NL8502367A

NL8502367A - Inrichting voor het tentoonstellen van voorwerpen.

Info

Publication number: NL8502367A
Application number: NL8502367A
Authority: NL
Original assignee: Robert Gerard Cornelis Jonker
Priority date: 1985-08-28
Filing date: 1985-08-28
Publication date: 1987-03-16

Description

Hw/Mv/ 1 Jonker «L 3502367

Inrichting voor het tentoonstellen van voorwerpen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het tentoonstellen van voorwerpen. De uitvinding beoogt een dergelijke inrichting te verschaffen die gemakkelijk is sdamen te stellen uit plaatvormige onderdelen, zodanig dat 5 naast een bijzondere vorm de inrichting gemakkelijk is samen te stellen zonder hulpgereedschap en anderhand gemakkelijk uiteen is te nemen en zonder veel ruimte is op te slaan. Bovendien dienen gemakkelijk variaties te kunnen worden doorgevoerd.

-]q De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hieronderstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Fig. 1-een perspektivisch staand aanzicht van een 15 eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2a en b een staand zijaanzicht van een onderdeel van de inrichting uit fig. 1,

Fig. 3 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht echter 2q met uiteengenomen delen voor het samenstellen van de inrichting,

Fig. 4 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht van een variant van de inrichting,

Fig. 5 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht van 25 een tweede variant van de inrichting,

Fig. 6 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht van een deel van de inrichting uit fig. 5, met uiteengenomen delen.

De inrichting volgens de uitvinding is in hoofdzaak 30 opgebouwd uit tenminste twee kruisende platen van bijvoorbeeld de vorm van fig. 2a en b.

In fig. 1 zijn telkens twee paren kruisende platen 8502367 ·“ «.

-/- getoond, waartoe telkens de plaat van een paar is uitgevoerd met een aantal staande doorgaande sleuven 2, die op afstand van en parallel aan elkaar zijn aangebracht. De sleuven strekken zich over tenminste de halve hoogte van de plaat 1 5 uit. De in fig. 2b getoonde plaat 1' heeft in afwijking van de plaat 1 in fig. 2a telkens twee sleuven 3, op gelijke afstand van elkaar, maar deze strekken zich over tenminste de bovenste helft van de plaat 1' uit. Door telkens de paren van platen 1 resp. 11 loodrecht op elkaar en in elkaar te schui-10 ven, zoals in fig. 3 is getoond, ontstaat tenslotte de hoofd-steunkonstruktie, zoals dat getoond is in fig. 1.

Doordat elke plaat 1 resp. 1' tevens is uitgevoerd met zich horizontaal uitstrekkende sleuven 4, die zich op een bepaalde hoogte ten opzichte van het grondvlak uitstrekken, 15 kunnen telkens planken in de sleuven 4 worden geschoven, zoals in fig. 1 is getoond. Doordat een groot aantal sleuven 4 boven elkaar zijn aangebracht, kunnen naar believen één of meer planken 5 worden aangebracht. De planken kunnen elke willekeurige vorm hebben, zodat bijvoorbeeld de basisplank 6 20 afwijkt van de hoger gelegen planken 5. De basisplank- 6 heeft een U-vormige gestalte en dient om een volledig doorlopend ondervlak te realiseren, door telkens van twee zijden een plank 6 in de steuhkonstruktie van de vier staande platen te schuiven.

25 Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm, waarbij de sleu ven 4' niet horizontaal verlopen, doch onder een bepaalde hoek ten opzichte van de horizontaal zijn ingesneden. Hiertoe kunnen de planken 5’ onder een hoek staan, hetgeen bijvoorbeeld voor bepaalde voorwerpen, zoals boeken van voordeel'kan 30 zijn, die dan niet van de planken 5 dreigen te vallen.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvorm waarbij telkens twee elementen volgens fig. 1 op afstand van elkaar zijn geplaatst, waartussen een verbindingselement in de vorm van een staande wand 7 en een dwarswand 8, is geplaatst. De staande 35 wand 7 is eveneens voorzien van een van onderaf over tenminste de halve hoogte daarvan uitstrekkende doorgaande sleuf 9, terwijl de dwarswand 8 is uitgevoerd met een over de bovenste helft daarvan uitstrekkende sleuf 10. Op gelijke wijze als de 8502357 -3- • *; * platen 1, 1' worden de platen 3 en 9 in elkaar geschoven, waarna een horizontale plank 11 op een bepaalde hoogte in de in de dwarswand 8 aangebrachte sleuven 12 kan worden geschoven. Voor een hechte verbinding kan in de plank 11 eveneens 5 een dwarssleuf 13 zijn aangebracht.

In het kopvlak is de plank eveneens uitgevoerd met een langssleuf 14, die samenwerkt met telkens een plaat 1 van een hoekelement, zodat de plank 11 niet alleen met de langs-rand tegen het wandvlak 7 ligt, maar tevens met de koprand 10 tegen het zijvlak van een element 1'.

Het zal duidelijk zijn dat het aantal planken 5 resp. 11 is te variëren naar behoefte van het aantal uit te stallen voorwerpen.

Het is tevens mogelijk om de platen 1, 1* uit te 15 voeren met andere onderdelen, zoals hangers voor het opnemen van een dwarsstang, die zich parallel aan de wand 7 uitstrekt, waardoor het ophangen van voorwerpen, bijvoorbeeld kledingstukken mogelijk wordt. Daartoe kunnen de planken 11 worden verwijderd.

20 De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo is de bijzondere tapse vorm van de platen 1, 1' niet funktioneel, terwijl de verbindings-sleuven 2, 3 resp. 9 en 10 niet dringend noodzakelijk. Vanzelfsprekend zijn andere verbindingsmogelijkheden-tussen de 25 platen mogelijk. Hierbij is te denken aan vooraf op de platen aangebrachte klikverbindingen dat zonder hulpgereedschap een verbinding loodrecht op elkaar mogelijk maakt.

Voor het gewenste funktionele effekt van de inrichting zijn slechts de kruisende wandplaten 1, 1' resp. 7 en 8 30 noodzakelijk.

8502367 ------Λ

Claims

1. Inrichting voor het tentoonstellen van voorwerpen, zoals boeken, snuisterijen en dergelijke, gekenmerkt door althans een paar planparllelle staande platen en tenminste één der paar platen kruisende staande plaat, 5 waarbij de naar buiten wijzende randstroken van de planparal-lelle platen telkens op gelijke hoogte één- of meermalig zijn ingesneden ter opneming van een in hoofdzaak liggende plaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk-, dat een paar kruisende staande platen zijn 10 aangebracht, en de platen een tweetal over de halve hoogte uitstrekkende insnijding vertonen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de liggende plaat één of meer insnijdingen heeft voor het opnemen van de randstrook van de staande 15 platen.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat elk der staande platen een naar boven toe wigvormige gestalte heeft.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het 20 kenmerk, dat de insnijding in de randstroken van de staande plaat een hoek met de horizontaal insluit.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclu- -sies, met het kenmerk, dat de of elke staande plaat is voorzien van middelen voor het aanbrengen van organen anders 25 dan de liggende plaat, bijvoorbeeld stang, driedimensionaal draadstelsel e.d.

7. Samenstelling van inrichtingen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat telkens tussen twee inrichtingen een extra staande plaat is aange- 30 bracht, welke samenwerkt met althans één kruisende staande plaat, voorzien van insnijdingen langs de staande randstrook daarvan voor het opnemen van een extra horizontale plaat die tevens samenwerkt met de insnijdingen in de randstroken van de staande platen van aangrenzende inrichtingen. 850 2 3-5 7