NL8502517A - Sok in een doorgangs- resp. aftakverbinding voor warmtegeisoleerde leidingpijpen. - Google Patents

Description

E f A

c N.0. 33.103 1 —

Sok in een doorgangs- resp. aftakverbinding voor warmte-geïsoleerde leidingpijpen.____

De uitvinding heeft betrekking op een sok in een doorgangs- respectievelijk aftakverbinding voor warmte-geïsoleerde leidingpijpen, die bestaan uit een binnenpijp, bij voorkeur van metaal, die een bij voorkeur verwarmd medium geleidt, een coaxiaal ten opzichte van deze aange-5 brachte buitenpijp van kunststof en een tussen de pijpen aangebrachte laag van opgeschuimde kunststof, waarbij vrij van schuim gemaakte delen van de binnenpijp vloeistofdicht met elkaar verbonden zijn en de buitenpijpen ten opzichte van de binnenpijpen terugspringen en verbonden zijn door een op beide buitenpijpen geplaatste sokbuis en de tussen-10 ruimte die tussen de binnenpijpen en de sokbuis gelegen is achteraf volgeschuimd is.

Uit DE-GM 7.811.209 is een doorgangssok voor warmte-geïsoleerde leidingpijpen bekend, waarbij een sokbuis van kunststof op de buitenmantels van kunststof van de met elkaar verbonden leidingpijpen ligt.

15 Om te verhinderen dat vocht in de ruimte tussen de sokpijp en de binnenpijpen kan indringen, zijn krimpslangen aangebracht, die de ringvormige spleet tussen de sokbuis en de buitenmantel van de pijpleiding afdichten, waarbij de krimpslangen zowel op de sokbuis alsmede op de buitenmantel liggen. Bij over lange afstanden in de aarde gelegde warmte-20 transportleidingen heeft dit soort afdichting enige nadelen. Zo kan het gebeuren, in het bijzonder in het gebied van expansieschoenen, bij welke in het gebied van de krimpslangen een verhoogde temperatuur kan optreden, dat bij schuiven van de pijpleiding in de aarde zowel de krimpslangen alsmede de sokbuis in axiale langsrichting van de pijpleiding 25 verschuiven. Verder kan het gebeuren, dat bij het zogenaamde schuimen onder druk de krimpslangen door een verhoogde druk opgeblazen kunnen worden. Deze verhoogde druk ontstaat doordat het gewoonlijk voor het volschuimen van de ringvormige ruimte tussen de binnenpijp en de sokbuis gebruikte polyurethaanschuim achteraf gasontwikkeling kan verto-30 nen. De gassen dringen dan door de ringvormige spleet tussen de sokbuis en de buitenmantelpijp van de pijpleiding en drukken dan tegen de krimpslangen aan. Wanneer de krimpslangen dan bijvoorbeeld door het voorspannen tengevolge van temperatuursverhoging van de binnenpijp verwarmd zijn, kan het tot het gevreesde opblazen van de krimpslangen ko-35 men.

Doel van de uitvinding een sok te verschaffen waarbij de sokbuis zo vast met de buitenmantel van de pijpleiding verbonden is, dat in êsÖ2 5 1 ?

.V

2 « langsrichting verschuiven niet mogelijk is. Bovendien moet de verbinding zo dicht zijn, dat indringen van vocht van buiten in het gebied van de sok onder alle omstandigheden vermeden wordt.

Dit doel wordt bereikt doordat de binnendiameter van de sokbuis 5 ten minste 5 mm groter is dan de buitendiameter van de buitenpijp en dat de ringvormige spleet tussen de buitenpijp en de sokbuis opgevuld is met een in omtreksrichting gelegde kunststofband, waarin zich een elektrisch verwarmbare weerstandsdraad bevindt. Door de uiteinden van de weerstandsdraad op een stroombron aan te sluiten wordt deze verhit 10 en wordt het materiaal van de kunststof band zo ver verwarmd, dat dit vloeibaar wordt. Ook de aangrenzende gebieden van de sokbuis en van de buitenmantelpijp worden zo ver verwarmd, dat een hechte las van de kunststofband met de aangrenzende lagen bereikt wordt. Aangezien tegelijkertijd van buiten druk uitgeoefend wordt op de verbindingsplaats, 15 dat wil zeggen in het gebied van de kunststofbanden, wordt het kunst-stofmateriaal van de band in eventueel aanwezige holten geperst. Het is bijzonder gunstig een sokbuis te gebruiken, die aan zijn einde ten minste in het gebied van de kunststofbanden een gereduceerde diameter bezit. Om de voor het smeltproces benodigde warmte snel te kunnen opbren-20 gen, is het doelmatig gebleken, een kunststofband te gebruiken, waarin een slingerend verlopende weerstandsdraad ingebed is. Men verkrijgt een optimale lasverbinding, wanneer de sokbuis, de kunststofband en de buitenpi jp uit hetzelfde materiaal bestaan, bij voorkeur uit polyethyleen. De sokbuis vertoont een vulopening voor de schuimcomponenten die het 25 volschuimen bewerkstelligen, die na het volschuimen door eën kunststof-stop door middel van spiegellassen gesloten wordt.

De uitvinding is aan de hand van de in de fig. 1 tot en met 4 schematisch afgeheelde uitvoeringsvoorbeelden verder verklaard.

Ter verbinding van twee leidingpijpen 1 en 2, die telkens uit een 30 binnenpijp 3 van staal, een buitenpijp 4 van thermoplastische kunststof en een tussen de pijpen 3 en 4 gelegen warmte-isolatielaag 5 van poly-urethaan bestaan, wordt allereerst van elk pijpleidingeind de buiten-pijp 4 alsmede de warmte-isolatielaag 5 met een bepaalde lengte verwijderd zodat deze terugspringen. Dit verwijderen vervalt natuurlijk, wan-35 neer de binnenpijpen, zoals het bij geprefabriceerde pijpstukken gebruikelijk is, uit de schuimlaag 5 steken.

Over iên van de pijpleidingen 1 of 2 wordt een sokbuis 6 geschoven en de binnenpijpen 3, worden vloeistofdicht met elkaar verbonden, bijvoorbeeld door een lasnaad 7. Eventueel word een meldader of een paar 40 meldaders, die niet afgeheeld zijn, verbonden in het gebied van de Ö5 02 5 1 7 r a 3 doorgangsverbinding. Na het lassen van de binnenpijpen 3 wordt de sok-buis 6 over de verbindingsplaats geschoven. Volgens de uitvinding is de binnendiameter van dë .sokbuis 6 ten minste 5 mm groter dan de buitendiameter van de buitenpijp 4. In de ringvormige spleet tussen de sok-5 buis 6 en de buitenpijp 4 wordt een kunststofband 8 gelegd, waarin een weerstandsdraad 9 ingebed is. Deze kunststofband 8 kan reeds fabrieksmatig aan de binnenwand van de sokbuis 6 bevestigd zijn, bijvoorbeeld door licht verhitten, of in vooraf vervaardigde lengten op de bouwplek geleverd worden. Het is doelmatig om de vooraf vervaardigde lengten dan 10 op de daarvoor bestemde plaatsen op de buitenpijp 4 te hechten. Rondom de sokbuis 6 worden dan in het gebied van de kunststofbanden 8 niet-af-gebeelde kleminrichtingen aangebracht, die de sokbuis 6 vast tegen het oppervlak van de pijpleidingen 1 en 2 persen. Eventueel is het gunstig, de sokbuis 6 ten minste in de gebieden van zijn einden voor het eigen-15 lijke lassen tot boven 80°C te verwarmen. Door het krimpen onder invloed van warmte van de sokbuis 6 wordt een voldoend hoge druk verkregen voor het latere lassen van de sokbuis 6, de kunststofband 8 en de buitenpijp 4 met elkaar. Vervolgens wordt stroom door de weerstandsdraad gezonden, die na korte tijd het materiaal van de kunststofband 8 20 week maakt en doet smelten, zodat het de ringvormige spleet tussen de buitenpijp 4 en de sokbuis 6 volledig vult en vastgelast wordt aan de binnenwand van de sokbuis 6 en de buitenwand van de buitenpijp 4. Teneinde een foutloze lasnaad te verkrijgen, is het gunstig, dat zowel de sokbuis 6, de kunststofband 8 alsmede de buitenpijp 4 uit hetzelfde ma-25 teriaal bestaan, bij voorkeur polyethyleen. Na het gereed komen van de lasnaden worden de kleminrichtingen verwijderd en door een in de sokbuis 6 aangebrachte vulopening 10 wordt een schuim vormend kunststof-mengsel, bij voorkeur op de basis van polyurethaan, Ingebracht, dat de ringvormige ruimte tussen de binnenpijpen 3 en de sokbuis 6 volledig 30 vult. Wanneer het stijgende schuim bij de vulopening 10 verschijnt, wordt de vulopening 10 door middel van een kunststofstop door spiegel-lassen dicht afgesloten.

In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 is een sokbuis 6 met een ten opzichte van de sokbuis volgens fig. 1 grotere diameter gebruikt, 35 die op geschikte manier voor de aanvang van het lasproces zodanig gevormd worden dat hij op de kunststofband 8 heen past. Hiervoor kan bij voorkeur een kleminrichting gebruikt worden, die verhit kan worden. Ook kan het vormen van de gebieden aan het eind van de sokbuis 6 door warme lucht geschieden.

40 In fig. 3 Is de kunststofband 8 afgebeeld, waarin de weerstands- 3502 5 1 7 ; ' nj * 4 draad 9 slingervormig ingebed is.

Fig. 4 toont een uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de sokbuis 6 aan zijn einden verwijd is, zodat de kunststofbanden 8 in de ringvormige spleet tussen de buitenpijp 4 en de verwijdingen gelegd kunnen worden.

5 Het wezenlijke voordeel van de uitvinding bestaat hierin, dat door de kunststofband 8 de sokbuis 6 innig vastgelast is aan de buitenpijp 4, zodat indringen van vocht in de ringvormige ruimte tussen de binnenpijp 3 en de sokbuis 6 respectievelijk de buitenpijp 4 met zekerheid vermeden worden. De lasverbinding is zo vast dat verschuiven van de 10 sokbuis 6 op de buitenpijp 4 onmogelijk is.

De sok volgens de uitvinding kan bijzonder gunstig gebruikt worden bij buizen met een buitendiameter tot en met 450 mm.

/ 8502517

Claims (5)

1. Sok in een doorgangs- respectievelijk aftakverbinding voor warmte-geïsoleerde leidingpijpen, die bestaat uit een binnenpijp, bij voorkeur van metaal, die een bij voorkeur verwarmd medium geleidt, een 5 coaxiaal ten opzichte van deze aangebrachte buitenpijp van kunststof en een tussen de pijpen aangebrachte laag van opgeschuimde kunststof, waarbij gedeelten van de binnenpijp waar het schuim verwijderd is vloeistofdicht met elkaar verbonden zijn en de buitenpijpen ten opzichte van de binnenpijpen terugspringen en verbonden zijn door een op bei-10 de buitenpijpen geplaatste sokbuis en de tussen de binnenpijpen en de sokbuis gelegen tussenruimte achteraf vol geschuimd is, met het kenmerk, dat de binnendiameter van de sokbuis (6) ten minste 5 mm groter is dan de buitendiameter van de buitenpijp (4) en dat de ringvormige ruimte tussen de buitenpijp (4) en de sokbuis (6) opgevuld is met een 15 in omtreksrichting gelegde kunststofband (8), waarin zich een elektrisch te verwarmen weerstandsdraad (9) bevindt.

2. Sok volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sokbuis (6) aan zijn einde ten minste in het gebied van de kunststof banden (8) een gereduceerde diameter bezit.

3. Sok volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de kunststofband (8) een slingerend verlopende weerstandsdraad (9) ingebed is.

4. Sok volgens éën of verscheidene van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat de sokbuis (6), de kunststofband (8) en de bui-25 tenpijp (4) uit hetzelfde materiaal bestaan, bij voorkeur polyethyleen.

5. Sok volgens één of verscheidene van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk, dat de sokbuis (6) een vulopening (10) bezit voor de schuimcomponenten die het volschuimen bewerkstelligen, die na het 30 volschuimen door een kunststofstop door middel van spiegellassen gesloten wordt. ******** 8502 5 1 7