NL8502428A - Drijver uit schuimkunststof voor plaatselijk ondersteunen van een transportleiding en drijvende transportleiding. - Google Patents

Description

855090/Ba/dw ~ *>

Korts aanduiding: Drijver uit schuimkunststof voor plaatselijk ondersteunen van een transportleiding en drijvende transportleiding.

De uitvinding heeft betrekking op een drijver uit schuimkunststof voor het plaatselijk ondersteunen van een transportleiding in de nabijheid van een vloeistofoppervlak.

Deze bekende drijver is uitgevoerd als koppelstuk, 5 dat om pijpdelen kan worden gevormd en in hoofdzaak uit een schuimkunststof bestaat waarin samengeperste lucht bevattende buizen zijn aangebracht. De lucht bevattende buizen doen dienst als versteviging en verbeteren het drijfvermogen van de drijvers.

10 Inhet algemeen zal bij gebruik van meerdere van deze bekende drijvers bij ondersteunen van een leiding, deze zich * boven het wateroppervlak bevinden.

Een dergelijke opstelling van de leiding heeft echter het nadeel dat daardoor de leiding sterk gevoelig is voor 15 uitwendige omstandigheden,zoals weersomstandigheden. In het bijzonder is deze leiding dan gevoelig voor langs het wateroppervlak strijkende wind waardoor vaak leiding, drijvers of beiden beschadigd worden door rollen van de drijvers.

Een ander nadeel van deze bekende drijver is dat 20 hij door zijn wijze van vorming niet losneembaar verbonden is met het pijpdeel waarop hij is aangebracht, zodat de drijver niet voor andere toepassingen gebruikt kan worden.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel voor deze nadelen een oplossing te bieden en een drijver voor het plaat-25 selijk ondersteunen van een transportleiding te verschaffen die niet gevoelig is voor beschadiging tengevolge van uitwendige omstandigheden en in het bijzonder tengevolge van langs het wateroppervlak strijkende wind.

Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding 30 bereikt met een drijver die gekenmerkt is doordat de drijver 25 02 428 -2- i ΰ t voorzien is van verzwaringsxniddelen voor het instellen van het drijfvermogen van de drijver.

Hierdoor kan worden bereikt dat de onderdompelings-diepte van de drijver onder invloed van de belasting door 5 de erdoor ondersteunde leiding nauwkeurig instelbaar is, waardoor schade door uitwendige omstandigheden, zoals stormschade kan worden voorkomen.

In dit verband wordt nog opgemerkt dat vanzelfsprekend de vloeistofverplaatsing van de drijver eveneens een beperkte 10 variatiemogelijkheid voor het drijfvermogen biedt die echter alleen bij een flexibel vormproces bij de vorming van de drijver toegepast kan worden.

In het bijzonder wordt de drijver volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de verzwaringsmiddelen zodanig in 15 de drijver opgenomen zijn dat het zwaartepunt van de drijver excentrisch ligt ten opzichte van de centrale as van de drijver.

Bij toepassing van deze maatregel wordt het rollen van de drijver tegengegaan en de stabiliteit sterk bevorderd 20 zodat ookbij hevige stormen geen beschdigingen ontstaan.

Doordat in de drijver verzwaringsmiddelen opgenomen zijn, kan de gemiddelde soortelijkenassa van de drijver uiterst nauwkeurig worden ingesteld en daardoor de onderdompelings-diepte van de drijver.

25 Doelmatig is de drijver volgens de uitvinding geken merkt doordat de verzwaringsmiddelen staafvormig uitgevoerd zijn.

Met voordeel is de drijver volgens de uitvinding voorzien van tenminste een in de lengterichting van de drijver 30 verlopend, bij voorkeur aan beide einden afgesloten, kanaal waarin de verzwaringsmiddelen opgenomen zijn.

Bij deze laatste uitvoeringsvorm kan gedacht worden aan een holte in de lengterichting van de drijver die voor het instellen van het drijfvermogen van de drijver is gevuld 35 met een zwaar materiaal zoals beton, staal en dergelijke.

Met bijzonder voordeel is het kanaal in de buurt van de buitenwand van de drijver gelegen.

Door het verzwaringsmiddel aan de buitenwand op te 8502 428 "Λ -3- stellen wordt de stabiliteit van de drijver optimaal en het rollen van de drijver ook optimaal tegengegaan, zodat beschadigingen onder de meest ernstige weersomstandigheden achterwege blijven.

5 In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de drijver volgens de uitvinding is de drijver inwendig voorzien van een opnamekanaal voor het opnemen van een transportleiding.

Door deze uitvoering wordt bereikt dat de drijver eenvoudig om de plaatselijk te ondersteunen leiding kan worden 10 geschoven hetgeen uiteraard het aanbrengen uitermate eenvoudig maakt.

In het hiervoor beschreven geval kan de drijver de vorm hebben van een dikwandige, de te ondersteunen leiding omsluitbare buis, waarvan binnen- en buitenzijde gevormd 15 worden door in harde kunststof uitgevoerde wanden, waartussen schuimkunststof is aangebracht.

De binnen- en buitenwanden van het drijverlichaam kunnen eventueel met elkaar verbonden zijn. Aan de vorm van de uiteinden van de drijver worden in het algemeen geen spe-20 ciale eisen gesteld, doch het zal duidelijk zijn dat een konisch verloop van de diamter van de buitenwand naar de diameter van de binnenwand uitermate voordelig is. Door deze torpedopuntvormige uitvoering aan beide uiteinden van de drijver zal bereikt worden dat de weerstand van deze drijver 25 in erlangs stromend water zo laag mogelijk zal zijn, wat eveneens van drijvers en daardoor ondersteunde transportleiding .

De hiervoor besproken uitvoeringsvorm is aantrekkelijk vanwege zijn weerstand tegen mechanische beschadiging; zij 30 is echter niet noodzakelijk.

Een bijvoorbeeld uit polyurethaanschuim vervaardigde drijver kan, afhankelijk van z'n vervaardigingswijze, een gesloten polyurethaanhuid bezitten die ook goede mechanische bestendigheid bezit.

35 Voor bepaalde toepassingen geldt dat de drijver voor zien is van een op zijn buitenzijde bevestigd ondersteunings-orgaan.

In sommige gevallen is het namelijk niet alleen noodzakelijk om een transportleiding tussen een zich elders bevin- 3502 428 X» -4- dend station te realiseren; vaak dienen ook andere leidingen dienstleidingen ondersteund te worden; gedacht kan worden aan|bijvoorbeeld waterleidingen en/of elektrische bedradingen. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarbij een zich onder water bevindende dompelpomp water opzuigt dat getransporteerd moet worden door de hoofdleiding naar een installatie aan de vaste 5 wal terwijl een zoetwaterleiding en de voedingsleiding voor de dompelpomp van de vaste wal naar de dompelpomp toe moeten lopen. Een dergelijke situatie is bijvoorbeeld aanwezig bij projecten in-de Dode-Zee waarin kaliumzouthoudend water met behulp van pompen wordt opgepompt en getransporteerd naar 10 de vaste walj terwijl een zoetwater leiding en een elektrici-teitskabel naar de pompplaats moeten worden geleid.

Met bijzonder veel voordeel is de drijver volgens de uitvinding in dat geval gekenmerkt doordat de drijver voorzien is van een op de buitenzijde van de drijver beves-15 tigd ondersteuningsorgaan.

Men kan met behulp van de drijfvermogeninstelling volgens de uitvinding ervoor zorgen dat genoemde zoetwater-leiding en elektriciteitsleiding slechts weinig boven het vloeistofoppervlak uitsteken zodat de ondersteuningselementen 20 met de ertegen aangeklemde andere leidingen en/of kabels weinig wind vangen.

In een zeer voordelige uitvoeringsvorm van de drijver volgens de uivinding is deze voorzien van een ondersteunde elektriciteitskabel en/of leidingsbuis.

25 Uitermate goede resultaten worden met de drijver volgens de uitvinding verkregen indien met behulp van de verzwaringmiddelen het drijfvermogen zodanig is ingesteld dat de drijver onder invloed van zijn belasting zover wordt ondergedompeld dat de bovenzijde ervan samenvalt met het 30 oppervlak van de vloeistof waarin de drijver zich bevindt.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een drijvende transportleiding omvattende een of meer de leiding plaatselijk ondersteunende drijvers die is gekenmerkt doordat deze voorzien is van drijvers die het onderwerp van de onder-35 havige uitvinding vormen.

De uitvinding zal nu aan de hand van de bijgaande S 5 Ö 2 4 2 8 · -5- m tekening worden toegelicht waarin:

Fig. 1 een dwarsdoorsnede door een drijver volgens de uitvinding voorstelt;

Fig. 2 een langsdoorsnede door een drijver volgens 5 de uitvinding; en

Fig. 3 een transportleiding met drijvers volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een buitenwand 10 van een drijver 1 weergegeven met een binnenwand 2. Binnen de door de binnenwand 10 2 gevormde cylindrische holte 11 is met ruime speling een transportleidingbuis 3 opgenomen.

In de drijver bevindt zich naast de buitenwand een langwerpige holle ruimte 12 waarin een betonnen staaf 4 als verzwaringsmiddel is opgenomen waardoor het zwaartepunt van 15 de drijver excentrisch komt te liggen ten opzichte van de centrale as van de drijver 1 zodat rollen van de drijver optimaal tëgegegaan wordt en derhalve beschadiging onder stormomstandigheden vrijwel uitgesloten is. Hoewel de gehele ruimte 12 gevuld kan zijn met beton kan het aanbeveling ver-20 dienen om te werken met een betonnen staaf of ander zwaar element 4 waarvan men het gewicht kan variëren zodat voor elke leidingbuis 3 het gewenste drijfvermogen verkregen kan worden.

De langwerpige holle ruimte 12 kan zich over de gehele 25 lengte van de drijver 1 uitstrekken doch ook slechts over een gedeelte van de lengte van de drijver.

Hoewel in het bovenstaande gesproken is over een betonnen staaf of beton 4 als verzwaringsmiddel zal het duidelijk zijn dat men ook andere materialen als verzwarings-30 middelen kan toepassen.

De binnenwand 12 en de buitenwand 10 bestaan doelmatig uit glasvezelversterkte thermohardende kunstharsversterkings-lagen die zich ook uitstrekken over de konische einde 13 van de drijver 1.

35 De ruimte tussen de binnenwand 2 en de buitenwand 11 bestaat uit bijvoorbeeld polyurethaankunststofschuim 5.

Aan de bovenzijde van het drijverlichaam is een ondersteunings-goot 6 met beugels aanwezig voor het ondersteunen van bijvoorbeeld erop (met niet aangegeven bevestigingsmiddelen) 3502 42 8 -6- vastgezette dienstleidingen zoals een zoetwaterleiding 7 en elektriciteitskabel 8. Met voordeel is de ondersteuningsgoot 6 ter plaatse van de te ondersteunen buis en kabel bekleed met een geschikt bekledingsmateriaal, zoals bijvoorbeeld rubber of kunststof,terwij1 ook de plaatsen waar de ondersteuningsgoot op buitenwand 10 steunt met een bekledingsmateriaal bekleed kunnen zijn.

5 In fig. 2 zijn dezelfde delen als in fig. 1 met de zelfde verwijzingscijfers aangegeven. In fig. 2 is de torpe-dopuntvormige uitvoering van beide einden 13 van de drijver 2 goed zichtbaar; deze vorm maakt de drijver minder gevoelig voor de invloed van landstromend water. Een ondersteunings-10 goot 6 steunt op de buitenzijde van de drijver en is bijvoorbeeld bevestigd aan de flenzen 9 van de te ondersteunen lei-dingbuis 3. Uiteraard kunnen de ondersteuningsgoten ook op andere wijze bevestigd worden.

In fig. 3 is tenslotte een transportleiding 13 weer-15 gegeven voor transporteren van bijvoorbeeld kaliumzouten bevattend water uit de Dode Zee naar het vaste land, waarbij een uit meerdere transportleidingbuizen 3 en drijvers 1 opgebouwde transportleiding 13 aangesloten is op een dompel-pomp 14. Vanaf de vaste wal 1'oopt een elektrische kabel 8 20 en een zoetwaterleiding 7 naar de pomp 14.

Door geschikte keuze van de verzwaringsmiddelen 4 kan men er voor zorgen dat de bovenzijde van de drijver zich juist onder het wateroppervlak 15 bevindt en derhalve weinig kans op schade bestaat bij storm.

25 Bij een specifiek voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een drijver volgens de uitvinding wordt een stalen trans-portleidingbuis 3 met een diameter van 300 mm omsloten door een drijverlichaam 1 gevormd wordt door een element bestaande uit een binnenbuis 2 vervaardigd uit glasvezel versterkte 30 polyester met een diameter van 400 mm die coaxiaal is omgeven door een glasvezelversterkte polyesterbuitenbuis 11 met een diameter van 800 mm, met daartussen polyurethaanschuim 5.

In de opstelling zoals weergegeven in fig. 1 bevindt xn kanaal 12 zich I een kunststofbuis 2 met een diameter van 150 mm die 35 met beton is gevuld. Diametraal ten opzichte van de met beton gevulde buis 12 bevindt zich een ondersteuningsgoot voor 3502 428 -7- een zoetwaterleiding 7 en een elektriciteitskabel 8 die ter plaatse van de genoemde leiding 7 en de kabel 8 en ter plaatse van het aanrakingsoppervlak tussen de ondersteuningsgoot-beugels en de buitenwand van het drijverlichaam 1 met rubber 5 is bekleed. Bij volledig gevuld zijn van de transportleiding 8 en de zoetwaterleiding 7 valt de bovenzijde van de drijver ongeveer samen met het oppervlak van het water waarin zich de drijver bevindt.

Het kanaal 12 is aan zijn kopse einden 17 doelmatig 10 afgesloten door het kunststofschuim van de drijver waardoor het verzwaringselement 4 niet met het water, waarop zich de drijver bevindt, in aanraking kan komen .

Het kanaal 12 bestaat doelmatig uit een kunststof-buis j zoals uit polyvinylchloride of uit vezelversterkte 15 thermohardende hars.

i 8502 42 8

Claims (11)

1. Drijver uit schuimkunststof voor het plaatselijk ondersteunen van een transportleiding in de nabijheid van een vloeistofoppervlak, met het kenmerk, dat de drijver voorzien is van verzwaringsmiddelen voor het in-5 stellen van het drijfvermogen van de drijver.

2. Drijver volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verzwaringsmiddelen zodanig in de drijver opgenomen zijn dat het zwaartepunt van de drijver exentrisch ligt ten opzichte van de centrale as van de drijver.

3. Drijver volgens conclusie 1 of 2,met het k e n m e r k,dat de verzwaringsmiddelen staafvormig uitgevoerd zijn.

4. Drijver volgens cocnlusie 1-3, met het kenmerk, dat de drijver voorzien is van tenminste één in 15 de lengterichting van de drijver verlopend, bij voorkeur aan beide einden afgesloten, kanaal waarin de verzwarings-middelèn opgenomen zijn.

5. Drijver volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat het kanaal in de buurt van de buitenwand van 20 de drijver gelegen is.

6. Drijver volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 5,met het kenmerk, dat de drijver inwendig voorzien is van een opnamekanaal voor het opnemen van een transportleiding.

7. Drijver volgens een of meer van de conclusies 1 tot en met 6,met het kenmerk, dat de drijver voorzien is van een op de buitenzijde van de drijver bevestigd ondersteuningsorgaan.

8. Drijver volgens conclusie 7,met het ken-30 merk, dat het ondersteuningsorgaan uitgevoerd is voor het ondersteunen van een of meer dienstleidingen.

9. Drijver volgens een of meer van de conclusies 6 tot en met 8,met het kenmerk, dat deze voorzien is van een ondersteunde elektriciteitskabel en/of leiding-35 buis.

10. Drijver volgens een of meer van de conclusies 1 tot 8502 42 8 • ' r jr -9- en met 9, m e t het kenmerk, dat met behulp van de verzwaringsmiddelen het drijfvermogen zodanig is ingesteld dat de drijver onder invloed van zijn belasting zover wordt ondergedompeld dat de bovenzijde ervan samenvalt met het 5 oppervlak van de vloeistof waarin de drijver zich bevindt.

11. Drijvende transportleiding omvattende een of meer de leiding plaatselijk ondersteunende drijvers, met het kenmerk, dat deze voorzien is van een of meer drijvers volgens een of meer van de voorgaande conclusies 10 1 tot en met 10. 85 02 4 2 8