NL8503000A - Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten. - Google Patents

Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten. Download PDF

Info

Publication number
NL8503000A
NL8503000A NL8503000A NL8503000A NL8503000A NL 8503000 A NL8503000 A NL 8503000A NL 8503000 A NL8503000 A NL 8503000A NL 8503000 A NL8503000 A NL 8503000A NL 8503000 A NL8503000 A NL 8503000A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plant part
part holder
plant
recesses
holder according
Prior art date
Application number
NL8503000A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wavin Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wavin Bv filed Critical Wavin Bv
Priority to NL8503000A priority Critical patent/NL8503000A/nl
Publication of NL8503000A publication Critical patent/NL8503000A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/04Flower-pot saucers
    • A01G9/047Channels or gutters, e.g. for hydroponics
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

* 855007/vdV/Ba/kd «
Korte aanduiding: Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plant-delen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten.
De uitvinding heeft betrekking op een plantdeel-houderj ^vari" een" ' J^^feè^Pplantdelen in een plantenkweekinrich-ting zoals een bewortelingsgoot of een groeigoot en tenminste omvattende een strookvormig deel met uitsparingen 5 voor het doorlaten van plantdelen en vasthoudmiddelen voor de plantdelen.
Een dergelijke plantdeelhouder voor toepassing bij een plantenkweekinrichting is voorgesteld in een niet vóórgepubliceerd ouder voorstel.
10 Een dergelijke plantenkweekinrichting wordt gevormd door een bewortelingsgoot of een groeigoot voor het op een waterig medium laten groeien van planten of plantenstekken waarbij de genoemde plantenkweekinrichting aan de bovenzijde wordt afgedekt met een plantdeelhouder 15 onder een zodanige lichtdichte afsluiting van de bovenzijde dat algengroei en verontreiniging van het groei-medium voor de planten of plantdelen zo goed mogelijk vermeden wordt. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de in het groeimedium aanwezige groeistoffen zo 20 veel mogelijk ter beschikking blijven van de te kweken planten en dat een zo klein mogelijk deel door bijvoorbeeld algen verbruikt wordt, terwijl de afsluiting aan de bovenzijde van de groeigoot ook bijdraagt tot het voorkomen van schimmelgroei als gevolg van eventueel in het 25 groeimedium terechtkomende verontreinigingen, zoals bijvoorbeeld dode bladeren.
Door toepassing van de plantenkweekinrichting met een zich daarin bevindende plantdeelhouder werden uitstekende resultaten verkregen die tot uitdrukking 30 kwamen in een verminderde algengroei, een verminderde verontreiniging en een verkorte periode om de planten tot volledige ontwikkeling te laten komen, waardoor f9 Λ n 0 0
V V . rf V
* * -2- men een groter aantal malen per jaar kan oogsten dan normaal gebruikelijk is.
Hoewel met behulp van de hiervoor beschreven plantdeelhouder die zich in een plantenkweekinrichting 5 bevindt uitstekende resultaten worden verkregen, hebben dergelijke plantdeelhouders toch het nadeel dat het aanbrengen en verwijderen ervan in een plantenkweekinrichting, zeker wanneer de planten of stekken van groot formaat zijn, zeer bewerkelijk en lastig is.
10 Wanneer bijvoorbeeld een plantdeelhouder met zich daarin bevindende stekken in een plantenkweekinrichting moet worden geplaatst dient er rondom de plantenkweekinrichting waarin de plantdeelhouder moet worden aangebracht voldoende ruimte te zijn voor de met het aanbrengen 15 belaste persoon of personen. Dit brengt met zich mee dat het aantal op een oppervlak onder te brengen planten-kweekinrichtingen beperkt is.
De onderhavige uitvinding heeft ten doel een plantdeelhouder van de bovenbedoelde soort te verschaf-20 fen die gemakkelijk in de plantenkweekinrichting kan worden aangebracht en waarbij het vloeroppervlak die de plantenkweekinrichting inneemt in verband met het aanbrengen van een plantdeelhouder tot een minimum is teruggebracht.
25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de plantdeelhouder koppelingsmiddelen omvat voor het in de lengterichting koppelen , ervan met een of meer andere plantdeelhouders.
Door de aanwezigheid van koppelingsmiddelen 30 om plantdeelhouders in lengterichting aan elkaar te koppelen is het moge lijk om de plantdeelhouders vanaf de kopse kant in een plantenkweekinrichting te schuiven zonder dat de plantdeelhouders over elkaar heen schuiven. Voorts maken de koppelingsmiddelen het mogelijk om 35 de aan elkaar gekoppelde plantdeelhouders uit de plantenkweekinrichting te trekken vanaf zijn kopse kant. Het zal duidelijk zijn dat voor dat doel de plantenkweekin- Q~P~ ' #· % -3- richting aan de kopse zijde van een wegneembaar schot zal zijn voorzien om de plantdeelhouder met de er zich in bevindende plantdelen te laten passeren.
Met bijzonder voordeelis een plantdeelhouder 5 gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.
De koppelingsmiddelen kunnen uiteraard op allerlei manieren gevormd zijn.
Doelmatig omvat de plantdeelhouder een losneembare beugel voor het tot stand brengen van een verbinding 10 met eennabirige plantdeelhouder.
De beugel kan bijvoorbeeld een in de plantdeelhouder aanwezig gat verbinden met een gat in een naburige plantdeelhouder; uiteraard kan een dergelijk gat ook gevormd worden door een uitsparing voor het doorlaten 15 van een plantdeel.
Met veel voordeel is de plantdeelhouder volgens de uitvinding voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen ervan in een plantenkweekinrichting.
In het bijzonder worden de bevestigingsmiddelen 20 gevormd door evenwijdig aan het de uitsparingen bevattend strookvormig deel verlopende flenzen die met in de plantenkweekinrichting aanwezige geleidingsmiddelen kunnen samenwerken.
De geleidingsmiddelen in de plantenkweekinrich-25 ting kunnen bijvoorbeeld bestaan uit in de lengterichting van de plantkweekinrichting verlopende U-vormige geleidings-rail waarin de aan de plantdeelhouder aanwezige flenzen geleid worden. De aanwezigheid van ü-vormige geleidingsmiddelen is met name zeer voordelig voor het lichtdicht 30 afsluiten van de plantenkweekinrichting in verband met de eerder aangegeven wens om algengroei en schimmelvorming in de plantenkweekinrichting zo veel mogelijk tegen te gaan.
Een zeer aantrekkelijk materiaal voor het 35 uitvoeren van het hiervoorgenoemde profiel is bijvoorbeeld hard polyvinylchloride; de in flexibel materiaal uitgevoerde lipvormige delen kunnen in dat geval met voordeel uit zacht polyvinylchloride gevormd zijn. Uiteraard «Γ» ·* Λ Λ .·*
Lp ν· V v v V
i > -4- kunnen ook andere kunststof kombinatie1s met evenveel succes ingezet worden.
Een dergelijke plantdeelhouder kan op diverse manieren vervaardigd worden; de uit verschillend materiaal 5 gevormde delen kunnen tot de plantdeelhouder worden samengevoegd, ook kan gedacht worden aan extrusie of co-extrusie werkwijzen voor het in één bewerking vormen van de plantdeelhouder.
De lengte van een plantdeelhouder volgens 10 de uitvinding zal bijvoorbeeld 1,5 m kunnen zijn wat de plantdeelhouder bijzonder handelbaar maakt, deze lengte zal bij voorkeur zodanig zijn dat bij aan elkaar koppelen van meerdere plantdeelhouders de in een enkele plantdeelhouder aanwezige verdelingsregelmaat van de 15 uitsparingen zich over de aan elkaar gekoppelde plantdeelhouders voortzet.
De uitvinding is eveneens belichaamd in een inrichting, volgens de inleiding van conclusie 15, die gekenmerkt is doordat in deze inrichting een of 20 meer plantdeelhouders die het onderwerp van de onderhavige uitvinding vormen, worden toegepast.
In een zeer geschikte uitvoeringsvorm is deze inrichting in kunststof uitgëvoerd onder vorming van een bewortelingsgoot waarbij een, of een aantal 25 inbreedterichting tegen elkaar geplaatse U-vormige houders voor het opnemen van wortelgroeimedium zijn en waarbij iedere houder voorzien is van tenminste een plantdeelhouder volgens de uitvinding.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op 30 een werkwijze voor het kweken of bewortelen van planten met behulp van een voedingsmedium onder toepassing van een groei en/of bewortelingsgoot waarbij de groei en/of bewortelingsgoot gevormd wordt door een inrichting zoals hiervoor beschreven.
35 De plantdeelhouder volgens de uitvinding zal nu aan dê hand van de tekening worden toegelicht, in deze figuren tonen: a - ή 7\ Λ ** Λ -5-
Pig. la-ld - een aantal dwarsdoorsneden van plantdeelhou-ders volgens de uitvinding;
Pig. 2 - een bovenaanzicht van een plantdeelhouder;
Fig. 3 - een bovenaanzicht van een andere plantdeel- 5 houder op verkleinde schaal;
Pig. 4 - twee met behulp van een koppelingsmiddel aan elkaar gekoppelde plantdeelhouders;
Fig. 5 - een koppelingsbeugel volgens de uitvinding;
Pig. 6 - dezelfde uitvoering als in figuur 4 in 10 perspektief;
Pig. 7 - een plantenkweekinrichting waarin de plant deelhouder volgens de uitvinding kan worden toegepast;
Pig. 8 - een plantenkweekinrichting met een daarin 15 bevestigde plantdeelhouder waarin zich een plantdeel bevindt,
Pig. 9 - een doorsnede van een plantenkweekinrichting die bijzonder bruikbaar is in kombinatie met de plantdeelhouder volgens de uitvinding; 20 Fig. 10 - een drietal naast elkaar geplaatste beworte- lingsgoten elk voorzien van een plantdeelhouder volgens de uitvinding;
Fig. lla-lld een aantal dwarsdoorsneden van plantdeelhouders geschikt voor het opnemen van afsluitmiddelen; 25 en
Fig. 12a-12c eén Iplantdeelhouder met een tweetal mogelijke gatenstroken
In de figuren la t/m ld zijn verschillende uitvoeringsvormen van een plantdeelhouder uit kunststof 30 volgens de uitvinding in doorsnede weergegeven. In alle figuren bestaat de plantdeelhouder (1) uit een ü-profiel met benen (2) waarbij in de bodem van het ü-profiel uitsparingen (3) zijn aangebracht, terwijl ~ .7 7 · ' Λ - 'J V v - * * j 0 » -6- aan de benen van het U-profiel de verende lippen (4) als vasthoudmiddelen voor plantendelen aanwezig zijn.
De verende lippen van het profiel bestaan doelmatig uit een buigzame kunststof zoals weekgemaakt polyvinyl-5 chloride, terwijl de rest van het ü-profiel uit een stijve kunststof, zoals hard polyvinylchloride bestaat. Met (5) worden de flenzen aangegeven voor bevestiging van een plantdeelhouder aan een plantenkweekinrichting.
In figuur 2 is de plantdeelhouder volgens fig. 1 10 in bovenaanzicht aangegeven, waarbij de uitsparingen (3) in het bovenvlak van de plantdeelhouder zichtbaar zijn.
In fig. 3 is nogmaals het bovenaanzicht van een plantdeelhouder volgens de uitvinding weergegeven 15 waaruit de verhouding lengte/breedte van een plantdeelhouder duidelijk wordt.
In fig. 4 zijn twee aan elkaar gekoppelde plantdeelhouders weergegeven waarbij koppeling plaatsvindt met behulp van een beugel (6) die grijpt in uit-20 sparingen (3) die zich in het bovenvlak van de plantdeelhouder bevinden.
In fig. 5 is een dergelijke koppelingsbeugel (6) nogmaals weergegeven. Een effektieve koppeling wordt verkregen door de aanwezigheid van de naar het 25 kopse einde van de plantdeelhouder gebogen verende lippen (7).
In fig. 6 is de situatie van fig. 4 nogmaals weergegeven maar dan in perspektief getekend.
Wat betreft de in figuren 1 t/m 4 en 6 beschre-30 ven plantdeelhouders wordt nog opgemerkt dat de vormgeving van deze plantdeelhouders bijzonder funktioneel is.
De benen (2) van het ü-profiel hebben enerzijds als funktie dat zij aan het D-profiel de nodige weerstand tegen doorbuiging bij het hanteren ervan verschaffen 35 en anderzijds dat door hun lengte de plaatsingsstabiliteit van een in de plantdeelhouder opgenomen stek wordt bepaald. De aan de plantdeelhouder aanwezige flenzen 8503000 Λ -7- maken het schuiven ervan in een aan een plantenkweek-inrichting aanwezige geleiding mogelijk waarbij tevens een goede lichtafsluiting ontstaat.
De uitsparingen (3) in de plantdeelhouder 5 kunnen variëren naar gelang de op te nemen plantdelen; voor chrysanten is een bijvoorbeeld een diameter van 10 mm zeer geschikt.
De lengte van een plantdeelhouder kan uiteraard ook variëren; een lengte van circa 1,5 m is in vele 10 gevallen zeer geschikt gebleken in verband met de handelbaarheid van een met plantdelen gevulde plantdeelhouder.
In fig. 7 is een plantenkweekinrichting (11) in doorsnede en perspektief weergegeven waarin met (9) een geleidingsrail is aangegeven waarin de flenzen 15 (5) van een plantdeelhouder kunnen schuiven onder vorming van een lichtdichte afsluiting. De zijwanden (8) zijn zodanig gevormd dat de rails (9) op een afstand ter grootte van de breedte van de plantdeelhouder van elkaar in één vlak zijn gelegen. Met (10) zijn holle ruimten 20 aangegeven die zich onder de naar het centrum aflopende bodem van de plantenkweekinrichting bevinden en die als funktie versterking en warmteisolatie hebben.
In fig. 8 is aangegeven hoe een plantdeelhouder (1) met een zich daarin bevindende stek (12) is opgenomen 25 in een plantenkweekinrichting (11). In deze figuur is ook te zien dat de plantenkweekinrichting aan de onderzijde voorzien is van flenzen (14) die samenwerken met bevestigingsmiddelen (13) voor het aan een ondergrond bevestigen van de plantenkweekinrichting.
30 In fig. 9 is nogmaals een plantenkweekinrich ting (11) in doorsnede aangegeven.
In de figuren 7, 8 en 9 is de plantenkweekinrichting vooral bedoeld om dienst te doen als een zogenaamde groeigoot. De te kweken plantdelen hebben in 35 dat geval de vorm van stekken waaraan zich reeds- wortels en in een wat verder stadium bladeren en/of bloemen bevinden. Voorafgaand aan dit groeistadium dient de 9 3 Λ '· '· ’ > v V * / x f -8- ψ plantenstek behandeld te worden om wortels te vormen.
Een dergelijke wortelvorming vindt in het algemeen plaats in zogenaamde bewortelingsgoten die eveneens gebruik maken van een plantdeelhouder volgens de uitvinding.
5 In fig. 10 is een dergelijke bewortelingsgoot aangegeven met kompartimenten (15) die tegen elkaar aan zijn geplaatst in de breedterichting, terwijl de plantdeelhouders (1) met hun flenzen (5) op de rand van dergelijke bewortelingsgoten (15) rusten. Door 10 de bewortelingsgoten stroomt tijdens het gebruik met een groeimedium waardoor de ontwikkeling van wortels gunstig beïnvloed wordt. Ook in deze bewortelingsgoten is het van belang om voor een lichtdichte afsluiting tussen het uitwendige en het inwendige van kompartiment 15 (15) zorg te dragen. Door gebruik te maken van de plant deelhouder volgens de uitvinding wordt een dergelijke lichtafsluiting eenvoudig en zeker bereikt.
In fig. lla-lld is een aantal speciale uitvoeringsvormen van de plantdeelhouder volgens de uitvin-20 ding weergegeven waarbij de plantdeelhouder met benen (22) en flexibele stekvasthoudmiddelen (24) en flenzen (25) voorzien zijn van geleidingsmiddelen (26) voor het geleiden van een gatenstrook. De gatenstrook heeft een gatenverdeling die zodanig is dat bepaalde uitsparin-25 gen van de plantdeelhouder worden afgesloten.
In het bijzonder is de afstand van de gaten in de gatenstrook groter dan de afstand tussen opeenvolgende uitsparingen in de plantdeelhouder. Meer in het bijzonder is de onderlinge afstand van de gaten in 30 de gatenstrook een geheel aantal malen de afstand tussen opeenvolgende uitsparingen in de plantdeelhouder. Door de gatenstrook met de zich daarin bevindende gaten met behulp van geleidingsmiddelen (26) te bevestigen op een plantdeelhouder kan bereikt worden dat bepaalde 35 gaten in de plantdeelhouder worden afgedekt. Door nu gatenstroken met verschillende gatenverdelingen in voorraad te hebben, kan de kweker zijn plantdeelhouder Λ» * * > ^ J · · ·. · -9- aanpassen aan het type planten dat gekweekt moet worden.
Door verwisseling van de gatenstrook kan de kweker bij gebruikmaking van dezelfde plantdeelhouder overgaan van het kweken van de ene plantensoort op het kweken 5 van de andere plantensoort.
In fig. 12b en 12c zijn gatenstroken (29; 30) met gaten respektievelijk (27) en (28) aangegeven die een verschillend verdelingspatroon bezitten. De strook in fig. 12b bezit een onderlinge gatafstand 10 die gelijk is aan driemaal de uitsparingsafstand in de plantdeelhouder, terwijl in fig. 12c de gatenstrook met vier maal de uitsparingsafstand van de plantdeelhouder is weergegeven.
15 20 25 30 35 ^ -η Λ > Λ Λ
‘f ίχ 4 V 4 J V
____

Claims (17)

1. Plantdeelhouder voor het plaatsen van een of meer plantdelen in een plantenkweekinrichting zoals een bewortelingsgoot of een groeigoot en tenminste omvattende een strookvormig deel met uitsparingen voor het doorlaten 5 van plantdelen en vasthoudmiddelen voor de plantdelen, met het kenmerk, dat de plantdeelhouder (1) koppelingsmiddelen omvat voor het in de lengterichting koppelen ervan met een of meer andere plantdeelhouders.
2. Plantdeelhouder volgens conclusie 1, m e t 10 het kenmerk, dat de plantdeelhouder (1) aan beide uiteinden voorzien is van koppelingsmiddelen in de vorm van een of meer functionele elementen die met elementen van een naburige plantdeelhouder kunnen samenwerken onder vormen van een verbinding.
3. Plantdeelhouder volgens conclusie 1 en 2, m e t het kenmerk, dat de plantdeelhouder (1) een losneembare beugel (6) omvat voor het tot stand brengen van een verbinding met een naburige plantdeelhouder.
4. Plantdeelhouder volgens conclusie 3, m e t 20 het kenmerk, dat de beugel een gat in de plantdeelhouder verbindt met een gat in een naburige plantdeelhouder.
5. Plantdeelhouder volgens conclusies 3 en 4, met het kenmerk, dat het gat waarin de beugel (6) kan grijpen gevormd wordt door een uitsparing (3) voor 25 het doorlaten van een plantdeel.
6. Plantdeelhouder volgens conclusie 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de plantdeelhouder (1)! voorzien is van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen ervan in een plantenkweekinrichting.
7. Plantdeelhouder volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen gevormd worden door evenwijdig aan het strookvormig deel verlopende flenzen (5) die met in de plantenkweekinrichting geleidings-middelen kunnen samenwerken.
8. Plantdeelhouder volgens een of meer van de conclu sies, 1 t/m 7, met het kenmerk, dat deze de 8503 000 I .......... * -* -11- vorm heeft van een ü-profiel waarbij de uitsparingen (3) zijn opgenomen in de basis van het ü-profiel, terwijl de plantenvasthoudmiddelen aan de benen (2) van het ü-profiel bevestigd zijn.
9. Plantdeelhouder volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat de plantenvasthoudmiddelen gevormd worden door in flexibel materiaal uitgevoerde lipvormige delen (4) die verend op een of meer vast te houden plantdelen kunnen aansluiten en de overige delen van de plantdeelhouder 10 uitgevoerd zijn in een stijve kunststof.
10. Plantdeelhouder volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte ervan zodanig is gekozen dat de verdelingsregelmaat van de uitsparingen (3) zich, bij aan elkaar koppelen van meerdere 15 plantdeelhouders (1),·voortzet over de aan elkaar gekoppelde p1antdeelhouders.
11. Plantdeelhouder vojgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plantdeelhouder samenwerkt met af sluitmiddelen voor het afsluiten 20 van een of meer uitsparingen in de plantdeelhouder.
12. Plantdeelhouder volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat het strookvormig deel met uitsparingen samenwerkt met een aan het uitsparingen bevattende vlak evenwijdige verwijderbare gatenstrook (29? 30) waarvan 25 de gaten (27, 28) zich op een onderlinge afstand bevinden die groter is dan de afstand tussen opeenvolgende uitsparingen (3).
13. Plantdeelhouder volgens conclusie 11 en 12, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand 30 van de gaten (27, 28) in de gatenstrook (29? 30) een geheel aantal malen de afstand tussen opeenvolgende uitsparingen (3) bedraagt.
14. Plantdeelhouder volgens een of meer van de voorgaan-35 de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat de plantdeelhouder (1) en/of de gatenstrook'(29 ? 30) uit kunststof zijn gevormd.
15. Inrichting voor het kweken of bewortelen van :·. ' ’ ,5 ij 42- planten of plantdelen op een voedingsmedium voorzien van een aan- en afvoer voor het circuleren van voedingsmedium; circulatiemiddelen voor het voedingsmedium en tenminste een lichtdicht afsluitende plantdeelhouder, met het 5 kenmerk, dat een of meer plantdeelhouders (1) volgens een of meer der conclusies 1 t/m 14 worden toegepast.
16. Inrichting volgens conclusie 15, m e t het kenmerk, dat de inrichting in kunststof is uitgevoerd en een bewortelingsgoot vormt omvattende een, of een aantal 10 in de breedterichting tegen elkaar geplaatste, ü-vormige houder(s) (15) voor het opnemen van wortelgroeimedium waarbij in iedere houder tenminste een plantdeelhouder (1) aanwezig is.
17. Werkwijze voor het kweken of bewortelen van planten 15 met behulp van een voedingsmedium onder toepassing van een groei- en/of bewortelingsgoot, met het kenmerk, dat men kweekt en/of bewortelt in een inrichting volgens conclusie 15 of 16. 20 25 30 35 v .. V i
NL8503000A 1985-11-01 1985-11-01 Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten. NL8503000A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8503000A NL8503000A (nl) 1985-11-01 1985-11-01 Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8503000 1985-11-01
NL8503000A NL8503000A (nl) 1985-11-01 1985-11-01 Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8503000A true NL8503000A (nl) 1987-06-01

Family

ID=19846794

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8503000A NL8503000A (nl) 1985-11-01 1985-11-01 Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8503000A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0371545A1 (en) * 1988-11-24 1990-06-06 Arend Both Device for growing plants
FR3052333A1 (fr) * 2016-06-14 2017-12-15 Combagroup Sa Installation pour la culture hors sol.
NL2031269B1 (en) * 2022-03-14 2023-09-20 Pb Techniek B V Cultivation trough and transport system

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0371545A1 (en) * 1988-11-24 1990-06-06 Arend Both Device for growing plants
FR3052333A1 (fr) * 2016-06-14 2017-12-15 Combagroup Sa Installation pour la culture hors sol.
WO2017216267A1 (fr) * 2016-06-14 2017-12-21 Combagroup Installation pour la culture hors sol
NL2031269B1 (en) * 2022-03-14 2023-09-20 Pb Techniek B V Cultivation trough and transport system
WO2023177288A1 (en) * 2022-03-14 2023-09-21 Pb Techniek B.V. Cultivation trough and transport system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7490435B2 (en) Garden bed assembly and method and kit therefor
US5315780A (en) Lawn edging material anchoring arrangement
NL8420171A (nl) Plantkweekgestel.
US4453344A (en) Seedling propagating container and method
CA2625601C (en) Multispecies rodent cage
US10091950B2 (en) Modular garden planter bed structure
US4926587A (en) Method and apparatus for propagating plants
US20210029976A1 (en) Cultivation assembly
US4334387A (en) Retainer for growth supporting medium
US6450858B1 (en) Beehive movable top entrance
USRE32808E (en) Plant propagating container and method
NL8503000A (nl) Plantdeelhouder voor toepassing in een plantenkweekinrichting, inrichting voor het kweken of bewortelen van plantdelen met een dergelijke plantdeelhouder en haar toepassing voor het kweken van planten.
CN106535631B (zh) 用于抵挡陆地腹足动物的装置
US20210251154A1 (en) Railing mountable horticultural container
US7082718B2 (en) Culture tray for the rooting of young plants
US4777764A (en) Plant growing container and method
US7770325B2 (en) Method for planting and transporting pre-grown hedges to provide an instant fence
ES2230756T3 (es) Bandeja de cultivo para el arraigamiento de plantas jovenes.
NL2025097B1 (nl) Systeem voor drijvende teelt op een watermassa in een teeltbassin
NL1002716C2 (nl) Teeltbodem alsmede een teeltvloer voor tuinbouwgewassen.
GB1587550A (en) Method and means for cultivating plants
JPS58212725A (ja) 土のような育成維持媒体の保持器およびその組立体
JP6913959B2 (ja) 育成用組立体
US20230371451A1 (en) Pollination Cage And Pollination Method
EP4399964A1 (en) Nutrient solution tray

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed