NL8502757A

NL8502757A - Koppelinrichting voor buizen, in het bijzonder voor funderingspalen van een platform.

Info

Publication number: NL8502757A
Application number: NL8502757A
Authority: NL
Original assignee: Saipem Spa
Priority date: 1984-10-11
Filing date: 1985-10-09
Publication date: 1986-05-01
Also published as: DE3536354A1; BE903423A; FR2571793B1; NO854005L; IE852490L; IE57042B1; IT8423113A1; PT81285A; FR2571793A1; IT8423113A0; AU569177B2; GB2165477B; IT1176936B; DK458585A; AU4819685A; ES8700362A1; JPS6195123A; US4641984A; NZ213664A; DK458585D0

Description

, 85.3104/Rey/sme

Korte aanduiding: Koppelinrichting voor buizen, in het bijzonder voor Funderingspalen van een platform.

Door Aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Giuseppe Cianci te Milaan, Italië en Carlo Traverso te Rodano, Italië.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koppelinrichting, waarmee buizen gemakkelijk en snel tegen elkaar aan kunnen worden gebracht en vervolgens eenvoudig kunnen worden gelast, waardoor de funderingspalen van een platform 5 doelmatig en economisch kunnen worden aangebracht.

Funderingen van een boorplatform bestaan op bekende wijze uit in de zeebodem geheide palen tot een diepte, die de stabiliteit van de ondersteunde installatie verzekert.

Vanwege de lengte van de aan te brengen paal, is het IQ noodzakelijk buisdelen te gebruiken, die aan elkaar worden gelast totdat de vereiste lengte is bereikt.

In de praktijk wordt een eerste buisdeel in de bodem geheid met de gebruikelijke paalhei-inrichtingen, vervolgens wordt een tweede deel aan het uitstekende einde van het 15 eerste deel gelast en wordt vervolgens over zijn totale lengte geheid, waarna een derde deel hierop wordt bevestigd enz.

Daar dit heien de bovenste randen van de buis vervormt, wordt het vervormde gedeelte vóór het lassen weggesneden en wordt de buis afgeschuind, teneinde deze geschikt te makm voor 20 het lassen.

Bij een dergelijke werkwijze is het duidelijk, dat het belangrijkste probleem is om de twee buizen voor het lassen in een passende en in hoofdzaak op één lijn gelegen stand te brengen.

25 Bij de huidige stand van techniek wordt dit probleem op een van de twee volgende wijzen opgelost: - binnen het uiteinde van de verlengingsbuis wordt een conisch buisstuk gelast, dat is uitgevoerd als het mondstuk van een fluit, en de buis voor het verlengen van de paal, dat jg is uitgerust met het "fluitmondstuk" wordt in het hier tegenoverstaande uiteinde van de andere buis gestoken.

Op deze wijze liggen de twee naar elkaar toe gekeerde λ " Λ η 7 p “j ^ l 7 o 7 ύ 'f - 2 - uiteinden van de twee buizen zelf op één lijn als zij naar elkaar toe worden gebracht, waardoor het aaneenlassen mogelijk is. Teneinde het samenstel een bepaalde stabiliteit te geven, zijn twee groepen ogen of ringen rondom de buiten-5 oppervlakken van de twee respektievelijke buizen bevestigd, en zijn met elkaar verbonden door kabels; - eventueel door gebruik te maken van een uitwendige koppel-inrichting.

Dergelijke systemen geven echter aanleiding tot een 10 aantal nadelen, zoals de noodzaak voor een aanzienlijke installatietijd met hierbijbehorende hoge kosten, geen garantie van het perfect op één lijn liggen, en het nietmogelijk zijn van het gemakkelijk en continu lassen vanwege de belemmering, die wordt gevormd door de aanwezigheid van 15 de kabels of de aanwezigheid van de uitwendige koppelinrich-moqelijk dat ting. Het is/als het "fluitmondstuk" wordt gebruikt, het inwendige conische deel hiervan gemakkelijk aan de twee buisdelen gelast raakt.

Het oogmerk van de onderhavige uitvinding is de hiervoor 20 genoemde nadelen te vermijden door het verschaffen van een koppelinrichting voor buizen, waarmee de buisdelen snel en nauwkeurig in eikaars verlengde kunnen worden gebracht, teneinde aanéén te worden gelast, het lassen niet belemmert en op geen enkele wijze door deze laatste wordt beïnvloed. Dit 25 oogmerk wordt in hoofdzaak bereikt, doordat de koppelinrichting wordt gevormd uit een buisstuk met een buitendiameter, die kleiner is dan de inwendige diameter van de aaneen te lassen buisdelen, en doordat van dit buisstuk over een beschrijvende en over de gehele lengte een longitudinale strook 30 is verwijderd van ongeveer 100 mm breedte, waardoor het buisstuk buigzaam wordt gemaakt en de diameter hiervan kan worden verkleind of vergroot, waardoor de koppelinrichting de verplaatsingen kan ondergaan voor het respektievelijk loslaten of koppelen van de aaneen te lassen buisdelen.

35 Voor dit doel zijn twee paren dubbelwerkende hydraulische zuiger-cilindereenheden binnen het/gesneden buisstuk gemonteerd, waarbij elke cilinder-zuigereenheid met één uiteinde scharnierend is bevestigd aan het inwendige van het buisstuk 85 0 2 75 7 - ^ 1 £ -s - 3 - tegenover de longitudinale snede die in het buisstuk is aangebracht, en met zijn andere uiteinde scharnierend is bevestigd aan één uiteinde van twee verbindingsstaven, die in één vlak liggen met de cilinder-zuigereenheid en zelf aan 5 hun andere uiteinden respektievelijk scharnierend zijn bevestigd aan de tegenover elkaar gelegen zijkanten van de longitudinale snede, en in de nabijheid hiervan.

Door middel van deze specifieke constructie, is de kracht, die moet worden uitgeoefend om de diameter van het 10 ingesneden buisstuk te variëren, minimaal, maar het is mogelijk de cilinder-zuigereenheid en de verbindingsstaven op een andere wijze en in een andere stand scharnierend te bevestigen .

De werkwijze voor het bedienen van de koppelinrichting 15 volgens de uitvinding ligt nu voor de hand.

Het koppelen wordt uitgevoerd door de eerste helft van de koppelinrichting in de verlengingsbuis te steken, die moet worden aangebracht door lassen, waarna de koppelinrichting wordt vastgezet door de twee cilinder-zuigereenheden van 20 het betreffende tweetal uit te zetten. Indian de koppelinrichting op deze wijze is vastgezet, wordt de andere helft hiervan gestoken in de reeds in de grond geheide buis, en wordt vastgezet 'door het andere tweetal van de cilinder-zuigereenheden uit te zetten. Vervolgens wordt de las vervaardigd, 25 waarna de koppelinrichting wordt losgemaakt door beide tweetallen cilinder-zuigereenheden zodanig te bedienen, dat zij samentrekken.

Teneinde een tussenruimte te creëren, die elk gevaar van het aan de buizen lassen van de koppelinrichting voorkomt, 30 zijn twee groepen longitudinale plaatmetalen elementen aan de buitenkant van het ingesneden buisstuk bevestigd respek-tievelijk op de bovenhelft en de onderste helft, waarvan het doel niet alleen is om te werken als afstandstukken, teneinde de gekoppelde delen te kunnen lassen zonder hierdoor 35 de koppelinrichting te storen, maar maakt het tevens mogelijk dat de koppelinrichting wordt gebruikt voor een groot aantal buisdiameters door het veranderen van de dikte van de longitudinale elementen.

7^7 > »j/ 'J Zm * * - 4 -

Teneinde het terugtrekken van de koppelinrichting uit de buizen te vergemakkelijken, zijn de uiteinden van het ingesneden buisstuk tenslotte voorzien van convexe of als afgeknotte kegels gevormde eindstukken.

5 De koppelinrichting voor buizen volgens de uitvinding onderscheidt zich zodoende doordat deze bestaat uit een buisstuk met een buitendiameter, die kleiner is dan de inwendige diameter van de te koppelen buizen, en een longitudinale snede bevat, die zich over de totale lengte hiervan 10 uitstrekt en die een breedte heeft in de orde van 1 dm, waarbij het buisstuk in het inwendige is voorzien van twee paren dubbelwerkende hydraulische cilinder-zuigereenheden, waarbij elke cilinder-zuigereenheid met één uiteinde scharnierend is verbonden aan de binnenkant van het buisstuk 15 tegenover de longitudinale snede en met zijn andere uiteinde scharnierend is verbonden aan één uiteinde van tw.ee verbin-dingsstaven die in één vlak liggen met de cilinder-zuigereenheid en zelf met hun andere uiteinden respektievelijk scharnierend zijn verbonden aan de tegenover elkaar gelegen 20 zijkanten van de longitudinale snede, en in de buurt hiervan, welk buisstuk respektievelijk op de bovenste helft en op de onderste helft van zijn buitenoppervlak is voorzien van twee groepen longitudinale p.laatmetalen elementen, die werken als afstandstukken, en aan zijn uiteinden is voorzien 25 van convexe of als een afgeknotte kegel gevormde eindstukken.

De uitvinding wordt hierna in detail beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekening, die een voorkeursuitvoeringsvorm hiervan weergeeft.

Fig. 1 is een gedeeltelijk weggesneden en gedeeltelijk 30 longitudinale doorsnede van de koppelinrichting volgens de uitvinding, die tussen twee door lassen met elkaar te verbinden buizen is aangebracht; fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn 11 — 11 in fig. 1 op een vergrote schaal.

35 In de tekening geven de verwijzingscijfers 1 en 2 twee buizen aan, die zijn voorzien van een schuine rand 3 en 4 en die moeten worden samengelast, en het verwijzingscijfer 5 geeft de koppelinrichting volgens de uitvinding aan, die de 85 0 2 75 7 - 5 - buizen op één lijn houdt.

De koppelinrichting 5 bestaat uit een buisstuk 5, dat een longitudinale snede 7 bevat en op zijn buitenoppervlak . ......1 , _ hee.ft twee groepen van longitudinale elementen 8 en 9/, die een tus- 5 senruimte 10 vormen (zie fig. 1) tussen het buisstuk 6 en de buizen 1 en 2 bij een laszone 11.

Aan het onderste uiteinde van het buisstuk 6 is een als een afgeknotte kegel gevormd eindstuk 12 bevestigd, dat eveneens een longitudinale snede 13 bevat in het verlengde 10 van de snede 7, en aan het bovenste uiteinde van het buisstuk 6 zijn twee platen respektievelijk 14 en 15 bevestigd met een rechte trapeziumvormige configuratie, die zijn voorzien van gaten voor het vasthaken van hijsorganen. Tenslotte zijn binnen het buisstuk 6 twee paren dubbelwerkende hyraulische 15 cilinder-zuigereenheden 16^, 162 en 17^, 172 aangebracht.

Elke cilinder-zuigereenheid is bij 18, tegenover de snede 7 (zie fig. 2) scharnierend bevestigd aan ringen 19, die op de inwendige wand van het buisstuk 6 zijn bevestigd, en is bij 20 scharnierend verbonden met twee verbindingsstaven 20 21 en 22, die zelf respektievelijk bij 23 en 24 scharnierend zijn verbonden aan ringen die zijn bevestigd op de inwendige wand van het buisstuk 6 aan weerszijden van de genoemde longitudinale snede 7.

f502 7 5 7

Claims

η - 6 - Koppelinrichting voor buizen, gekenmerkt door een buisstuk met een buitendiameter die kleiner is dan de inwendige diameter van de te koppelen buizen, en is voorzien van een longitudinale snede, die zich over de totale 5 lengte hiervan uitstrekt en een breedte heeft in de orde van 1 dm, het buisstuk aan de binnenkant is voorzien van twee paren dubbelwerkende hydraulische cilinder-zuigereenhe-den, waarbij cilinder-zuigereenheid met één uiteinde schar-' nierend is verbonden aan de inwendige wand van het buisstuk 10 tegenover de genoemde longitudinale snede en met zijn andere uiteinde scharnierend is verbonden aan één uiteinde van twee verbindingsstaven die in één vlak liggen met de cilinder-zuigereenheid en zelf aan hun andere uiteinde respektievelijk scharnierend zijn bevestigd aan de tegenover elkaar gelegen 15 zijkanten van de genoemde longitudinale snede en in de nabijheid hiervan, welk buisstuk respektievelijk op zijn bovenste en op de onderste helft van zijn buitenoppervlak is voorzien van twee groepen plaatmetalen longitudinale elementen, die dienen als afstandstukken, en aan zijn uiteinden is voorzien 20 van convexe of als een afgeknotte kegel gevormde eindstukken. 3302757