NL8502522A - Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode. - Google Patents

Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode. Download PDF

Info

Publication number
NL8502522A
NL8502522A NL8502522A NL8502522A NL8502522A NL 8502522 A NL8502522 A NL 8502522A NL 8502522 A NL8502522 A NL 8502522A NL 8502522 A NL8502522 A NL 8502522A NL 8502522 A NL8502522 A NL 8502522A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
reservoir
aeration unit
installation according
installation
liquid
Prior art date
Application number
NL8502522A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Dhv Raadgevend Ing
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dhv Raadgevend Ing filed Critical Dhv Raadgevend Ing
Priority to NL8502522A priority Critical patent/NL8502522A/nl
Priority to EP19860201595 priority patent/EP0218289A1/en
Publication of NL8502522A publication Critical patent/NL8502522A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/1236Particular type of activated sludge installations
    • C02F3/1242Small compact installations for use in homes, apartment blocks, hotels or the like
    • C02F3/1247Small compact installations for use in homes, apartment blocks, hotels or the like comprising circular tanks with elements, e.g. decanters, aeration basins, in the form of segments, crowns or sectors
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/1236Particular type of activated sludge installations
    • C02F3/1257Oxidation ditches
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • C02F3/14Activated sludge processes using surface aeration
    • C02F3/16Activated sludge processes using surface aeration the aerator having a vertical axis
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/30Aerobic and anaerobic processes
    • C02F3/301Aerobic and anaerobic treatment in the same reactor
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/30Aerobic and anaerobic processes
    • C02F3/302Nitrification and denitrification treatment
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A20/00Water conservation; Efficient water supply; Efficient water use
    • Y02A20/20Controlling water pollution; Waste water treatment
    • Y02A20/208Off-grid powered water treatment
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Activated Sludge Processes (AREA)
  • Aeration Devices For Treatment Of Activated Polluted Sludge (AREA)

Description

NL 33042 dV/Me/hp i .
Werkwijze en installatie voor het reiningen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode, waarbij aan een reservoir te reinigen vloeistof wordt toegevoerd en uit dit reservoir 3 behandelde vloeistof wordt afgevoerd, terwijl door een beluchtingseenheid zuurstof aan de vloeistof in het reservoir wordt toegevoegd, waarbij deze vloeistof tevens in beweging wordt gebracht; alsmede op een installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, onder 10 toepassing van deze werkwijze.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 131.423. Hierbij wordt een gesloten vloeistofcircuit in het reservoir gevormd door de, tevens als voortstuwingsorgaan voor de vloeistof dienende, beluchtings-15 eenheid. Door de stroming van de vloeistof wordt het slib in zweving gehouden en in contact gebracht met de circulerende vloeistof in het reservoir.
Alhoewel deze werkwijze in de praktijk zeer goed voldoet, kan bij laagbelaste bedrijfstoestanden in, van de 20 beluchtingseenheid verwijderde, gedeelten van het reservoir een bezinken van het slib optreden, hetgeen de effectiviteit van de werkwijze vermindert, terwijl het gevaar bestaat, dat het slib een koek gaat vormen.
De uitvinding beoogt een werkwijze van de in de 25 aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze wordt opgeheven.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de beluchtingseenheid althans ongeveer horizontaal door het reservoir wordt bewogen.
30 Op deze wijze wordt de vloeistof in het reservoir ter plaatse van de beluchtingseenheid in beweging gebracht.
Door de beluchtingseenheid door het gehele reservoir te bewegen, zodat de vloeistof in alle gedeelten periodiek in turbulentie wordt gebracht, krijgt het slib geen kans in be- 3302522
__... _____A
-2- paalde gedeelten een koek te gaan vormen.
Volgens een belangrijke uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de behandelde, gereinigde vloeistof aan de, van de beluchtingseenheid verwijderde, zijde van 5 het reservoir hieruit afgevoerd.
Op deze wijze dient het reservoir niet alleen als behandelingsruimte voor de vloeistof, doch tevens als bezink-ruimte voor het slib.
In van de beluchtingseenheid verwijderde gedeelten 10 van het reservoir zal de vloeistof namelijk tot rust komen, zodat het slib daar tijdelijk zal bezinken. Hierdoor kan op die plaats slibarme, gereinigde vloeistof worden afgevoerd, zodat een nabezinkfase van de afgevoerde vloeistof in een apart reservoir geheel of gedeeltelijk achterwege kan blijven 15 en de werkwijze doelmatiger kan worden uitgevoerd.
In een voordelige uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de vloeistof steeds in de nabijheid van de beluchtingseenheid aan het reservoir toegevoerd.
Hierdoor wordt de binnenstromende vloeistof direct 20 met de vloeistof in het reservoir gemengd en met het slib in contact gebracht.
De uitvinding omvat voorts een installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode onder toepassing van de hiervoor be-25 schreven werkwijze. Deze installatie is voorzien van een reservoir met een toevoer en een afvoer en van een beluchtingseenheid.
Een dergelijke installatie is eveneens bekend uit het Nederlandse octrooischrift 131.423. Bij deze bekende in-30 stallatie dienen gecompliceerde schotten en afgeronde buitenwanden te worden toegepast, teneinde de stroming in het reservoir zo gunstig mogelijk te laten verlopen. Hierdoor wordt de installatie relatief duur.
De uitvinding beoogt een installatie van de in het 35 voorgaande beschreven soort te verschaffen, die aanzienlijk eenvoudiger kan worden uitgevoerd.
Hiertoe wordt de installatie volgens de uitvinding 3S 0 2 5 2 2 -3- : * daardoor gekenmerkt, dat de beluchtingseenheid althans ongeveer horizontaal door het reservoir beweegbaar is.
Doordat de beluchtingseenheid door het reservoir beweegbaar is, behoeft geen stroming in het reservoir in 5 stand te worden gehouden, zodat met een zeer eenvoudige opbouw van het reservoir, bijvoorbeeld met rechte wanden, kan worden volstaan. Hierdoor zal de installatie aanzienlijk goedkoper zijn.
Een gunstige uitvoering van de installatie volgens 10 de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat een aantal over de omtrek van het reservoir verdeelde^ afsluitbare afvoeren zijn aangebracht, die in afhankelijkheid van de positie van de beluchtingseenheid regelbaar zijn.
Hierdoor kan de gereinigde vloeistof steeds bij een, 15 van de beluchtingseenheid verwijderde, afvoer wegvloeien, alwaar de vloeistof tot rust is gekomen en het slib is bezonken.
Op deze wijze vindt in het reservoir niet alleen de behandeling van de vloeistof plaats, doch dient het reservoir tevens als bezinkruimte voor het slib, zodat slibarme, ge-20 reinigde vloeistof kan worden afgevoerd, waardoor een aparte bezinkinrichting geheel of gedeeltelijk kan worden weggelaten.
Als gevolg hiervan kan de installatie verder worden vereenvoudigd en derhalve goedkoper worden uitgevoerd.
Een verder voordeel bestaat daarin, dat het slib 25 niet met de uit het reservoir afgevoerde vloeistof wordt meegevoerd, zodat een slibterugvoerinrichting niet meer noodzakelijk is, waardoor een aanzienlijke kosten-, energie- en ruimtebesparing kan worden bereikt.
Volgens een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm 30 van de installatie volgens de uitvinding is het reservoir in een aantal elk door een tussenwand gescheiden, doch in verbinding met elkaar staande compartimenten verdeeld.
Hierdoor kan elk compartiment afwisselend als be-luchtingsruimte en als bezinkruimte dienst doen, waarbij de 35 (elke) tussenwand de door de beluchtingseenheid in de vloeistof opgewekte turbulentie telkens tot één compartiment beperkt, zodat het tot rust komen van de vloeistof in het (de) tijdelijk als bezinkruimte dienende compartiment(en) wordt -----..... „λ 8502522 4 ’ -4- bevorderd, zodat het slibgehalte van de uit het reservoir afgevoerde vloeistof nog verder zal afnemen.
In een met voordeel toe te passen uitvoering van de installatie volgens de uitvinding is de beluchtingseenheid 5 voorzien van althans één drijflichaam.
Hierdoor worden de krachten tengevolge vah het gewicht en de werking van de beluchtingseenheid althans gedeeltelijk door het drijflichaam opgenomen.
In een voordelige uitvoering van de installatie 10 volgens de uitvinding, waarbij de beluchtingseenheid uit tenminste één oppervlaktebeluchter bestaat, waarover een stijve kap is aangebracht, waarvan de aan de omtrek gelegen, benedenwaarts gerichte zijwand zich in bedrijf tot onder het vloeistofoppervlak uitstrekt, terwijl in de kap tenminste 15 een gasinlaatopening aanwezig is, kan het (elk) drijflichaam aan de kap zijn bevestigd.
De toepassing van een kap over de oppervlaktebeluchter heeft in de installatie volgens de uitvinding het bijzondere voordeel, dat de horizontale uitbreiding van de 20 door de beluchter in de vloeistof opgewekte turbulentie door de kap verder wordt beperkt, zodat de vloeistof op een afstand van de beluchtingseenheid eerder tot rust komt en een nog betere bezinking van het slib wordt bereikt.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de 25 hand van de tekening, die zeer schematisch een aantal uit-voeringsvoorbeelden van een installatie voor het reinigen van vloeistof,, in het bijzonder afvalwater, volgens de uitvinding weergeeft.
Pig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een 30 eerste uitvoering van de installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de uitvinding.
Fig. 2 is een langsdoorsnede van de installatie volgens fig. 1.
Pig. 3 is een dwarsdoorsnede van de installatie 35 volgens fig. 1.
Fig. 4 is een schematisch bovenaanzicht van een tweede uitvoering van de installatie voor het reinigen van 8502522 -5- - ^ vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de uitvinding.
Fig. 5 is een langsdoorsnede van de installatie volgens fig. 4.
Fig. 6 is een dwarsdoorsnede van de installatie 5 volgens fig. 4.
Fig. 7 is een schematisch bovenaanzicht van een derde uitvoering van de installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de uitvinding.
Fig. 8 is een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII
10 in fig. 7.
Fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 7.
Fig. 10 is een dwarsdoorsnede'van de installatie volgens fig. 7.
15 Fig. 11 is een op grotere schaal weergegeven, schematisch bovenaanzicht van een beluchtingseenheid voor toepassing in een installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater volgens de uitvinding.
Fig. 12 is een dwarsdoorsnede van de beluchtings-20 eenheid volgens fig. 11.
Bij verschillende uitvoeringen zijn overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.
Fig. 1, 2 en 3 tonen een eerste uitvoering van een installatie, die in het bijzonder wordt toegepast voor het 25 reinigen van afvalwater volgens de actief-slibraethode.
Deze installatie omvat een open reservoir 1, dat in bovenaanzicht een langgerekte, rechthoekige vorm bezit.
Een toevoerleiding 2 dient voor het toevoeren van afvalwater aan het reservoir 1, waarbij de toevoerleiding 2 zich splitst 30 in leidingen 2' en 2", die in de lengterichting van het reservoir 1 gezien op een afstand van elkaar op een langszijde van het reservoir zijn aangesloten en elk door middel van een schuif 3 afsluitbaar zijn.
Aan elk uiteinde 1A, respectievelijk 1B van het 35 reservoir 1 is een afvoer 4A, respectievelijk 4B aangebracht, die is aangesloten op een instelbare overloopinrichting 5Λ, 85Ö2 52 2 ·. « -6- respectievelijk 5B, waarmede de afvoer van het gereinigde water kan worden geregeld. Nabij elk uiteinde 1A, respectievelijk 1B van het reservoir 1 is tevens een verdieping 6A, respectievelijk 6B gevormd, waarop een nabij de bodem hier-5 van aangebrachte slibafvoer 7A, respectievelijk 7B aansluit voor het afvoeren van bezonken, overtollig slib.
Een beluchtingseenheid 8, welke uit twee, door middel van een dwarsstang 9 verbonden, oppervlaktebeluchters 10 bestaat, is met behulp van een niet weergegeven aandrijving 10 in de lengterichting van het reservoir althans ongeveer horizontaal heen en weer beweegbaar volgens de met een stippellijn aangegeven baan 11. Hiertoe is de beluchtings-eenheid 8 aan een gestel 12 bevestigd, dat met rollen 13 over de langsranden van het reservoir 1 kan rijden met behulp van 15 een niet weergegeven aandrijforgaan.
Het is uiteraard mogelijk in deze installatie andere gangbare beluchters dan de oppervlaktebeluchters 10 toe te passen, terwijl een beluchtingseenheid 8 elk aantal beluchters kan bevatten.
20 De werking van de installatie is als volgt:
In de fig. 1 en 2 weergegeven stand van de beluchtingseenheid 8 is de schuif 3 van de toevoerleiding 2" geopend, zodat afvalwater in de nabijheid van de beluchtingseenheid 8 in het reservoir 1 stroomt. Dit heeft tot gevolg 25 dat het instromende afvalwater direct met‘het water in het reservoir wordt gemengd en met het slib in contact wordt gebracht, doordat de beluchtingseenheid 8 het water in de omgeving hiervan in beweging brengt.
De overloopinrichting 5B aan het, nabij de be-30 luchtingseenheid gelegen, uiteinde 1B van het reservoir 1 is in de weergegeven situatie gesloten. De overloopirichting 5A aan het van de beluchtingseenheid 8 verwijderde uiteinde 1A van het reservoir 1 is evenwel geopend, zodat gereinigd water door de afvoer 4A kan wegvloeien. Dit wegvloeiende 35 water zal reeds grotendeels of geheel slibvrij zijn, doordat het water in het reservoir op een afstand van de beluchtingseenheid 8 tot rust is gekomen, waardoor het slib in dat ge- 85 02 -5 2 2 -7- deelte van het reservoir 1 bezinkt en het water nabij het oppervlak, alwaar het wordt afgevoerd nagenoeg of geheel geen slib meer bevat. Op deze wijze fungeert het reservoir niet alleen als behandelingsruimte voor het afvalwater, doch 5 tevens als bezinkruimte voor het slib, zodat nabezinktanks voor het slib geheel of gedeeltelijk kunnen vervallen. Een verder voordeel hierbij is, dat het slib niet met het afgevoerde water mee uit het reservoir 1 stroomt, zodat een circulatie- inrichting voor het slib achterwege kan blijven.
10 Hierdoor kan een aanzienlijke energiebesparing worden bereikt. 3ij de slibafvoer 7A kan in de verdieping 6A verzameld, overtollig slib worden afgevoerd.
Wanneer de beluchtingseenheid 8 weer naar het tegenoverliggende uiteinde 1A van het reservoir 1 wordt ver-15 plaatst, zal bij een bepaalde positie van de beluchtingseen-heid 8 de overloopinrichting 5B geleidelijk worden neergelaten, wanneer het slib ter plaatse voldoende is bezonken, terwijl de overloopinrichting 5A geleidelijk wordt gesloten. Tevens wordt de schuif 3 van de toevoerleiding 2" gesloten 20 en de schuif 3 van de toevoerleiding 2' geopend. Hierdoor zal het gedeelte van het reservoir 1 nabij het uiteinde 1A als beluchtingsruimte dienst doen, terwijl het slib in de nabij het uiteinde 1B gelegen ruimte zal bezinken. De heen-en weergaande beweging van de beluchtingseenheid kan einde-25 loos worden herhaald.
Fig. 4, 5 en 6 geven een tweede uitvoering van de installatie weer, waarbij twee dwarsschotten 14, respectievelijk 15 in het reservoir zijn geplaatst, zodat het reservoir in drie compartimenten 1', 1” en 1"' is verdeeld.
30 De dwarsschotten 14 en 15 verminderen een onderlinge beïnvloeding van de waterbewegingen in de compartimenten, waardoor het water in de compartimenten, alwaar de beluchtingseenheid 8 zich niet bevindt, eerder tot rust komt, zodat het slib sneller zal bezinken. Het afgevoerde, behandelde water 35 zal derhalve nog minder slib bevatten, dan bij een reservoir 1 zonder dwarsschotten 14 en 15.
8502522 ' . * -8-
Voor het toevoeren van afvalwater is op elk compartiment 1', 1" respectievelijk 1"' een elk door middel van een schuif 3 afsluitbare toevoerleiding 2’, 2" respectievelijk 2”' aangesloten. De toevoerleiding 2', 2" of 2"’ is geopend, 5 wanneer de beluchtingseenheid 8 zich in het bijbehorende compartiment 1', 1" of 1"' bevindt, en afgesloten, indien de beluchtingseenheid 8 in een ander compartiment aanwezig is.
Teneinde de beluchtingseenheid 8 de dwarsschotten te laten passeren, zijn de dwarsschotten 14 en 15 voorzien 10 van uitsparingen 16. Het is daarbij mogelijk de uitsparingen te voorzien van, bijvoorbeeld scharnierend of schuivend aan de dwarsschotten 14, 15 aangebrachte, afsluitorganen, die de uitsparingen 16 gedeeltelijk afsluiten en slechts bij het passeren van de beluchtingseenheid 8 worden geopend.
15 In het algemeen zullen de compartimenten 1', 1" en 1"' met elkaar in verbinding dienen te staan, daar in althans-één van de compartimenten 11, 1", 1"' afvalwater wordt toegevoerd, terwijl behandeld water in één van de andere compartimenten 1"' of 1’ wordt* afgevoerd. Hiertoe kunnen bijvoor- m 20 beeld de dwarsschotten 14, 15 nabij de onderzijde worden voorzien van openingen, waardoorheen water en slib kan stromen.
Voor het overige is de werking van deze installatie gelijk aan die van de installatie volgens fig. 1.
25 In de fig. 7, 8, 9 en 10 is een derde uitvoering van een installatie voor het reinigen van afvalwater weergegeven, waarbij het reservoir 1 uit twee naast elkaar gelegen, door een tussenwand 17 gescheiden compartimenten 18 en 19 bestaat. Een toevoerleiding 20 is met behulp van afsluitbare 30 leidingen 20', 20" en 20"' op het compartiment 18 aangesloten terwijl een toevoerleiding 21 via leidingen 21', 21" en 21"' in het compartiment 19 uitmondt.
De tussenwand 17 verloopt niet over de gehele lengte van het reservoir 1, doch eindigt aan één uiteinde op 35 een afstand van de eindwand van het reservoir 1, zodat aldaar een opening 22 is gevormd, die de beide compartimenten 18 en 19 met elkaar verbindt.
85 0 2 52 2 -9- i «
Deze opening 22 kan tevens worden benut als doorlaat voor de beluchtingseenheid 8/ die aan het bij de opening 22 gelegen uiteinde van het reservoir 1 in de zijwaartse richting van het ene naar het andere compartiment 5 kan worden verplaatst.
Op deze wijze wordt de beluchtingseenheid 8 volgens de met een stippellijn aangegeven baan 23 eenmaal heen en weer bewogen in het compartiment 18, respectievelijk 19, vervolgens door de opening 22 naar het compartiment 19, 10 respectievelijk 18 verplaatst, alwaar de beluchtingseenheid 8 eveneens in de lengterichting van het reservoir 1 heen en weer wordt getransporteerd alvorens weer terug naar het andere compartiment 18, respectievelijk 19 te worden gebracht, waarna de cyclus zich herhaalt.
15 Indien de beluchtingseenheid 8 zich in het com partiment 19 bevindt, zoals in de tekening is weergegeven, is aldaar de, het dichtst nabij de beluchtingseenheid 8 gelegen, toevoerleiding 21“* geopend, terwijl de toevoerleidingen 21' en 21" en de overloopinrichting 5A van de afvoer 4A in dit 20 compartiment 19 is gesloten. In het andere compartiment 18 is daarentegen de overloopinrichting 5B van de afvoer 4B geopend, terwijl de schuiven 3 alle toevoerleidingen 20’, 20" en 20"' afsluiten. Het compartiment 19 fungeert derhalve als behandel ingsruimte, terwijl het compartiment 18 als bezinkruimte 25 dient. Wanneer de beluchtingseenheid 8 in het compartiment 18 is gesitueerd, zijn de functies juist omgekeerd.
Het is uiteraard ook mogelijk, dat elk compartiment 18, respectievelijk 19 een eigen beluchtingseenheid 8 bezit, die afwisselend heen en weer worden bewogen.
30 In de fig. 11 en 12 is een beluchtingseenheid 23 weergegeven, die in de in het voorgaande beschreven installatie kan worden toegepast in plaats van de beluchtingseenheid 8. Deze beluchtingseenheid 23 is uitgerust met een oppervlaktebeluchter 24. Deze oppervlaktebeluchter 24 wordt 35 gedragen door een verticale as 25, die met een aandrijforgaan (niet weergegeven) is gekoppeld en hierdoor in rotatie kan worden gebracht.
35 0 2 5 2 > t -10-
Over de oppervlaktebeluchter 24 is een kap 26 aangebracht, welke bestaat uit een althans ongeveer horizontale bovenwand 27 met een cirkelvormige omtrek en uit een schuin benedenwaarts verlopende zijwand 28. In bedrijf loopt de zij-, 5 wand 28 van de kap 26 tot onder het wateroppervlak door. In de kap 26 is een luchtinlaatopening 29 gevormd, waarvan de doorlaat met behulp van een afsluiter 30 instelbaar is. Rondom de kap 26 nabij de onderrand hiervan is een drijflichaam 31 aangebracht, dat de beluchtingseenheid 23 drijfvermogen 10 verschaft. Hierdoor is een zeer zwaar uitgevoerd gestel (niet weergegeven) voor de ophanging en verplaatsing van de beluchtingseenheid 23 niet benodigd.
De kap 26 van de beluchtingseenheid 23 heeft naast de bekende voordelen, zoals vermindering van stank-, geluids-15 hinder, aerosolvorming en verhoging van het zuurstofinbreng-rendement, in deze installatie het verdere voordeel, dat de horizontale uitbreiding van de door de oppervlaktebeluchter 24 in het water opgewekte turbulentie door de kap 26 wordt beperkt. Hierdoor zal het water op een afstand van de beluch-20 tingseenheid 23 eerder tot rust komen en een nog betere be-zinking van het slib worden bereikt.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden 25 gevarieerd..
8502

Claims (31)

1. Werkwijze voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode, waarbij aan een reservoir te reinigen vloeistof wordt toegevoerd en uit dit reservoir behandelde vloeistof wordt afgevoerd, 5 terwijl door een beluchtingseenheid zuurstof aan het water in het reservoir wordt toegevoegd, waarbij dit water tevens in beweging wordt gebracht, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid althans ongeveer horizontaal door het reservoir wordt bewogen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat de beluchtingseenheid heen en weer wordt bewogen.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij een langgerekt reservoir wordt toegepast, met het ken- 15 merk, dat de beluchtingseenheid in de lengterichting van het reservoir heen en weer wordt bewogen.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de behandelde, gereinigde vloeistof aan de, van de beluchtingseenheid verwijderde, 20 zijde van het reservoir wordt afgevoerd.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat, indien de beluchtingseenheid zich nabij het ene uiteinde van het reservoir bevindt, gereinigde vloeistof aan het tegenoverliggende uiteinde wordt 25 afgevoerd, terwijl bij een verplaatsing van de beluchtingseenheid naar het tegenoverliggende uiteinde de afvoer van gereinigde vloeistof aldaar wordt afgesloten en aan het ene uiteinde wordt geopend; en vice versa.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de te reinigen vloeistof steeds in de nabijheid van de beluchtingseenheid aan het reservoir wordt toegevoerd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een aantal toevoeropeningen in het 35 reservoir in afhankelijkheid van de positie van de beluchtingseenheid afwisselend wordt geopend en gesloten. 85 02 522 • . -12- *
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans twee elk door een tussenwand gescheiden, doch in verbinding met elkaar staande compartimenten worden toegepast, waarbij afwisselend 5 een compartiment wordt belucht, terwijl het (elk) andere compartiment als bezinkruimte voor het slib wordt benut en aldaar gereinigde vloeistof wordt afgevoerd.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in elk compartiment een beluchtingseen- 10 heid wordt toegepast, waarbij de beluchtingseenheden afwisselend in en uit worden geschakeld.
10. Installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode, onder toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande 15 conclusies, voorzien van een reservoir met een toevoer en een afvoer en van een. beluchtingseenheid, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid althans ongeveer horizontaal door het reservoir beweegbaar is.
11. Installatie volgens conclusie 10, met het m 20 kenmerk, dat de beluchtingseenheid heen en weer beweegbaar is.
12. Installatie volgens conclusie 11, waarbij het reservoir een langgerekte vorm bezit, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid in de lengterichting van 25 het reservoir heen en weer beweegbaar is.
13. Installatie volgens een der conclusies 10-12, met het kenmerk, dat de toevoer bestaat uit een aantal op het reservoir, over de weg van de beluchtingseenheid verdeelde, toevoerleidingen, die in afhankelijkheid van 30 de positie van de beluchtingseenheid afsluitbaar zijn.
14. Installatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal over het reservoir verdeelde, afsluitbare afvoeren zijn aangebracht, die in afhankelijkheid van de positie van de beluch- 35 tingseenheid regelbaar zijn.
15. Installatie volgens conclusie 14, waarbij elke afvoer uit een overloop bestaat, met het kenmerk, 8502 52 2 -13- ' dat de hoogte van de overloop instelbaar is.
16. Installatie volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat nabij elke afvoer voor gereinigde vloeistof tevens een slibafvoer voor overtollig slib is 5 aangebracht.
17. Installatie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat elke slibafvoer aansluit op een in de bodem van het reservoir gevormde verdieping.
18. Installatie volgens een der conclusies 10-17, 10 met het kenmerk, dat het reservoir is verdeeld in een aantal, elk door een tussenwand gescheiden, doch in verbinding met elkaar staande, compartimenten.
19. Installatie volgens conclusie 12 en 18, met het kenmerk, dat het reservoir in de lengterichting 15 door tenminste één in de dwarsrichting verlopende tussenwand in compartimenten is verdeeld.
20. Installatie volgens conclusie 12 en 18, met het kenmerk, dat het reservoir in de dwarsrichting door tenminste één, in de lengterichting van het reservoir 20 verlopende, tussenwand in compartimenten is verdeeld.
21. Installatie volgens een der conclusies 18-20, met het kenmerk,* dat de (elke) tussenwand is voorzien van een doorlaat voor de beluchtingseenheid.
22. Installatie volgens conclusie 20 en 21, met 25 het kenmerk, dat elk compartiment een nabij het ene uiteinde van de betreffende tussenwand gelegen afvoer bezit, terwijl de doorlaat aan het andere uiteinde van de betreffende tussenwand is aangebracht.
23. Installatie volgens conclusie 21, met het 30 kenmerk, dat de (elke) tussenwand aan de bovenzijde is voorzien van uitsparingen voor de beluchtingseenheid.
24. Installatie volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de uitsparingen in de (elke) tussenwand althans gedeeltelijk afsluitbaar zijn.
25. Installatie volgens een der conclusies 18-24, met het kenmerk, dat de (elke) tussenwand nabij de onderzijde is voorzien van openingen. 8502522 • . * -14-
26. Installatie volgens een der conclusies 18-25, met het kenmerk, dat op elk compartiment althans één toevoerleiding aansluit.
27. Installatie volgens een der conclusies 10-26, 5 met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid drijvend is uitgevoerd.
28. Installatie volgens conclusie 27, m e t . h e t kenmerk, dat de beluchtingseenheid is voorzien· van althans één drijflichaam.
29. Installatie volgens conclusie 28, waarbij de beluchtingseenheid uit tenminste êên oppervlaktebeluchter bestaat, waarover een stijve kap is aangebracht, waarvan de aan de omtrek gelegen, benedenwaarts gerichte zijwand zich in bedrijf tot onder het vloeistofoppervlak uitstrekt, terwijl in 15 de kap tenminste een gasinlaatopening aanwezig is, met het kenmerk, dat het (elk) drijflichaam aan de kap is bevestigd.
30 Installatie volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het drijflichaam zich rondom de kap, na-20 bij de onderrand hiervan uitstrekt.
31. Installatie volgens een der conclusies 10-30, met het kenmerk, dat de beluchtingseenheid bestaat uit twee, onderling door een, althans ongeveer loodrecht op de bewegingsrichting verlopende, stang verbonden, 25 oppervlaktebeluchters. 8502522 ..JÖL
NL8502522A 1985-09-16 1985-09-16 Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode. NL8502522A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502522A NL8502522A (nl) 1985-09-16 1985-09-16 Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode.
EP19860201595 EP0218289A1 (en) 1985-09-16 1986-09-16 Method and installation for the purification of liquid, in particular waste water, according to the activated sludge method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502522A NL8502522A (nl) 1985-09-16 1985-09-16 Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode.
NL8502522 1985-09-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502522A true NL8502522A (nl) 1987-04-16

Family

ID=19846557

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502522A NL8502522A (nl) 1985-09-16 1985-09-16 Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0218289A1 (nl)
NL (1) NL8502522A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DK1009721T3 (da) * 1997-07-04 2002-04-15 Krueger As I Fremgangsmåde til biologisk rensning af spildevand ved aktivslammetoden

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3320160A (en) * 1965-08-24 1967-05-16 Welles Products Inc Method and apparatus for aerating a body of liquid
DE1708604C3 (de) * 1968-03-14 1973-07-12 Passavant Werke Anlage zur biologischen Reinigung von Abwasser
CH544040A (de) * 1972-12-07 1973-11-15 Norm Amc Ag Einrichtung zur Abwasserreinigung sowie Verfahren zu ihrem Betrieb
CH568247A5 (nl) * 1973-08-23 1975-10-31 Kaelin J R
FR2311758A1 (fr) * 1975-05-23 1976-12-17 Seghers Eng Nv Procede et dispositif d'epuration d'eau usee
NL166409C (nl) * 1976-10-22 1981-08-17 Dhv Raadgevend Ing Inrichting voor het met elkaar in contact brengen van een gas en een vloeistof.
DE2909168C2 (de) * 1979-03-08 1983-10-27 August Dr.-Ing. Schreiber Verfahren und Einrichtung zur aeroben und anaeroben Behandlung von Abwasser

Also Published As

Publication number Publication date
EP0218289A1 (en) 1987-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4193871A (en) Clarifier
RU2121981C1 (ru) Метод и устройство для очистки сточных вод
EP0670815B1 (en) Method and device for the separation of a contaminated top layer
KR900001539B1 (ko) 폐수의 생물학적 호기성 처리방법 및 그 장치
US5047150A (en) Settled solids removal mechanism
NL8502522A (nl) Werkwijze en installatie voor het reinigen van vloeistof, in het bijzonder afvalwater, volgens de actief-slibmethode.
JPH0112524B2 (nl)
CN213856150U (zh) 一种便于清洁的循环水箱
US6451270B1 (en) Brine maker with removable hopper
US4257900A (en) Method of clarifying liquids
US5895567A (en) Biological waste fluid cleaner
US4470905A (en) Mechanism for extraction of immiscible, less dense material from a fluid
NL8300652A (nl) Groentewasinrichting.
JP2020525284A (ja) 家庭雑排水処理システムおよび家庭雑排水を処理する方法
JP2001239106A (ja) 沈殿池
US6149827A (en) Device for separating particles from a particle containing liquid and a method for cleaning such a device
RU2278828C2 (ru) Способ очистки сточных и ливневых вод от механических примесей и устройство для его осуществления
KR102605067B1 (ko) 초기 우수 처리장치
JPS6122677Y2 (nl)
JP2000354705A (ja) 汚泥掻寄機
SU850593A1 (ru) Устройство дл транспортировани ОСАдКА
JPH064882Y2 (ja) 浮体式下水処理設備
RU31131U1 (ru) Установка для очистки грунтов
US1679156A (en) Artificial-surf bathing pool
JPS5811382Y2 (ja) 向流式洗砂装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed