NL8600082A

NL8600082A - Inrichting voor het reinigen van een melkmachine.

Info

Publication number: NL8600082A
Application number: NL8600082A
Authority: NL
Original assignee: Westfalia Separator Ag
Priority date: 1985-01-17
Filing date: 1986-01-16
Publication date: 1986-08-18
Also published as: NL188732B; NL188732C; FR2575899B1; FR2575899A1; US4702197A; DE3501328C1

Description

- ? .. -* ’ 853131/Iem/sn

Inrichting voor het reinigen van een melkmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van een melkmachine met een luchtafscheider, een spoelmiddelhouder, een vanaf de spoelmiddelhouder via een melkplaats naar de luchtafscheider leidende zuigleiding en een vanaf de lucht-5 afscheider naar de spoelmiddelhouder leidende drukleiding, waarbij de luchtafscheider in zijn bovenste gebied verbonden is met een onderdrukleiding en in zijn onderste gebied is aangesloten op de drukleiding met een daarin aangebrachte transportpomp en het zuig-leidinggedeelte tussen de spoelmiddelhouder en de melkplaats een 10 afsluitklep bezit.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit het Duitse octrooischrift 29 13 928, waarbij voor het bereiken van een met tussenpozen plaatsvindende spoeling evenwijdig aan de in het spoelmiddel gedompelde zuigleiding een luchtaanzuigaansluiting is 15 aangebracht, waarvan de opening door een op het spoelmiddel drijvend kleplichaam geopend en gesloten kan worden. Zo lang de luchtaanzuigaansluiting gesloten is, wordt spoelmiddel via de zuigleiding aangezogen. Bij dalend vloeistofniveau in de spoelmiddelhouder wordt de luchtaanzuigaansluiting ten slotte vrijgegeven en wordt er via 20 de zuigleiding zo lang lucht aangezogen, tot de spoelmiddelhouder zich via de drukleiding weer gevuld heeft en daardoor de luchtaanzuigaansluiting door het kleplichaam weer gesloten wordt. Door het inlaten van lucht in de zuigleiding wordt het bedrijfsvacuOm daarin verregaand afgebouwd, zodat voor de volgende aanzuiging eerst weer 25 een onderdruk opgebouwd moet worden en daardoor een spontaan begin van de volgende spoelperiode niet optreedt. Ook wordt door de aangezogen lucht het verwarmde reinigingsmiddel op ongewenste wijze afgekoeld, waardoor de reinigende werking verslechterd wordt. Bovendien 36 0?0§2 ---,- Μ·*ι·' -rf -2- y " Λ , '<j is de per spoelperiode aangezogen spoeXmiddelhoeveelheid afhankelijk van de vulhoogte en de afmetingen van de spoelmiddelhouder. Komt er teveel spoelmiddel in de spoelmiddelhouder dan kan dit leiden tot een overbelasting van de luchtafscheider, wanneer het vermogen van 5 de transportpomp te klein is om de impulsachtig beschikbaar komende reinigingsmiddelhoeveelheid snel genoeg verder te transporteren.

De uitvinding heeft tot doel de reinigende werking van de bekende inrichting te verbeteren en een overbelasting van de luchtafscheider te verhinderen. Dit doel wordt bereikt doordat de af-10 sluitklep als een op afstand bedienbare klep is uitgevoerd en via een besturingsleiding verbonden is met een besturingsapparaat, dat via verdere besturingsleidingen met de transportpomp en een in de luchtafscheider aangebrachte niveaumeter verbonden is, waarbij het besturingsapparaat zo is geschakeld, dat de afsluitklep gesloten is 15 wanneer de transportpomp is ingeschakeld en geopend is wanneer de transportpomp is uitgeschakeld.

Aangezien geen grotere luchthoeveelheden in de zuigleiding gelaten worden, wordt het bedrijfsvacuöm in stand gehouden en een spontaan beginnende spoeling met goede reinigingswerking bereikt.

20 Een afkoeling door de luchttoevoer wordt vermeden. Verder wordt bereikt, dat aan de luchtafscheider slechts zo veel reinigingsmiddel wordt toegevoerd, tot het bovenste schakelpunt van de niveaumeter bereikt is. De afsluitklep wordt dan via het besturingsapparaat gesloten en de transportpomp weer ingeschakeld· Zodra de luchtaf-25 scheider leeggelopen is tot aan het onderste schakelpunt van de niveaumeter, wordt de transportpomp weer uitgeschakeld en het af-sluitventiel weer geopend, waardoor een nieuwe spoeling ingeleid wordt. Dit proces herhaalt zich in voortdurende afwisseling tot aan de beëindiging van het reinigingsproces. De vullingsgraad van de 30 luchtafscheider komt daardoor onafhankelijk van de in de spoelmiddelhouder bevindende spoelmiddelhoeveelheid maximaal tot aan het bovenste schakelpunt van de niveaumeter, zodat een overbelasting van de luchtafscheider niet mogelijk is.

>3 & λ f; . V v V ..

C* ' -3-

Ter ondersteuning van do reinigende werking is het voordelig gebleken, om in het zuigleidinggedeelte tussen de spoelmiddelhouder en het afsluitventiel een gekalibreerde luchtinlaatopening aan te brengen· Daardoor wordt een turbulente stroming van het reinigings-5 middel bereikt, die een betere reinigende werking bewerkstelligt dan een laminaire stroming.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en wordt hierna nader toegelicht.

In de tekening is met 1 de spoelmiddelhouder aangegeven, 10 die via het zuigleidinggedeelte 2, de afsluitklep 3, de zuigleiding 4 en het melkapparaat 5 met de luchtafschelder 6 verbonden is. Het bovenste gebied van de luchtafscheider is met een onderdrukleiding 7 verbonden, terwijl het onderste gebied via de transportpomp 8 en de drukleiding 9 met de spoelmiddelhouder 1 in verbinding staat.

15 In de luchtafscheider 6 is een niveaumeter 10 aangebracht, die de vultoestand van de luchtafscheider via de besturingsleiding 11 aan het besturingsapparaat 12 meldt. Vanaf het besturingsapparaat 12 leidt een besturingsleiding 13 naar de afsluitklep 3 en een andere besturingsleiding 14 naar de transportpomp 8.

20 Aan het begin van de reiniging is de luchtafscheider 6 leeg en het onderste schakelpunt van de niveaumeter is geactiveerd. Via het besturingsapparaat 12 wordt bij deze toestand van de niveaumeter 10 de afsluitklep 3 geopend, terwijl de transportpomp 8 nog uitgeschakeld is. Het spoelmiddel wordt via het zuigleidinggedeelte 25 2, de afsluitklep 3, de zuigleiding 4 en het melkapparaat 5 met hoge snelheid in de luchtafscheider 6 gezogen. De reinigende werking wordt daarbij door de via de gekalibreerde luchtinlaatopening 15 toegevoerde lucht en de daardoor veroorzaakte turbulentie nog verhoogd. Zodra de vloeistofspiegel in de luchtafscheider 6 tot aan 30 het tweede schakelpunt van de niveaumeter 10 gestegen is, wordt de afsluitklep 3 via het besturingsapparaat 12 gesloten en de transportpomp 8 ingeschakeld en daardoor de luchtafscheider 6 weer tot aan het onderste schakelpunt van de niveaumeter geledigd, voordat een * / ' ~ -Λ »> .. -¾ -4- nieuwe cyclus begint. Hoewel bij gesloten afsluitklep 3 geen lucht in de zuigleiding kan stromen/ stroomt deze verregaand leeg, aangezien het ermee verbonden melkapparaat 5 voorzien is van gekalibreerde luchtinlaatopeningen.

Si;C3 0 32 . _______*

Claims

1. Inrichting voor het reinigen van een melkmachine met een luchtafscheider, een spoeimiddelhouder, een vanaf de spoelmiddel-houder via een melkplaats naar de luchtafscheider leidende zuig-leiding en een vanaf de luchtafscheider naar de spoeimiddelhouder 5 leidende drukleiding, waarbij de luchtafscheider in zijn bovenste gebied verbonden is met een onderdrukleiding en in zijn onderste gebied is aangesloten op de drukleiding met een daarin aangebrachte transportpomp en het zuigleidinggedeelte tussen de spoeimiddelhouder en de melkplaats een afsluitklep bezit, met het 10 kenmerk, dat de afsluitklep (3) als een op afstand be-dienbare klep is uitgevoerd en via een besturingsleiding (13) verbonden is met een besturingsapparaat (12), dat via verdere bestu-ringsleidingen (11, 14) met de transportpomp (8) en een in de luchtafscheider (6) aangebrachte niveaumeter (10) verbonden is, 15 waarbij het besturingsapparaat (12) zo is geschakeld, dat de afsluitklep (3) gesloten is wanneer de transportpomp (8) is ingeschakeld en geopend is wanneer de transportpomp (8) is uitgeschakeld.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat in het zuigleidinggedeelte. (2) tussen de 20 spoeimiddelhouder (1) en de afsluitklep (3) een gekalibreerde lucht-inlaatopening (15) is aangebracht. . J o l