NL8502553A

NL8502553A - Verbeterde panelen voor schakelingsonderbrekers met alarmstelsels.

Info

Publication number: NL8502553A
Application number: NL8502553A
Authority: NL
Original assignee: Masot Oscar Vila
Priority date: 1984-09-25
Filing date: 1985-09-18
Publication date: 1986-04-16
Also published as: NO853452L; DK433285A; US4706073A; FI853467A0; IN161314B; SE8504400D0; AU566476B2; PL255514A1; DK433285D0; IL76319A0; FI853467L; AU4769485A; BE903296A; SE8504400L; SE460937B

Description

4¾ * - i - I Verbeterde panelen voor schakelingsonderbrekers met alarm- ! stelsels.

I !

| I

| Dit is een vervolg op de aanvrage met serie-

i I

| 5 nummer 654.157, ingediend 25 september 1984.

Bekende schakelingsonderbrekers worden gewoon- | lijk geplaatst in werktoestand ofwel apart, ofwel in groepen | i van naast elkaar geplaatste eenheden. Deze eenheden kunnen j een handvat, dat van de schakelingsonderbreker uitsteekt, of | 10 meerdere schakelaars, die verschaft worden binnenin het huis, j i omvatten. Wanneer een aantal van dergelijke schakelingsonderbrekers zich in een groep bevindt, zoals gewoonlijk het geval is, is het vaak moeilijk vast te stellen welk handvat of schakelaar van een schakelingsonderbreker afgeslagen is, 15 in het bijzonder, omdat de meeste schakelingsonderbrekers zich in cellen of op soortgelijke zwakverlichte plaatsen bevinden. Bovendien, zelfs wanneer de schakelingsonderbrekers zich bevinden op plaatsen in het volle licht, is het vaak moeilijk de bepaalde schakelaar te bepalen, die afgeslagen 20 is. Dit natuurlijk is belangrijk, omdat, wanneer een over-| belasting plaatsvindt en een schakeling afslaat, het gevonden | en gecorrigeerd moet worden, alvorens de schakelingsonderbreker | terug te zetten, waardoor het risico voor levensduur en j materiaalverliezen aanzienlijk verminderd wordt.

25 De bekende techniek is verzadigd met verschil lende inrichtingen die een schakelingsonderbreker bevatten welke verbonden is met een zichtbare of hoorbare verklikker-; inrichting, die op positieve wijze toont welke van verschil- i lende schakelingsonderbrekers afgeslagen is. Een dergelijke 30 inrichting wordt beschreven in het Amerikaanse octrooi ! 4.056.816 van Raul Guim, dat een verlichte schakelings- i ! ..... i onderbreker toont, die een lichtuitzendende diode gebruikt j om aan te geven wanneer de schakelingsonderbreker afgeslagen | is. Deze diode wordt in een schakeling parallel met de hoofd-35 schakelaar van de schakelingsonderbreker verschaft, en wanneer - 2 - a deze schakelaar ontgrendeld wordt tengevolge van het voelen van een overbelastingsomstandigheid, wordt de lichtuitzendende diode in de schakeling Verbonden, begint op te lichten, en blijft licht geven totdat het probleem opgelost is. Dit 5 octrooi toont echter geen enkel orgaan voor het voelen van de aanwezigheid van een overbelastingsomstandigheid, anders dan door het verschaffen van een aanwijsorgaan dat direkt ver-

I I

bonden is in de schakeling van de schakelingsonderbreker. j j Verder geeft dit octrooi niet de aanwezigheid van enig orgaan | i 10 aan voor het instellen van het alarm, anders dan door de schake-; | ling direkt te verbinden. j i De Amerikaanse octrooien 2.460.758 van Lawson, [ | 3.562.733 van Murphy et al, 3.683.350 van Shedenheim, j 3.816.827 van Lynn, Jr., en 4.358.810 van Wafer et al tonen j 15 alle schakelingsonderbrekers met een alarm of andere aan- ! wijzing, dat een schakeling afgeslagen is. Bijvoorbeeld toont j i het octrooi van Lawson een uitsluitings- en alarminrichting i voor schakelingsonderbrekers, waardoor de verplaatsing van j een magneet veroorzaakt dat een ontgrendelingsarm draait en j 20 daardoor mogelijk maakt dat een verplaatsbaar contact ineen- j grijpt met een vast contact, daardoor voltooiend een alarm- j schakelaar waardoor een lamp oplicht of een bel overgaat.

Op gelijke wijze worden de octrooien van Murphy et al, Shedenheim, i i

Lynn, Jr. en Wafer et al voorzien van alarmschakelingen, die 25 verschaft worden in een schakeling die op natuurkundige wijze verbonden wordt met ofwel een inrichting voor het voelen dat j een overbelasting plaatsgevonden heeft ofwel met een in- j ! richting die ontgrendeld wordt wanneer de overbelasting ge- j ! voeld wordt. Bovendien, alhoewel de octrooien vanLawson envanMurp|hy | 30 et al ook een inrichting beschrijven voor het met de hand instellen j | van de alarmschakeling, bespreekt geen van deze octrooien | een dergelijke instelinrichting,welke verschaft wordt tussen i de deur van de schakelingsonderbreker en het deurgestel. j

De onderhavige uitvinding lost alle moeilijk- I 35 heden uit de bekende techniek op door een alarmstelsel te - 3 - verschaffen voor een schakelingsonderbreker dat een verandering : van licht, geluid, trillingen, temperatuur of ionisatieniveau voelt, die wordt afgegeven door een thermoelektrische of magnetische schakelingsonderbreker, die een overbelastings-; 5 omstandigheid voelt en die de sehakelingsonderbrekerschakelaar I ontgrendelt, of die de verplaatsing van de hefboomschakelaar, j verbonden met elke schakeling, voelt. In het bijzonder worden i I meerdere aftasters, waarbij elke aftaster verbonden is met i een enkele schakelingsonderbreker, gevoelig voor de hierboven | 10 opgenoemde parameters, binnenin de paneelkast van de schake- j lingsonderbreker geplaatst, zodat, wanneer een uit meerdere drempelniveau1s overschreden wordt, als resultaat van het j aantrekken van een of meer schakelingsonderbrekers binnenin de paneelkast, een hoorbaar, zichtbaar of hulpsignaal of 15 combinatie daarvan afgegeven wordt. De aftasters, voorzien j binnenin de paneelkast van de schakelingsonderbreker, worden j verbonden met een alarmorgaan, dat wordt verschaft, ofwel j direkt in de nabijheid van de paneelkast van de schakelings- j onderbreker, ofwel op een afstand van de elektrische paneel- ! 20 kast vandaan, zodanig dat een persoon kan bemerken dat een j of meer van de schakelingsonderbrekers ontgrendeld is en die op eenzelfde tijdstip verzekert dat de alarmsignalen niet bedorven kunnen worden tengevolge van enig probleem binnenin de elektrische paneelkast. Bovendien kan een aflees- j 25 orgaan worden gebruikt, dat op specifieke wijze de i exakte schakelingsonderbreker, die ontgrendeld is, aangeeft. j j i ! Bovengenoemde en andere doeleinden, kenmerken 1 i [ j en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijker j ; worden uit de volgende beschrijving daarvan, in samenhang j j 30 met de begeleidende tekeningen. j

ΐ . . · I

| Figuur 1 is een vooraanzicht van een standaard ] elektrische paneelkast, met open deur; | i

Figuur 2 is een vooraanzicht van een bekende elektrische paneelkast met gesloten deur; I

35 Figuur 3 is een blokschema dat de bedrading van - 4 - de aftasters toont; j

Figuur 4 is een vooraanzicht van een elektrische j ! paneelkast met open deur, tonende een tweede uitvoerings- j i voorbeeld van de onderhavige uitvinding; j j } 5 Figuur 5 is een vooraanzicht van een elektrische | paneelkast met open deur, tonende een derde uitvoeringsvoor-beeld van de onderhavige uitviriding;

Figuur 6 is een blokschema van de elektrische j paneelkast, getoond in figuur 4; en ! j 10 De figuren 7, 8, 9, 10 en 11 zijn blokschema’s j j tonende extra uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

De figuren 1 en 2 tonen een bekende paneelkast j 10 voor een schakelingsonderbreker, voorzien van een deur 12 j en een gestel 14. Binnenin de paneelkast wordt een serie 15 schakelingsonderbrekersehakelaars 16 verschaft. Deze schake- lingsonderbrekers bezitten bekende eigenschappen en zouden | kunnen bestaan uit ofwel een thermoelektrisch voelend bi- j metaalvoelorgaan, ofwel een magnetisch anker en een spoel. j ί t i

| In alle gevallen, wanneer een overbelastingsomstandigheid I

! 20 wordt gevoeld, wordt een ontgrendelingsarm, verbonden met I

i ! | ofwel het bimetaalelement ofwel het magnetisch anker, ver- j plaatst om een schakelaar te openen, daardoor loskoppelend ; een belasting van de stroombaan. Meerdere aftasters 20 worden j !

| verschaft op de deur 12. Deze aftasters zouden gebruikt kunnen I

| 25 worden om de aanwezigheid van licht te voelen, direkt ver- | bonden met de schakelingsonderbrekerschakeling die bediend | wordt wanneer een overbelastingsomstandigheid plaatsvindt.

Bovendien zou de aftaster de geluids- en/of trillingsstoot, | afgegeven door het aantrekken van een of meer bekende schake- | 30 lingsonderbrekers, wanneer een overbelasting of een kort- j ! sluiting plaatsvindt, kunnen voelen, of kan hij gevoelig zijn ! voor het temperatuurniveau of het ionisatieniveau, dat heerst ! tijdens een overbelastingsomstandigheid. De elektrische j schakeling 18 wordt direkt verschaft op de deur 12 en omvat j 35 een batterij daarbij om de schakeling te voelen. Deze schakeling - 5 - j is in wezen bekend, maar zal meer in detail met betrekking tot j figuur 3 besproken worden. j | Figuur 2 toont de paneeldeur 12, die gesloten is, i en omvat een instel-terugstelschakelaar, die ingesteld wordt j

! I

! 5 wanneer de deur eenmaal gesloten worden, en hij kan alleen j I i teruggesteld worden door de voordeur 12 te openen. Dit maakt het voor een persoon mogelijk om visueel. te onderzoeken welke schakelingsonderbreker ontgrendeld is, daardoor waarschuwend de persoon voor een elektrische storing in die schake-10 ling, waardoor aldus voorkomen of aanzienlijk verminderd wordt het risico voor brand. De aftasters 20 worden verbonden via I de elektrische schakeling 18 met een alarm 22, dat ofwel zicht- j baar, hoorbaar ofwel een ander soort alarm kan zijn. Vaste j contacten worden verschaft op het deurgestel 14 en beweegbare i | I 15 contacten worden verschaft op de deurvergrendeling 24. Wanneer i i ; i deze contacten tegen elkaar aanliggen, wordt het alarmstelsel i

I . I

i ineengevoegd. j I Figuur 3 geeft een blokschema weer, dat een j mogelijke schakeling toont, die gebruikt kan worden bij de ! 20 alarminrichting. Deze schakeling omvat meerdere aftasters 20, ; die elk verbonden worden met aparte signaalconditionerings- j inrichtingen 26. Opgemerkt kan worden, dat, alhoewel drie ! aftasters getoond worden in figuur 3, de onderhavige uitvinding t | elk aantal aftasters kan gebruiken. Deze voorziening wordt ! 25 getoond in figuur 3 door het afbeelden van drie aftasters en | | signaalconditioneringsinrichtingen in doorgetrokken lijnen | en een enkele aftaster en signaalconditioneringsinrichting in : onderbroken lijnen. Alle signaalconditioneringsinrichtingen ! worden verbonden met een signaalmenger 28, welke verbonden j 30 wordt met een alarminrichting 30, die een persoon zou kunnen waarschuwen, dat een of meer van de schakelingsonderbrekers I bediend zijn. Een instel-terugstel-schakelaar 32 wordt verschaft, die afgeschermd wordt door de deur 12 te sluiten. j j

Zoals getoond is in figuur 2 wordt schakelaar 32 ineengevoegd, j 35 wanneer de deur 12 gesloten wordt. Een batterij 34 wordt omvat 8502 55 3 - 6 - voor het bekrachtigen van dit alarmstelsel.

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de onderhavige uitvinding wordt getoond in de figuren 4 en 6, door welke j | voorbeelden de alarmschakeling en de batterij worden ver- I 5 schaft op het deurgestel en niet op de deur. In dit uitvoerings-1 i j voorbeeld zouden aftasters met permanente magneten geplaatst j kunnen worden op de binnenzijde van de deur 42 van de schakel- j kast voor de schakelingsonderbreker met het doel de verplaat- j sing van magneet 36, geplaatst op de hefboomschakelaars van i | 10 de schakelingsonderbrekers 44 te detekteren, waarbij een | dergelijke verplaatsing wordt afgegeven door het aantrekken I door een of meer van de bekende schakelingsonderbrekers wanneer \ | een overbelasting of kortsluiting plaatsvindt. De magneet j j zou geplaatst kunnen worden direkt op de hefboomschakelaar ! I ! | 15 of vastgezet kunnen worden daar binnenin. Een aftaster, ge- | voelig voor het verplaatsen van de magneet 36, zoals een ! Hall-effect-inrichting 38 of een andere vergelijkbare inrich- ! I j | ting,wordt gemonteerd op de plaatvormige metalen deur 42.

j Verder kan elk ander type verklikker, die geplaatst wordt op j ! 20 de hefboomschakelaars van de schakelingsonderbreker, veroor- ! I zaken dat. geschikte aftasters aan de binnenzijde van de paneel- ; j kast van de schakelingsonderbrekers, zoals fotoelektrische j t | cellen, massaverplaatsingsdetektoren, enz, reageren, waardoor ! I een alarm of een ander signaal wordt ingeschakeld. Dien- j I i 25 overeenkomstig zouden al dergelijke vormen als uitvoerings- j I voorbeelden van de onderhavige uitvinding beschouwd kunnen j | | • worden. De Hall-effect-inrichting 40 voelt een bepaalde j I magnetische flux, wanneer hij zich in de nabijheid van een i j magnetisch veld bevindt, afgegeven door de permanente magneet | 30 36. Een detektorschakeling 46 wordt gebruikt om deze magne- | i tische flux te voelen. Verplaatsing van de magneet 36, ver- ! > oorzaakt door het ontgrendelen van de schakelingsonderbreker, verbonden met die magneet, veroorzaakt een verandering in φ 1 de magnetische flux, die gevoed wordt door de Hall-effect- j 35 inrichting en wordt gevoed door de detektorschakeling 46, die ; 8502 553 - 7 -

een uitgangssignaal afgeeft voor het inschakelen van het I

hoorbare en zichtbare alarm.

Een derde uitvoeringsvoorbeeld van de onder- j havige uitvinding wordt getoond in figuur 5, door welk voorbeeld;, | 5 gelijk aan het uitvoeringsvoorbeeld getoond in figuur 4, j de alarmschakeling en batterij worden verschaft op het deur- j | gestel en niet op de deur. In dit uitvoeringsvoorbeeld worden j e i een lichtaftaster of meerdere lichtaftasters 40 gemonteerd i i | op de binnenzijde van de deur 42 van het schakelingspaneel. ' | 10 Het schakelingspaneel omvat meerdere schakelingsonderbreker- I · | schakelaars 44 en een lichtuitzendende diode, een elektro- ! luminescentieinrichting 46 of een op soortgelijke wijze ver-

! lichte lamp, verbonden met elke schakelaar. Dit bijzonder I

| type alarmschakelingsonderbreker wordt beschreven in het | 15 Amerikaanse octrooi 4.056.816. De schakelingsonderbreker I i | die daarin beschreven wordt omvat een lichtuitzendende diode j die ontgrendeld zou kunnen worden door een overbelasting of j een kortsluiting. Verder worden ook het hoorbare .en zichtbare alarm verschaft op het deurgestel. In werking, j 20 wanneer een of meer van de schakelingsonderbrekers 44 j worden ontgrendeld door het voelen van een overbelastings- j omstandigheid, zou de respektieve lichtuitzendende diode 46, verbonden met élke schakelaar, licht gaan geven. Het i licht, afgegeven door deze diodes, wordt gevoeld door de 25 lichtaftasters 40, verschaft op de deur 42 van de paneelkast | voor de schakelingsonderbreker. Deze aftasters worden ver- j j i | bonden met een zichtbaar of hoorbaar alarm, dat gemerkt zou \ | kunnen worden door een persoon. Verbindingen van de lichtaf- j i tasters vandaan, verschaft op de binnenzijde op de deur, j I 30 naar de ermee verbonden schakelingen, alarm en batterij, j zullen aangebracht worden over de scharnierrand van de deur j en beschermd worden tegen mogelijk verkeerd natuurkundig j gebruik. Op gelijke wijze zouden geluids- of trillingsaftasters I geplaatst kunnen worden aan de binnenzijde van de paneelkast ! 35 voor de schakelingsonderbreker met het doel de geluids- en/of 85 0 2 5 5 3 - 8 - ! trillingsstoot, afgegeven door het inschakelen van een of j meer bekende schakelïngsonderbrekers wanneer een overbelasting j of kortsluiting plaatsvindt, te detekteren. Deze aftasters | worden verbonden met een schakeling, die wordt ontworpen om j | 5 onderscheid aan te brengen ten opzichte van geluids-/trillings- j ! pulsen van buitenaf naar het inschakelen van de schakelings- j ! onderbrekers. j

Nog een ander uitvoeringsvoorbeeld wordt getoond j in figuur 7, die een aftastinrichting toont, voorzien van een j ί 10 magnetisch of nonferrometalen aanwijsmateriaal 48, aangebracht j op of vastgezet in de hefboomschakelaar 44 van de schakelings- | onderbreker. Een radiofrequente (RF) laadschakeling, bestaande uit een draadspoel 50 en een condensator 52 verschaft een afgestemde resonantieschakeling. Deze laadschakeling gebruikt j 15 een oscillator en detektorschakeling 54 teneinde de positie j van de hefboomschakelaar 44 te bepalen. Elke hefboomschakelaar j 44 wordt voorzien van zijn eigen laadschakeling, die trilt ! j . | ! bij een gegeven frequentie, wanneer de hefboomschakelaar 44 j | zich in de AAN- of UIT-positie bevindt. Deze laadschakeling j

! I

| 20 zou geplaatst kunnen worden op de deur van de paneeldoos j ! voor de schakelingsonderbreker en de oscillator en detektie- j i schakeling zouden ook verschaft kunnen worden direkt op de deur j I .· ' | van de paneelkast van de schakelingsonderbreker zoals getoond is ! ! in figuur 1, of op het hoofdgestel van de schakelingsonder- ! 25 brekereenheid, zoals getoond is in figuur 4. Echter, wanneer de hefboomschakelaar zich in de ontgrendelde positie bevindt, zoals getoond is in figuur 7, wordt het metalen aanwijs- j materiaal 48 dicht naar het RF-veld gebracht, opgewekt door de laadschakeling, dat de impendantie van de schakeling ten-30 gevolge van het belastingseffekt van het aanwijsmateriaal 48 verandert. Deze verandering in impedantie wordt gedetekteerd j en een uitgangssignaal wordt verkregen, dat gebruikt wordt om | de hoorbare en zichtbare alarmsignalen mogelijk te maken.

I Het uitvoeringsvoorbeeld getoond in figuur 8, 35 beschrijft een aftastend alarmstelsel, dat het magnetische of - 9 - nonferrometalen aanwijsorgaan 48 gebruikt, beschreven met

j I

| betrekking tot figuur 7, alsook een magnetische aftaster 56 I | | met veranderlijke reluctantie, die een draadspoel 58 en een ! | magnetische poolschoen 60, vastzet in de spoel, bevat. Een j j i | 5 permanente magneet 62 wordt feitelijk vastgezet tegen de j I poolschoen 60. De hefboomschakèlaar 44 in figuur 8 wordt ge- ! toond in een niet ontgrendelde positie. Echter, wanneer de i hefboomschakèlaar ontgrendeld wordt en hij naar een ontgrendelde positie verplaatst wordt teneinde de magnetisceh flux of het 10 veld opgewekt door de magnetische aftaster 56 te onderbreken, j wordt de flux veranderd en wordt veroorzaakt dat de stroom j in de spoel loopt, waarbij een uitgangsspanningspuls opgewekt j | wordt. Deze uitgangsspanningspuls wordt doorgegeven door signaaldraden 64 aan een detektor 66, die op zijn beurt een 15 uitgangssignaal afgeeft, dat het hoorbare en zichtbare alarm inschakelt. De magnetische aftaster 56 met veranderlijke reluctantie wordt verbonden met elk ivan de hefboomschakelaars 44 van de schakelingsonderbrekers en wordt aangebracht op de deur van de paneelkast van de schakelingsonderbreker en de i 20 detektor 66 zou ook direkt op de deur van de paneelkast van de schakelingsonderbreker verschaft kunnen worden, zoals getoond is in figuur 1, of op het hoofdgestel van de schake- j | lingsonderbrekereenheid, zoals getoond is in figuur 4.

i [ | Het uitvoermgsvoorbeeld, getoond met betrek- 25 king tot figuur 9, toont het gebruik van een magneetweerstand | 68, waarvan de weerstand verandert bij aanwezigheid van. een | magnetisch veld. Een permanente magneet 36 wordt vastgezet j in of gemonteerd op de hefboomschakèlaar 44 van de schakelings onderbreker. Verplaatsing van de hefboomschakèlaar 44 uit j 30 de niet ontgrendelde positie, getoond in figuur 9, naar een | ontgrendelde positie maakt het voor 'de permanente magneet 36 ; mogelijk in de nabijheid van de magneetweerstand te komen, j ! ' i waardoor het magnetisch veld verandert. Deze verandering in het magnetisch veld verandert de weerstand van de aftaster·, 35 gevoeld door de detektor 70, die op zijn beurt een uitgangs- -10- inschakelsignaal afgeeft, dat gebruikt wordt om het hoorbare of zichtbare alarm te bedienen, verbonden met de schakelings-onderbrekereenheid. De magneetweerstand 70 wordt verbonden i _ ; met elk van: de hefboomschakelaars 44 van de schakelingsonder- j 5 breker en wordt geplaatst op de deur van de schakelingsonder- brekereenheid en de detektor 70 zou ook direkt op de deur van de schakelingsonderbreker verschaft kunnen worden, zoals ge- j • · · i toond is m figuur 1, of op het hoofdgestel van de schakelings- j onderbrekereenheid, zoals getoond wordt in figuur 4. j | 10 De uitvoeringsvoorbeelden, getoond in figuren i 10 enl11, laten alarmstelsels zien, waarin het aftasten of niet-aftasten van een stralende energiebron, zoals voor licht of voor infraroodenergie, wordt gebruikt om te bepalen of een hefboomschakelaar van een schakelingsonderbreker ontgrendeld; 15 is. Figuur 10 toont een aftastinrichting, omvattende een j | stralende energiebron 72, verschaft op de deur van de paneel- j ; kast van de schakelingsonderbreker. Een détektor voor stralings-j i j energie, zoals een fotodetektor 74, wordt eveneens verschaft op de deur van de paneelkast van de schakelingsonderbreker.

20 Een stralingsbron 72 en een detektor voor stralingsenergie j worden verbonden met elk van de hefboomschakelaars van de ! schakelingsonderbreker. Zoals getoond is in figuur 10 worden I de bron voor stralingsenergie 72 en de detektor 74 zo geplaatst,; I dat de stralingsenergie, gericht naar de hefboomschakelaar 44, I 25 wordt weerkaatst van de hefboomschakelaar vandaan en wordt ont- ; vangen door de detektor 74, alleen wanneer de hefboomschakelaar ' zich in de ontgrendelde positie bevindt, zoals getoond is in figuur 10. Wanneer de hefboomschakelaar 44 zich in de AAN-of UIT-positie bevindt, zoals getoond is in onderbroken lijnen, ! 30 zou de stralingsenergie, afgegeven door de bron 72 voor stra-| lingsenergie, niet van de hefboomschakelaar vandaan weerkaatst i worden en niet door de detektor 74 ontvangen worden. Daarom I wordt onder normale omstandigheden stralingsenergie niet opge vangen door de detektor 74 voor stralingsenergie en schakelt ! 35 de alarmschakeling 76 niet het hoorbare of zichtbare alarm in. i -11-

Echter, waimeer de schakelingsonderbreker een overbelasting j of kortsluitingsomstandigheid voelt, wordt de hefboomschake- | j laar ontgrendeld en schakelt het voelen van de stralings- j s # # ! energie door detektor 74 de alarmschakelmgen 76 in ten- j 5 einde bet hoorbare en zichtbare alarm te bedienen. Op andere | wijze kan de bron-detektorcombinatie voor stralingsenergie j i | op een lijn gebracht worden, zodat de detektor de straling | voelt, wanneer de hefboomschakelaar zich in de AAN-positie ; bevindt, maar wanneer de hefboomschakelaar ontgrendeld wordt, I 10 wordt geen straling gevoeld en wordt het alarm bediend. Deze i I alarmschakeling zou direkt op de deur van de schakelings- j | onderbreker verschaft kunnen worden, zoals getoond is in figuur 1, of op het hoofdgestel van de schakelingsonderbreker-eenheid, zoals getoond is in figuur 4.

ί 15 Figuur 11 is gericht op een aftastende alarm- ! eenheid, voorzien van een bron 82 voor stralingsenergie, j 1 · . . i | die stralingsenergie afgeeft, zoals licht of infrarood- j

i I

I energie. Een detektor 84 voor stralingsenergie, zoals een foto- i | j i detektor, wordt verschaft, evenals de bron 82 voor stralings- ! ί 20 energie, direkt op het gestel van de stralingsonderbreker, j | en hij wordt direkt op een lijn geplaatst met de bron 82 ! i # ! ί voor stralingsenergie. Zoals getoond, kan dit bijzondere j I i j uitvoeringsvoorbeeld voorzien worden van schakelingsonder- j | brekers met meerdere horizontaal of vertikaal op een lijn j 25 aangebrachte hefboomschakelaars. Figuur 11 toont een situatie, waarin de detektor 84 voor stralingsenergie stralingsenergie ontvangt, afgegeven door de bron 82 voor stralingsenergie en | evenwijdig gericht is aan het oppervlak van het gestel, i i wanneer alle hefboomschakelaars zich ofwel in de AAN- of- | 30 wel in de UIT-positie bevinden. Echter, wanneer een van de | hefboomschakelaars ontgrendeld is, onderbreekt deze hefboom- | schakelaar de stralingsenergiebundel. Deze onderbreking van energie wordt gevoeld door eenodetektorschakeling 86 en een j ; uitgangsinschakelsignaal wordt afgegeven, dat het hoorbare 35 en zichtbare alarm inschakelt. Deze detektorschakeling 86 zou -12- geplaatst kunnen worden op de deur van de schakelingsonder-brekers zoals getoond is in figuur 1, of op het gestel zelf van de schakelingsonderbreker, zoals getoond is in figuur 4. !

Bovendien, kunnen de bron 82 voor stralingsenergie en de detek- j I 5 tor 84 voor stralingsenergie op een lijn gebracht worden ten j I opzichte van elkaar, zodat de energiebundel normaliter onder— j i broken wordt wanneer de hefboomschakelaars niet ontgrendeld j | zijn en de bundel zou gedetekteerd kunnen worden door de | j j detektor 84 wanneer de hefboomschakelaar ontgrendeld is. j I 10 Natuurlijk kan in deze situatie slechts een enkele hefboom- j | schakelaar gebruikt worden met een enkel paar van bron en detektor voor stralingsenergie.

Gedurende de werking van een van de uitvoerings-voorbeelden van de onderhavige uitvinding worden de alarm-15 schakeling en de aftasters ingesteld door de elektrische paneel-j kast te sluiten. Wanneer het zo afgeschermd is zou het zicht- j bare of hoorbare alarm niet uitgeschakeld kunnen worden tot- j i dat de elektrische paneelkast opnieuw geopend wordt. j

Vele veranderingen en wijzigingen in de uit- J

20 voeringsvoorbeelden van de uitvinding hierboven kunnen natuur- j i lijk aangebracht worden zonder het kader van de uitvinding te buiten te gaan. Het is duidelijk bijvoorbeeld dat, alhoewel'. j de onderhavige uitvinding allereerst beschreven is met betrekking tot een paneelkast voor een schakelingsonderbreker met 25 verschillende alarminrichtingen welke in direkte nabijheid in j ! j i verbinding staan met de schakelingsonderbreker, voorzien wordt, j I 1 ! dat deze behoefte niet het geval hoeft te zijn. Indien gewenst i kan een paneel of een schakelbord gemonteerd worden op een j j 9 9 i plaats die zich op een behoorlijke afstand van de paneelkast j ; j 30 van de schakelingsonderbreker bevindt. In deze situatie zou i een bewaker of soortgelijk veiligheidspersoneel, opgesteld bij de ingang naar verschillende voorzieningen, zoals een gebouw met appartementen of kantoorgebouw, de toestand van de paneelkast voor de schakelingsonderbreker zichtbaar kunnen ; 35 maken..

-13- i i

Verder gebruiken de uitvoeringsvoorbeelden, j

I I

beschreven met betrekking tot de figuren 4-10, een afzonderlijke: I detektor voor elk van de hefboomschakelaars. Daarom zou een j I afleeseenheid gemaakt kunnen worden, ofwel in de nabijheid van j | 5 de schakelingsonderbrekereenheid, ofwel op afstand, voor het op positieve wijze tonen van de hefboomschakelaar van de j j schakelingsónderbreker, die ontgrendeld werd. Deze informatie j | zou verbonden kunnen worden met een standaard geheugeninrichting | voor het permanent registreren van het tijdstip en het voor- i 10 komen van deze gebeurtenissen.

j Bovendien, behoeft het alarmstelsel, gebruikt in de onderhavige uitviriding, niet alleen gebruikt te worden samen met de bekende schakelingsonderbrekers, maar zóu ook gebruikt kunnen worden bij elke inrichting, die het plaats-15 vinden van een overbelasting of een kortsluitingsomstandigheid tussen een stroombaan en een belasting, zoals een smeltveilig-heid, voelt.

i i i i ί ί | |

Claims

1. Alarmstelsel, gebruikt samen met een bekende j thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting voor het ! aftasten van het voorkomen van een overbelastingsomstandigs^. j | heid tussen een stroombaan en een belasting, waarbij de j 5 inrichting verschaft is in een elektrische paneelkast, waar- | bij elke paneelkast voorzien is van een verplaatsbare deur | i en een vast gestel, waarbij het stelsel gekenmerkt wordt door- ! | dat een aftastorgaan 20 verschaft is in de nabijheid van de inrichting maar fysisch en elektrisch los staat van de inrich- j 10 ting voor het aftasten van het voorkomen van een overbelasting of kortsluitingsomstandigheid, en een alarmorgaan 30, j elektrisch verbonden met het aftastorgaan voor het aangeven j ί van de aanwezigheid van een overbelasting of kortsluitings- ! | omstandigheid.

2. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, doordat een alarminstel-terugstelschakelaar 32 verschaft is in de deur en in het gestel van de elektrische paneelkast, j waarbij de deur voorzien is van een verplaatsbaar contact en waarbij het gestel voorzien is van een vast contact, dat ! 20 ineen grijpt met het verplaatsbaar contact wanneer de deur j gesloten wordt. j ί ; i

3. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, j | doordat het aftastorgaan 20 de aanwezigheid van lichtstralen ! voelt, voortgebracht door een lichtbron die elektrisch ver- j 25 honden is met de inrichting, waarbij het licht aangeeft dat | de overhèlastingsomstandigheid gevoeld is. ï !

4. Alarmstelsel volgens conclusie 2, gekenmerkt, j | doordat het aftastorgaan 20 de aanwezigheid voelt van licht stralen, opgewekt door een lichtbron, die elektrisch verbon-30 den is met de inrichting, waarbij het licht aangeeft dat de overbelastingsomstandigheid gevoeld is. -15-

5. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, i doordat het aftastorgaan 20 geluid of trillingen voélt, afge geven door het aanzetten van de inrichting.

6. Alarmstelsel volgens conclusie 2, gekenmerkt, I 5 doordat het aftastorgaan 20 geluid of trillingen voelt, afgegeven door het aanzetten van de inrichting.

7. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, doordat het alarmorgaan 30 verschaft wordt op het gestel van de elektrische paneelkast. i 10

8. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, i doordat het alarmorgaan 30 verschaft wordt op afstand van j de elektrische paneelkast. j j

9. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, j doordat de thermoelektrisch · of magnetisch bediende inrichting j 15 een schakelingsonderbreker is. !

10. Alarmstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt, doordat de thermoelektrisch bediende inrichting een smelt-veiligheid is.

11. Alarmstelsel volgens conclusie 1, verder ! 20 omvattende een verplaatsbare schakelaar 14, verschaft in de j thermoelektrisch of magnetisch /inrichting, waarbij de ver- | i plaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar een ontgrendelde I i positie wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting j gevoeld wordt, en een permanente magneet 36, verbonden met j ! 25 of vastgezet in de verplaatsbare schakelaar, gekenmerkt, j doordat het aftastorgaan de verplaatsing van de verplaatsbare schakelaar naar de ontgrendelde positie voelt, daardoor ! inschakelend het alarmorgaan, teneinde de aanwezigheid van j een overbelasting of kortsluitingsomstandigheid aan te geven. | 30

12. Alarmstelsel volgens conclusie 2, verder j ! omvattende een verplaatsbare schakelaar 44 verschaft in | | de thermoelektrisch of magnetisch .bediende inrichting, waarbij j ! de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar een ont- j i grendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of 35 kortsluiting gevoeld wordt, en een permanente magneet 36, ver- -16- : bonden met of vastgezet in de verplaatsbare schakelaar, j j gekenmerkt doordat het aftastorgaan de verplaatsing van de | verplaatsbare schakelaar naar de ontgrendelde positie voelt, i i β 0 I daardoor het alarmorgaan inschakelend, teneinde de aanwezig- j 5 heid van een overbelasting of kortsluitingsomstandigheid aan te geven. |

13. Alarmstelsel volgens conclusie 11, gekenmerkt, doordat het aftastorgaan 40 een Hall-effect- | | aftaster is. ! | 10

14. Alarmstelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het aftastorgaan 40 een Hall-effect-| aftaster is.

15. Alarmstelsel volgens conclusie 11, ! met het kenmerk, dat het aftastorgaan 68 een magneetweer- """"" ’ lil j 15 stand is. j i

16. Alarmstelsel volgens conclusie 12, j met het kenmerk, dat het aftastorgaan 68 een magneetweerstand j i is. ! !

17. Alarmstelsel volgens conclusie 1, verder j 20 omvattende een verplaatsbare schakelaar 44 verschaft in de ! thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting, waarbij de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar een ontgrendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt, en metalen materiaal, verbonden I 25 met of vastgezet in de verplaatsbare schakelaar, gekenmerkt, j doordat het aftastorgaan de verplaatsing van de verplaatsbare schakelaar naar de ontgrendelde positie voelt, daardoor j inschakelend het alarmorgaan, teneinde de aanwezigheid van i ! een overbelasting of kortsluitingsomstandigheid aan te geven. i j 30

18. Alarmstelsel volgens conclusie 2, verder j i 3" omvattende een verplaatsbare schakelaar 44 verschaft in de thermoelektrisch of magnetische bediende inrichting, waarbij de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar een ont- j grendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of 35 kortsluiting gevoeld wordt, en metalen materiaal 48, verbonden Λ -17- ί .................................................... ....................................................... ............. ......”...... ..... ..................... ..... ; i ; j I met of vastgezet in de beweegbare schakelaar, gekenmerkt, i j i I doordat het aftastorgaan de verplaatsing van de verplaats- j I bare schakelaar naar de ontgrendelde positie voelt, daardoor ! i het alarmorgaan inschakelend, teneinde de aanwezigheid van ! ! i f | 5 een overbelasting of kortsluitmgsomstandigheid aan te geven. j ί |

19. Alarmstelsel volgens conclusie 17, j met het kenmerk, dat het aftastorgaan 50, 52 een RF-laad- j schakeling is. j

20. Alarmstelsel volgens conclusie 18, I 10 met het kenmerk, dat het aftastorgaan 50, 52 een KF-laad- schakeling is.

21. Alarmstelsel volgens conclusie 17, ΐ met het kenmerk, dat het aftastorgaan 56 een aftaster met | veranderlijke reluctantie is.

22. Alarmstelsel volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het aftastorgaan 56 een aftaster met veranderlijke reluctantie is.

23. Alarmstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aftastorgaan verbonden wordt met 20 de verplaatsbare deur.

24. Alarmstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aftastorgaan verbonden wordt met het vaste gestel.

25. Alarmstelsel volgens conclusie 1, verder 25 gekenmerkt, door een verplaatsbare schakelaar 44, verschaft in de thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting, i i waarbij de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar ] een ontgrendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt, door een bron 72 voor stralings- I 30 energie, verschaft in de paneelkast en gericht naar de ver- I plaatsbare schakelaar, en door een detektor 74 voor stralings- i energie, verschaft in de paneelkast, op een lijn aangebracht I met de bron voor stralingsenergie en de verplaatsbare schake- j laar, teneinde stralingsenergie te ontvangen , wanneer de ver- ! 35 plaatsbare schakelaar ontgrendeld is. % -18-

26. Alarmstelsel volgens conclusie 1, verder | gekenmerkt doordat een verplaatsbare schakelaar 44, verschaft in de thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting, j waarbij de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar 5 een ontgrendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt, door een bron 72 voor j stralingsenergie, verschaft in de paneelkast en gericht naar j de verplaatsbare schakelaar, en door een detektor 74 voor ! | stralingsenergie, verschaft in de paneelkast, op een lijn 10 aangebracht met de bron voor stralingsenergie en de verplaats- j S bare schakelaar, teneinde stralingsenergie te ontvangen, ! ‘ I j wanneer de verplaatsbare schakelaar zich in de AAN-positie j | bevindt. j i

27. Alarmstelsel volgens conclusie 2, verder j 1. gekenmerkt door een verplaatsbare schakelaar 44, verschaft | in de thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting, j waarbij de verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar I een ontgrendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting | of kortsluiting gevoeld wordt, door een bron 72 voor stralings- 2. energie, verschaft in de paneelkast en gericht naar de ver plaatsbare schakelaar, en door een detektor 74 voor stralings-I energie, verschaft in de paneelkast, op een lijn aangebracht met de bron voor stralingsenergie en de verplaatsbare sehake-j laar, teneinde stralingsenergie te ontvangen, wanneer de ver- I 25 plaatsbare schakelaar ontgrendeld is.

28. Alarmstelsel volgens conclusie 2, verder | gekenmerkt door een verplaatsbare schakelaar 44, verschaft in de thermoelektrisch of magnetisch bediende inrichting, waarbij de "verplaatsbare schakelaar verplaatst wordt naar j 30 een ontgrendelde positiè wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt, door een bron voor stra- i | lingsenergie , verschaft in de paneelkast en gericht naar de verplaatsbare schakelaar, en door een detektor 74 voor I stralingsenergie, verschaft in de paneelkast, op een lijn 1 35 aangebracht met de bron voor stralingsenergie en de verplaats- t -19- bare schakelaar, teneinde stralingsenergie te ontvangen, wanneer de verplaatsbare schakelaar zich in de AAN-positie j I bevindt. i

29. Alarmstelsel; volgens conclusie 1, verder ! i I 5 gekenmerkt door meerdere op een lijn aangebrachte verplaatsbare schakelaars 78, 80, waarbij elk van de verplaatsbare j ' schakelaars verplaatst is ineen ontgrendelde positie wanneer j ; j i een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt i j door de leiding, verbonden met die bepaalde schakelaar, j 10 door een bron 82 voor stralingsenergie, verschaft in de paneel- i I kast en gericht naar de op een lijn aangebrachte verplaats- ! bare schakelaars, en een detektor 86 voor stralingsenergie, ! i I verschaft in de paneelkast, op een lijn aangebracht met de bron voor stralingsenergie en met de op een lijn aangebrachte 15 verplaatsbare schakelaars, teneinde stralingsenergie te ontvangen, wanneer alle op een lijn aangebrachte verplaatsbare . . een . . schakelaars zich m/niet ontgrendelde positie bevinden.

30. Alarmstelsel volgens conclusie 29, j met het kenmerk, dat de detektor 86 voor stralingsenergie | i 20 geen stralingsenergie ontvangt, wanneer een van de op een j lijn aangebrachte verplaatsbare schakelaars verplaatst wordt | naar een ontgrendelde positie, waardoor het alarmorgaan aan- | gezet wordt.

31. Alarmstelsel volgens conclusie 2, 25 gekenmerkt door meerdere op een lijn aangèbrachte verplaatsbare schakelaars 78, 80, waarbij elk van de verplaatsbare schakelaars verplaatst is naar een ontgrendelde positie wanneer een schakelingsoverbelasting of kortsluiting gevoeld wordt door de leiding, verbonden met die bepaalde schakelaar, 30 door een bron 82 voor stralingsenergie, verschaft in de paneelkast en gericht naar de op een lijn aangebrachte ver- : plaatsbare schakelaars, en door een detektor 86 voor stralings- j energie, verschaft in de paneelkast, op een lijn aangebracht j ; met de bron voor stralingsenergie en met de op een lijn aan-| 35 gebrachte verplaatsbare schakelaars, teneinde stralingsenergie 85 0 2 5 5 3 A 9 -20- te ontvangen, wanneer alle op een lijn aangebrachte verplaatsbare schakelaars zich in een niet ontgrendelde positie be- ; vinden.

32. Alarmstelsel volgens conclusie 31, 5 met het kenmerk, dat de detektor 86 voor stralingsenergie geen j ' : stralingsenergie ontvangt, wanneer een van de op een lijn i j aangebrachte verplaatsbare schakelaars verplaatst wordt naar i ; : een ontgrendelde positie, waardoor het alarmorgaan aangezet j I wordt. 10 i | l i | i | I ! ! ! j [ i :