NL8502649A - Inrichting voor het op een gewas spuiten van een vloeistof. - Google Patents

Description

f > * INRICHTING VOOR HST OP EEN GEV7AS SPUITEN VAN EEN VLOEISTOF.

Da uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een gewas spuiten van een vloeistof, omvattende een gestel, . ten minste één met het gestel verbonden en met een vloeistof onder druk toevoerende leiding gekoppeld vloeistof-5 spuitmondstuk, en ten minste één nabij het vloeistofspuitmond-stuk aangebracht en met een lucht toevoerende leiding gekoppeld luchtmondstuk, dat een in hoofdzaak in dezelfde richting als het vloeistofmondstuk gerichte uitlaatopening heeft en waarvan een daardoor afgegeven gerichte luchtstroom een door 10 het vloeistofmondstuk afgegeven vloeistofstroom op kan nemen.

Een dergelijke inrichting met een aantal mondstukken, waarbij het vloeistofspuitmondstuk telkens aangebracht is in het midden van een cilindervormig luchtmondstuk, is bekend.

Ten opzichte van spuitinrichtingen waarbij de vloeistof direkt 15 onder druk uit een spuitmondstuk op het gewas wordt gespoten, heeft deze bekende inrichting door de toegevoerde extra luchtstroom het voordeel dat de verspoten vloeistof beter tussen het gewas doordringt en gelijkmatiger wordt aangebracht.

De uitvinding beoogt een dergelijke bekende inrichting 20 verder te verbeteren.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat het luchtmondstuk een een vlakke gerichte luchtstroom afgevende spieetvormige uitlaatopening heeft. Gebleken is dat hierdoor de doordringing in het gewas nog sterk wordt verbeterd. Bij 25 een voorkeursuitvoeringsvorm leidt dit ertoe dat met een derde van de anders gebruikelijke vlosistofhoeveelheid hetzelfde resultaat bereikt kan worden. Hierdoor kan bijvoorbeeld in het geval dat de inrichting een achter een trekker aangebrachte souitbalk met een aantal spuitmonden omvat, welke trekker 30 eveneens een voorraadtank voor de verspuiten vloeistof draagt, per tankvulling een driemaal zo groot oppervlak aan gewas worden bewerkt. Hierdoor wordt een aanzienlijke tijdsbesparingen bereikt.

' ·% ί Λ '7 1 $ Ö 4 -- L· J 1 c 2

Proefnemingen hebben er op geduid dat per oppervlakte-eenheid van te bespuiten gewas ook minder werkzame stof in de vloeistof aanwezig behoeft te zijn. Deze werkzame stof is bijvoorbeeld een bestrijdingsmiddel. Dit voordeel is te danken 5 aan de zeer goede verspreiding van de vloeistof. Op deze wijze wordt dus direkt een besparing in kosten van te verspuiten vloeistof bereikt, welke tot vele tienduizenden guldens per bedrijf· per jaar kunnen oplopen. Bovendien wordt, in het geval van bestrijdingsmiddelen, de milieubelasting sterk beperkt.

10 Een .verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat het vloeistofspuitmondstuk van het een vlak vloeistofscherm afgevende type is en zodanig is aangebracht dat dit een nagenoeg evenwijdig aan de vlakke luchtstroom gericht vloeistofscherm af kan geven. De verspoten 15 vloeistof wordt hierdoor gelijkmatig over de breedte van de luchtstroom afgegeven, zodat een zeer goede verspreiding wordt gewaarborgd.

Op gunstige wijze kunnen 'hierbij het vloeistofspuitmondstuk en het luchtmondstuk op een kleine afstand van el-20 kaar zijn aangebracht. Het vloeistofspuitmondstuk blijft hierdoor afzonderlijk toegankelijk zodat bij eventuele storingen daaraan geen demontagewerkzaamheden uitgevoerd behoeven te worden.

Gebleken is dat een uitvoeringsvorm waarbij de mond-25 stukken schuin benedenwaarts zijn gericht en het vloeistof-mondstuk onder het luchtraondstuk is aangebracht, bijzonder goede resultaten oplevert. Door de lagere druk in de luchtstroom wordt de verspoten vloeistof vanzelf in deze luchtstroom opgenomen. Doordat de boven de verspoten vloeistof uit-30 tredende luchtstroom als het ware een "afscherming" vormt naar boven toe, heeft wind weinig of geen invloed op het resultaat van de spuitbewerking.

De uitvinding zal nader uiteen gezet worden in de volgende beschrijving aan de hand van in de figuren getoonde uit-35 voeringsvoorbeelden.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens'de uitvinding.

i 35 0 2 6 4 9 3

Pig. 2 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch. detailaanzicht van een mondstukstelseL volgens een eerste uitvoeringsvorm.

Fig. 3 toont een met fig. 2 overeenkomend aanzicht 5 van een tweede uitvoeringsvorm.

De spuitinrichting 1 omvat een gestel 2 dat door middel van geschikte bevestigingen verbonden is met de hefinrich-ting van een trekker 15. Aan het gestel 2 zijn een aantal mondstukken 3 volgens de uitvinding aangebracht. Aan elk van 10 deze mondstukken wordt lucht toegevoerd via luchtslangen 5. Deze slangen 5 zijn gekoppeld met een ventilator 4 die op op zichzelf bekende wijze aangedreven wordt door de aftakas van de trekker 15. Verder is met het gestel 2 een niet getoonde vloeistofpomp verbonden, die vloeistof uit de voorraadtank 7 15 via de vloeistofslangen 6 aan de mondstukken 3 toevoert. Door de spuitinrichting 1 met behulp van de trekker 15 op op zichzelf bekende wijze over een met gewas beplant stuk grond te bewegen, kan de vloeistof uit de voorraadtank 7 op het gewas worden gespoten.

20 Het spuitmondstuk 3 omvat een luchtmondstuk en een vloeistofspuitmondstuk. Het luchtraondstuk wordt gevormd door een kap 3, met een ronde inlaataansluiting 14 en een spieetvormige uitlaatopening 9. De luchtslang 5 is door middel van een klem 16 met de inlaataansluiting van de kap 8 verbonden. 25J5_e kap 8 heeft een zodanige vorm, dat een gelijkmatige over-gang plaatsvindt van de ronde inlaatopening 14 naar de spieetvormige uitlaatopening 9, zodat het mondstuk een vlakke gerichte luchtstroom 10 af kan geven. Onder het luchtmondstuk 8 is het vloeistofmondstuk 11 aangebracht. De uitlaatopening 30 van dit vloeistofmondstuk 11 heeft de vorm van een spleet 12, zodat dit op zichzelf bekende vloeistofmondstuk 11 de via de leiding 6 toegevoerde vloeistof in de vorm van een scherm 13 af kan geven.

Het vloeistofspuitmondstuk 11 is zodanig aangebracht, 35 dat dit een nagenoeg evenwijdig aan de vlakke luchtstroom 10 gericht vloeistofscherm 13 afgeeft. Door de lagere statische druk in de stromende lucht, wordt de vloeistof vanzelf in de luchtstroom opgenomen.

Q S u 7 8 a Q

V -W? V 2- v * tj/ 4

Eventueel kan "het vloeistofmondstuk 11 onder een kleine hoek met het luchtmondstuk worden gericht, zodat de vloeistof direkt in de luchtstroom wordt gespoten. Het vloeistofmondstuk 11 is direkt toegankelijk, zodat bij eventuele sto-5 ringen dit zonder verdere demontagewerkzaamheden bereikbaar is.

Bij het mondstuk 20 van fig. 3 is het vloeistofspuit-mondstuk 23 binnen de kap 26 van het luchtmondstuk aangebracht. De vloeistoftoevoerslang 21 is via een opening 22 in 10 de kap 26 naar binnen geleid. De door het mondstuk 23 afgege-ven vloeistofstraal 24 wordt reeds in de kap 26 van het luchtmondstuk met de via de slang 5 toegevoerde lucht gemengd. De uit de spieetvormige opening 27 van het luchtmondstuk 20 naar buiten tredende luchtstroom 25 bevat reeds de fijn verdeelde 15 vloeistof uit het mondstuk 23.

Het mondstuk 23 kan een zgn. spleetdop zijn en, in het bijzonder wanneer dit vloeistofmondstuk dicht nabij de uitlaatopening 27 is aangebracht, is dit voor een goede verdeling gunstig. Wanneer het vloeistofmondstuk dicht nabij de in-20 laatzijde van de kap 26 wordt aangebracht, kan deze ook als een rondspuitend mondstuk worden uitgevoerd.

85 0 2 6 4 9

Claims (4)

1. Inrichting voor het op een gewas spuiten van een vloeistof, omvattende een gestel, ten minste één met het gestel verbonden en met een vloeistof onder druk toevoerende leiding gekoppeld vloeistofspuitmondstuk, en ten minste één 5 nabij het vloeistofspuitmondstuk aangebracht en met een lucht toevoerende leiding gekoppeld luchtmondstuk, dat een in hoofdzaak in dezelfde richting als het vloeistofmondstuk gerichte uitlaatopening heeft en waarvan een daardoor afgegeven gerichte luchtstroom een door het vloeistofmondstuk afgegeven vloei- 10 stofstroom op kan nemen, met het kenmerk, dat het luchtmondstuk een een vlakke gerichte luchtstroom afgevende spieetvormige uitlaatopening heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vloeistofspuitmondstuk van het een vlak 15 vloeistofscherm afgevende type is en zodanig is aangebracht dat dit een nagenoeg evenwijdig aan de vlakke luchtstroom gericht vloeistofscherm af kan geven.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vloeistofspuitmondstuk en het luchtmondstuk 20 op een kleine afstand van elkaar zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de mondstukken schuin benedenwaarts zijn gericht en het vloeistofmondstuk onder het luchtmondstuk is aangebracht. ' *502 64 9