengen dan 15 wanneer zij niet aanwezig waren. Voor kokerbalken met een grotere doorsnede is in de meeste gevallen in de deuren te weinig ruimte door het noodzakelijke aanbrengen van de boven genoemde bewegingselementen en de ruit. Om aan deze nadelen in zekere mate tegemoet te komen heeft men 20 voorgesteld gebruik te maken van plaatmateriaal dat in dwarsrichting geprofileerd is, bijvoorbeeld een golfplaatvorm heeft. Een dergelijke constructie is echter relatief duur onder andere doordat de bevestiging "aan de zijdelen van het frame van deur relatief moeilijk is. Ook 25. het bezwaar van doorknikken bij een hevige dwarsschok is daarmee niet geheel opgelost.

Het doel van de uitvinding is de boven opgesomde nadelen zo goed mogelijk te vermijden zonder daarbij te vervallen in extreem dure en/of zware constructies.

30 Een voertuig volgens de uitvinding is voorzien van een kabine waarvan tenminste een deel, in het bijzonder een' deur, bestaat uit een frame dat aan de buitenzijde voorzien is van een beplating van relatief dun materiaal, in het bijzonder metaal of kunststof en aan de binnenzijde 35 tenminste een verstevigingselement draagt geschikt om, ter 86 00 5 4 3 N443 - 3 - beveiliging van het interieur van de kabine, schokken in dwarsrichting op te vangen en te dempen en is daardoor gekenmerkt dat het (de) verstevigingselement(en) bestaat(n) uit tenminste twee praktisch evenwijdige dragers en een 5 daartussen aan deze dragers bevestigde voorgespannen vlakke plaat uit metaal of kunststof.

Door het gebruik van een vlakke plaat wordt weinig van de ruimte in de deur ingenomen door het verstevigingselement. Weliswaar zijn ook hierbij dragers 10* nodig die aan het frame van de deur bevestigd moeten worden maar deze dragers kunnen aanmerkelijk dunner zijn in dwarsrichting dan de tot nu toe gebruikelijke verstevigingskokerbalken of de geprofileerde platen.

Het is vanzelfsprekend dat volgens de uitvinding 15 ook andere delen van de kabine dan de deur voorzien kunnen worden van de verstevigingselementen volgens de uitvinding.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bestaat het verstevigingselement uit 20 een separaat geheel dat een zogenaamd subframe vormt. Dit subframe bestaat daarbij uit de twee ongeveer evenwijdige dragers van de vlakke plaat en dwarselementen voor het op afstand houden van deze dragers. Een dërgelijk subframe kan buiten de deur geconstrueerd worden waarna het gehele 25. subframe op een geschikt moment in de deur geplaatst en aan de zijkanten van het frame van de deur bevestigd wordt. Hoewel niet noodzakelijk kan de vlakke plaat daarbij zowel aan de twee evenwijdige dragers als aan de dwarsdragers bevestigd worden en in beide richtingen voorgespannen 30 worden.

Aan het gebruik van een voorgespannen plaat volgens de uitvinding is nog het bijzondere voorbeeld verbonden dat bij een schok in dwarsrichting, waarbij de plaat ingedeukt wordt, de weerstand bij het indeuken 35 steeds toeneemt. Dit is in tegenstelling tot wat er gebeurt Λ Λ ^

~ 1: j ” ’ J

vr N443 - 4 - bij het gebruik van kokerbalken daar deze op een gegeven ogenblik knikken waarbij de weerstand plotseling sterk afneemt en dus de inzittenden van de kabine juist groter gevaar lopen dan bij- afwezigheid van een dergelijke 5 versteviging.

De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van een tekening waarbij als voorbeeld een deurconstructie genomen is.

In de tekening geeft: 1 0 Figuur 1 een perspectivisch beeld van een deel van een deur waarvan de buitenbeplating weggenomen is en

Figuur 2 een constructie van een subframe ter bevestiging in een deurconstructie.

In Figuur 1 bestaat de deurconstructie uit een 15 onderzijde 1, een dwarszijde 2 en een binnenzijde 3.

Tesamen vormen zij een doosconstructie. Van deze doosconstructie is alleen een deel weergegeven; tegenover het dwarsgedeelte 2, dat wil zeggen aan de rechterzijde op de tekening bevindt zich eveneens een dwarsgedeelte van het 20 frame van de deur. Dit gedeelte kan dezelfde vorm hebben als het gedeelte 2 of een andere vorm. Zoals bekend zijn de deuren van een voertuig aan de twee opstaande kanten slechts zelden identiek. Voor de uitvinding is dit van geen betekenis. Aan de zijkant 2 zijn de steunelementen 4 en 5 25 bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. Aan deze steunelementen 4 en 5 zijn, bijvoorbeeld eveneens door lassen, twee langsdragers 6 en 7 bevestigd die praktisch evenwijdig lopen. Bij de weergegeven uitvoeringsvorm zijn deze langsdragers buisvormig; dit is echter niet 30 noodzakelijk. Zij kunnen eveneens gevormd worden door platte metalen strippen. Tussen de dragers 6 en 7 bevindt zich de plaat 8 die onder voorspanning aan de dragers 6 en 7 bevestigd is.· Indien deze plaat 8 van metaal is, kan hij door lassen aan de dragers 6 en 7 bevestigd zijn; indien de 35 plaat 8 bestaat uit kunststof kan de verbinding tot stand £ ^ P r* λ \ '<(

y v v v -J

* ^ - X? N443 - 5 - gebracht worden met een geschikte lijmsoort. In elk geval wordt de plaat 8 onder voorspanning aan de dragers 6 en 7 bevestigd.

Bij de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1 5 zijn de dragers 6 en 7 aan het frame van de deur bevestigd voordat de plaat 8 aan deze dragers bevestigd wordt. Onder omstandigheden kan het bevestigen van de plaat 8 onder voorspanning aan de dragers 6 en 7 relatief moeilijk zijn. Derhalve wordt volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van 10 een constructie volgens dê uitvinding, welke toegelicht zal worden aan de hand van figuur 2, een subframe gemaakt. Dit subframe bestaat uit de twee evenwijdige dragers 9 en 10 die op afstand gehouden worden door de dwarselementen 11 en12 die aan de elementen 9 en 10 bijvoorbeeld door lassen 15 bevestigd zijn. Op het subframe dat aldus ontstaat is de plaat 13 onder voorspanning bevestigd. De voorspanning kan zowel in de vertikale als in de horizontale richting gegeven worden. Het gehele subframe kan buiten de deurconstructie separaat vervaardigd worden en na 20 vervaardiging in de deur geplaatst worden op een wijze welke overeenkomt met de bevestiging van de dragers 6 en 7 van Figuur 1.

Opgemerkt wordt nog dat de inwendige versteviging van de zijwand en de deur(en) de inzittenden niet alleen 25 beschermt bij een zijwaartse botsing, maar ook bescherming geeft bij een voor- en/of achterwaartse botsing.

De genoemde versteviging maakt van de kabine een zogenaamde kooikonstructie, waarbij na een aanrijding in langs- of dwarsrichting ten gevolge van de ingebouwde 30 versteviging de deur(en) nog te openen is (zijn). Het subframe met de beide horizontale dragers en de voorgespannen plaat vergroot in twee hoofdrichtingen de stijfheid van de deur. De dragers verhogen hierbij de drukbestendigheid in langsrichting.

-> ·> * V J ^ ‘ ^

Claims (6)

1. Voertuig met een kabine waarvan tenminste een deel, in het bijzonder een deur, bestaat uit een frame dat 5 aan de buitenzijde voorzien is van een beplating van relatief dun materiaal, in het bijzonder metaal of kunststof, en aan de binnenzijde tenminste een verstevigingselement draagt, geschikt om, ter beveiliging van het. interieur van de kabine, schokken in dwarsrichting 10 op te vangen en te dempen, met het kenmerk, dat het (de) verstevigingselement(en) bestaat(n) uit tenminste twee praktisch evenwijdige dragers en een daartussen aan de dragers bevestigde'voorgespannen vlakke plaat metaal of kunststof.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dragers van het verstevigingselement onderdeel zijn van een subframe opgebouwd uit de twee evenwijdige dragers en daaraan verbonden dwarsdragers.

3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de vlakke plaat zowel aan de twee evenwijdige dragers, als aan de dwarsdragers bevestigd is.

4. Voertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vlakke plaat voorgespannen is zowel in de richting tussen de twee evenwijdige dragers als. in de richting 25 tussen de dwarsdragers.

5. Deur voor een voertuig volgens een of meer der voorafgaande conclusies.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een deur volgens conclusie 5 met een subframe volgens conclusie 2, 3 30 of 4, met het kenmerk, dat het subframe in een aparte bewerkingsstap samengesteld wordt en daarna wordt bevestigd aan het deurframe. Eindhoven, 24 februari 1986 Λ > Λ '· ’ .( J V .* ':J